NL8005571A - Wikkelmachine. - Google Patents

Description

* r 80.5091/vdV/Rdm/sme

Korte aanduiding: Wikkelmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het tot pakketten wikkelen van buigzame langgerekte materialen, in het bijzonder kabels of buizen, omvattende een gestel met één of meer aandrijfbare haspelspillen en met een leidinrichting voor het op 5 een haspel te wikkelen materiaal.

Voor het opwikkelen van langgerekt materiaal, zoals buizen, die op haspels tot pakketten moeten worden verenigd, wordt het materiaal meestal met een zekere voorspanning op de kern van een haspel gewikkeld waarbij in sommige gevallen het materiaal in 10 axiale richting met behulp van een heen en terug beweegbaar leidoog wordt geleid, teneinde de wikkelingen op de haspel dicht aaneen gesloten te kunnen aanbrengen. Ook wordt bij het opwikkelen van materiaal op een haspel wel een aandrukplaat toegepast, teneinde de aangebrachte wikkelingen op een kern vast te houden.

15 Voor het opwikkelen van ribbelbuizen, in het bijzonder ribbelbuizen uit kunststof, die een betrekkelijk grote elasticiteit doch daarnaast een grote buigzaamheid bezitten, zijn deze inrichtingen echter minder geschikt en waren nog wel bruikbaar bij een relatief geringe extrusiesnelheid van de machine voor het vervaar-20 digen van deze ribbelbuis.

Met het verhogen van de extrusiesnelheid zijn echter de bekende inrichtingen niet meer bruikbaar, vooral wanneer het tot pakketten gewikkelde materiaal van de haspels moet worden afgenomen.

De moeilijkheden bij het opwikkelen van ribbelbuis door 25 ontstaan hoofdzakelijk/dat het materiaal van de ribbelbuis niet kan glijden langs het materiaal van de ribbelbuis dat reeds op de haspel is gewikkeld. Dit is zowel van toepassing bij het aanleggen van de windingen naast elkaar dan wel bij het vormen van een laag wikkelingen op een reeds vooraf op de haspel aangebrachte laag. Immers 30 door de ribbel van de buis kunnen naast elkaar liggende delen van de buis in elkaar haken. Om een mechanisch hanteerbaar pakket te ver- 8 0 0 5 5 7 1 V' ? - 2 - ’ ί krijgen is toch een strakke wikkeling noodzakelijk en moet de bundel redelijk stabiel zijn* Dit betekent dat de ribbelbuis zodra hij op de haspel komt reeds goed gelegd moet worden, omdat het naderhand op zijn plaats schuiven ten gevolge van de ribbels niet mo-5 gelijk is.

De uitvinding heeft tot doel een machine voor het tot pakketten wikkelen te verschaffen waarbij een voldoende ondersteuning van de te wikkelen buis op ieder moment mogelijk is ter nauwkeurige geleiding van de wikkelingen op de haspel.

10 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een ma chine van de aan het begin beschreven soort, die daardoor is gekenmerkt, dat een samengestelde leidinrichting aanwezig is waarvan één component is ingericht voor het in axiale richting van de haspel aanleggen dan wel vrijgeven van het materiaal en een andere 15 component is ingericht om dit materiaal in axiale richting van de haspel op te sluiten dan wel vrij te geven.

Het voordeel hiervan is dat niet alleen de afzonderlijke wikkelingen nauwkeurig naast elkaar op de haspel worden gerangschikt doch ook dat de lagen van de wikkelingen goed strak op 20 elkaar liggen en een vormvast pakket wordt verkregen dat gemakkelijk en snel van een haspelkern kan worden verwijderd nadat de wikkelingen met behulp van omsnoeringen op elkaar zijn vastgezet.

In een praktische uitvoering is de machine volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat de sanengestelde leidinrich-25 ting een tangentiaal aan de haspelkern lopend drukorgaan is, dat met een bepaalde aanlegdruk naar de haspelkern toe beweegbaar is en door het op te wikkelen materiaal op de kern van deze kern vandaan beweegbaar is.

Hierdoor is het mogelijk dat de windingen van de op 30 te wikkelen ribbelbuis door het drukorgaan nauwkeurig naast elkaar worden gelegd, waarbij het drukorgaan aan het eind van een laag automatisch door het opgewikkelde materiaal opzij wordt gedrukt, 8005571

* I

- 3 - teneinde onder geleiding van het drukorgaan weer in een volgende laag in een teruggaande axiale beweging worden aangebracht. Een extra aandrijving van het leidorgaan is dan ook niet noodzakelijk.

