NL8007058A - Magnetische transducent. - Google Patents

Description

£ i A

V.0.1304

Magnetische translucent.

De uitvinding heeft betrekking op een magnetische transducent met polen, welke een omzetspleet bepalen, en een van een aantal benen voorziene kern, die op de polen aansluit, en meer in het bijzonder op een verbeterd kemondersteuningsstelsel, ten gebruike bij magnetische registra-5 tie/weergeeftoepassingen, waarbij tussen de kembenen een afstand 0 nodig is.

Magnetische transducenten met een aantal benen zijn bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse Octrooischrift 2.881.194. In dit octrooischrift is een transducent beschreven, welke voor registratie of weergave kan 10 worden gebruikt en welke voor het gebruik volgens een van deze bedrijfs-modes electromagnetisch kan worden omgeschakeld.

Bij deze bekende transducent zijn poolschoenen, welke een omzetspleet bepalen, aan een van een aantal benen voorziene kern bevestigd.

Elk been bepaalt een afzonderlijke fluxbaan. Bij een in het octrooischrift 15 beschreven uitvoeringsvorm zijn twee kernbenen aanwezig, een voor regista-tie en het andere voor weergave. In het octrooischrift zijn electromagne-tische organen beschreven om een stroom van een magnetische flux door dat been, dat tijdens een bepaalde gekozen bedrijfsmodus niet wordt gebruikt, te beletten. In het betreffende octrooischrift is evenwel geen stelsel be-20 schreven om de van een aantal benen voorziene tranducentkem te ondersteunen.

Het is bekend, dat voor het verkrijgen van een doeltreffende magnetische transducent met optimale registratie- weergeefkarakteristieken een nauwkeurig bepaalde omzetspleet nodig is, terwijl de reluctantie 25 van de rest van de fluxbaan minimaal moet worden gehouden. Bovenstaande eigenschappen worden in het algemeen verkregen door te voorzien in een stijf transducentondersteuningsstelsel, waarin de magnetische kernonderdelen tegen elkaar worden gedrukt teneinde bij de omzetspleet tegen elkaar te rusten, en wel door het uitoefenen van een druk, die voldoende is om 30 de omzetspleet te sluiten en deze bij belastingen tijdens zowel de vervaardigen als het bedrijf gesloten te houden.. Een dergelijke aangelegde druk wordt ook gebruikt om eventuele verdere spleten, die bijvoorbeeld tengevolge van constructieve redenen kunnen optreden, zoals een kemspleet, tot een minimum terug te brengen teneinde een ongewenste randflux te 35 reduceren.

8007058 -2-

Het is bekend, dat. hiertoe bij de gebruikelijke magnetische transdu-'centen gebruik wordt gemaakt van magnetische kerahouders in de vorm van twee overeenkomstige zijonderdelen,, bestaande uit een niet-magnetisch materiaal waarin overeenkomstige _ transducentkemgedeelten worden inge-5 bracht. De zijonderdelen worden bij het omzetspleetvlak tegenover elkaar gebracht en onder een mechanische druk vastgeklemd om de tegenover elkaar gelegen eindvlakken van de respectieve kerngedeelten nauwkeurig gecentreerd tegen elkaar te laten rusten. Het onder druk staande stelsel wordt, zoals • bekend, bijvoorbeeld door een epoxyhars bijeen gehouden. Zoals bekend 10 wordt tijdens en na deze handeling een uniform geregelde mechanische druk onderhouden om de kerngedeelten vast te houden en tegen elkaar te drukken wanneer de kusnthars hard wordt. Resultaat is een integraal verbonden, star, uit een geheel bestaand transducentstelsel.

Het is gebleken, dat wanneer overeenkomstige zijonderdelen, zoals 15 boven beschreven, worden gebruikt voor het ondersteunen van een van een aantal benen voorziene transducent, in het transducentstelsel ongewenste spleten optreden, waardoor het rendement van de transducent wordt gereduceerd, zoals later nader zal worden toegelicht.

Pig 1 van de tekening toont schematisch een dwarsdoorsnede vein 20 een bekend type transducentstelsel 10. De transducentkem bezit twee overeenkomstige kerngedeelten 12, 14. Elk kerngedeelte 12, 14 wordt ondersteund door een respectief .zijonderdeel 16, 18. De omzetspleet 20 wordt gevormd tussen tegen elkaar rustende eindvlakken 24, 26 van de overeenkomstige magneetpolen 48, 52. Het is duidelijk, dat de lengte "1" van 25 de omzetspleet in de tekening ter illustratie overdreven is voorgesteld.

De kerngedeelten 12,14 worden met de overeenkomstige polen 48, 52 en de beengedeelten 28, 54 en 30, 56 gecentreerd en met de respectieve eindvlakken 24, 26; 32, 34; en 36, 38 tegen elkaar rustend gemonteerd. Zoals bekend wordt tijdens de vervaardiging van dit type transducent een ge-30 regelde druk, aangegeven door de pijlen 40, 42, op de overeenkomstige zij-onderdelen-16, 18 uitgeoefend en worden de respectieve transducentelemen-ten 12, 14, 16 en 18 onder deze druk door een geschiktbindmateriaal zoals een epoxyhars met elkaar verbonden. Nadat het verbindingsproces is voltooid, wordt de uitwendig uitgeoefende druk opgeheven. De kerngedeelten 35 12, 14 blijven evenwel tegen elkaar gedrukt door het omgevende verbindings-materiaal, waardoor een starre transducentconstructie met een opeen juiste wijze bepaalde omzetspleet wordt gevormd, die geschikt is om aan belas- —8 0 07 0 5 8 i- 4 -3- tingen tijdens het bedrijf .weerstand te bieden. Opgemerkt wordt, dat het bandmateriaal 90 terwille van de duidelijkheid in de tekening van de binnenste gedeelten van de kern 12, 14 is weggelaten.

