NL8020120A - Losneembare klem voor vellen papier, van het paper- clips-type, en afgifte-inrichting. - Google Patents

Description

i - 1 - 80 20 1 20

Losneembare klem voor vellen papier, van het paperclips-type, en afgifte-inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op kantoorartikelen, dienende voor het op losneembare wijze met elkaar verbinden van op elkaar gestapelde vellen papier, welke artikelen gewoonlijk worden aangeduid als paperclips.

5 De paperclips bezitten op de bekende wijze een draadvormige structuur waarvan de vlakke omtrek bestaat uit een uitwendig element en een inwendig element. Deze twee elementen zijn door een zijde met elkaar verbonden voor het vormen van een soort scharnier waardoor de elementen 10 ten opzichte van elkaar kunnen verbuigen tot buiten het vlak waarin zij zich in de ruststand bevinden.

Het aanbrengen van de klem vindt plaats door gedwongen vervorming daarvan, zodanig dat de twee elementen kunnen worden aangebracht ter weerszijden van op elkaar 15 gestapelde vellen papier.Het vasthouden daarvan wordt verzekerd door de elastische terugbrengwerking van deze twee elementen naar een ruststand, door welke werking de bladen in het algemeen iets worden vervormd, en welke werking een vergrote vasthoudende wrijving opwekt.

20 Deze papierklemmen hebben evenwel het bezwaar dat zij niet gemakkelijk te hanteren en op een plaats aan te brengen zijn.

De uitvinding heeft hoofdzakelijk tot doel een losneembare papierklem van het bovengenoemd type te 25 verschaffen, die dit bezwaar niet vertoont.

Tot dit doel is de klem volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat hij een eerste langgerekt, raamwerkvormend element bezit, een tweede langgerekt element aangebracht binnen de omtrek van het raamwerk en 30 daarmee verbonden via een korte zijde van zijn omtrek, waarbij de klem de vorm heeft van een snoer, band of staaf van klemmen die in lijn met elkaar in een zelfde vlak liggen en onderling door hun korte zijden langs verzwakkingslijnen met elkaar zijn verbonden.

35 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de 8020120 - 2 - klem volgens de uitvinding uit kunststof spuitgietmateriaal waarbij het raamwerk uitwendig een rechthoekige vorm heeft en het inwendige element wordt gevormd door een vlakke langgerekte strip of tong, die door een korte zijde is 5 verbonden met het raamwerk.

Het inwendige element van de klem, dat over een korte zijde met het raamwerk is verbonden, draagt aan zijn vrije einde, liggend tegenover het met het raamwerk verbonden einde, een verbreed vlak, dat een oplegplaat 10 vormt en dat nagenoeg in het hoofdvlak van de klem is aangebracht.

Bij voorkeur bezit het vrije einde van het inwendige element uitstekende delen of punten, die haaks op het vlak ervan staan om de verbinding met de vellen papier te ver-15 beteren.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm staat de korte zijde van het raamwerk dat het inwendige element opneemt, versprongen ten opzichte van het vlak van de klem in de zone waar hij het inwendige element opneemt, terwijl 20 het inwendige element iets schuin staat ten opzichte van het vlak van het raamwerk en het verbrede einde zich in het vlak van het raamwerk bevindt.

De uitvinding beoogt eveneens een afgifte-inrichting voor de klemmen. De staven zijn daarin opgenomen en door 25 schuiven en afbreken kunnen de klemmen per stuk op hun plaats worden gebracht op de stapel vellen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de m^volgende beschrijving, betrekking hebbend op de bijgaande tekeningen, waarin: 30 fig. 1 een bovenaanzicht toont van een stang klemmen volgens de uitvinding; fig. 2 een doorsnede toont volgens II-II van fig. 1; fig. 3 een doorsnede toont volgens III-III van fig. 1; 35 fig. 4 een bovenaanzicht toont van een klem volgens een variant; fig. 5 en 6 doorsneden tonen volgens de lijnen V-V en VI-VI van de klem van fig. 4; fig. 7 een bovenaanzicht toont van een stang 40 klemmen volgens de fig. 4-6; 8 0 2 0 1 2 0 - 3 - fig. 8 een doorsnede toont, op vergrote schaal, volgens VIII-VIII van de klem van fig. 7; fig. 9 een perspectivisch aanzicht toont van een afgifte-inrichting voor klemmen in de vorm van staven; en 5 fig. 10 een perspectivisch aanzicht toont, met een uitsnijding, van een afgifte-inrichting volgens een variant.

