NL8007059A - Pigmentdispersie met een verbeterde dispergeerbaarheid van het pigment en een betere dispersiestabiliteit, die is bereid met een nieuw dispergeermiddel. - Google Patents
Pigmentdispersie met een verbeterde dispergeerbaarheid van het pigment en een betere dispersiestabiliteit, die is bereid met een nieuw dispergeermiddel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8007059A NL8007059A NL8007059A NL8007059A NL8007059A NL 8007059 A NL8007059 A NL 8007059A NL 8007059 A NL8007059 A NL 8007059A NL 8007059 A NL8007059 A NL 8007059A NL 8007059 A NL8007059 A NL 8007059A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- parts
- resin
- silane
- dispersant
- pigment
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C09—DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- C09D—COATING COMPOSITIONS, e.g. PAINTS, VARNISHES OR LACQUERS; FILLING PASTES; CHEMICAL PAINT OR INK REMOVERS; INKS; CORRECTING FLUIDS; WOODSTAINS; PASTES OR SOLIDS FOR COLOURING OR PRINTING; USE OF MATERIALS THEREFOR
- C09D7/00—Features of coating compositions, not provided for in group C09D5/00; Processes for incorporating ingredients in coating compositions
- C09D7/40—Additives
- C09D7/45—Anti-settling agents
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Pigments, Carbon Blacks, Or Wood Stains (AREA)
- Paints Or Removers (AREA)
Description
V * * i VO 1373 -1-
Pigmentdispersie met een verbeterde dispergeerbaarheid van het pigment en een hetere dispersiestabiliteit, die is bereid met een nieuv disper-geermiddel
Het is bekend, dat pigment bevattende verven, inkten en dergelijke ongevenste verschijnselen vertonen, zoals een moeilijke dispergeerbaarheid van de pigmenten tijdens de bereiding, uitvlokken en bezinken van pigmenten tijdens bevaren met als gevolg een verminderde kleurontwikke-5 ling, segregatie of opdrijven van het pigment, verminderde glans en verkleuren van het verf oppervlak. On deze problemen op te lossen zijn al meerdere voorstellen gedaan. Deze cmvatten o.a.
1. Een verkvijze, waarbij een pigment wordt gedispergeerd met een niet ionogeen, anionogeen of kationogeen oppervlakactieve stof of een 10 bevochtigingsmiddel, zoals een alifatisch polycarbonzuur als toevoegsel; 2. een verkvijze waarbij een pigment wordt gedispergeerd met een stof met twee affiniteiten, die bestaat uit een component met affiniteit voor het pigment en een component met affiniteit voor het dispergeer-medium., zoals beschreven in de Britse octrooischriften 1.108.261, 15 1.159.252 en 1.3^6.298 en 3. een werkwijze, waarbij de oppervlaktespanning wordt verminderd door toevoegen van een oppervlakactieve stof, zoals een alkylsilicoon om opdrijven van het pigment te voorkomen.
Met deze bekende werkwijzen werden echter de bovengenoemde gebréken 20 niet volledig opgeheven, maar integendeel leidden de bij die methoden gebruikte toevoegsels tot secundaire nadelen bij de houdbaarheid en het uiterlijk van de verkregen verflagen.
Een doel van de uitvinding is een pigmentdispersie te verschaffen, waarin het pigment gemakkelijk kan worden gedispergeerd met goede stabi-25 liteit, zonder vermindering in de houdbaarheid en het uiterlijk van een daarmee aangebrachte verflaag.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt met een pigmentdispersie, welke bevat een pigment, een dispergeermiddel en een organisch dispergeermedium, welke dispersie is gekenmerkt doordat het dispergeer-30 middel bestaat uit: a) het reactieprodukt van een aminohars en een silaan als koppel- middel; 8 0 07 0 5 9
* V
-2- b) het reactieprodukt van een alkydhars en een silaan als koppel- middel; c) het reactieprodukt van een acrylhars en een silaan als koppel- middel; 5 d) het reactieprodukt van een alkydhars, een aminohars en een silaan als koppelmiddel of e) het reactieprodukt van een acrylhars, een aminohars en een silaan als koppelmiddel.
Het bij de synthese van het dispergeermiddel als koppelmiddel ge-10 bruikte silaan is een organofunctioneel silaan met de structuurformule waarin n een geheel getal van 1-3, X een alkylgroep met 1-18 koolstof-atomen, een fenylgroep of een alkoxyalkylgroep met de formule -R,.0R,,J waarin R' een alkylgroep met 2 of 3 koolstofat cmen, R'' een alkylgroep 15 met 1-18 koolstofatomen, Y een alkylgroep met 1-18 koolstofat cmen en R een epaxygroep, een aminogroep, een ureumgroep, een mercaptogroep, een halogeenatocm of een organische groep met een ethenische dubbele binding voorstellen.
Voorbeelden van geschikte organofunctionele silanen, die volgens 20 de uitvinding gebruikt kunnen worden, zijn de volgende: silaanverbindingen met een aminogroep, zoals gamma-aminopropyl-triethoxysilaan, N-6-(aminoëthyl)-gamma-aminopropyltrimethoxysilaan en N-8- (aminoëthyl) -gamma-propy lm ethyldim ethoxy silaan.
Silaanverbindingen met een ureumgroep, zoals gamma-ureidopropyl-25 triëthoxysilaan.
Silaanverbindingen met een mercaptogroep, zoals gamma-mercapto-ethyltriëthoxysilaan en gamma-mercaptopropyltrimethoxysilaan.
Silaanverbindingen met een epaxygroep, zoals gamma-glycidoxypropyl-trimethcocysilaan, gamma-glycidoxypropyldimethylethoxysilaan, gamma-glycid-30 oxypropylmethyldiëthoxysilaan en 3- (3, ij—epaxycyclohexyl) ethyltrimethoxy-silaan,
Silaanverbindingen met een halogeenatocm, zoals gamma-chloor-propyltr imethcxy silaan.
Silaanverbindingen met een ethenisch onverzadigde dubbele binding, 35 zoals vinyltrimethoxysilaan, vinyltriëthoxysilaan, vinyl-tris-(2-methoxy-
8 0 07 0 5 S
«! X
-3- ethoxy)-silaan, vinyltriacetoxysilaan, vinyltrifenoxysilaan en gamma-methacryloxypropyltrimethoxysilaan.
Deze organofunctionele silanen kunnen afzonderlijk worden gebruikt of als mengsels van twee of meer.
5 De volgens de uitvinding gebruikte aminoharsen omvatten harsen, die aminogroepen bevatten en gewoonlijk als verfdragers worden gebruikt. Bijzondere voorbeelden zijn de condensatieprodukten van aminogroepen bevattende verbindingen, zoals ureum, melamine of benzcguansmine en formaldehydr en veretherde aminoharsen, gevormd door modificatie van deze 10 condensatieprodukten met alcoholen, zoals noimaal butanol of isobutanol. Omdat het dispergeermiddel, verkregen door reactie van de aminohars met het als koppelmiddel gebruikte silaan kan worden gehard door verknopen, evenals bij gebruikelijke aminoharsen, heeft deze hars het voordeel, dat de eigenschappen van een verflaag niet noemenswaard slechter worden, 15 ook wanneer die hars aanwezig blijft.
De alkydhars, die wordt gebruikt bij de synthese van het disper-geezmiddel volgens de uitvinding on vat aan lucht drogende of door warmte hardbare esterachtige polycondensatieprodukten, die gewoonlijk als verfdragers worden gebruikt. Voorbeelden zijn niet gsnodificeerde alkydharsen 20 (bij voorbeeld olievrije polyesterhars) of met oliezuren of vetzuren gemodificeerde alkydharsen, met fenolhars gemodificeerde alkydhars, met hars gemodificeerde alkydharsen en met styreen gemodificeerde alkydharsen.