Het is gebleken, dat bij het aandrukken van. de van. een aantal 5 benen voorziene kemgedeeltenals aangegeven in figuur 1, tussen de respectieve tegen elkaar rustende eindvlakken 24, 26; 32, 34; respectievelijk 36, 38 een wig 50 wordt gevormd tengevolge van de niet aan nul gelijk zijnde dikte M.l" van het transducentspleetmateriaal. Derhalve blijven de tussengelegen beengedeelten 28, 54 tijdens de uiteindelijke montage en 10 derhalve in het resulterende transducentstelsel tengevolge van de bovengenoemde wig 50 in hoofdzaak open. De achterbeengedeelten 30,56 blijven tengevolge van de wig 50 eveneens open ofschoon in een mindere mate aangezien tussen de overeenkomstige eindvlakken 36, 38 slechts een puntcontact wordt gevormd. Wanneer de tussenbeengedeelten 28, 54 bijvoorbeeld voor de 15 registratie worden gebruikt en de achterbeengedeelten 30, 56 voor de weergave, zoals in het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.881.194 is beschreven, zal het registratiebeen 28, 54 een betrekkelijk grote spleet bezitten-, terwijl het weergeefbeen 30, 56 een spleet met een relatief kleinere lengte zal bezitten. Derhalve zal in de beide bedrijfsmodes 20 het rendement van de transducent worden gereduceerd.

Bij het gebruik van het bovenbeschreven type van een aantal . benen voorziene transducentconstructie in een transducent met een aantal kanalen, zoals' voor een longitudinale bandregistratie, zijn de bezwaren welke verband houden met het onvoldoende sluiten van de respectieve 25 meervoudige beenspleten, nog meer geprononceerd. Zoals bekend, is het bij transducenten met een aantal kanalen gewenst, dat alle respectieve registratie- weergeefkanalen nauwkeurig uniforme elektrische eigenschappen bezitten. Het is gebleken, dat wanneer langs de tegenover elkaar gelegen ' zijden van een transducent met een aantal kanalen, voorzien van een van 30 een aantal benen voorziene kern, als aangegeven in fig. 1, een uniform geregelde druk wordt uitgeoefend, de bovenbeschreven wig leidt tot niet steeds uniforme spleten in zowel de registratie- als weergeefkanalen van het transducent, tengevolge van kleine verschillen in fysische afmetingen van de respectieve elementen, die deze kanalen Vormen. Bij een transducent 35 van dit type met bijvoorbeeld 16, 24 of 48 kanalen, bestaan er belangrijke verschillen tussen de respectieve registratie- en weergeefkarakteris-tieken van kanaal tot kanaal, tengevolge van kleine mechanische toleran- — Uil (17(1 R ft -4- ties tussen individuele kanalen van het transducent.

Indien de aangelegde druk wordt vergroot in een., poging om een betere sluiting van de ongewenste spleten te verkrijgen, kan het voorkomen , dat de resulterende. excessieve· druk de magnetische eigenschappen 5 vandekern wijzigt en de kern beschadigt en eventueel vernielt.

Derhalve beoogt de uitvinding te voorzien in een transducentstel-sel met een van een aantal benen voorziene kern, ondersteund door een niet-magnetische houder, waarbij ongewenste spleten tussen de respectieve kernbenen worden geëlimineerd...

10 Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een trans- » ducent met een kern met een aantal benen, voorzien van twee overeenkomstige kerngedeelten, die door overeenkomstige niet-magnetische zijonder-delen worden ondersteund, waarbij de kerngedeelten tegen elkaar worden gedrukt om ongewenste spleten tussen tegen elkaar rustende eindvlakken van 15 de kernbenen .te elimineren.

Een verder doel is het verschaffen van een transducentstelsel met een aantal kanalen voorzien van een aantal magneetkemen met een aantal benen, waarbij de kernen uit een in het algemeen, buigzaam materiaal bestaan, en waarbij elke kern is voorzien van twee overeenkomstige kerage-20 deelten, die symmetrisch ten opzichte van het omzetspleetvlak zijn gelegen, in welk stelsel ongewenste spleten tussen het aantal benen worden geëlimineerd om uniforme eigenschappen van kanaal tot kanaal te verkrijgen*

