NL8020153A - Werkwijze voor het isoleren en beschaduwen van een gebouw, zoals een broeikas enz. en installatie voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

8 ϋ "ά \j i S 3 VO 1377

Titel : Werkwijze voor het isoleren en beschaduwen van een gebouw, zoals een broeikas enz. en installatie voor het uitvoeren van deze werkwijze.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het isoleren en beschaduwen van een gebouw, zoals een broeikas enz. en een installatie voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Het beschaduwen van broeikassen wordt tot dusverre meestal be-5 werkstelligd door gebruik te maken van opgespoten schaduwkleurstof, waarvan al naar het jaargetijde meer of minder wordt opgebracht. In de herfst wordt de kleurstof weer van het glas verwijderd. Een nieuwer systeem is de interne beschaduwing door middel van schaduwdoel met ope-ningen, meestal in de verhouding 70:30, d.w. z. als het doel dichtgetrok-10 ken is, komt nog slechts 30% van het daglicht in de broeikas; in het tegenovergestelde geval treedt het volle daglicht binnen, verminderd met de aanzienlijke lichtabsorptie, die wordt veroorzaakt door de doek-roliën. Het is in elk geval onmogelijk steeds de voor de groei van de planten optimale belichting te verschaffen. Naar de ervaring leert, ver-15 gen niet alle planten dezelfde lichtverhouding. Op zeer warme zomerdagen ontstaat, zoals bekend is, een sterke temperatuurverhoging in de broeikas, omdat de binnentemperatuur, ondanks de schaduwdoeken sterk stijgt en er tengevolge van de doekweerstand niet genoeg warme lucht door de aanwezige dakopeningen kan ontwijken. De isolatiewwaarde van 20 's-naehts dichtgetrokken doeken met witte kleurstof bedraagt ten hoogste 3%, zoals in het onderzoek is gebleken. Middenin de zomer is de temperatuur in de broeikas ondanks de beschaduwing in de regel veel te hoog, deels ver boven 30° C, zodat de culturen rond middagtijd onderhevig zijn aan een meerdere uren durende groeistilstand. Boven 25° C neemt de 25 assimilatie snel af. De plant sluit de stomata (kleine spleetjes in de bladeren], om zich tegen uitdrogen te beschermen. Resultaat : de groei is onderbroken.

Kórt geleden zijn beschaduwingen op de markt gekomen, die met aluminiumfolie werken. De vrije ruiten worden om de andere met een alu-30 miniumfolie geheel afgedekt, d.w.z. 50% van het beschikbare licht wordt weggenomen. Bij volle zon zal het overblijvende licht dankzij gedeeltelijke terugstraling voldoende zijn. Als de lucht betrokken is komt volgens opgave van de fabrikant nog slechts 35% van het licht in de broeikas. 'Voorts is het bekend, dat aluminiumfolie in de vochtige broei- 802 0 1 5 3 - 2 - kas lucht snel corrodeert en na zes maanden minder dan 50$ van het opvallende licht reflecteert. Als een "broeikas de optimale hoekstand inneemt ten opzichte van de hoogzomerbaan van de zon, dan zal de schaduw van de foliebanen zich snel genoeg verplaatsen om verbranden van de 5 culturen te vermijden. Slechts een minderheid van de broeikassen heeft echter de optimale hoek ten opzichte van de hoogzamerbaan van de zon.

De beschaduwing werd nu in die zin uitgebreid, dat op een schuifraam verdere aluminiumfoliebanen met gelijke afstand aangebracht werden. Deze worden met'kleine tussenruimten op de vast gemonteerde banen geschoven, 10 zodat het binnenin de broeikas bij tijden geheel donker is, ofwel dat slechts de helft van het glasoppervlak bedekt is. Een continu regelbare lichtintensiteit is met deze installatie niet mogelijk. 1s-Nachts verschaft de installatie een zekere mate van bescherming tegen warmteverlies door straling. Het gehele volume van de broeikas moet echter volle-15 dig worden verwarmd. Een ander bekend beschaduwingssysteem werkt met dunne aluminiumfolies, die draaibaar op twee langsassen over de gehele broeikas zijn gespannen. Het spaneffect bewerkstelligt een overeenkomstige dwarsrolling van de folies, die rond het midden van de broeikas het grootst is. Er vormen zich bijgevolg gemakkelijk 3 - U cm brede 20 spleten, die onafhankelijk van de baan van de zon verbranding mogelijk maken. De aluminiumfolies corroderen eveneens zeer snel, de banden worden met statische elektriciteit opgeladen, hetgeen stofdeeltjes uit de lucht aantrekt. Tengevolge van de corrosie van het aluminium kunnen de folies nauwelijks worden gereinigd en de aanvankelijke reflectie van 25 licht en warmte valt op een minimum terug.