De acrylhars, die wordt gebruikt bij de synthese van het disper-25 geezmiddel volgens de uitvinding kan een polymeer of copolymeer zijn van ten minste een onverzadigd monameer. Voorbeelden zijn de polymeren of copolymeren van acrylmonomeren, zoals esters van acryl- of methacrylzuur en lineaire, vertakte of cyclische mono-alcpholen met 1—26 koolstof-atomen, hydroxyalkylacrylaten of -methacrylaten, bij voorbeeld 2-hydroxy-30 ethylacrylaat of -methacrylaat, 2-hydroxymethylacrylaat of -methacrylaat of^-hydroxypropylacrylaat of -methacrylaat, glycidylacrylaat,of -methacrylaat, additieprodukten van glycidylacrylaat of -methacrylaat met carbonzuren met 1—26 koolstofatomen, niet verzadigde amiden, zoals acrylamide of methacrylamide of II—^-alkylacrylsmide en acrylzuur of metha-35 crylzuur en copolymeren van deze'acrylmoncmeren met polymeriseerbare niet verzadigde moncmeren, zoals polymeriseerbare niet verzadigde nitrilen, bij voorbeeld acrylonitril, methacrylonitril, ethenisch onverzadigde 8 0 07 0 5 9 I ^ -u- aromatische verbinding en, bij voorbeeld styreen, α-methylstyreen en vinyltolueen, polymeriseerbare carbonzuren, zoals itaconzuur en maleïne-zuur, andere vinylverbindingen, zoals vinylacetaat en vinylchloride en dieenverbindingen, zoals butadieen en isopreen.
5 Het dispergeeimiddel volgens de uitvinding is het reactieprodukt van het als koppelmiddel gebruikte silaan, een aminohars, een alkydhars en een acrylhars in de volgende combinaties:
Groep A.
a) het als koppelmiddel gebruikte silaan en de aminohars, 10 b) het als koppelmiddel gebruikte silaan en de alkydhars, c) het als koppelmiddel gebruikte silaan en de acrylhars.
Groep B.
d) het als koppelmiddel gebruikte silaan, de aminohars en de alkydhars, 15 e) het als koppelmiddel gebruikte silaan, de aminohars en de acryl hars.
Bij de bereiding van een dispergeermiddel uit groep A volgens de uitvinding zet men bij voorkeur 1-100 gev.dln en liefst 2-50 gev.dln van het als koppelmiddel gebruikte silaan cm met 100 gev.dln aminohars, 20 alkydhars of acrylhars.
Bij de bereiding van het dispergeermiddel uit groep B zet men 1-100 gev.dln en bij voorkeur 2-50 gev.dln van het als silaan gebruikte koppelmiddel cm met 100 gev.dln alkyd-aminohars of acryl-aminohars, velke laatste hars bestaat uit 5-95 gev.$ alkylhars of acrylhars en 25 95-5 gev.$ aminohars.
Zovel in groep A als in groep B is bij gebruik van minder dan 1 gev.dl silaan al^koppelmiddel de hoeveelheid op het pigmentoppervlak geabsorbeerd alkoxysilaangroepen zo klein, dat het absorptie-effeet vordt verminderd. Wanneer daarentegen de hoeveelheid groter is dan 30 100 gev.dln, is de hoeveelheid aminohars, alkydhars, acrylhars, amino-alkydhars of amino-acrylhars die kan vorden gesolvateerd, gering en de stabiliteit van de dispersie vordt veer kleiner.
De bij de synthese van. het dispergeermiddel gebruikte reactie-temperatuur is niet erg kritisch, maar bedraagt bij voorkeur 50-120°C.
35 De reactie kan vorden beheerst door de toename van de viscositeit van het produkt tijdens de reactie. Desgevenst kan men een reactiekatalysator gebruiken, zoals p-tolueensulfonzuur, fosforzuur, een tertiair amine 8007059 A- ± -5- (bij voorbeeld tri'éthylamine) of een quaternair ammonium zout (bij voorbeeld tetraëthylamoniumchloride). Wanneer de reactie te ver verloopt, begint ook de alkoxysilaangroep te reageren en dan kan geler en optreden.
Dit moet dus worden vermeden.
5 Bij de synthese van het dispergeermiddel uit groep B is de volg orde, waarin de afzonderlijke componenten worden toegevoegd, nl. de alkydhars, of acrylhars, de aminohars en het als koppekaiddel gebruikte silaan niet kritisch. Bij voorbeeld kan men de drie reactieccmponenten tegelijk..toevoegen en dan met elkaar omzetten of men kan eerst de alkyd-10 hars of de acrylhars cmzetten met de aminohars en het daarbij verkregen produkt omzetten met het koppelmiddel. Aan dit laatste wordt de voorkeur . gegeven omdat het dan gemakkelijker is geler en van het reactieprodukt door reactie van de alkoxysilaangroep te voorkomen.
Het dispergeermiddel volgens de uitvinding bestaat uit de alkoxy-15 silaangroep als component met affiniteit voor het pigment en de aminohars, de alkydhars, de acrylhars, de amino-alkydhars of de amino-acrylhars , die met een oplosmiddel in de dispersie moet worden opgelost als component met affiniteit voor het medium. Aangenomen wordt, dat als resultaat van de toepassing van dit dispergeermiddel cm een pigment te 20 dispergeren, de alkoxysilaangroep reageert met en wordt geabsorbeerd aan de hydrcxylgroepen (met inbegrip van geabsorbeerd water) op het oppervlak van het pigment, terwijl de overige component met het oplosmiddel in oplossing wordt gebracht, zodat als resultaat de pigmentdeeltjes in de dispersie sterk worden gestabiliseerd en de stabiliteit van de 25 verkregen dispersie bij bewaren en het uiterlijk van het oppervlak van het met die verf verkregen verflaag aanzienlijk worden verbeterd.
Het volgens de uitvinding gebruikte pigment kan elk pigment zijn, * dat in de handel is voor de bereiding van verven, inkten, kunststoffen, enz. Voorbeelden zijn de anorganische pigmenten, zoals de pigmenten, 30 die in hoofdzaak bestaan uit elementen, bij voorbeeld roet- en aluminium-poeder en de oxyden, sulfaten, sulfiden, bramaten, silicaten, hydroxyden en carbonaten van Zn, Fb, Ti, Cd, Fe, As, Sb, Mg, Al, Ba, Ca, Si, Co en Cr en organische pigmenten, zoals de natuurlijke kleurstofpigmenten, nitrosopigmenten, nitropigmenten, azopigmenten, ftalocyaninepigmenten, 35 basische kleurstofpigmenten, chinacridonrood, chinacridonviolet, pèryleen-rood, peryleen-scharlaken, dioxazineviolet en isoindolinongeel.
De bij voorkeur gebruikte hoeveelheid pigment is niet groter dan 80 gev.$, 8 0 0 7 0 5 9 t « -6- berekend op de dispersie. Wanneer meer dan 80 g'ev.% wordt gebruikt, is meestal de dispersie moeilijk te hanteren door zijn grote viscositeit.
Bij de keuze van het pigment is het gewenst, die pigmenten te vermijden, welke tijdens het mengen ongewenste nevenreacties kunnen aangaan met de 5 bovengenoemde harsen.
• Het volgens de uitvinding als organisch dispergeermiddel gebruikte organische oplosmiddel kan ieder organisch oplosmiddel zijn, dat niet reageert met het silaan. Voorbeelden zijn arcmatische oplosmiddelen, zoals xyleen, tolueen en terpentine, alifatische oplosmiddelen, zoals 10 hexaan, benzine en ethylcyclohexaan en esters, zoals ethylacetaat, n-butylacetaat en ethyleenglycolmonoëthyletheracetaat. Toevoeging van een alcoholisch oplosmiddel, zoals methanol, ethanol of n-butanol verhindert een te sterke reactie van de alkoxysilaangroep en dient cm geleren van..het reactieprodukt te vermijden.