Volgens de uitvinding bezit een magnetische transducent twee overeenkomstige kerngedeelten, die uit een in het algemeen buigzaam mag-25 netisch materiaal bestaan. Elk kerngedeelte omvat een omzetspleet bepalende pool en tenminste twee beengedeelten, die op de pool aansluiten. Elke pool en beengedeelte bezit een vlak gelapt eindvlak, dat een omzetspleet bepaalt. Er is een niet-magnetische ondersteuningskernhouder aanwezig, die twee.overeenkomstige zijonderdelen omvat. Elk. zijonderdeel ondersteunt 30 een magnetisch kerngedeelte bij de pool en tussenbeengedeelten. Het achter-beengedeelte, dat het verst van de pool is gelegen, wordt door het zij- onderdeel niet ondersteund. De overeenkomstige magnetische kerngedeelten worden gecentreerd met de overeenkomstige eindvlakken bij het spleetvlak gehouden. Tussen de polen is een spleetmateriaal aanwezig. De kernge-35 deelten worden bij de ondersteunde polen en tussenbeengedeelten aangedrukt om bij het spleetvlak tegen elkaar te rusten. De beengedeelten,die niet door de houder worden ondersteund, buigen in een richting,tegenge- - 8007058 -5- steld aan de uitgeoefende druk.. Dientengevolge verkrijgt men nauwkeurig gesloten spleten tussen de eindvlakken van de polen en alle respectieve beengedeelten.

De uitvinding zal, onderstaand nader worden toegelicht onder ver-5 wijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een vereenvoudigde weergave van een dwarsdoorsnede van een bekend type magnetische transducent; fig. 2 een vereenvoudigde dwarsdoorsnede van een transducent volgens de uitvinding; 10 fig. 3 een vertikaal vooraanzicht van een magnetisch transducent- stelsel met een aantal kanalen volgens de uitvinding; fig. 4 een vergroot fragmentarisch aanzicht van een gedeelte van het in fig. 3 afgeheelde transducentstelsel met een aantal kanalen; fig. 5 een vergrote dwarsdoorsnede van het in fig. 3 afgeheelde 15 transducentstelsel met een aantal kanalen over de lijn V-V daarvan; en fig. 6 een fragmentarisch perspectivisch aanzicht, dat schematisch. een gedeelte van het zijonderdeel met groeven voor het ondersteunen van magnetische kernen en schermen toont.

Om een vergelijking te vereenvoudigen zijn soortgelijke elementen 20 in de verschillende figuren van de tekening van dezelfde verwijzigingen voorzien·.

Fig. 2 toont een vereenvoudigde dwarsdoorsnede van een voorkeurs-uitvoeringsvorm van een transducentstelsel 11 volgens de uitvinding.

Het transducentstelsel 11 omvat twee overeenkomstige halve stelsels, die 25 bij het vlak 21 van de omzetspleet 20 tegen elkaar rusten. Elk half stelsel omvat een magneetkemgedeelte 12, 14, dat in hoofdzaak de vorm van een E-kem bezit. Elk kerngedeelte 12, 14 bezit een magneetpool 48, 52, een tussenbeengedeelte 28, 54, dat op de pool aansluit, en een respectief achterbeengedeelte 30, 56. Bij de voorkeursuitvoeringsvorm heb-30 ben de overeenkomstige kerngedeelten 12, 14 evenals de overeenkomstige zijonderdelen 70, 72 respectievelijk een soortgelijke constructie en zijn deze ten opzichte van het spleetvlak 21 symmetrisch gemonteerd.

Voor de kerngedeelten 12, 14 wordt een voldoend buigzaam magnetisch materiaal gebruikt aangezien bijzonder harde en. .broze materialen gemak-35 kelijk kunnen bezwijken onder de druk, die tijdens de vervaardiging en __ het bedrijf wordt uitgeoefend, zoals nader zal worden toegelicht. Bij ______8 0 07 0 5 8........................................

-6- de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding bestaan de magneerkem-gedeelten 12 en 14 elk. uit een gelamineerd materiaal, hijvoorbeeld geëtst of geponsd mumetaal voor bet verkrijgen van laminaten met een dikte van 0,025 mm, zoals bekend is. Mumetaal wordt gekozen in verband met de 5 buigzaamheid, en grote permeabiliteit daarvan. De verkregen laminaten worden dan op elkaar gestapeld en met epoxyhars verbonden om respectieve gelamineerde kerngedeelten 12, 14 te verkrijgen, waarvan de breedte overeenkomt met een gewenste spoorbreedte, zoals eveneens bekend is.

De zijonderdelen 70, 72 worden bij voorkeur vervaardigd uit een ge-10 makkelijk te bewerken niet-magnetisch materiaal, zoals aluminium of koper. In de overeenkomstige zijonderdelen 70 respectievelijk 72 worden nauwkeurig aangepaste groeven 98, 99 gevormd voor het opnemen van de kerngedeelten 12, 14. De kerngedeelten 12, 14 worden nauwkeurig gecentreerd stevig in de overeenkomstige groeven bevestigd bijvoorbeeld door een 15 epoxyhars of een glas, zoals bekend is.

üit fig. 1 blijkt, dat de groeven 80, 82 van de bekende zijonderdelen 16, 18 de gehele laterale vlakken 79, 81 van de magneetkerngedeel-ten 12 respectievelijk 14 ondersteunen. In afwijking van de stand der techniek en overeenkomstig de uitvinding toont fig. 2 zijonderdelen 70, 20 72 met kemondersteuningsgroeven 98, 99, die zich bij de polen 48, 52 en de tussenbeengedeelten 28, 54 uitstrekken, terwijl de achterbeengedeel-ten 30, 56, die het verst van de polen 48, 52 zijn gelegen, niet door de zijonderdelen worden ondersteund.