• - Het doel van de uitvinding is de bekende isoleer- en beschadu-wingsmethode te verbeteren en de daaraan klevende hiervoor beschreven nadelen uit de weg te ruimen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door de maatregelen 30 volgens de kenmerkende gedeelten van de eerste en de zesde conclusie. Voordelige uitvoeringsvormen zijn in de volgconclusies vastgelegd.

In de tekening is het onderwerp van de uitvinding weergegeven in de vorm van een uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont : fig. 1 een dwarsdoorsnede door een broeikas; 35 fig. 2 een dwarsdoorsnede door een lamel, op grotere schaal; en fig. 3 een dwarsdoorsnede van een lamel volgens een andere variant. In fig. 1 is met het verwijzingscijfer 1 een schematisch weergege- 8020153 ~ 3 ~ ven "broeikas of warenhuis weergegeven, dat is voorzien van een glazen zadeldak 2. Eet dak 2 kan vanzelf sprekend ook van een andere constructie zijn en bijvoorbeeld asymmetrisch, of vlak zijn. Met 3 zijn de bedden, respectievelijk de culturen, en met k het looppad aangeduid, De 5 dakruimte 5 neemt ongeveer een-derde van de hoogte van de kas in beslag. Bovenin de kas bevindt zich een horizontaal, respectievelijk in dwars-richting verlopende scheidingswand 6, die bestaat uit naast elkaar opgestelde lamellen 7· Elke lamel 7 kan rond een met een streeplijntje aangeduide as 8 in een vertikale stand worden gedraaid. In fig. 1 is aan 10 de linkerkant van de kas een gedeelte van de lamellen 7 schuin gesteld en gedeeltelijk geopend. Aan de rechterkant van de kas zijn de lamellen 7 daarentegen gesloten. Zoals pijl A aangeeft, worden de op de lamellen 7 vallende, van de zon afkomstige licht-, respectievelijk warmtestralen 9 naar boven toe teruggekaatst. De van de bedden, respectievelijk cul-15 turen 3, opstijgende koele luchtstroom 10 wordt, zoals met pijl B is aangegeven, naar beneden toe weerkaatst. Als de lamellen 7 zijn gesloten (rechter kant in fig. 1) wordt de bij lage buitentemperatuur door het glasdak 2 binnendringende stroom koude lucht 11 volgens pijl C naar boven toe afgeleid en kan niet in het onderste gedeelte van de kas en 20 daarmede bij de bedden , respectievelijk culturen 3, geraken. Anderzijds zal de van de bedden 3. opstijgende luchtstroom 12, die in de regel relatief warm is, de onderzijde van de lamellen 7 raken en vervolgens overeenkomstig de pijl D.naar beneden worden afgeleid.

De lamellen 7'zijn ellipsvormig, zoals blijkt uit fig. 2 en 3, 25 zodat de weerkaatste licht- en warmtestralen worden.verstrooid en bijgevolg verbrandingseffecten worden vermeden.

De kern van elke lamel 7 (fig· 2) bestaat uit twee voorgespannen, circa 3 mm dikke kunststofstroken 13, bijvoorbeeld uit polystyreen. Daartussen is een voorgespannen staalband 1k geplaatst, waarmede wordt 30 beoogd te sterke doorbuiging van de lamellen 7 in de horizontale stand te verhinderen. De stroken 13 zijn vastgelijmd aan een binnenkern 15 uit schuimkunststof, zoals hard polystyreenschuim, waardoor luchtkamers 16 worden gevormd. De buitenkanten van de stroken 13 zijn elk met een onder hoog vacuum gealuminiseerde folie 17, bijvoorbeeld uit polyester, 35 bekleed. Op de binnenkant van deze folie 17 is een niet speciaal aangegeven corrosiebeschermingslak aangebracht. Deze corrosiebescherming vermindert de reflectie van de folie 17 enigszins. Het bekleden van de 8020153 - k - lamellen 7 met de folie 17 wordt telkens met twee ten opzichte van elkaar versprongen helften uitgevoerd, zodat er aan weerszijden een folie-overlapping 17' ontstaat. Deze overlappingen 17* verzekeren de volledige afsluiting door aanliggende lamellen 7 in de gesloten stand, zoals 5 rechts in fig. 1 is aangeduid. De folie 17 heeft een dikte van slechts 12 Angstrom,met de karakteristieke, ellipsvormige lamellen 7 wordt, zoals hij onderzoek is gebleken, een reflectie van meer dan 90$ van de invallende warmte- of lichtstralen.