15 Een pigmentdispersie met fijne pigmentdeeltjes daarin gedisper- geerd kan gemakkelijk worden bereid door het bovengenoemde dispergeermiddel te verdunnen met het organische dispergeezmedium en in dit mengsel op bekende wijze een pigment te dispergeren. Bij de bereiding van de dispersie kan men een bekende hars voor verfdragers mengen met de 20 pigmentdispersie volgens de uitvinding. Voorbeelden van dergelijke harsen zijn aminoharsen, alkydharsen, polyesterharsen, epoxyharsen, acrylharsen, polyvinylchloride, polyvinylacetaat, polystyreen, polybuta-dieen, natuurlijke harsen, estergcm en cellulosederivaten. Ck fijn gedis-pergeerde pigmentdispersies te krijgen is de hoeveelheid pigmentdisper-25 geermiddel bij voorkeur ten minste 1 gew.iS, berekend op de aanwezige vaste harsen. De hoeveelheid van het dispergeermiddel wordt groter gekozen voor een pigment met een groot specifiek oppervlak, zoals roet en kleiner voor een pigment met een klein specifiek oppervlak, zoals titaandioxyde.
30 Het dispergeren kan worden uitgevoerd met verschillende appara ten, zoals een schudmachine, een wals, een colloidmolen, een kogelmolen, een zahdmolen of een andere afschuifmolen.
De segregatie en het opdrijven kunnen verder worden afgerond door een regelaar voor de oppervlaktespanning toe te voegen, zoals een 35 silicoon.
De uitvinding wordt nader toegelicht in de volgende voorbeelden. Daarin zijn alle delen en percentages gewichtsdelen en gewichtspercentages, 8007059 -7- a tenzij adders aangegeven.
Voorbeeld I
Onder roeren -werden 100 gew.dln van een 60%'s oplossing van met isobutanol gaaodificeerde melaminehars (A) en 6 gew.dln silaan als 5 koppekniddel, KBM-603 (handelsnaam voor N-8-(aminoëthyl)-gamma-amino-propyltrimethoxy silaan, Shinetsu Chemical Industry Co. Ltd. Japan) gedurende 3 uur verhit op 85°C. De viscositeit (gemeten met een Gardner bubble-viscosimeter) steeg daarbij van U tot X en daarna was een disper-geermiddel (I) met een licht oranjerode kleur verkregen.
10 Bij analyse van dit produkt met een infraroodspectroscoop ver toonde het een verminderde absorptie-intensiteit van de aminogroep en de methylolgroep in vergelijking met een mengsel van de melaminehars (A) en het silaan, dat als koppelmiddel was gebruikt.
Dit dispergeermïddel (I) werd verdund tot een gehalte aan vaste 15 stof van 25% met een mengsel 1:1 van xyleen en n-butanol en in een mayonaisefles werd aan k8 delen daarvan toegevoegd, 120 dln rut iel ..titaan- . wit en aan 60 delen daarvan 12 delen roet. Aan elk van de mengsels werd 150 dln harde korrels aluminiumoxyde toegevoegd met een middellijn van i; mm. Op een schudmachine werd het titaanwit 1 uur gedispergeerd 20 en het roet werd 2 uur gedispergeerd. Ha dit dispergeren werd bovendien nog een dispergeermiddel (I) toegevoegd in een hoeveelheid van 2^ dln aan de titaanwitpasta en in een hoeveelheid van 30 dln aan de roetpasta, zodat een gestabiliseerde pasta van titaanwit (C) en een gestabiliseerde pasta van roet (D) werd verkregen. Aan 1UQ dln van de titaanwitpasta (C) 25 werd 87,5 dln toegevoegd van een 60%'s oplossing van met kokosolie gemodificeerde alkydhars en 29,2 dln van de 60%'s oplossing van de melaminehars (A) en de roetpasta (D) werd toegevoegd tot een verf met grijze kleur was verkregen (Ej.
De pasta's (C) en (D) werden elk geanalyseerd met een roterend 30 centrifugaal onderzoekapparaat cm de verdeling van de deeltjesgrootte te bepalen. Daarbij bleek, dat het titaanwit een mediane deeltjesgrootte had van 0,35 micron en het roet een mediane deeltjesgrootte van 0,08 micron.
De pasta's (C) en (D) werden gemengd, waarbij de gewichtsver-35 houding titaanwit/roet werd gevarieerd binnen het gebied van 10+1-1:10 en het mengsel van xyleen en n-butanol 1:1, zodat het uiteindelijke mengsel 1 vol.% genengd pigment bevatte. Om de bezinkstabiliteit te
. 8 0 07 0 5 S
t · -8- bepalen liet men het mengsel staan in een reageerbuis. Het bleek, dat de gedispergeerde toestand bij elk van de mengverhoudingen lange tijd stabiel bleef.
De verf (E) werd uitgestreken op stalen platen met een rol en 5 met een strijkmes. Omdat de gedispergeerde toestand van het roet in de verf goed was, werd de kleurontwikkeling voor zwart in de grijze laag verbeterd en de glans van de verflaag was uitstekend.
Er was geen verschil in kleurontwikkeling voor zwart tussen bekleden met een rol en bekleden met een strijkmes, zodat geen noemenswaard 10 verschil bestond in de kleurontwikkeling door variëren van de afschuif-omstandigheden tijdens het opbrengen.
De verf (E) werd binnenshuis 1 maand bewaard en daarna uitgestreken op dezelfde wijze als hierboven beschreven. De kleur van de verflaag was nauwelijks verschillend van die, verkregen met de verf, onmid-15 dellijk na de bereiding.
Vergelijkend voorbeeld 1
In plaats van het dispergeeimiddel (I) werd een 60$’s oplossing van de met isobutanol gemodificeerde melaminehars (A) gebruikt en dezelfde proef werd uitgevoerd als in voorbeeld I, met dezelfde dispergeercmstan-20 digheden en mengverhoudingen. Het bleek, dat de mediane deeltjesgrootte van titaanwit 0,^7 micron was en de mediane deeltjesgrootte van het roet 0,2 micron.
Bij de sedimentatieproef in een reageerbuis bezonken een zwarte laag en een witte laag volledig van elkaar gescheiden^ en in een vroeg 25 stadium. Wanneer de verf werd opgebracht met dezelfde methoden als in voorbeeld I was de kleurontwikkeling voor zwart slechter dan in voorbeeld I en de mate van kleurontwikkeling verschilde aanzienlijk bij opbrengen met een strijkmes of opbrengen met een rol als gevolg van het verschil in afschuiving tijdens het opbrengen.
30 Voorbeeld II
Het dispergeermiddel (i) met 25$ vaste stof werd in een hoeveelheid van U8 dln gevoegd bij 120 dln rood ijzeroxyde en in een hoeveelheid van 60 dln bij 2k dln koperftalocyanineblauw en 150 dln granules van aluminiumoxyde met een middellijn van mm werd toegevoegd aan elk van 35 de verkregen mengsels. Op een schudmachine werd het rode ijzeroxyde 1 uur gedispergeerd en het koperftalocyanineblauw 2 uur. In de pasta van het rode ijzeroxyde was de mediane deeltjesgrootte van het pigment 0,18 micron 8007059 9 ' -9- 4 en in de pasta van het koperftalocyanineblauw was de mediane deeltjesgrootte 0,16 micron.
De sedimentatiestabiliteit van de pasta's werd onderzocht op dezelfde wijze alsiin voorbeeld I. Het bleek, dat de dispersies stabiel 5 waren gedurende lange tijd.