In een verdere praktische uitvoering is de machine 5 volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat van de samengestelde leidinrichting de component voor het in radiale richting aanleggen dan wel vrijgeven van het op de haspel gewikkelde materiaal, verplaatsbaar ondersteunde delen van de haspelkern zijn en de component voor het in axiale richting van de haspel opsluiten van het 10 materiaal scharnierbaar ondersteunde zwenkarmen zijn, die van elkaar af tot in een radiale stand dan wel naar elkaar toe in een samengebundelde stand, waarbij de zwenkarmen een scherpe hoek met de as van de haspel maken, dan wel evenwijdig hieraan verlopend beweegbaar zijn, welke zwenkarmen in een radiale stand gezamenlijk 15 een zijwang van de haspel vormen. Hierdoor kan het materiaal in de vorm van een ribbelbuis strak op de haspel worden gewikkeld, terwijl toch een snel lossen van het gevormde pakket van het materiaal mogelijk is.

Voorts is voor een snelle hantering van de machine en 20 het gemd<kelijke aanbrengen van het op te wikkelen materiaal deze zodanig dat de samengestelde leidinrichting een op een zwenkarm gemonteerd, het te wikkelen materiaal omvattend orgaan is, welk orgaan naar de haspelkern toe, respectievelijk er vandaan beweegbaar is, en in een stand van de haspelkern vandaan een verplaatsing van het 25 materiaal nabij de haspel in axiale richting hiervan toelaat. Deze uitvoering is bijzonder geschikt wanneer de zwenkarm centraal tussen twee op een afstand naast elkaar geplaatste haspels is gemonteerd en het het materiaal omvattende orgaan vanuit een middenstand naar de ene dan wel naar de andere haspelkern toe zwenkbaar is. Gedurende 30 het opwikkelen van het materiaal op de ene haspel kan het materiaal op de andere haspel dan worden omsnoerd met behulp van bijvoorbeeld afzonderlijke banden of koorden en van de haspelkern worden verwij- 8005571 I j ♦

V

- 4 - derd zonder dat de produktie wordt onderbroken hetgeen bij hoge produktiesnelheden geen storingen of onderbrekingen geeft.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekening nader toegelicht, waarin: 5 fig. 1 een vooraanzicht van een machine voor het tot pakketten wikkelen van buigzame langgerekte materialen? fig. 2 een schematisch zijaanzicht hiervan; en fig. 3 een aanzicht in perspektief van deze machine toont.

10 De in de tekening getoonde machine bestaat uit een voetstuk 1 met een kastvormig gestel 2 waarin aandrijfinrichtingen voor twee haspels 3a en 3b zijn gemonteerd. De haspels 3a en 3b werken afwisselend, zodat wanneer het materiaal op de ene haspel wordt gewikkeld de andere haspel met een hierop gewikkeld pakket 15 stilstaat teneinde om segmenten van het opgewikkelde pakket een omsnoering aan te brengen en dus de wikkelingen bij elkaar te houden, wanneer dit pakket in zijn geheel van de haspel wordt afgenomen. Hierna kan deze haspel weer gereed gemaakt worden voor het opwikkelen van een nieuw pakket nadat de andere haspel is volgewik-20 keld. Teneinde nu ribbelbuis tot een pakket te kunnen wikkelen is een leidinrichting voor het op één van de haspels 3a respectievelijk 3b te wikkelen materiaal voorzien, die volgens de uitvinding een samengestelde leidinrichting is waarvan één component is ingericht voor het in axiale richting van de haspel aanleggen dan wel vrij-25 geven van het materiaal en een andere component is ingericht om dit materiaal in axiale richting van de haspel op te sluiten dan wel vrij te geven.

De samengestelde leidinrichting is een tangentiaal * aan de haspelkern 4 verlopend drukorgaan 5, dat met een bepaalde 30 aanlegdruk naar de haspelkern 4 toe beweegbaar is en door het op te wikkelen materiaal op de kern van deze kern vandaan, beweegbaar is.

8005571 • # - 5 - » .