De klem 10 weergegeven in de fig. 1-3 omvat een uitwendig element 1, dat een raamwerk vormt, en een in-10 wendig element 2. Het uitwendige element is bijv. uit vierkante draad met een zijde van 1,5 mm.Het heeft een rechthoekige vorm met een lengte van 25 mm en een breedte van 12,4 mm. Het inwendige element 2 wordt gevormd door een vlakke en platte tong met een langgerekte vorm en in hoofd-15 zaak aangebracht in het vlak van het raamwerk 1 en verbonden met het midden van een korte zijde van het raamwerk over zijn gehele breedte; de tong 2 heeft bijv. een lengte van 9 mm en een breedte van 3 mm.

Het vrije einde van de tong 2, tegenover het einde 20 verbonden met de ene 21 van de korte zijden van het raamwerk 1, bezit een verbreed vlak 20 met een rechthoekige of vierkante vorm, waarvan het ene van de grote vlakken, datgene dat is bestemd om in aanraking te komen met de vellen papier, ligt in het verlengde van het corresponderende 25 vlak van de tong 2.

Bij voorkeur is het verbrede deel 20 op dit vlak voorzien van ten minste één uitstekend deel of punt 3, dat haaks op het vlak van het raamwerk 1 staat. De punt 3 steekt niet boven de dikte van het raamwerk 1 uit. Zoals 30 aangegeven met 3a kunnen de punten dicht bij de hoeken van het verbrede deel 20 zijn aangebracht. Punten 3b, die in tegengestelde richting lopen, kunnen zijn aangebracht op de lange zijden van het raamwerk 1, ter hoogte van de punten 3, 3a.

35 Zoals blijkt uit de fig. 2 en 3 staat de korte zijde 21 van het raamwerk 1, verbonden met de tong 2, in zijn centrale verbindingsdeel met de tong iets versprongen ten opzichte van het vlak van het raamwerk 1, bijv. over de dikte van het materiaal dat het raamwerk 40 vormt. Bij wijze van voorbeeld kan deze zijde 21 de vorm 8020120 - 4 - hebben van een gelijkbenig trapezium.

Uitgaande van de verbinding met de zijde 21 heeft de tong 2 een dikte die naar het vrije einde toe afneemt, waarbij het aanrakingsvlak met de vellen papier 5 in hoofdzaak ligt in het vlak van het ene der vlakken van het raamwerk 1, terwijl het er tegenover liggende vlak schuin loopt.

De klemmen zijn weergegeven in de vorm van een uit een aantal identieke klemmen bestaande staaf, band of 10 snoer 4, waarbij de klemmen zich in dezelfde stand bevinden, dat wil zeggen dat zij alle op dezelfde wijze zijn gericht.

Twee opeenvolgende klemmen zijn met elkaar verbonden door twee op afstand van elkaar liggende verbindings-lippen 5, die worden afgebroken wanneer de van de staaf 15 te scheiden klem 10 met de hand wordt verdraaid om het door de lippen gevormde scharnier. De lippen 5 bevinden zich bijv. ter hoogte van de schuine zijden van het trapezium.

De dikte ervan bedraagt ongeveer 2/10 mm.

Om een klem volgens de uitvinding te gebruiken 20 scheidt men deze van de staaf door verbreking van de lippen 5 en men brengt de vellen papier enerzijds tussen het raamwerk 1 en anderzijds de oplegplaat 20 en de tong 2. Het zal duidelijk zijn, dat dankzij de aanwezigheid van de oplegplaat 20, waarvan de werking eventueel wordt 25 versterkt door de punten 3, 3a, 3b, een bijzonder goede vasthouding van de vellen papier wordt verkregen.