Ter vergelijking werd een 60$ 's oplossing van het isobutanol gsnodificeerde melaminehars (A) verdund tot een gehalte aan vaste stof van 25$ en elk van de beide pigmenten werd daarin gedispergeerd.. Bij de zo verkregen pigmentdispersies was de mediane deeltjesgrootte van het 10 rode ijzeroxyde 0,85 micron en de mediane deeltjesgrootte van het koper-ftalocyanineblauw 1,2 micron.
Voorbeeld III
Aan 100 dln van een 60$'s oplossing van met isobutanol gemodificeerde melaminehars (A) werd 6 gew.dln toegevoegd van een silaankoppel-15 middel A-11QQ (gamma-aminopropyltriëthoxysilaan, Nippon Unica Co. Japan) en het mengsel werd U uur en 20 minuten verhit op 85°C. De bellenviscosi-teit steeg van li tot P-Q, waarna een dispergeemiddel (il) was verkregen.
Dit dispergeermiddel II werd verdund tot een gehalte aan vaste stof van 25$ met een 1:1 mengsel van xyleen en n-butanol en rutiel 20 titaanwit en roet werden elk daarin gedispergeerd in dezelfde mengver-houding en dezelfde dispergeercmstandigheden als in voorbeeld I. Van de verkregen pigmentpasta's werd de sedimentatiesnelheid in een reageerbuis bepaald en de kleurontwikkeling werd bepaald op dezelfde wijze als in voorbeeld I. Het bleek, dat de pigmenten stabiel gedispergeerd waren en 25 dat de verf een grote kleurkracht had en een grote dekkracht. Ook wanneer die verf werd opgebracht met variërende afschuifkrachten op dezelfde wijze als in voorbeeld I, hadden de beide monsters een vrijwel gelijke kleurontwikkeling.
Voorbeeld IV
30 Aan· 100 dln van een 60$'s oplossing van een benzoguanaminehars (B) werd 6 dln toegevoegd van een silaan KBM-603 als koppelmiddel en het mengsel werd k uur verhit op 85°C. De bellenviscositeit steeg van 3+ tot E+, waarna .een dispergeermiddel (III) was verkregen. Dit dispergeermiddel (III) werd onderzocht op dezelfde wijze als de dispergeermiddelen 35 (X) en (II). Het bleek, dat het dispergeermiddel (III) dezelfde superieure pigmentdispergeerbaarheid vertoonde als in de voorbeelden I en III.
Voorbeeld V
Onder roeren werd 100 dln van een 50$'s oplossing van met soja-olie 8007059 -10- gemodificeerde alkydhars (olielengte Ui#; zuurgetal 5) en 5 dln silaan A-1120 (N-3-(aminoethyl)-gamma-aminopropyltrimethoxysilaan, Nippon Unicar Co. Japan) als koppelmiddel verhit op 90°C gedurende 3 uur. De bellen-viscositeit steeg van 0 tot T, waarna een dispergeermiddel (IV) was ver-5 kregen met een licht rood-oranje tint.
Het dispergeermiddel (IV) werd verdund tot een gehalte aan vaste stof van 25$ met een 1:1 mengsel van xyleen en n-hutanol en in een mayonaisefles werd 48 dln daarvan gevoegd hij 120 dln rutiel titaanwit en 60 dln daarvan werd gevoegd hij 12 dln roet. Aan elk van de verkregen 10 mengsels werden 150 dln toegevoegd van harde aluminiumkorrels met een middellijn van 4 mm en op een schudmachine werd het titaanwit 1 uur ge-dispergeerd en het roet 2 uur. Na het dispergeren werd aan de titaanwit-pasta 24 dln toegevoegd van een 50#'s oplossing van met soja-olie gemodificeerde alkydhars en aan de roetpasta 30 dln, waardoor een gestabili-15 seerde pasta van titaanwit en een gestabiliseerde pasta van roet werden verkregen. Deze pasta’s werden geanalyseerd met een roterende centrifugale analysator voor de verdeling van de deeltjesgrootte. Daarbij bleek, dat het titaanwit een mediane deeltjesgrootte had van 0,34 micron en het roet een mediane deeltjesgrootte van 0,09 micron.
20 Op dezelfde wijze als in voorbeeld I werden pasta’s bereid door de verhouding van titaanwit tot roet te variëren en elk van de verkregen pasta' s werd verdund met een 1:1 mengsel van xyleen en normaal butanol, zodat de hoeveelheid gemengd pigment 1 vol.# uilmaakte. Deze pasta liet men daarna in een reageerbuis staan cm de sedimentatiestabiliteit 2.5 te onderzoeken. Bij elk van de gebruikte mengverhoudingen was de dispersie lange tijd stabiel.
Aan 140 dln van een gestabiliseerde titaanwitpasta werd 87,5 gew.dln toegevoegd van een 50$'s oplossing met soja-olie gemodificeerde alkydhars en 29,2 dln van een 60#'s oplossing van met butanol gmodif iceerde 30 melaminehars. onder vorming van een witte verf, Aan deze verf werd de bovengenoaude gestabiliseerde roetpasta toegevoegd, zodat een grijze verf werd verkregen.
De grijze verf werd op dezelfde wijze als in voorbeeld I op stalen platen aangebracht. Deze verflaag had een goede ontwikkeling van 35 de zware tint en een goede glans. Ook wanneer deze verflaag werd aangebracht met variërende schuifspanningen, zoals in voorbeeld I, was de kleurontwikkeiing bij de twee monsters dezelfde. Wanneer de grijze verf 8007058 -11- werd bewaard op dezelfde manier als in voorbeeld I en daarna uitgestreken, was geen verschil te zien- tussen de kleur van de verflagen v66r en na bewaren.
Vergelijkend voorbeeld 2 5 Een 50%'s oplossing van met soja-olie gemodificeerde alkydhars, verdund tot een gehalte aan vaste stof van 25# werd gebruikt in plaats van het dispergeermiddel (IV) en dezelfde proef werd uitgevoerd als in voorbeeld V met dezelfde mengverhoudingen en dezelfde dispergeer-omstandigheden. Daarbij bleek, dat het titaanwit een mediane deeltjes-10 grootte had van 0,^2 micron en het roet een mediane deeltjesgrootte van 0,25 micron. Bij een sedimentatieproef in een reageerbuis scheidden zich een zwarte laag en een witte laag volledig van elkaar af en dit gebeurde in een vroeg standium. Bij aanbrengen van de grijze verf op metalen platen was de kleurontwikkeling voor zwart slechter dan in 15 voorbeeld V en de mate van kleurontwikkeling varieerrde sterk, afhankelijk van de af schuifkrachten tijdens het aanbrengen.
Voorbeeld VI
Het dispergeermiddel (IV) werd in een hoeveelheid van U8 dln gevoegd bij 120 dln rood ijzeroxyde en een hoeveelheid van 60 dln 20 werd gevoegd bij 2k dln koperftalocyanineblauw en aan elk van de beide mengsels werd 150 dln harde aluminium granules toegevoegd met een middellijn van k mm. Met een schudmachine werd het rode ijzeroxyde gedurende 1 uur gedispergeerd en het koperftalocyanineblauw gedurende 2 uur. Het bleek, dat de gedispergeerde deeltjes rood ijzeroxyde een 25 mediane deeltjesgrootte hadden van 0,18 micron en de gedispergeerde deeltjes koperftalocyanineblauw een mediane deeltjesgrootte van 0,09 micron.
Dezelfde proeven werden uitgevoerd als in voorbeeld V cm de sedimentatiestabiliteit te bepalen en de verflagen te onderzoeken.
30 Daarbij bleek, dat de dispersie lange tijd stabiel was en de kleurontwikkeling was goed.
Wanneer ter vergelijking een 50#'s oplossing van met soja-olie genodificeerde alkydhars werd verdund tot 25# vaste stof en dit mengsel werd gebruikt in plaats van het dispergeermiddel (IV) en de bovenge-35 noemde pigmenten op dezelfde wijze werden gedispergeerd, dan bleken de gedispergeerde deeltjes van deze pigmenten een mediane deeltjesgrootte te hebben van resp. 0,52 micron en 0,35 micron.