Derhalve kunnen wanneer tijdens de montage van de transducent en 25 daarna op de respectieve kerngedeelten 48, 28 en 52, 54, die door de zijonderdelen worden ondersteund, een druk wordt uitgeoefend, als aangegeven door de pijlen 64, 68 in fig. 2, de niet ondersteunde beengedeelten 30, 56 in respectieve richtingen 60, 62, in hoofdzaak tegengesteld aan de uitgeoefende druk 64, 68 buigen. Door het buigen van de achterbeengedeel-30 ten 30, 56 kunnen op hun beurt de eindvlakken 36, 38 en 32, 34 zich dichter naar elkaar bewegen en wel in een innig contact, waardoor de eerdergenoemde wig 50, aangegeven in fig. 1,.-wordt geëlimineerd.

Het is duidelijk, dat zelfs wanneer de kerngedeelten 12, 14 bij de voorkeursuitvoeringsvorm volgens fig. 2 door de relatief kleinere 35 . lengte van de zijonderdelen 70, 72 vergeleken met de bekende transducent volgens fig. 1 worden ondersteund, de stijfheid van het transducent niet - 8 0 07 0 5 8 ------------- « 4 -7- op een schadelijke wijze wordt beïnvloed, aangezien door het verbinden van de transducentelementen.met een.verbindingsmateriaal, zoals een epoxyharsvulmiddel, een bijzonder stevige constructie, wordt verkregen, waarin de buigzame achterbeengedeelten stevig door dit bandmateriaal worden ondersteund. Het is duidelijk, dat een vulmiddel 90 in fig. 2 en 5 5 in de van holten voorziene gebieden 86-, 88 van de zijonderdelen 70, 72 aanwezig is, terwijl dit voor een betere duidelijkheid opzettelijk uit de binnenste gedeelten van het transdncentstelsel is weggelaten. Voor een betere weergave zijn ook in fig. 1 en 2 de transducentspoelen weggelaten. Deze spoelen worden bij de voorkeursuitvoeringsvorm om elk kernbeenge-10 deelte# 28, 54 respectievelijk 30, 56 aangebracht, zoals later onder verwijzing naar fig. 5 zal worden beschreven. Indien de transducent volgens fig. 2 bijvoorbeeld afwisselend voor registratie en weergave wordt gebruikt en elektromagnetische organen worden toegepast om een van deze modes te kiezen, zoals beschreven in het bovengenoemde Amerikaanse oc-15 trooischrift 3.881.194, verdient het de voorkeur om de beengedeelten 28, 54 een registratiewikkeling aan te brengen en om de respectieve beengedeelten 30, 56 een weergeefwikkeling aan te brengen.

Thans zal een voorkeursuitvoeringsvorm van een transducentstelsel met een aantal kanalen volgens de uitvinding onder verwijzing naar de 20 figuren 3-6 worden beschreven, waarbij dit stelsel bij longitudinale-bandregistratieinrichtingen kan worden toegepast. Het transducentstelsel 92 met ..een aantal kanalen omvat twee overeenkomstige halve stelsels 94, 96, die bij een omzetspleetvlak 21, zoals aangegeven in fig. 3, tegen elkaar steunen. Elk half;'stelsel omvat een zijonderdeel 106, 108, dat 25 bij voorkeur bestaat uit een gemakkelijk te bewerken, niet-magnetisch materiaal, zoals aluminium of koper. Laatgenoemde materialen hebben als • extra voordeel dat zij bijzonder goede elektrische afschermeigenschappen bezitten, zoals bekend. Zijonderdelen 106, 108 bezitten elk eèn aantal overeenkomstige evenwijdige kernspleten 98, 99 en een aantal overeen-30 komstige schermspleten 100, welke daarin zijn gevormd, als aangegeven in fig. 4. Een aantal magneetkemgedeelten 12, 14 met transducentwikkelingen 102, 104, 112, 114 daarop, als aangegeven in fig. 5, is in de kernspleten 98, 99 bevestigd. De schermspleten 100 dienen voor het plaatsbieden aan elektromagnetische schermen 126,als aangegeven in fig. 3 en 4, ofschoon 35 dit evenwel terwille van de duidelijkheid in fig. 6 niet is aangegeven.

___8-1-0-7.0 5 8- ........... - .............

-8-

De schermen 126 zijn tussen naast elkaar gelegen kernen en op een afstand daarvan opgesteld om overspreken tussen kanalen te beletten, zoals op zichzelf bekend is.

Oe magneetkemgedeelten 12, 14 komen overeen met die, welke boven 5 onder verwijzing naar fig. 2 zijn beschreven; derhalve zullen zij niet opnieuw worden omschreven.om een herhaling te voorkomen.