In de fig. 4-8 is een variant getoond van een uitvoeringsvorm van een klem in de vorm van een staaf.

De klem 10, weergegeven in de fig. 4-8, omvat 30 een uitwendig element 1, in de vorm van een raamwerk, en een inwendig element 2. Het uitwendige element is bijv. gevormd door vierkante draad met een zijde van 1,5 mm.

Het heeft een rechthoekige vorm met een lengte van 25 mm en een breedte van 12,4 mm. Het inwendige element 2 35 wordt gevormd door een vlakke en platte tong met een langgerekte vorm, aangebracht in het vlak van het raamwerk 1 en verbonden met het midden van een korte zijde van het raamwerk over zijn gehele breedte; de tong 2 heeft bijv. een lengte van 8 mm en een breedte van 4,5 mm. Zoals weer-40 gegeven in fig. 5 ligt het ene van de grote vlakken van 8020120 - 5 - de tong 2 in het vlak van een groot vlak van het raamwerk 1. Bij zijn vrije einde is de tong 2 minder dik; de dikte ervan neemt regelmatig toe tot aan de verbinding met het raamwerk, zodanig dat in deze verbindingszone de dikte nog 5 iets kleiner is dan die van het raamwerk. De geringere dikte van de tong verschaft deze een goede buigzaamheid.

Op dit schuine vlak van de tong 2 is, in de nabijheid van het vrije einde ervan, ten minste één uitstekend deel of punt 3 aangebracht, die is toegericht naar 10 het andere grote vlak van het raamwerk 1. Bij het weergegeven voorbeeld maakt men gebruik van twee in dwarsrichting ten opzichte van elkaar staande punten 3. De punten 3 hebben een zodanige hoogte dat zij normaal niet buiten het andere grote vlak van het raamwerk uitsteken; hun hoogte 15 is bijv. 0,6 mm terwijl de dikte van het vrije einde van de tong 0,3 mm bedraagt. De lange zijden van het raamwerk 1 kunnen zijn voorzien van punten 3b, die in tegengestelde richting lopen als de punten 3 en op de hoogte daarvan liggen.

20 In fig. 7 is een deel van een stang 4 getoond bestaande uit klemmen volgens de fig. 4-6. De klemmen 10 zijn in dezelfde zin gericht en in een vlak volgens de lengte van de rechthoek. Zij zijn twee aan twee met elkaar verbonden langs het buitenvlak van de korte zijde van het 25 raamwerk 1 door een verbindingsdeel 5. Het deel 5 bezit een dikte die gelijk is aan die van het raamwerk en een breedte, dwars op de lengterichting van de klemmen, die kleiner is dan de lengte van de korte zijden van het raamwerk. In ëën van zijn vlakken is het deel 5 voorzien 30 van een verzwakkingslijn 6 (fig. 8) zoals bijv. een V-vormige insnijding, die in dezelfde richting loopt als de punten 3.

Het gebruik van de staaf 4 volgens de fig. 1-3 of 7 en 8 is als volgt. De gebruiker grijpt de gehele staaf, of wat er van rest, om de eerste klem aan te brengen .35 op de stapel vellen papier; de stang wordt zodanig gericht dat de tong 2 van de eerste klem naar achteren toe is gericht; in de tekening is de eerste klem de meest linkse.

De andere klemmen van de staaf, die zich in de hand van de gebruiker bevinden, zorgen voor een goede vasthouding en 40 vergemakkelijken de hantering. De buiging van de staaf, 8020120 - 6 - tezamen met een druk op de tong 2 van de eerste klem, maken het mogelijk deze tong uit te spreiden voor het inbrengen van de vellen papier. Wanneer de klem zich op zijn plaats bevindt is het voldoende de eerste klem, die 5 de vellen vasthoudt, af te scheiden van de rest van de staaf door een buigende beweging uit te oefenen zodat de zone of zones worden verbroken ter plaatse van de lijn 6.