8007059 -12-
Voorbeeld VII
Aan 100 din van een 60$'s oplossing met fenolhars gemodificeerde alkydhars (olielengte 52$, zuurgetal k,6) werd 10 dln toegevoegd van een s-ilaan als koppelingsmiddel, nl. A-116o, en het mengsel werd 5 onder roeren 3 uur verhit op 80°C. De bellenviscositeit steeg van U tot Y, waarna een dispergeemiddel (V) werd verkregen met een licht oranje kleur.
Dit dispergeezmiddel (V) werd verdund tot 25$ vaste stof met een 1:1-mengsel van xyleen en n-butanol. Met dezelfde formulering en 10 dezelfde dispergeercmstandigheden als in voorbeeld V werden rutiel- titaanwit en roet daarin gedispergeerd. De twee verkregen pigmentpasta’s werden op dezelfde wijze onderzocht als in voorbeeld V. Daarbij bleek, dat tijdens de sedimentatieproef in een reageerbuis de dispersie lange tijd stabiel was en na uitstrijken bleek de mate van kleurontwikkeling 15 voor zwart in de verflaag goed te zijn en de dekkracht van de grijze verf was groot. Bovendien was de mate van kleurontwikkeling zeer gelijkmatig, ook wanneer de verf was aangebracht met uiteenlopende mate van afschuiving.
Voorbeeld VIII
20 Aan 100 dln van een 55$'s oplossing van een acrylhars (A) (een . . if· copolymeer met een getalsgemiddeld molecuulgewicht van ongeveer 1,2 x 10 , verkregen uit 20 dln styreen, 50 dln 2-ethylhexylmethacrylaat, 10 dln 2-hydroacyethylethacrylaat, 17 dln methylmethacrylaat en 3 dln methacryl- zuur) werd als koppelmiddel 10 dln toegevoegd van silaan Α-1ΐβ0 en 25 het mengsel werd onder roeren 3 uur verhit op 80°C. De bellenviscositeit steeg van W tot Z onder vorming van een dispezgeezmiddel (VI) met licht oranje kleur.
Dit dispergeeimiddel (VI) werd verdund tot 25$ van de stof met een 1:1-mengsel van xyleen en n-butanol en in een mayonaisefles werd 30 U8 dln van dit mengsel gevoegd bij 120 dln rut iel titaanwit en 60 dln van dit dispergeermiddel werd gevoegd bij 12 dln roet. Aan elk van de verkregen mengsels werden 150 dln harde aluminium granules toegevoegd met een deeltjesgrootte van k mm. Op een schudmachine werd het titaanwit 1 uur gedispergeerd en het roet 2 uur. Na het dispergeren werd de 35 55$’s oplossing van de acrylhars (A) in een hoeveelheid van 2b dln gevoegd bij de titaanwitpasta en in een hoeveelheid van 30 dln bij de roetpasta, waardoor een gestabiliseerde pasta van titaanwit en een « 8007059 -13- gestabiliseerde pasta van roet werden verkregen. De twee pasta’s werden onderzocht met een roterende centrifugale meter voor de deeltjesgrootte-verdeling en daarbij bleek, dat de mediane deeltjesgrootte van de titaan-witdeeltjes 0,32 micron was en die van de roetdeeltjes 0,10 micron.
5 Pasta’s werden bereid door de titaanwitpasta en de roetpasta te mengen bij variërende verhoudingen van titaanwit tot roet op dezelfde wijze als in voorbeeld I en elk daarvan liet men in een reageerbuis staan na verdunnen met een mengsel van xyleen en n-butanol tot een pigmentconcentratie van 1 vol.#. De dispersie bleek lange tijd 10 stabiel te zijn bij elk van de mengverhoudingen.
Aan 1U0 dln van de gestabiliseerde titaanwitpasta werd 87,5 dln toegevoegd van de 55$'s. oplossing van de acrylhars (A) en 29,2 dln van een 60$’s oplossing met butanol gemodificeerde melsminehars« De gestabiliseerde roetpasta werd daaraan toegevoegd, zodat eengrijze verf 15 werd verkregen.
Deze grijze verf werd op dezelfde wijze als in voorbeeld I uitgestreken op stalen platen. De kleurontwikkeling van zwart en de glans van de beklede plaat waren beide goed, ook wanneer het aanbrengen van de verf was uitgevoerd bij uiteenlopende afschuifkrachten en dit leverde 20 geen noeuenswaard verschil in kleurontwikkeling cp. Wanneer de verf werd bewaard en daarna opnieuw aangebracht op dezelfde manier als in voorbeeld I, bleek geen verandering in de kleur van de verflaag als gevolg van het bewaren.
Vergelijkend voorbeeld 3 25 De 55$'s oplossing van acrylhars (A) die in voorbeeld VIII werd gebruikt werd nu gebruikt in plaats van het dispergeermiddel (VI) na verdunnen tot 25$ vaste stof. Dezelfde proeven werden uitgevoerd als in voorbeeld VIII bij dezelfde mengverhoudingen en dezelfde dispergeer-omstandigheden. Daarbij bleek, dat het. titaanwit een mediane deeltjes-30 grootte had van 0,U1 micron en het roet een mediane deeltjesgrootte van 0,32 micron. Bij een sedimentatieproef in een reageerbuis werden een zwarte laag en een witte laag volledig van elkaar gescheiden in een vroeg stadium. 3ij het aanbrengen van de verflaag was de kleurontwikkeling voor zwart minder goed dan in voorbeeld VIII en wanneer het aan-35 brengen van de laag werd uitgevoerd bij variërende mate van afschuifkrachten, veranderde de kleurontwikkeling duidelijk.
8007059 -1U-
Voorbeeld IX
Dispergeermiddel (VI) met 25$ vaste stof werd in een hoeveelheid van U8 dln gevoegd bij 120 dln rood ijzeroxyde en 6o dln van dit dispergeermiddel werden gevoegd bij 2h dln koperftalocyanineblanw en 5 aan elk van de mengsels werd 150 dln aluminiumaxydegranules toegevoegd met een middellijn van b mm. Met een schudmaehine werd het rode ijzeroxyde 1 uur gedispergeerd en het koperftalocyanineblanw 2 uur. Het bleek, dat de gedispergeerde deeltjes van het rode ijzeroxyde een mediane deeltjesgrootte hadden van 0,20 micron en de gedispergeerde deeltjes 10 koperftalocyanineblanw een mediane deeltjesgrootte van 0,12 micron.
Op dezelfde wijze als .in voorbeeld VIII werd de sedimentatie-stabiliteit bepaald. De dispersie bleek lange tijd stabiel.
Ter vergelijking werd een 55$'s oplossing van acrylhars (A) verdund tot 25$ vaste stof en gebruikt in plaats van het dispergeer-15 middel (VI) en dezelfde pigmenten weiden op dezelfde manier daarin gedispergeerd. Het bleek, dat het rode ijzeroxyde nu een mediane deeltjesgrootte had van 0,79 micron en het koperftalocyanineblanw een mediane deeltjesgrootte van 0,90 micron.
Voorbeeld X
20 Aan 100 dln van een 55$'s oplossing van een acrylhars (B) (een acrylcopolymeer met een getalsgemiddeld molecuulgewicht van ongeveer
O
9 x 10 , bereid uit 30 dln methylmethacrylaat, hO dln butylmethacrylaat, 20 dln N-methyloImethacrylamide, 8 dln 2-hydroxyethylacrylaat en 2 dln acrylzuur) werd 10 dln toegevoegd van een koppelmiddel, bestaande 25 uit silaan KBE-903 (gamma-aminopropyltriëthoxysilaan) en het mengsel weid. 2 uur verhit op 85°C. De bellenviscositeit steeg van X tot Z^, waarna een dispergeermiddel (Vil) weid verkregen met licht oranje kleur.