De leidinrichting is dus een tongentiaal aan de haspelkern 4 verlopende lijst 5 die in axiale richting ten opzichte van de haspelkern 4 verplaatsbaar is onder invloed van een door het op de haspelkern te wikkelen materiaal uit te oefenen kracht tegen een dwars op de 5 as van de haspelkern staand zijvlak van de lijst 5. Doordat de lijst 5 in de stand van fig. 3 voor de haspel 3a direct tegen de mantel van de haspelkern 4 aanligt dan wel met een component tegen de reeds op de haspel gewikkelde windingen steunt,, wordt door het aankomende materiaal dat zich op de haspel voegt zijwaarts een druk tegen de 10 lijst 5 uitgeoefend welke lijst 5 zich onder invloed van deze druk kan verplaatsen, zodat de windingen strak naast elkaar op de haspel worden aangebracht. Aan het eind van een wikkellaag waarbij dus de windingen in omgekeerde axiale richting op de haspel worden aangebracht, springt het aankomende materiaal over de lijst 5 heen, waar-15 bij deze tijdelijk uitwijkt en zal tegen de andere zijde van de lijst 5 drukken, zoals hierna nog zal worden toegelicht.

De lijst 5 is opgesloten tussen de haspelkern 4 of het hierop gewikkelde materiaal en een tangentiaal aan de opwikkel-kern of het materiaal hierop verlopende plaat 6 die zich over de 20 gehele lengte van de haspelkern 4 uitstrekt, welke plaat 6 in radiale richting door de druk van het opgewikkelde materiaal van de kern 4 af beweegbaar is. Hiertoe is de plaat 6 bij 7 scharnierbaar ondersteund en de lijst 5 is over deze plaat 6 in axiale richting van de kern 4 zijdelings verschuifbaar, waarbij de schuifweerstand 25 van de lijst 5 instelbaar is. Hiertoe is de lijst 5 met een bus 8 en een instelbare knevel 9 verschuifbaar op een as 10 gemonteerd.

Aan één eind is de as 10 voorzien van een aanslag 11 en bij het andere eind van deze as is een verstelbare aanslag 12 aangebracht. Hierdoor kan het traject van de lijst 5 ten opzichte van de lengte 30 van de kern 4 van een haspel nauwkeurig worden ingesteld en zodra een lijst 5 tegen één van de aanslagen 11 of 12 loopt overeenkomstig met de positie van de laatste winding aan één eind op de haspel, 8 0 0 5 5 7 t 1 r - 6 - «. «' wipt het op te wikkelen materiaal over de lijst heen zodat dit aan de andere zijde van de lijst een druk oefent, zodra een volgende laag van windingen op de haspel wordt aangebracht. De inrichting werkt dus geheel automatisch waarbij de plaat 6 de reeds aangebrach-5 te windingen strak op de haspelkern dan wel op de voorafgaande laag windingen houdt. De aanlegdruk van de plaat 6 en daardoor ook van de lijst 5 geschiedt doordat de plaat 6 aan de andere zijde van zijn scharnierbare ondersteuning 7 van een contra-gewicht 13 is voorzien. Door de scharnierende ondersteuning is het ook mogelijk 10 de plaat 6 en de lijst 5 geheel vrij van de haspel te maken, bijvoorbeeld door deze met de voet omlaag te drukken wanneer een opgewikkeld pakket van de haspel moet worden verwijderd. In de fig.

1 en 2 zijn de platen 6 met de lijsten 5 in hun laagste stand getekend. Voor elke haspel 3a en 3b is een lijst 5 met een plaat 6 15 als samengestelde leidinrichting aanwezig. Met behulp van de instelbare knevel 9 is de schuifweerstand van de lijst 5 langs de as 10 instelbaar. Dit is gewenst ten einde deze schuifweerstand aan de veerkracht van het materiaal dan wel aan de dikte van het op te wikkelen materiaal aan te passen.

20 De in de nieuwe machine toegepaste gemeenschappelijke uitvinding is ook van toepassing op de uitvoering van de haspels 3a en 3b.

Dit is mogelijk doordat van de samengestelde leidinrichting de component voor het in radiale richting aanleggen dan 25 wel vrijgeven van het op de haspel gewikkelde materiaal verplaatsbaar ondersteunde delen 14 van de haspelkern 4 zijn en de component voor het in axiale richting van de haspel opsluiten van het materiaal scharnierbaar ondersteunde zwenkarmen 15 zijn, die van elkaar af tot in een radiale stand, zoals in fig. 3 voor de haspel 30 3a is getekend dan wel naar elkaar toe in een samengebundelde stand die in fig. 3 voor de haspel 3b is getekend, waarbij deze zwenkarmen 15 een scherpe hoek met de as van de haspel maken dan wel even- 8005571 I , :.. a - 7 - wijdig hieraan verlopend beweegbaar zijn, welke zwenkarmen 15 in v hun radiale stand gezamenlijk een zijwang van de haspel vormen.