Men kan op gunstige wijze het hanteren en het presenteren van de staven 4 vergemakkelijken indien, volgens 10 een verder kenmerk van de uitvinding, gebruik wordt gemaakt van een afgifte-inrichting of magazijn 7, dat is bestemd voor het opnemen van verschillende staven en van waaruit de klemmen afzonderlijk kunnen worden vastgezet op de stapel papierve11en.

15 In fig. 9 is een afgifte-inrichting 7 getoond, die op gunstige wijze kan worden gebruikt voor het vormen van een reserve aan klemmen en het per stuk afgeven daarvan.

De afgifte-inrichting is van het schuiftype.

Hij omvat een uitwendig omhulsel 22 in de vorm van een 20 rechthoekig plat parallellepipedum en een inwendige schuif 23.

Het omhulsel 22 is bijv. uit roestvrij staal, waardoor het indrukken van een tekst gemakkelijk is. Het omvat een bovenwand 24, twee zijwanden 25, een achterwand 25 26 en een onderwand 27, die wordt gevormd door de twee onderste omgezette randen van de zijwanden 25, welke randen dienen als rails voor de schuif 23.

Aan de voorzijde omvat het omhulsel 22 een uitsparing 28, die zich over de gehele breedte van de 30 afgifte-inrichting uitstrekt. Het voorvlak van het omhulsel 22 is geheel open voor het toestaan van de verschuiving van de schuif 23.

De schuif 23 is bijv. verkregen door thermoplastische vervorming van een kunststofvel. De schuif bezit over zijn 35 gehele lengte in lengterichting lopende kanalen 29, die zich over nagenoeg de gehele lengte van de afgifte-inrichting uitstrekken en die van elkaar zijn gescheiden door ribben 30. Naar voren toe omvat de schuif een dwarswand 31, haaks op de kanalen 29 voor het vormen van een voorste 40 buitenste holte 32 voor hantering van de klemmen.

8020120 - 7 -

Bij hun vooreinde bezitten de kanalen 2 zijdelingse oplopende vlakken 33, bestemd voor het ondersteunen van de lange zijden van het raamwerk 1 van de eerste klem.

Deze oplopende vlakken lichten de eerste klem iets op en 5 drukken hem tegen het bovenoppervlak 24 van het omhulsel 22 om de vasthouding van deze klem door wrijving te verzekeren.

In elk kanaal 29 bevindt zich een staaf 4 die daarin is geschoven tot aan de bodem van het kanaal. Voor 10 het afscheiden van een klem om deze te gebruiken, is het voldoende de staaf te verschuiven uit ëën der kanalen naar het uitwendige toe over een lengte gelijk aan die van een klem om daarna de lippen 5 te verbreken door de hierboven aangegeven beweging. De eerste klem is nu afge-15 scheiden en de tweede, die dan eerste wordt, wordt op zijn plaats gehouden door wrijving.

Bij voorkeur worden de staven zodanig in de kanalen aangebracht, dat van elke klem de smalle zijde 21 naar achteren toe ligt, waardoor het op zijn plaats brengen 20 van de klem op de vellen papier na zijn afscheiding gemakkelijker wordt.

In fig. 10 is een variant getoond van een uitvoeringsvorm van een afgifte-inrichting.

Deze afgifte-inrichting heeft de vorm van een 25 langgerekte parallellepipedum-vormige doos. De doos bezit twee open einden 8, 9, twee vlakke zijwanden 11, 12 en gedeeltelijke boven- en onderwanden 13, 14. De wand 13 bevindt zich in het midden en strekt zich uit over een derde van de lengte van de doos, terwijl de twee delen 30 van de wand 14 zich bevinden bij de uiteinden en elk eveneens ongeveer een derde deel innemen van de._lengte van de doos.

Het open einde 9 dient voor het inbrengen van de staven 4. Tot dit doel bezitten de achterste randen 35 van de wanden 11, 12 een profiel in de vorm van een pal 15, die is gericht in de richting van het inschuiven van de staven. De afstand tussen de tanden 15 is iets kleiner dan de breedte van de staven. Het achtereinde van de wanden 11, 12 moet dus uitbuigen voor het doorlaten 40 van de staven. Hierom is het bijbehorende deel 14 niet 8020120 - 8 - over zijn gehele lengte verbonden met de wanden 11, 12, maar er is een vrije zone 16 aanwezig om de uitbuiging mogelijk te maken.