Aangezien bij de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding de beide zijonderdelen 106, 108 van het transducentstelsel 92 met een aantal kanalen van dezelfde constructie zijn, is in de respectieve figuren 10 4 en 6 slechts éên zijonderdeel 106 of 108 weergegeven. Zoals uit fig. 6 blijkt, bezit het zijonderdeel 108 een eerste deel 101 met een breedte S, dat de pool 52 en het daarop aansluitende tussenbeengedeelte 54 van elk magneetkemgedeelte 14 van het stelsel met een aantal kanalen ondersteunt. De reeds genoemde longitudinale evenwijdige groeven 99 zijn in het eerste 15 gedeelte 101 gevormd voor het verschaffen van kemspleten, die zich van-. uit een planair oppervlak 103 naar binnen uitstrekken. Een tweede deel 105 van het zijonderdeel 108 bezit een planair oppervlak 107, dat evenwijdig is aan het planaire oppervlak 103.en ten opzichte daarvan van holten is voorzien om een buiging van het niet-ondersteunde achterbeengedeelte 56 20 mogelijk te maken, zoals later zal worden beschreven. De oppervlakken 103, 107 zijn in hoofdzaak evenwijdig aan het omzetspleetvlak 21 .van het transducentstelsel met een aantal kanalen, gevormd door de respectieve eind-vlakken 26, 34 en 38 van elk kerngedeelten 14. Evenwijdige groeven 100 •tussen de schermgleuven 99 zijn op een bekende wijze aan de binnenzijde 25 van het oppervlak 107 gevormd. Deze groeven 100 dienen als de reeds genoemde schermgleuven. Derhalve splitsen de zijspleten het eerste deel 101 van het zijonderdeel 108 in een aantal evenwijdige rechthoekige blokken 130,.waarbij elk blok is voorzien van een groef 99 om een magneetkemgedeelte 14 op de boven beschreven wijze te ondersteunen. Zoals uit fig. 5 30 en 6 blijkt, worden volgens de uitvinding de achterbenen 30 en 56 niet door het eerste deel 101 ondersteund en strekken deze zich over het van holten voorziene oppervlak 107 van het tweede deel 105 van de respectieve zijonderdelen 106, 108 uit om een buiging van deze benen 30, 56 mogelijk te maken.

35 Het aantal magneetkerngedeelten 12, 14 wordt respectievelijk nauwkeurig gecentreerd in de groeven 98,. 99 gebracht en stevig in de res- _______8 0 07 0 5 8 ____________________________ -9- pectieve zijonderdelen 106, 108. op zijn plaats gehouden bijvoorbeeld door een epoxyhars, zoals bekend is. De respectieve eindvlakken 24, 32 en 36 van de kerngedeelten 12 en de eindvlakken 26, 34 en 38 van de kerngedeelten 14 worden nauwkeurig gelapt en gepolijst voor het vormen van een 5 omzetspleetvlak 21, waarbij gebruik wordt gemaakt van op zichzelf bekende methoden. Niet-magnetisch omzetspleetmateriaal, bijvoorbeeld mica, wordt op de gelapte en gepolijste omzetspleetvlakken van tenminste een half stelsel aangebracht, zoals eveneens bekend is. De omzetspleet kan ook worden gevormd door het opbrengen in vacuo van SiC^ of door spetteren van glas 10 op de poolvlakken 24, 26, terwijl de respectieve eindvlakken 32, 34, 36, 38 van de kembenen 28, 54, 30, 56 op een geschikte wijze worden gemaskeerd om het aanbrengen, van het omzetspleetmateriaal daarop tegen te gaan, zoals algemeen bekend is. De resulterende dikte van het omzetspleetmateriaal 20 tussen de tegen elkaar rustende eindvlakken 24, 26 van de -4 15 polen 48, 52 kan van de orde van 12,5 x 10 cm zijn, afhankelijk van de in een bepaalde toepassing gestelde eisen.

Bij de voorkeursuitvoeringsvorm van de transducent met een aantal kanalen volgens figuren 3-6 wordt het kerhbeen 28, 54 van elk kanaal gebruikt voor de registratie en het been 30, 56 voor de weergave. Derhalve 20 stelt elke spoel 112, 114 de helft vaneen registratiewikkeling en elke spoel 102, 104 de helft van een weergeefwikkeling voor. Bij de voorkeursuitvoeringsvorm volgens fig. 5 zijn afzonderlijke vooraf gewikkelde spoelen 112, 114 op elk - registratiebeengedeelte 28, 52 aangebracht en op een soortgelijke wijze .zijn afzonderlijke voorafgewikkelde spoelen 102, 104 25 op elk weergeefbeengedeelte 30, 56 aangebracht, voordat de respectieve bal-. ve stelsels 94, 96 van het omzetstelsel 92 met een aantal kanalen tezamen worden gebracht. Zoals het best uit fig. 2 en 6 blijkt, zijn de respectieve beengedeelten 28, 54,30, 56 af geschuind om het aanbrengen van spoelen op deze benen te vereenvoudigen, zoals op zichzelf bekend is. Elk 30 half'stelsel 94, 96 bezit een aansluitpaneel .116., 117, dat respectievelijk daaraan is bevestigd. D.e respectieve klemmen van de spoelen 102, 112 zijn met het paneel 116 en de klemmen van de spoelen 104, 114 met het paneel 117 verbonden. Nadat de halve -'stelsels met elkaar zijn verenigd, waarbij de kerngedeelten 12, 14 bij het omzetspleetvlak ..21, tegen elkaar 35 rusten, zoals later zal worden beschreven, worden de spoelen' 112 en 114 in serie verbonden voor het vormen van een registratiewikkeling en worden .........8.0 0 7 0 5 8 ........ . ....................