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 zijn naast de kern verdere 10 vulinzetstukken 15’ uit schuimkunststof geplaatst,, die de in fig. 2 getoonde luchtkamers 16 opvullen.

Volgens fig. 3 zijn de folies 17 rechtstreeks over de delen 15, 15’ getrokken en daaraan vastgelijmd. De kern 15 in het midden van de lamellen 7s is prismatisch van vorm, terwijl de terzijde hiervan gelegen 15 vulinzetstukken 15' vierhoekvormige lichamen zijn, waarvan de dikte kleiner is dan die van de lamellen.

Met de beschreven werkwijze en de installatie voor het uitvoeren van deze werkwijze wordt bereikt, dat het mogelijk is *s-nachts met gesloten lamellen circa een-derde van de totale ruimte van de kas 20 af te sluiten, respectievelijk het ondergedeelte van de dakruimte te scheiden. Als tenminste in de winter de zijwanden van de kas op dezelfde .wijze worden geïsoleerd kan naar is gebleken, tijdens de nacht circa 80$ op verwarming worden bespaard. Ten eerste houden de lamellen de convectiewarmte onder zich en ten tweede reflecteren de bovenkanten 25 van de lamellen de door het glasdak heen dringende koude-stralen, terwijl de onderkanten juist de door de bedden uitgezonden warmtestralen voor 90$ reflecteren. Met behulp van de lamellen, hun constructie en werking wordt een buitengewoon gunstige K-waarde verkregen.

Een even hoge waarde ontstaat bij de omgekeerde toepassing. Wan-30 neer de zonnestralen van bovenaf op de lamellen vallen, worden de warmtestralen grotendeels teruggekaatst en onder de lamellen heerst in de kas een temperatuur, waarbij de assimilatie-activiteit van de planten behouden blijft, "Metingen gaven als uitkomst, dat de temperatuur onder de lamellen normaliter hoogstens slechts de helft van de boven de lamellen 35 gemeten temperatuur bedraagt. Dit is het geval, als de lamellen voor 80$ gesloten zijn. Vanwege de tussen de lamellen resterende openingen is het in het onderste gedeelte van de kas, waar het gewas staat, bij 8020153 - 5 - de rond het middaguur heersende grote buitenlichtsterkte licht genoeg (fig. 1, linkerhelft).

De installatie kan via een lichtmeetinrichting en een elektronische regeling worden ingesteld.. De lichtmeetinrichting, alsmede de 5 elektronische regeling zijn van een op zichzelf bekende uitvoering en bijgevolg niet speciaal weergegeven.

Het openen van de lamellen 7 "s-morgens geschiedt via een dag-nacht-schakelaar met instelbaar helderheidspunt. Eerst openen de lamellen 7 zich naar verkiezing slechts weinig, met een instelbare pauze. Dit op-10 dat de koude lucht boven zich geleidelijk kan mengen met de warme lucht onder de lamellen. Dit is nodig om. het schokeffect te verhinderen, dat zou ontstaan als de koude bovenlucht plotseling naar beneden zou vallen. De gewenste, gemiddelde lichtsterkte in de kas kan naar behoefte van de culturen worden ingesteld. Met een tolerantie van circa 1000 Lux 15 regelen de zich openende en sluitende lamellen, die door middel van een conventioneel hydraulisch systeem worden aangedreven, nu de ingestelde helderheid in de kas, waarbij tegelijkertijd ook de temperatuur door het openen en sluiten van de lamellen wordt geregeld.