Het dispergeermiddel (Vil) werd verdund tot 25$ vaste stof met een 1:1 mengsel van xyleen en n-butanöl en rutiel titaanwit en roet 30 werden daarin gedispergeerd met dezelfde formulering en dezelfde werkwijze als in voorbeeld VIII. Bij een sedimentatieproef in een reageerbuis bleek de dispersie lange tijd stabiel. In een verflaag van een uit de dispersie bereide grijze verf was de kleurontwikkeling voor zwart uitstekend en de dekkracht van de verflaag was groot. Ook wanneer het aan-35 brengen van de verflaag werd uitgevoerd met variërende af schuif krachten, werd een zeer gelijkmatige kleurontwikkeling verkregen.
8007059 -15-
Voorbeeld XI
50 din ran een 50%'s oplossing ran met soja-olie gsnodificeerde alkydhars (olielengte 41%, zuurgetal 5) 50 din ran een 60%'s oplossing met isobutanol-gemodifieeerde melaminehars (A) en 5 din koppelmiddel, 5 bestaande uit silaan A-1120 werden onder roeren 3 üur rerhit op 90°C.
De bellenriscositeit steeg ran Q tot V, -waarna een dispergeermiddel (VIII) was geronnd, met een licht rood-oranje kleur.
Het dispergeermiddel (VIII) werd rerdunt tot 25% raste stof met een 1:1-mengsel ran xyleen en n-butanol en in een mayonaisefles werd TO aan U8 din daarran 120 din titaanwit toegeroegd en aan een hoereelheid ran 60 din ran dit dispergeermiddel werd 12 din orenroet toegeroegd.
Aan elk ran de twee mengsels werd 150 din harde aluminiumgranules toegeroegd met een middellijn ran U mm. Op een schudmachine werd het titaanwit 1 uur gedispergeerd en het roet 2 uur. Ha het dispergeren 15 werd aan de titaanwitpasta 2b dln toegeroegd ran een 50%'s oplossing van met soja-olie gemodificeerde alkydhars en aan de roetpasta 30 dln ran diezelfde oplossing. De 2 gestabiliseerde pasta’s werden geanalyseerd met een roterende centrifugale deeltjesgroottererdelingbepaler.
Het bleek, dat het titaanwit een mediane deeltjesgroote had ran 0,28 mi-20 cron en het roet een mediane deeltjesgrootte van 0,07 micron. De 2 pasta's werden op dezelfde manier gemengd als in roorbeeld I door de rer-houding titaanwit/roet te reranderen. Elk ran de rerkregen mengsels werd verdund met een mengsel ran xyleen en n-butanol 1:1, zodat de concentratie ran de gemengde pigmenten 1 rol.% werd. Daarna liet men de 25 rerkregen dispersie staan in een reageerbuis. De dispersies bleken lange tijd stabiel bij de al de gebruikte mengrerhoudingen.
Aan ll+0 dln gestabiliseerde titaanwitpasta werd 117 dln toegeroegd ran een 50%'s oplossing ran met soja-olie gemodificeerde alkydhars en 29,2 dln ran een 60%'s oplossing met isobutanol gemodificeerde 30 melaminehars (A) waarbij een witte rerf werd rerkregen. Daarna werd de gestabiliseerde roetpasta toegeroegd, zodat de rerf grijs werd.
De grijze rerf werd aangebracht op stalen platen op dezelfde manierals in roorbeeld I. De kleurontwikkeling roor zwart en de glans ran de laag waren beide goed. Ook wanneer het bekleden werd uitgeroerd 35 bij rarierende mate ran afschuifkrachten, was de kleurontwikkeling gelijkmatig.
Wanneer de grijze rerf werd bewaard en daarna op stalen platen 8007058 -16- aangebracht’ op dezelfde wijze als in voorbeeld I, was na het bewaren geen verandering in de kleur van het geverfde oppervlak te zien.
Vergelijkend voorbeeld ^
De met soja-olie gemodificeerde alkydharsoplossing (25$ vaste 5 stof) uit voorbeeld XI werd gebruikt in plaats van het dispergeeimiddel (VIII) en dezelfde proef werd uitgevoerd als in voorbeeld XI met dezelfde formuleringen en dezelfde dispergeeromstandigheden. Hu bleek het titaan-wit een mediane deeltjesgrootte te hebben van 0,k2 micron en het roet van 0,25 micron. Bij de sedimentatieproef in een reageerbuis scheidden 10 een zwarte laag en een witte laag zich volledig af in een vroeg stadium. De kleurontwikkeling van zwart was slechter dan die in voorbeeld XI en de mate van kleurontwikkeling was duidelijk afhankelijk van variaties in afschuifkrachten tijdens het opbrengen.
Vergelijkend voorbeeld 5 15 De met isobutanol gemodif iceerde melamineharsoplossing met 25# vaste stof uit voorbeeld XI werd gebruikt in plaats van het dispergeer-middel (VIII) en dezelfde proeven werden uitgevoerd als in vergelijkend voorbeeld b. Hu bleek het titaanwit een mediane deeltjesgrootte te hebben van 03bj micron en het roet van 0,20 micron. Bij een sedimentatie-20 proef in een reageerbuis scheidden een witte laag en een zwarte laag zich af in een vroeg stadium en de kleurontwikkeling voor zwart in een aangebrachte verflaag was inferieur. Bovendien veranderde de mate van kleurontwikkeling duidelijk bij*variëren in de afschuifkrachten tijdens het opbrengen.
25 Voorbeeld XII
Het dispergeermiddel (VIII) met 25# vaste stof uit voorbeeld XI werd in een hoeveelheid van U8 dln gevoegd bij 120 dln rood ijzeroxyde en in een hoeveelheid van 60 dln bij 2*+ dln koperftalocyanineblauw en aan elk van de verkregen mengsels werd 150 dln harde aluminiumgranules 30 toegevoegd met een middellijn van k mm. Op een schudmachine werd het rode ijzeroxyde 1 uur gedispergeerd en het koperftaloeyanineblauw 2 uur. Daarbij bleek, dat de rode ijzeroxyde stabiel was gedispergeerd tot een mediane deeltjesgrootte van 0,12 micron en het koperftalocyanine-blaaw tot een mediane deeltjesgrootte van 0,09 micron.
35 Wanneer ter vergelijking de pigmenten werden gedispergeerd in een oplossing van met soja-olie gemodif iceerde alkydfcars, verdund met 25#, hadden deze pigmenten een mediane deeltjesgrootte van resp. 0,52 en 8007059 » -17- 0,35 micron. Wanneer deze pigmenten werden gedispergeerd in een oplossing van met isobutanol gemodificeerde melaminehars, verdund tot 25$, waren de mediane deeltjesgrootte resp. 0,85 en 1,2 micron.
Voorbeeld XIII
5 50 dln van een 60$'s oplossing van een benzóguanaminehard werd gevoegd bij 50 dln van een 60$'s oplossing van met fenolhars gemodificeerde alkydhars (olielengte 52$, zuurgetal Η,β) en het mengsel werd onder roeren 2 uur verhit op 80°C. De bellenviscositeit steeg van J tot ET. Wanneer als koppelmiddel 10 dln silaan A-1160 aan de oplossing 10 werd toegevoegd, veranderde de bellenviscositeit in L, Wanneer de oplossing daarna onder roeren nog 2 uur werd verhit tot 80°C steeg de bellenviscositeit tot P, waarna een dispergeenniddel (IX) werd verkregen met een licht oranje kleur.