-10- op een analoge wijze de spoelen 112 en 114 in serie verbonden voor het vormen van een weergeefwikkeling en wel door overeenkomstige spoelklem-' men op de panelen 116,, 117 onderling te verbinden, zoals op zichzelf bekend is.

5 De overeenkomstige HaLve. stelsels 94, 96 van de transducent met een aantal kanalen worden met elkaar verenigd, waarbij de overeenkomstige * kerngedeelten 12, 14 zodanig worden opgesteld, dat de respectieve eind-vlakken 24, 26; 32, 34; 36, 38 van elk half stelsel nauwkeurig tegenover elkaar gecentreerd zijn gelegen en de respectieve schermgleuven 100 10 nauwkeurig gecentreerd zijn. De op deze wijze gemonteerde halve stelsels worden tegen elkaar geklemd door middel van een geschikte mal, zoals op zichzelf bekend is, en derhalve in de tekening niet is aangegeven. Er wordt een zorgvuldig geregelde druk uitgeoefend, zoals aangegeven door de pijlen 74, 68, en wel in de richting, in hoofdzaak loodrecht op het 15 omzetspleetvlak 21. De druk wordt langzaam vergroot totdat een voldoende sluiting van de omzetspleet 20 en de respectieve spleten tussen de eindvlakken 32, 34 ; en 36, 38 is verkregen. Het is duidelijk, dat de uitgeoèfende druk moet worden gehouden onder die druk, welke de magnetische eigenschappen van de kernonderdelen in hoofdzaak doet veranderen.

20 Uit het bovenstaande blijkt, dat wanneer de druk 64, 68 wordt uitgeoefend, de achterbeengedeelten 30, 56 in respectieve richtingen 60, 62 kunnen buigen, in het algemeen tegengesteld aan de richting van de uitgeoefende druk, zoals reeds eerder onder verwijzing naar figuur 2 is beschreven. Derhalve worden de overeenkomstige eindvlakken 32, 34 van 25 het aantal tussenbeengedeelten 28, 54 en de eindvlakken 36, 38 van het aantal achterbeengedeelten 30, 56 respectievelijk tezamen gebracht voor het vormen van een uniform innig contact, waardoor de ongewenste afstand, die een gevolg is van het eerder beschreven wigeffect tussen de respectieve beengedeelten, wordt geëlimineerd.

30 Terwijl de zijstelsels 94, 96 op de bovenbeschreven wijze worden vast gehouden en samengedrukt, worden magnetische schermen 126 tussen de kanalen in de nauwkeurig gecentreerde schermspleten 100 gebracht, als aangegeven in fig. 3. De schermen 126 bestaan bij voorkeur uit laminaten van mumetaal-koper. Fig. 4 toont een fragmentarisch aanzicht van een 35 gedeelte-van de schermgleuven 100 en de kerngleuven 98,. waarbij terwille van de duidelijkheid slechts enige schermen 126 en kernen 12, 14 respectievelijk zijn ingebracht. Terwijl het omzetstelsel met een aantal ......— 8 0 07 0 5 8 ............

-11- kanalen onder druk wordt gehouden, wordt dit met epoxy verbonden en gehard, zoals op zichzelf bekend is. Men kan bijvoorbeeld gebruik maken van een bindmateriaal van het type Epon Resin 815, vervaardigd door Shell Corporation, gemengd met-een U-hardingsmiddel in een verhouding van 5 5:1, waarbij glaskralen.met.een volume tussen 25% en 50% van het totale volume, daaraan als een vulmiddel op een bekende wijze kunnen worden toegevoegd. De verbindingsomstandigheden worden voorgeschreven door de fabrikant.

Na het verbindingsproces wordt de van buiten af op de eerder ge-10noemde bekende mal uitgeoefende druk 64, 68 opgeheven. In het resulterende transducentstelsel blijven de overeenkomstige magneetkemgedeelten 12, 14 evenwel tegen elkaar gedrukt door de omgevende geharde epoxyhars, waarbij de achterbenen op de bovenbeschreven wijze zijn gebogen. Zoals aangegeven in fig. 5, vult de epoxyhars de ruimten 86, 88 bij de gebogen 15 achterbeengedeelten 30, 56. Derhalve verkrijgt men een stevige ondersteuning voor de achterbeengedeelten 30, 56, die niet door de zijonder-delen 70, 72 worden ondersteund, waardoor men een startransducentstelsel met een aantal kanalen en een aantal benen verkrijgt, waarin ongewenste spleten in de kern worden geëlimineerd.

20 Nadat de epoxyhars is gehard kan aan de transducent met een aantal kanalen.volgens de uitvinding een bepaalde contour worden gegeven voor het verkrijgen van een gewenst scheidingsvlak tussen de transducent en het magnetische medium, zoals op zichzelf bekend is.

De voorkeursuitvoeringsvorm van de transducent met een aantal 25 kanalen kan of voor registratie of voor weergave worden gebruikt, zoals reeds is vermeld in het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3..881.194. Wanneer bepaalde of alle kanalen van de transducent 92 met een aantal kanalen voor registratie worden gekozen, kunnen de respectieve weergeefwikkelingen 102, 104 van deze kanalen worden kortgesloten om te 30 beletten, dat door het weergeefbeen 30, 56 een grote magnetische flux vloeit. Op een soortgelijke wijze kunnen wanneer bepaalde of alle kanalen van het transducentstelsel 92 voor weergave worden gebruikt, de registratiespoelen 112, 114 van deze.kanalen worden kortgesloten om te beletten, dat een grote magnetische flux door de regiutratiebcnen 28, 54 35 vloeit.