Des avonds, als het schemert en de laagste gewenste waarde wordt 20 bereikt, sluiten de lamellen 7 zich weer volledig voor de nacht.(rechterhelft in fig. 1). Door middel van een handeindschakelaar kunnen de lamellen in elk willekeurige stand binnen het volledige draaibereik tot stilstand worden gebracht, hetgeen ’s-winters bij laag invallend licht voordelig kan zijn met het oog op de reflectie.

25 Het binnenste van de lamellen kan hol zijn en in de holle ruimte is een met gebroken lijnen aangeduid steunlichaam uit licht materiaal aangebracht. Het steunlichaam kan ook uit tenminste twee met elkaar verbonden lagen bestaan.

De in de boven beschreven uitvinding, kan op-overeenkomstige wijze 30 ook in andere dan voor kweektechnische doeleinden dienende gebouwen worden toegepast.

8020153

Claims (14)

1. Werkwijze voor het isoleren en beschaduwen van een gebouw, zoals een broeikas enz. met het kenmerk, dat met een lamellensysteem een zo goed mogelijke isolering van het bovenste gedeelte van de binnenruimte van het gebouw ten opzichte van het onderste gedeelte tijdens 5 de nacht wordt bewerkstelligd met volledig gesloten lamellen (j).

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het regelen van de hoeveelheid licht in het gebouw plaats vindt via lichtmeting, vergelijking van de uitkomst'daarvan met de ingestelde, gewenste waarde, gevolgd door het langs hydromechanische weg bewegen van de lamellen (7).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de in het ge bouw als gevolg van de zonnestraling heersende te hoge temperatuurdoor gedeeltelijk sluiten van de lamellen (7) wordt verlaagd en het toelaten van licht wordt beperkt. 1+. Werkwijze volgens conclusie 1 en 3 met het kenmerk, dat door 15 instellen van de lamellen (7) laag invallend licht in de tegenovergestelde richting naar de benedenruimte van het gebouw wordt gereflecteerd.

5. Werkwijze volgens conclusie 1 en 3 met het kenmerk, dat de lamellen (7) telkens-slechts stapsgewijs worden geopend.

6. Installatie ter uitvoering van de werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat binnenin een gebouw, zoals een broeikas, waarin een zich in dwarsrichting uitstrekkend lamellensysteem is geplaatst, bestaat uit tot in een vertikale stand verdraaibare, .dicht naast elkaar opgestelde lamellen (7)» door middel waarvan door op de juiste wijze 25 instellen koude-, warmte-, alsmede lichtstralen kunnen worden gereflecteerd (pijlen A, B, C, D in fig. 1), waarbij door sluiten van de lamellen een scheidingswand (6) wordt gevormd en de benedenruimte van het gebouw van de bovenruimte kan worden geïsoleerd.

7· Installatie volgens conclusie 6 met het kenmerk,, dat de lamellen 30 (7) ellipsvormig zijn.

8. Installatie volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de lamellen (7) elk een schuimkunststofkern (15) bezitten.

9. Installatie volgens conclusie 1, 5, 6 en 7 met het kenmerk, dat in elke kern (15) van de lamellen (7) een vertikaal ingelijmd, voorge- 35 spannen stuk staalband (1U) aanwezig is, dat dient om te sterke door- 8020153 - 7 - buiging van de lamellen te verhinderen.

10. Installatie volgens conclusie 6-8 met het kenmerk, dat aan weerszijden van de kern (15) onder voorspanning stroken (13) opgelijmd zijn.

11. Installatie volgens conclusie 8 en 9 met het kenmerk, dat aan weerszijden van de kern (15) luchtkamers (16) aanwezig zijn.

12. Installatie volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de buitenzijden van de lamellen bekleed zijn met gealuminiseerde folies (17)·

13. Installatie volgens conclusie 6 en 12 met het kenmerk, dat de 10 gealuminiseerde folies (17') aan de binnenzijde zijn voorzien van een bescherming tegen corrosie. 1U. Installatie volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de lamellen (7) extrusieliehamen zijn.

15· Installatie volgens conclusie 1¾ met het kenmerk,, dat het extru-15 sielichaam uit schuimkunststof bestaat.

16. Installatie volgens conclusie 13 met het kenmerk, dat de gealuminiseerde folies (17') op de lamellen (j) elk uit twee helften bestaan en voorzien zijn van overlappingen (17’). 8020153