De haspels 3a en 3b zijn ook van vaste armen 16 voorzien, die als vaste zijwang van de haspel dienen.

5 Bij de machine volgens de uitvinding zijn als zijwan- gen of flenzen armen 15 en 16 gekozen en geen gesloten schijven of wielen teneinde een omslingering om delen van het op de haspel gewikkelde pakket te kunnen aanbrengen, hetgeen niet mogelijk was indien de zijwangen gesloten schijven zouden zijn.

10 De verplaatsbare delen 14 van de haspelkern zijn bij 17 (fig. 2) nabij een vaste zijwang van de haspel scharnierbaar ondersteund en bij een tegenoverliggende zijwang (gevormd door de zwenkarmen 15) scharnierbaar bevestigd aan een stangenstelsel 18 voor het in radiale richting samentrekken van de zwenkbare einden 15 van de verplaatsbare delen 14 van de kern 4.

Elk verplaatsbaar deel 14 is voorzien van een gebogen mantelvlak, waarbij alle mantelvlakken van de verplaatsbare delen tezamen een cilinder beschrijven wanneer deze delen in radiale richting hun meest buitenwaartse stand innemen, zoals in fig. 3 voor de 20 haspel 3a is getoond. De bij 19 scharnierbaar ondersteunde zwenkarmen 15 die in hun radiale stand een zijwang van de haspel vormen, zijn scharnierbaar bevestigd aan een om een centrale steunas 20 van de haspel aangebracht schuifstuk 21 en elke zwenkarm 15 is op een afstand van zijn scharnierpunt 19 schuifbaar door een scharnierbaar 25 opgesteld leidstuk 22 gevoerd. Het leidstuk 22 voor de zwenkarm 15 is bij 23 scharnierbaar bevestigd bij het zwenkbare eind van een verplaatsbaar deel 14 van de haspelkern 4.

Wanneer nu een op een haspel 3a of 3b gewikkeld pd<-ket na omslingering van delen hiervan met behulp van een band of 30 koord voor het samenbundelen van de wikkelingen van een haspel moet worden afgenomen, wordt het schuifstuk 21 vanuit zijn stand die voor de haspel 3a in fig. 3 is getekend, langs de .as 20 verschoven naar 8005571 - 8 - een stand die in fig. 2 met een stippellijn is aangegeven. Dit verschuiven kan op verschillende manieren geschieden, bijvoorbeeld met de hand of door middel van een in de as 20 aangebrachte en aangedreven schuifstang, waarvan een deel door een sleuf van de as 20 reikt 5 en met het schuifstuk 21 samenwerkt. Dit behoeft niet nader te worden toegelicht, omdat de wijze van verplaatsing van het schuifstuk 21 geen onderdeel van de uitvinding vormt. Bij de verplaatsing van het schuifstuk 21 in zijn ten opzichte van de haspel buitenwaartse stand naar een meest binnenwaartse stand klappen de zwenkarmen 15 10 naar buiten en komen Binnen de kern 4 te liggen, zoals in fig. 3 voor de haspel 3b is getekend. Bij deze verplaatsing van de zwenkarmen 15 worden de delen 14 van de kern samengedrukt, zodat de kern 14 een nagenoeg conisch mantelvlak verkrijgt. Hierdoor kan het pakket zeer gemakkelijk van de kern 4 worden geschoven. Het samentrek-15 ken van de delen 14 kan geschieden onder invloed van het pakket maar vooral door de samenwerking van de zwenkarmen 15 met de leid-stukken 22 en de stangen 14. Bij het in zijn buitenwaartse stand bewegen van het schuifstuk 21 nemen de zwenkarmen 15 weer automatisch hun radiale positie in, zodat de haspel voor hernieuwd gebruik 20 geschikt is.

De voor de machine voor het tot pakketten wikkelen van buigzame langgerekte materialen algemeen toepasbare uitvinding is ook geschikt om de machine met twee haspels continu te laten werken, zonder het produktieproces of wel de toevoer van het materiaal 25 te onderbreken. Hierbij laat de uitvinding het toe de haspels 3a en 3b afwisselend te gebruiken en wel doordat volgens de uitvinding de samengestelde leidinrichting een op een zwenkarm 24 gemonteerd het te wikkelen materiaal omvattend orgaan 25 is, welk orgaan 25 naar de haspelkern 4 toe, respectievelijk er vandaan beweegbaar is 30 en in een stand van de haspelkern vandaan een verplaatsing van het materiaal nabij de haspel in axiale richting hiervan toelaat.