Het dispergeermiddel (IX) werd verdund tot 25$ vaste stof met 15 een 1:1-mengsel van xyleen en n-butanol en met dezelfde formulering en dezelfde werkwijze als in voorbeeld I werden rutiel titaanwit en roet ieder gedispergeerd. Bij een sedimentatieproef in een reageerbuis bleken de dispersies lange tijd stabiel. Tijdens aanbrengen van een uit de dispersie bereide grijze verf op stalen platen, vertoonde de aange-20 brachte verflaag een goede kleurontwikkeling voor zwart en een groot dekkracht. Ook wanneer het aanbrengen werd uitgevoerd met uiteenlopende maten van af schuifkrachten, was de kleurontwikkeling· zeer gelijkmatig. Voorbeeld XIV
if-0 dln van dezelfde 6o$’s oplossing met isobutanol-geaodificeerde 25 melaminehars als in voorbeeld I werd gevoegd bij 60 dln van dezelfde 55$'s oplossing van acrylhars als in voorbeeld VIII en het mengsel werd 2 uur onder roeren verhit op 80°C. De bellenviscositeit steeg van V tot Z. Wanneer als koppelmiddel 10 dln silaan A-1160 aan de oplossing werd toegevoegd, verminderde de bellenviscositeit tot X. Wanneer deze 30 oplossing daarna nog 2 uur onder roeren werd verhit op 80°C steeg de bellenviscositeit tot Z1 onder voraing van een dispergeermiddel (X) met licht oranje kleur.
Het dispezgeezmiddel (X) werd verdund tot ‘25$ vaste stof met een 1:1-mengsel van xyleen en n-butanol en in een mayonaisefles werd 35 daarvan U8 dln gevoegd bij 120 dln rutiel titaanwit en 60 dln werd gevoegd bij 12 d~lr roet. Aan elk van de delen werd 150 dln harde aluminium-oxydegranules toegevoegd met een middellijn van h mm. Op een schudmachine 8007059 -18- werd het titaanwit 1 uur gedispergeerd en het roet 2 uur. Na het dis-pergeren werd dezelfde 55%'s oplossing van acrylhars toegevoegd in een hoeveelheid van 2k dln aan de titaamwitpasta en een hoeveelheid van 30 dln aan de roetpasta, zodat een gestabiliseerde titaanvitpasta en 5 een gestabiliseerde roetpasta werden verkregen. Van de gestabiliseerde pasta was de mediane deeltjesdiameter van het titaanwit 0,29 micron en die van het roet 0,08 micron.
Op dezelfde wijze als in voorbeeld I werden pasta's bereid door de verhouding van titaanwit tot roet te variëren en elk werd met een 10 1:1-mengsel van xyleen en n-butanol verdund tot een concentratie van het gemengde pigment van 1 vol.$. Bij staan van de verdunde pasta's in een reageerbuis bleken de dispersies lange tijd stabiel bij elk van de mengver houding en.
Aan ikO dln gestabiliseerde titaanwitpasta werd 87,5 dln toegevoegd 15 van een 55%'s oplossing van acrylhars (A), 29,2 dln van een 60#'s oplossing met isobutanol-gemodificeerde melaminehars (A) en een voldoende hoeveelheid van de bovengenoemde gestabiliseerde roetpasta cm een grijze verf te krijgen.
Een laag van deze grijze verf, die was aangebracht op dezelfde 20 wijze als in voorbeeld I vertoonde een goede kleurontwikkeling voor zwart en een goede glans en ook wanneer het aanbrengen was aangebracht met uiteenlopende afschuifkrachten, was de mate van kleurontwikkeling gelijkmatig. Wanneer de grijze verf werd bewaard en daarna opnieuw uitgestreken onder dezelfde omstandigheden als in voorbeeld I, vertoonde de ver-25 kregen verflaag geen kleurverandering na het bewaren.
Vergelijkend voorbeeld 6
De acrylharsoplossing met 25% vaste stof uit voorbeeld XIV werd gebruikt in plaats van het dispergeermiddel (X) en dezelfde proeven werden uitgevoerd als in voorbeeld XIV met dezelfde formuleringen en 30 dezelfde· Idispergeercmstandighed en. Daarna bleek, dat het titaanwit nu een mediane deeltjesgrootte had van 0,h1 micron en het roet een mediane deeltjesgrootte van 0,32 micron. Bij de sedimentatieproef in een reageerbuis scheidden een zwarte laag en een witte laag zich volledig naast elkaar af in een vroeg stadium. Bij het opbrengen van een grijze verf, 35 bereid als'.in voorbeeld I, was de kleurontwikkeling voor zwart slechter dan in voorbeeld XIV en de mate van kleurontwikkeling varieerde aanzienlijk bij veranderen van de afschuifkrachten tijdens het opbrengen, 8007059 * · · -19-
Vergelijkend voorbeeld 7
De met isobutanol gemodificeerde melamineharsoplossing (A) met 25$ vaste stof uit voorbeeld XIV werd gebruikt in plaats van disper-geermiddel (X), en dezelfde proeven werden uitgevoerd als in vergelijkend 5 voorbeeld 6. Daarbij bleek, dat het titaanwit nu een mediane deeltjesgrootte had van 0,Vf micron en het roet van 0,20 micron. Bij een sedimen-tatieproef, uitgevoerd zoals in vergelijkend voorbeeld 6, scheidden deze pigmenten zich -vroef af, evenals in vergelijkend voorbeeld 5· Bij aanbrengen van een grijze verf, die was bereid uit de verkregen pigment-10 dispersies was de kleurontwikkeling voor zwart inferieur en de mate van kleurontwikkeling varieerde aanzienlijk met veranderingen in de afschuif-krachten tijdens het opbrengen.
Voorbeeld XV
Het dispergeermiddel (X) met 25$ vaste stof uit voorbeeld XIV werd 15 in een hoeveelheid van U8 dln gevoegd bij 120 dln rood ijzeroxyde en in een hoeveelheid van 60 dln bij 2b dln koperftalocyanineblauw. Aan elk van de verkregen mengsels werd 150 dln harde aluminiumoxydegranules toegevoegd met een middellijn van U mm. Met een schuömachine werd het rode ijzeroxyde 1 uur gedispergeerd en het koperftalocyanineblauw 2 uur. 20 Het bleek, dat het rode ijzeroxyde en het koperftalocyanineblauw fijn werden gedispergeerd tot een mediane deeltjesgrootte van resp. 0,1k en 0,08 micron.
Wanneer deze pigmenten ter vergelijking werden gedispergeerd in een oplossing van acrylhars (A) met 35$ vaste stof, waren de mediane 25 deeltjesgrootten van deze pigmenten resp. 0,79 micron en 0,90 micron. Wanneer de pigmenten werden gedispergeerd in een oplossing van met isobutanol gemodificeerde melaminehars met 25$ vaste stof, waren de mediane deeltjesgrootten van de pigmenten resp. 0,85 nen 1,2 micron. Voorbeeld XVI
30 50 dln van dezelfde 55$'s acrylharsoplossing (B) als in voor beeld X, 50 dln. van een 6o$'s oplossing van een benzcguaramine (B) en 10 dln van een silaan ΚΒΞ-903 als koppelingsmiddel werden gemengd en.
3 uur op 80°C verhit onder roeren. De bellenviscositeit liep op van ‘ U tot X, vaarna een dispergeermiddel (XI) werd verkregen met licht 35 oranje kleur.
Het dispergeermiddel (XI) wordt verdund tot 25$ vaste stof met een 1:1 mengsel van xyleen en n-butanol en daarin werden rutiel titaanwit 8007059 -20- en roet gedispergeerd met dezelfde formulering en dezelfde werkwijze als in voorbeeld XIV. Bij een sedimentatieproef in een reageerbuis bleek de dispersie lange tijd stabiel. Van een uit deze dispersies bereide grijze verf, die op stalen platen werd aangebracht, zoals in voorbeeld I, 5 was de kleurontwikkeling voor zwart uitstekend en de bekleding had een grote dekkracht. Wanneer het opbrengen van de verf wérd uitgevoerd bij uiteènlopende afschuifkrachten, werd toch een zeer gelijkmatige kleurontwikkeling verkregen.