Bij de voorkeursuitvoeringsvormen.volgens fig. 2-6 is de magnetische transducentkem 12, 14 afgeheeld als een kern. met een weergeefbeen 30, 56 met een kleinere dwarsdoorsnede dan het registratiebeen 38, 54 .

- 8 0 07 0 5 8 -12-

Hierdoor verkrijgt men.een groter registratierendement in de registratie-modes. aangezien het heen 30, 56 een grotere reluctantie voor de regi-stratieflux voorstelt en derhalve tijdens de registratie op een meer doeltreffende wijze is "ontkoppeld", De keerzijde is evenwel een geringer rendement in de weergeefmodus.

5 Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot een transducentuitvoeringsvorm met slechts twee kembenen, zoals boven is beschreven. Men kan bijvoorbeeld drie of meer kembenen in een transducent met een enkel kanaal of een aantal kanalen volgens de uitvinding toepassen bijvoorbeeld als uitwisbenen, waarop uitwiswikkelingen zijn aange-10 bracht ten gebruike bij een uitwisbedrijfsmodus, terwijl de andere benen kunnen zijn uitgevoerd, zoals in het bovengenoemde Amerikaans octroorschrift is aangegeven. In het geval van drie of meer kembenen strekken de bovenbeschreven zijonderdelen volgens de uitvinding zich zodanig uit, dat deze alle respectieve tussenbeengedeelten ondersteunen, waarbij de 15 achterbeengedeelten, die verder van de polen zijn gelegen, evenwel niet wordenondersteund om een buiging mogelijk te maken, zoals boven is beschreven. Dientengevolge vertonen alle respectieve eindvlakken van de polen en de kembeengedeelten een innig contact, waardoor ongewenste spleten worden geëlimineerd.

20 Uit het bovenstaande blijkt, dat bij een transducent met een aan tal kanalen volgens de uitvinding de uniformiteit van de registratie- en weergeefkarakteristieken van kanaal tot kanaal sterk is verbeterd.

8007058

Claims (18)

1. Magnetisch, transducentstelsel met tenminste een paar polen, welke een omzetspleet bepalen, en een van een aantal benen voorziene kern, die op de polen aansluit, waarbij elk .been voorziet in een afzonderlijke fluxbaan, welk stelsel door een-niet.-magnetische , kemhouder wordt 5 ondersteund gekenmerkt door tenminste één magneetkem met twee overeen? komstige kerngedeelten, bestaande uit een in het algemeen buigzaam magnetisch materiaal, waarbij elk kerngedeelte is voorzien van een pool en tenminste twee beengedeelten, die op de pool aansluiten, waarbij de pool en beengedeeltöivlak gelapte eindvlakken hebben, die een omzetspleetvlak 10 bepalen, een niet-magnetische kemhouder met twee overeenkomstige zij-onderdelen, die elk een van de twee overeenkomstige magneetkemgedeelten bij de pool en tussenbeengedeelten ondersteunen, terwijl een verder van de pool gelegen achterbeengedeelte niet door de houder wordt ondersteund, en de overeenkomstige magneetkemgedeelten zodanig zijn opgesteld, dat 15 overeenkomstige eindvlakken bij het omzetspleetvlak zijn gecentreerd, waarbij tussen de polen een omzetspleetmateriaal is aangebracht, waarbij overeenkomstige magneetkemgedeelten bij de polen en door de kemhouder ondersteunde tussenbeengedeelten in een richting, in hoofdzaak loodrecht op en naar het omzetspleetvlak worden aangedrukt, terwijl de achterbeen-20 gedeelten, die niet door de kemhouder worden ondersteund, in een in hoofdzaak tegengestelde richting buigen.

2. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat elk zijonderdeel is voorzien van een eerste deel, dat het magneetkemgedeelte ondersteunt, en een tweede deel, dat ten opzichte van het eerste deel van holten is 25 voorzien en zich bij het buigzame achterbeengedeelte uitstrekt.

3. Stelsel volgens conclusie 2- met het kenmerk, dat het eerste deel en het tweede deel elk een planair oppervlak bezitten, welke oppervlakken in hoofdzaak evenwijdig zijn aan. het omzetspleetvlak.

4. Stelsel volgens conclusie 3 met het kenmerk,.dat het eerste deel 3ö is voorzien van een longitudinale groef, welke zich uit het planaire oppervlak daarvan naar binnen uitstrekt en wel in een richting evenwijdig aan het omzetspleetvlak teneinde het magneetkemgedeelte te ondersteunen.

5. Stelsel volgens conclusie 1 met twee kembenen met het kenmerk, dat elk magnetisch kerngedeelte is voorzien van een tussenbeengedeelte, 8007058 -14- dat door de niet-magnetische houder wordt ondersteund voor het opnemen van een registratiewikkeling met kleine impedantie, en een achterbeen-gedeelte, dat niet door de niet-magnetische houder wordt ondersteund, voor het opnemen van een weergeefwikkeling met grote impedantie.