Het aangevoerde, op te wikkelen materiaal, in de vorm 8005571 • ( - 9 - van een buis, in het bijzonder een ribbelbuis, is met de streep-puntlijnen 26 aangegeven. Het het materiaal omvattend orgaan 25 is een leidbus of leidoog dat met de zwenkarm 26 zwenkbaar is in een vlak loodrecht op de as van de haspel. Dit zwenken is met de streep-5 puntlijn 27 in de fig. 1 en 3 aangegeven. Dit zwenken dient om het begin van een op te wikkelen buis nabij de kern van een haspel te kunnen brengen waar het beginnende eind van de op te wikkelen buis met behulp van een niet nader te beschrijven orgaan op de haspel wordt vastgezet. Vervolgens wordt de leidbus 25 weer in zijn uit-10 gangsstand terug geplaatst en kan het opwikkelen geschieden. Teneinde de buis 25 steeds in zijn juiste stand te houden, is op de leidbus een met de zwenkarm samenwerkende parallelgeleiding aanwezig voor het handhaven van de in tangentiale richting ten opzichte van de haspel verlopende stand van de as van de leidbus 25. Hiervoor 15 zijn verschillende systemen en een verkozen systeem kan bijvoorbeeld een op een draaibare as 28 van de bus aangebracht tandwiel binnen de zwenkarm 24 zijn. Een over dit tandwiel lopende ketting is ook om een vaststaand tandwiel van de niet draaiende as 29 van de zwenkarm geslagen. Een dergelijke parallelgeleiding is algemeen bekend 20 en hoeft ook niet nader te worden toegelicht. Omdat de buis wanneer deze op een haspel wordt gewikkeld zich in axiale richting ten opzichte van de haspel verplaatst, zou de leidbus 25 en de vereiste opwikkelspanning op de buis 26 remmend kunnen werken, waardoor de op te wikkelen windingen te vroeg van richting zouden veranderen 25 en reeds een omgekeerde axiale beweging gaan uitvoeren voordat deze een van de zijwangen van de haspel heeft bereikt. Teneinde dit te voorkomen is de leidbus 25 met de zwenkarm 24 in een stand van de haspel vandaan zwenkbaar in een vlak dat evenwijdig aan de as van de haspel verloopt. Deze zwenking is met de pijl 30 aangegeven. Dit 30 is mogelijk door bijvoorbeeld de as 29 in de kast 2 op een horizontale dwarsas te ondersteunen en het geheel uit te balanceren zodat slechts een zeer kleine zijwaartse kracht op de bus 25 behoeft te 8005571 τ - 10 - worden uitgevoerd om deze in de richting van de pijl 30 te laten bewegen. Het toepassen van de leidbus 25 op de zwenkarm 24 is bijzonder geschikt bij de getekende uitvoeringsvorm waarbij de zwenkarm 24 centraal tussen 'twee op een afstand naast elkaar geplaatste 5 haspels 3a respectievelijk 3b is gemonteerd en de leidbus vanuit een middenstand (fig. 3) naar de ene dan wel naar de andere haspel-kern toe zwenkbaar is.

8005571

Claims (13)

1. Machine voor het tot pd&etten wikkelen van buigzame langgerekte materialen, in het bijzonder kabels of buizen, omvattende een gestel met één of meer aandrijfbare haspelspillen en met een leidinrichting voor het op een haspel te wikkelen materiaal, 5 met het kenmerk, dat een samengestelde leidinrichting aanwezig is waarvan een component is ingericht voor het in radiale richting van de haspel aanleggen dan wel vrijgeven van het materiaal en een andere component is ingericht om dit materiaal in axiale richting van de haspel op te sluiten dan wel vrij te geven.

2. Machine volgens conclusie 1, me t het k e fi rn e r k, dat de samengestelde leidinrichting een tangentiaal aan de haspelkern verlopend drukorgaan is dat met een bepaalde aanlegdruk naar de haspelkern toe beweegbaar is en door het op te wikkelen materiaal op de kern van deze kern vandaan beweegbaar is. ]5 3. Machine volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de leidinrichting een tangentiaal aan de haspelkern verlopende lijst is die in axiale richting ten opzichte van de haspelkern verplaatsbaar is onder invloed van een door het op de haspelkern te wikkelen materiaal uit te oefenen kracht tegen een 20 dwars op de as van de haspelkern staand zijvlak van de lijst.