8007059
Claims (3)
1. Pigmentdispersie, welke een pigment, een dispergeeimiddel en een organisch dispergeermedium "bevat, met het kenmerk, dat het dispergeer-middel bestaat uit ,het reactieprodukt van een aminohars, een alkydhars of een aerylhars met een silaan als koppelingsmiddel of het reactie- 5 produkt van een alkydhars, een aerylhars en een aminohars met een silaan als koppeling smiddel.
2. Pigmentdispersie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het als koppelmiddel gebruikte silaan een organo-functioneel silaan is met de algemene formule
10 BSi(0X)ll_nïn_1 waarin n een geheel getal is van 1-3, X een alkylgroep is met 1-18 koolstof atari en, een fenylgroep of een alkoxy-alkylgroep met de formule -ROR1', waarin R' een alkylgroep met 2-3 koolstof atomen en R" een alkylgroep met 1-18 koolstof at omen, 15. een alkylgroep is met 1-18 koolstofatomen en R een epoxygroep, een amincgroep, een ureumgroep, een mercaptogroep, een halogeenatocm of een organische groep met een ethenische dubbele binding voorstelt.
3. Pigmentdispersie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 20 dispergeermiddel het reactieprodukt is van 100 gew.dln aminohars, alkydhars of aerylhars met 1-100 gew.dln silaan als koppelmiddel. 1*. Pigmentdispersie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dispergeermiddel het reactieprodukt is van 100 gew.dln alkydaminohars met 5-95 gew.$ alkydhars' en 95-5 gew.% aminohars met 1—100 gew.dln silaan 25 als koppelmiddel. '5· Pigmentdispersie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dispergeermiddel het reactieprodukt is van 100 gew.dln acryl-aminohars met 5-95 gew.% aerylhars en 95-5 gew.fi aminohars en van 1-100 gew.dln silaan als koppelmiddel. 8007059
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP17205379 | 1979-12-29 | ||
JP17205179 | 1979-12-29 | ||
JP17205179A JPS5697533A (en) | 1979-12-29 | 1979-12-29 | Pigment dispersion |
JP17205379A JPS5697534A (en) | 1979-12-29 | 1979-12-29 | Pigment dispersion |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8007059A true NL8007059A (nl) | 1981-08-03 |
NL182737B NL182737B (nl) | 1987-12-01 |
NL182737C NL182737C (nl) | 1988-05-02 |
Family
ID=26494541
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8007059,A NL182737C (nl) | 1979-12-29 | 1980-12-24 | Pigmentdispersie, bevattende een pigment, een dispergeermiddel en een organisch dispergeermedium. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4404318A (nl) |
DE (1) | DE3049379C2 (nl) |
FR (1) | FR2472597B1 (nl) |
NL (1) | NL182737C (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1988009807A2 (en) * | 1987-06-12 | 1988-12-15 | Desiree Perlea | A mixture of organic pigments with alchidical or phenolic resins for painting colours, technical drawings, heliography and similar |
CA2019566A1 (en) * | 1989-07-05 | 1991-01-05 | Paul R. Van Rheenen | Cationic latex coatings |
US6503965B1 (en) | 2000-08-24 | 2003-01-07 | Bic Corporation | Solvent-based non-fluorescent ink for writing instruments based upon pigment dispersions in non-aqueous solvents |
US6765040B2 (en) * | 2001-10-25 | 2004-07-20 | Sun Chemical Corporation | Publication gravure printing inks based on silicone modified water-based emulsions |
EP2217198A1 (en) * | 2007-11-20 | 2010-08-18 | The Procter & Gamble Company | Stable dispersions of solid particles in a hydrophobic solvent and methods of preparing the same |
KR101866081B1 (ko) | 2016-10-31 | 2018-06-08 | 현대자동차주식회사 | 자동차용 수지 부품의 부분 도금 방법 및 이를 통해 도금된 자동차용 수지 부품 |
CN113234361B (zh) * | 2021-05-17 | 2023-05-02 | 明光科迪新材料有限公司 | 一种用于喷墨打印的颜料色浆及其制备方法 |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL78106C (nl) * | 1947-12-29 | |||
ZA705366B (en) | 1969-08-15 | 1971-04-28 | Commw Scient Ind Res Org | Polymeric dispersants for minerals |
JPS51137624A (en) * | 1975-05-26 | 1976-11-27 | Hitachi Ltd | Apparatus for exchanging guide segments of casts in continuous casting installation |
US4243767A (en) * | 1978-11-16 | 1981-01-06 | Union Carbide Corporation | Ambient temperature curable hydroxyl containing polymer/silicon compositions |
-
1980
- 1980-12-24 NL NLAANVRAGE8007059,A patent/NL182737C/nl not_active IP Right Cessation
- 1980-12-29 DE DE3049379A patent/DE3049379C2/de not_active Expired
- 1980-12-29 FR FR8027679A patent/FR2472597B1/fr not_active Expired
-
1982
- 1982-02-26 US US06/352,877 patent/US4404318A/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3049379C2 (de) | 1988-07-28 |
FR2472597A1 (fr) | 1981-07-03 |
DE3049379A1 (de) | 1981-09-10 |
NL182737B (nl) | 1987-12-01 |
US4404318A (en) | 1983-09-13 |
FR2472597B1 (fr) | 1985-08-16 |
NL182737C (nl) | 1988-05-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP5714007B2 (ja) | 低voc溶剤型印刷用インク | |
US20090099282A1 (en) | Functionalized nanoparticles | |
EP3049483B1 (de) | Mit einer silanschicht, die wenigstens zwei verschiedene bifunktionelle silane enthält, modifizierte metalleffektpigmente | |
JP2009510246A (ja) | 顔料調製物 | |
CN1495234B (zh) | 包含聚合物纳米颗粒的着色剂、分散剂和分散体 | |
JPH09316357A (ja) | 着色アルミニウム顔料およびその製造方法 | |
NL8007059A (nl) | Pigmentdispersie met een verbeterde dispergeerbaarheid van het pigment en een betere dispersiestabiliteit, die is bereid met een nieuw dispergeermiddel. | |
JP2022095557A (ja) | 乾燥塗膜の均一な色の見えを得るため、および/またはコーティング組成物の製造における労働安全性を高めるための、コーティング組成物におけるラムノ脂質および/またはソホロ脂質の使用 | |
US12043705B2 (en) | Pigment dispersant for coating | |
US20130295501A1 (en) | Surface modification of pigments and compositions comprising the same | |
KR20030064824A (ko) | 조사 경화성 잉크 프린팅 및 코팅 적용을 위한 안료및/또는 염료의 표면 작용성화 방법 | |
AU2011203317B2 (en) | Colored system | |
JP3481365B2 (ja) | 粉体塗料用着色メタリック顔料および前記顔料を含有する粉体塗料組成物 | |
JP3481372B2 (ja) | 表面処理着色顔料、着色基体粒子およびその製造方法 | |
JP2002080776A (ja) | 1コートメタリック塗料組成物 | |
JP4374928B2 (ja) | 処理顔料およびインキ | |
JPH0346168B2 (nl) | ||
JP2581632B2 (ja) | 液体現像剤 | |
JPH01161075A (ja) | 顔料分散液 | |
JP4534437B2 (ja) | 処理顔料およびインキ | |
JP2976467B2 (ja) | 黒色塗料組成物 | |
JP3397015B2 (ja) | 顔料分散剤の製造方法 | |
JP2003253152A (ja) | 着色剤含有樹脂微粒子を含有する水性着色材 | |
JP2697277B2 (ja) | 顔料分散液おぬび塗料 | |
JP2022109627A (ja) | 黒色顔料組成物及びトナー |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 19960701 |