NL8006481A - Elektrische steker. - Google Patents

Description

PHN 9905 1

N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN

"Elektrische steker"

De uitvinding heeft betrekking op een elektrische steker, bevattende een sokkel, aan de voorzijde waarvan stékerpennen uitsteken, die via aansluitpunten aan de achterzijde van de sokkel verbonden zijn met aders van een aansluitkabel, waarbij aan de achterzijde van de sok-5 kei tevens een isolatiekapje is aangebracht, dat tenminste een van de aansluitpunten bedekt en dat tenminste een aangevonrde stift bevat die in een zich van de achterzijde naar de voorzijde van de sokkel uitstrekkende opening geplaatst is, in welke sokkel aan de voorzijde een zeke-ringkamer is uitgespaard, die voorzien is van contacten voor een 10 zekering, waarbij de achterzijde van de sokkel en het gehele isolatiekapje omgeven zijn door een door spuitgieten aangebracht stekerlichaam van kunststof.

Een dergelijke steker is bekend uit het Franse inzageschrift 2 367 359. Het isolatiekapje heeft tot doel te voorkomen, dat een los-15 geraakte draad van de aansluitkabel door het stekerlichaam heen naar buiten kan steken, hetgeen uiteraard zeer gevaarlijk zou zijn. De aan het isolatiekapje gevormde stift sluit de opening in de sokkel af en zijn uiteinde is ook na het spuitgieten van het stekerlichaam aan de voorzijde van de steker zichtbaar. Daardoor is het mogelijk achter-20 af te controleren of het isolatiekapje inderdaad in de steker aanwezig is. Wanneer dit niet het geval is, wordt de steker afgekeurd. Een bezwaar hiervan is, dat een steker zonder isolatiekapje bij vergissing ten onrechte goedgekeurd kan worden en dan in het gebruik onveilig kan blijken.

25 De uitvinding heeft tot doel, een steker van de in de aanhef genoemde soort aan te geven, die niet functioneert, wanneer het isolatiekapje niet aanwezig is, zodat hij ook niet bij vergissing gebruikt kan worden. De steker volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de opening voor de stift uitmondt in de zekeringkamer en na plaat-30 sing van het isolatiekapje door de stift vrordt afgesloten, zodanig, dat tijdens het spuitgieten geen kunststof in de zekeringkamer kan vloeien.

Wanneer nu het isolatiekapje niet aanwezig is, stroomt tijdens 8 00 6 48 t PHN 9905 2 het spuitgieten kunststof via de opening van de stift in de zekering-kamer, zodat het plaatsen van een zekering ónmogelijk wordt.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is 5 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van enige onderdelen van een uitvoeringsvoorbeeld voor de montage,

Fig. 2 een langsdoorsnede van een gemonteerde en van een steker1ichaam voorziene steker en

Fig. 3 een vooaanzicht van de in fig. 2 afgebeelde steker.

10 Fig. 1 toont van boven naar beneden een isolatiekapje 1, een sokkel 3 en een zekeringhouder 5. De sokkel 3 is aan de voorzijde (de onderzijde in fig. 1) voorzien van drie rechthoekige stekerpennen 7 die verbonden zijn met aansluitpunten 9 aan de achterzijde van de sokkel (zie ook fig. 2). Elk aansluitpunt 9 wordt bij het monteren van 15 de steker verbonden met een ader 11 van een aansluitkabel 13. Elke ader 11 is daartoe aan zijn uiteinde voorzien van een oogje 14 dat aan het aansluitpunt 9 gefelst is. In fig. 2 is slechts één van de drie aders 11 zichtbaar. De verbinding van een van de drie pennen net de bijbehorende ader verloopt via twee klemcontacten 15 die door middel 20 van een zekering 17 met elkaar verbonden kunnen worden. Deze zekering is ondergebracht in de zekeringhouder 5 die in een in de sokkel 3 uitgespaarde zekeringkamer 19 past, waarin de klemcontacten 15 zijn aangebracht. In de in fig. 1 afgebeelde sokkel is de meest rechtse steker-pen 7 als aardcontact uitgevoerd terwijl de beide andere stekerpennen 7 25 contact moeten maken met respectievelijk de nul- en de fase-aansluiting van een (niet getekende) wandcontactdoos. Bijvoorbeeld de linkse steker-pen 7 is dan via de klemcontacten 15 met een ader van de aansluitkabel 13 verbonden.

Het isolatiekapje 1 is voorzien van verende haken 21 die, 30 wanneer het isolatiekapje op de achterzijde van de sokkel 3 wordt geplaatst, door openingen 23 in de sokkel heen steken en zo op een op zichzelf bekende wijze een stevige en eenvoudige bevestiging van het isolatiekapje op de sokkel waarborgen. Na plaatsing op de sokkel 3 bedekt Het isolatiekapje 1, zoals in fig. 2 duidelijk te zien is, de aansluit-35 punten 9 van de beide niet als aardcontact dienende stekerpennen 7. Wanneer bij het aansluiten van een ader 11 aan een aansluitpunt 9 een van de draden in de ader niet aan het aansluitpunt vastgehecht wordt, 8 00 6 48 1 PHN 9905 3 blijft deze draad na plaatsing van het isolatiekapje 1 binnen, de door het isolatiekapje en de sokkel 3 begrensde ruimte.