4. Machine volgens conclusies 1-3, met het ken merk, dat de lijst is opgesloten tussen de haspelkern of het hierop gewikkelde materiaal en een tangentiaal aan de opwikkelkern of het materiaal hierop verlopende plaat, die zich over de gehele 25 lengte Van de haspelkern uitstrekt, welke plaat in radiale richting door de druk van het opgewikkelde materiaal, van de kern af beweegbaar is. 8 0 0 5 5 7 1 λ ** * - 12 -

5. Machine volgens conclusies 1-4, met het ken merk, dat de plaat scharnierbaar is ondersteund en de lijst over deze plaat in axiale richting van de kern zijdelings verschuifbaar is, waarbij de schuifweerstand van de lijst instelbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken merk, dat van de samengestelde leidinrichting de component voor het in radiale richting aanleggen dan wel vrijgeven van het op de haspel gewikkelde materiaal, verplaatsbaar ondersteunde delen van de haspelkern zijn en de component voor het in axiale richting van 10 de haspel opsluiten van het materiaal scharnierbaar ondersteunde zwenkarmen zijn, die van elkaar of tot in een radiale stand, dan wel naar elkaar toe in een samengebundelde stand, waarbij deze zwenkarmen een scherpe hoek met de as van de haspel mdcen, dan wel evenwijdig hieraan verlopend, beweegbaar zijn, welke zwenkarmen in 15 hun radiale stand gezamenlijk een zijwang van de haspel vormen.

7. Inrichting volgens conclusies 1 en 6, met het kenmerk, dat de verplaatsbare delen van de haspelkern nabij een vaste zijwang van de haspel scharnierbaar zijn ondersteund en bij een tegenoverliggende zijwang scharnierbaar zijn bevestigd aan 20 een stangenstd. voor het in radiale richting samentrekken van de zwenkbare einden van de verplaatsbare delen van de kern.

8. Inrichting volgens conclusies 1, 6 en 7, met het kenmerk, dat elk verplaatsbaar deel is voorzien van een gebogen mantelvlak, waarbij alle mantelvlakken van de verplaatsbare 25 delen tezamen een cilinder beschrijven wanneer deze delen in radiale richting hun meest buitenwaartse stand innemen.

9. Inrichting volgens conclusies 1 en 6, m e t het 8005571 t 4 -Hi - 73 - kenmerk, dat de scharnierbaar ondersteunde zwenkarmen, die in hun radiale stand een zijwang van de haspel vormen, scharnierbaar zijn bevestigd aan een om een centrale steunas van de haspel aangebracht schuifstuk en elke zwenkarm op een afstand van zijn schar-5 nierpunt schuifbaar door een scharnierbaar opgesteld leidstuk is,

10, Inrichting volgens conclusies 1 en 6-9, met het kenmerk, dat het leidstuk voor de zwenkarm scharnierbaar is bevestigd bij het zwenkbare eind van een verplaatsbaar deel van de haspelkern. 10 17, Inrichting volgens conclusie 1, me t het ken merk, dat de samengestelde leidinrichting een op een zwenkarm gemonteerd, het te wikkelen materiaal omvattend orgaan is, welk orgaan naar de haspelkern toe, respectievelijk er vandaan beweegbaar is en in een stand van de haspelkern vandaan een verplaatsing van 15 het materiaal nabij de haspel in axiale richting hiervan toelaat.

12. Inrichting volgens conclusies 1 en 11, met het kenmerk, dat het het materiaal omvattende orgaan een leidbus of leidoog is, dat met de zwenkarm zwenkbaar is in een vlak loodrecht op de as van de haspel.

13. Inrichting volgens conclusies 1, 11 en 12, m e t het kenmerk, dat op de leidbus een met de zwenkarm samenwerkende parallelgeleiding aanwezig is voor het handhaven van de in tangentiale richting ten opzichte van de haspel verlopende stand van de as van de leidbus.

14. Inrichting volgens conclusies 1, 11, 12 en 13, m e t het kenmerk, dat de leidbus met de zwenkarm in een stand 8005571 ‘9 - 14 - von de haspel vandaan zwenkbaar is in een vlak dat evenwijdig aan de as van de haspel verloopt.

15. Inrichting volgens conclusies 1 en 11-14, met het kenmerk, dat de zwenk arm centraal tussen twee op een afstand 5 naast elkaar geplaatste haspels is gemonteerd en de leidbus vanuit een middenstand naar de ene dan wel naar de andere haspelkern toe zwenkbaar is» 8005571