Op gelijke wijze dient het open einde 8 voor 5 het doorlaten van de klemmen. Zijn randen bezitten een profiel 17 in de vorm van een pal, gericht in de uitgaande richting. De afstand tussen de tanden 17 is kleiner dan de breedte van de klemmen zodanig dat de tanden 17 door kunnen dringen in de, door het verbindingsdeel 5 vrij-10 gelaten zone van de staaf tussen twee opeenvolgende klemmen. Op de hiervoor beschreven wijze is het deel van de wand 14 niet over zijn gehele lengte verbonden met de wanden 11,12 maar er is een vrije zone 18 aanwezig die de uitbuiging van de uiteinden van de wanden 11,12 mogelijk maakt voor 15 het doorlaten van de gehele breedte van een klem.

Bij voorkeur bezitten de inwendige oppervlakken van de wanden 11,12 uitstekende delen 19, die in dwarsrichting op een afstand van elkaar liggen overeenkomend met de breedte van de klemmen voor het geleiden 20 van de staven.

De afgifte-inrichting wordt gevuld via het uiteinde 9 door het afzonderlijk of gezamenlijk daarin schuiven van staven 4.

Bij het gebruik wordt de eerste staaf met de 25 hand naar voren toe verplaatst zodat de eerste klem naar buiten toe wordt gestoken en bij het achterste deel wordt vastgehouden door de tanden 17. De afgifte-inrichting 7 wordt met de hand vastgehouden en vormt een goede vasthouding voor de gebruiker.

30 Behalve dit voordeel maakt de afgifte-inrichting het opslaan van klemmen gemakkelijk en vormt hij op gunstige wijze een middel voor het bij elkaar houden van de klemmen terwijl hij kan dienen als maatlat.

Dankzij zijn constructie kan de afgifte-inrichting 35 7 worden verkregen door spuitgieten, zonder dat een mal met beweegbare delen noodzakelijk is.

Verder zullen de klem 10 en de staaf 4 bij voorkeur zijn vervaardigd uit kunststofmateriaal en eveneens zijn verkregen door spuitgieten.

40 Zij kunnen echter eveneens worden vervaardigd 8020120 - 9 - door stampen uitgaande van plaatmetaal, bijv. op basis van aluminium.

De staaf, band of snoer 4 kan, in het bijzonder vanwege zijn wijze van vervaardiging zoals bijv. door 5 stampen of spuitgieten, worden vervaardigd in elementen met een gelijke lengte of in tegenstelling daarmee ook continu. In het laatste geval wordt het verkregen produkt uiteindelijk in stukken gesneden voor het verkrijgen van staven van eenzelfde lengte om te worden gebruikt 10 in de bovenbeschreven afgifte-inrichting ofwel om in grote lengten te worden opgeslagen om te worden aangeboden in de vorm van een rol, die kan worden gebruikt met een afgifte-inrichting door afrollen.

- conclusies - 8020120

Claims (17)

1. Losneembare klem voor vellen papier, van het paperclipstype, met het kenmerk, dat hij een eerste langgerekt, raamwerk-vormend element bezit, een tweede langgerekt element aangebracht binnen de omtrek 5 van het raamwerk en daarmee verbonden over een korte zijde van zijn omtrek, waarbij de klem de vorm heeft van een snoer, band of staaf van klemmen die in lijn met elkaar in een zelfde vlak liggen en onderling door hun korte zijden langs verzwakkingslijnen met elkaar zijn verbonden.

2. Losneembare klem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de verzwakkingslijnen worden gevormd door ten minste één lip, die door buiging van de ene klem ten opzichte van de volgende kan worden doorbroken.