Na plaatsing van het isolatiekapje 1 wordt de achterzijde van de sokkel en het gehele isolatiekapje met inhoud in een matrijs door 5 spuitgieten omgeven met een stekerlichaam 25 van kunststof. De binnen het isolatiekapje 1 opgesloten, niet vastgehechte draden van de aders 11 blijven daarbij ver verwijderd van de buitenomtrek van het stekerlichaam 25, zodat geen gevaar bestaat, dat zij bij het gebruik van de steker aangeraakt kunnen worden. Voor het met het aardcontact ver-10 bonden aansluitpunt 9 is deze veiligheidsmaatregel overbodig,aangezien aanraking hier geen gevaar oplevert. Desgewenst kan het isolatiekapje echter ook zo gevormd zijn, dat het ook dit aansluitpunt bedekt.

Het isolatidcapje 1 is voorzien van twee aangevormde stiften 27 die zich na plaatsing van het isolatiekapje op de sokkel 3 in openin-15 gen 29 bevinden, welke zich tussen de achter- en de voorzijde van de sokkel uitstrekken. Deze openingen zijn zo geplaatst, dat zij aan de voorzijde van de sokkel 3 uitmonden in de zekeringkamer 19. Wanneer nu het isolatiekapje 1 vóór het spuitgieten van het stekerlichaam 25 niet aangebracht is, zijn de openingen 29 open, zodat tijdens het spuit-20 gieten kunststof in de zekeringkamer 19 stroomt. Daardoor kan later de zekering 17 niet in deze zekeringkamer geplaatst worden, zodat een van de aansluitpennen 7 geen verbinding maakt met de bijbehorende ader 11 en de steker dus niet kan functioneren. Wanneer het isolatiekapje 1 wel geplaatst is, sluiten de stiften 27 de openingen 29 af, zodat de 25 zekeringkamer 19 vrij blijft.

Ter vereenvoudiging van de constructie worden de openingen 29 bij voorkeur gevormd door felsbussen 31 die tevens dienen voor het bevestigen van de klemcontacten 15 in de sokkel 3. Desgewenst zou ook slechts één stift 27 aan het isolatiekapje 1 gevormd kunnen zijn, die 30 door één van de felsbussen heen steekt of door een andere, speciaal daarvoor in de zekeringkamer 19 aangebrachte opening. In dat geval moeten de niet met een stift 27 samenwerkende felsbussen uiteraard op andere wijze afgesloten worden of door bevestigingsmiddelen zonder doorgaande openingen vervangen worden.

35 Teneinde ede aanwezigheid van het isolatiekapje 1 goed zicht baar te maken, heeft dit kapje bij voorkeur een van de voorzijde van de sokkel 1 afwijkende kleur, zodat de uiteinden van de stiften 27 onmid 800 6 48 1 PHN 9905 4 dellijk opvallen, wanneer men na het uitnemen van de zekeringhouder 5 de voorzijde van de steker bekijkt (zie fig. 3).

5 10 15 20 25 30 35 800 6 48 f

Claims (2)

1. Elektrische steker, bevattende een sokkel (3), aan de voorzijde waarvan stekerpennen (7) uitsteken, die via aansluitpunten (9) aan de achterzijde van de sokkel verbonden zijn met aders (11) van een aan-sluitkabel (13), waarbij aan de achterzijde van de sokkel tevens een 5 isolatiekapje (1) is aangebracht, dat tenminste een van de aansluitpunten bedekt en dat tenminste een aangevormde stift (27) bevat die in een zich van de achterzijde naar de voorzijde van de sokkel uitstrekkende opening (29) geplaatst is, in welke sokkel aan de voorzijde een zekering-kamer (19) is uitgespaard, die voorzien is van contacten (15) voor een 10 zekering (17), waarbij de achterzijde van de sokkel en het gehele isolatiekapje omgeven zijn door een door spuitgieten aangebracht stekerlichaam (25) van kunststof, met het kenmerk, dat de opening (29) van de stift (27) uitmondt in de zekeringkamer (19) en na plaatsing van het isolatiekapje (1) door de stift wordt afgesloten, zodanig, dat tijdens het 15 spuitgieten geen kunststof in de zekeringkamer kan vloeien.

2. Steker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat twee stiften (27) aanwezig zijn en dat de openingen (29) gevormd worden door felsbussen (31) waarmee de contacten (15) voor de zekering (17) in de sokkel (3) bevestigd zijn. 20 25 30 8 00 6 48 1 35