6. Stelsel volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de achterbeenge- deelten een kleinere dwarsdoorsnede dan de tussenbeengedeelten hebben.

7. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het betreffende kerngedeelte bestaat uit een gelamineerd onderdeel van in het algemeen buigzaam magnetisch materiaal.

8. Stelsel volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de betreffende kerngedeelten uit laminaten van mumetaal bestaan.

9. Stelsel volgens conclusie 1 met een aantal omzetkanalen met het kenmerk, dat elk zijonderdeel is voorzien van een aantal eerste overeenkomstige evenwijdige groeven voor het ondersteunen van een aantal op 15 een afstand van elkaar opgestelde magneetkemgedeelten, en een aantal tweede overeenkomstige evenwijdige groeven, die tussen de eerste groeven zijn gelegen en welke dienen voor het ondersteunen van een aantal schermen tussen de kanalen.

10. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de betreffende 20 kerngedeelten en zijonderdelen integraal met elkaar zijn verenigd door middel van een bindmateriaal, waarbij het bindmateriaal een ondersteuning voor de buigzame achterbeengedeelten verschaft.

11. Magnetisch omzetstelsel met een aantal kanalen voorzien van een aantal dicht bij elkaar gelegen evenwijdige omzetkanalen, waarbij elk 25 kanaal is voorzien van een magneetkem met polen,, die een omzetspleet bepaalt, en van een aantal benen voorziene kern, die op de polen aansluit, waarbij elk been voorziet in een afzonderlijke fluxbaan, en de magneetkemen door een niet-magnetische kemhouder zijn ondersteund,gekenmerkt door een aantal gescheiden magneetkemen, elk met twee overeenkom-30 stige kerngedeelten, bestaande uit een in het algemeen buigzaam magnetisch materiaal, waarbij elk kerngedeelte is voorzien van een pool en tenminste twee beengedeelten, die op de pool aansluiten, waarbij de pool en het beengedeelte zijn voorzien van vlak gelapte eindvlakken, die een omzet-spleetvlak bepalen, een niet-magnetische kemhouder met twee overeenkom?· 35 stige zijonderdelen, waarbij elk zijonderdeel is voorzien van een aantal 8007058 -15- overeenkomstige eerste.evenwijdige groeven, voor het ondersteunen van een aantal overeenkomstige kerngedeelten hij de pool en tussenbeengedeel-ten, terwijl een verder van de..pool van elk overeenkomstig kerngedeelte afgelegen achterheengedeelte niet door de houder wordt ondersteund, en elk van de twee overeenkomstige magneetkemgedeelten van het aantal 5 magneetkemen zodanig is opgesteld, dat de overeenkomstige eindvlakken bij het omzetspleetvlak zijn gecentreerd, waarbij tussen de polen een omzetspleetmateriaal aanwezig is, waarbij de overeenkomstige magneetkemgedeelten bij de polen en tussenbeengedeelten, die door de houder worden ondersteund, worden samengedrukt in een richting, in hoofdzaak 10 loodrecht op en naar het omzetspleetvlak, terwijl de niet door de kem-houder ondersteunde achterbeengedeelten in een in hoofdzaak tegengestelde richting buigen.

12. Stelsel volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat elk betreffend zijonderdeel is voorzien van een eerste en een tweede planair vlak, 15 welke vlakken in hoofdzaak evenwijdig zijn aan het omzetspleetvlak, waarbij het aantal overeenkomstige eerste evenwijdige groeven zich vanuit het eerste planaire oppervlak naar binnen uitstrekt, en het tweede plenaire oppervlak ten opzichte van het eerste planaire oppervlak van holten is voorzien, en zich bij de niet door het zijonderdeel onder-2o steunde gebogen achterbeengedeelten uitstrekt.

13. Stelsel volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat het tweede planaire oppervlak is voorzien van een aantal overeenkomstige tweede groeven, evenwijdig aan de eerste groeven en daartussen opgesteld, teneinde een aantal magnetische schermen tussen de kanalen te ondersteunen.

14. Stelsel volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat elk magnetisch kerngedeelte is voorzien van twee kembeengedeelten, een tussenbeenge-deelte}dat door de niet-magnetische houder wordt ondersteund voor het opnemen van een registratiewikkeling met kleine impedantie, en een achterheengedeelte, dat niet door de niet-magnetische houder wordt onder-30 steund voor het. opnemen van een weergeefwikkeling met grote impedantie.

15. Stelsel volgens conclusie 14 met het kenmerk, dat de achterbeengedeelten een kleinere dwarsdoorsnede dan de tussenbeengedeelten bezitten. 8007058 -16-

16. Stelsel volgens conclusie 11 met het kenmerk., dat het betreffende kerngedeelte bestaat uit een-gelamineerd onderdeel van een in het algemeen buigzaam magnetisch materiaal.

17. Stelsel volgens conclusie 16 met het kenmerk, dat het betreffende 5 kerngedeelte uit laminaten van mumetaal bestaat..

18. Stelsel volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat het aantal overeenkomstige kerngedeelten en de overeenkomstige zijonderdelen integraal met elkaar zijn verenigd door middel van een bindmateriaal, waarbij het bandmateriaal een ondersteuning voor de gebogen achterbeengedeelten 10 verschaft. 8007058