3. Losneembare klem volgens één der conclusies 15. en 2,met het kenmerk, dat hij is vervaardigd door spuitgieten uit kunststofmateriaal of door stampen uit plaatmetaal, waarbij het raamwerk uitwendig een rechthoekige vorm heeft en het inwendige element wordt gevormd door een vlakke langgerekte strip of tong, die 20 door een korte zijde is verbonden met het raamwerk.

4. Losneembare klem volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het inwendige element van de klem, dat over een korte zijde met het raamwerk is verbonden, aan zijn vrije einde,liggend tegenover het 25 met het raamwerk verbonden einde, een verbreed vlak draagt, dat een oplegplaat vormt en dat nagenoeg in het hoofdvlak van de klem is aangebracht.

5. Losneembare klem volgens één der conclusies 3 en 4,met het kenmerk, dat het vrije einde 30 van het inwendige element uitstekende delen of punten bezit, die haaks op het vlak ervan staan om de verbinding met de vellen papier te verbeteren.

6. Losneembare klem volgens conclusie 5, m e t 8020120 * - 11 - het kenmerk, dat de lange zijden van het raamwerk zijn voorzien van punten of uitstekende delen, gericht in tegengestelde richting als de punten van het inwendige element en op de hoogte daarvan liggend.

7. Losneembare klem volgens één der conclusies 1-6,met het kenmerk, dat het inwendige element een dikte heeft die afneemt naar het vrije einde ervan toe terwijl het niet werkzame vlak ervan ligt in het vlak van één der vlakken van het raamwerk.

8. Losneembare klem volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de korte zijde van het raamwerk dat het inwendige element opneemt, versprongen staat ten opzichte van het vlak van de klem in de zone waar hij het inwendige element opneemt, terwijl 15 het inwendige element iets schuin staat ten opzichte van het vlak van het raamwerk en het verbrede einde zich in het vlak van het raamwerk bevindt.

9. Losneembare klem volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de korte zijde een trapezium- 20 vormig profiel bezit, waarvan het centrale deel versprongen staat ten opzichte van het raamwerk over de dikte ervan.

10. Afgifte-inrichting voor klemmen in de vorm van een staaf volgens één der conclusies 1 - 9, m e t het kenmerk, dat hij een omhulsel bezit voor het 25 opnemen van verschillende staven, welke staven kunnen schuiven naar een open einde van het omhulsel voor het aanbrengen van de eerste klem op een stapel vellen en voor het afscheiden ervan van het verdere deel van de staaf.

11. Afgifte-inrichting volgens conclusie 10, met 30 het kenmerk, dat hij een inwendige schuif omvat, die is voorzien van in lengterichting lopende kanalen welke uitmonden bij een open einde van het omhulsel.

12. Afgifte-inrichting volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat de schuif aan de voorzijde een 8020120 * «r - 12 - holte betit voor het hanteren van de eerste klem van elke staaf.

13. Afgifte-inrichting volgens êën der conclusies 10 en ll,i e t het kenmerk, dat elk kanaal aan de 5 voorzijde is voorzien van twee zijdelingse oplopende vlakken voor het vasthouden van de eerste klem door wrijving tegen het bovenoppervlak.

14. Afgifte-inrichting volgens conclusie 10, me t het kenmerk, dat hij twee vlakke zijwanden bezit 10 en twee andere wanden die afwisselend doorlopend en onderbroken zijn.

15. Afgifte-inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de randen van de vrije einden profielen bezitten in de vorm van pallen die voor het 1,5 doorlaten van de staven en voor het afvoeren van de klemmen tussen zich een ruimte vrijlaten die kleiner is dan de breedte van de klemmen.

16. Afgifte-inrichting volgens conclusie 15, me t het kenmerk, dat de banden, die de genoemde 20 profielen dragen, uit kunnen buigen ten gevolge van het feit, dat de naastliggende band niet met de genoemde wanden is verbonden over de gehele lengte ervan maar dat er een vrije ruimte aanwezig is.

17. Afgifte-inrichting volgens één der conclusies 25 14 - 16, met het kenmerk, dat hij inwendig is voorzien van uitstekende geleidingsdelen. 8020120