NL8005031A - Aandrijfmechanisme voor de lade van weefgetouwen. - Google Patents

Description

'Λ"Λ f .

»/ .// \ * . / &./ ^ w- I ƒ "Aandrijfmechanisme voor de lade van weefgetouwen”.

y

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aandrijf- 4 mechanisme voor de lade van weefgetouwen, waarbij het mogelijk is de slag van de lade op eenvoudige en gemakkelijke wijze te regelen en dit mechanisme alle voordelen van een kompakte en 5: stevige konstruktie biedt.

Een van de essentiële eisen, gesteld aan de weefmachines voor het fabriceren van baddoek, is dat de slaglengte van de lade regelmatig moet kunnen worden geregeld. De meest gebruikelijke werkwijze daarvoor bestaat in het wentelen van het 10 riet op de lade, waarbij moet worden gezorgd voor een mechanisme voor het sturen van de stand van het riet ten opzichte van het betrokken deel van de lade. Dit systeem biedt echter het nadeel van de onvermijdelijke stoten tussen de bewegende delen met gevaar voor breuk en snelle slijtage en alle daaruit 15 voortspruitende moeilijkheden.

Andere bekende oplossingen berusten hierop dat rechtstreeks wordt ingegrepen op het niveau van de lade-aandrijving. Dit biedt echter ernstige bezwaren o.a. wegens de vereiste glij-geleiding van het betrokken blok over een gekromde baan, zoals 20 bij het in het Belgisch octrooi nr. 877.368 beschreven systeem, met alle nadelen van een dure uitvoering om de speling zo gering mogelijk te houden en van een vrij omvangrijke konstruktie, of ook, zoals bij het in het Zwitsers octrooi nr. 458.241 beschreven systeem, wegens het groot aantal struktureel en sta-25; tisch belaste machinedelen die moeten worden verplaatst, met alle nadelen van een zwaar en omvangrijk en bovendien moeilijk met de vereiste stijfheid uit te voeren drijfwerk.

Er zijn ook zogenaamde cascade-aandrijfmechanismen voor de lade van weefmachines bekend, bestaande uit ten minste twee 30 trapsgewijs aaneengeschakelde vierstangenkoppelingen met vaste en beweeglijke draaipunten. De hierbij gebruikte termen hebben de volgende betekenis : 80 0 5 03 1 - 2 - - stang : ofwel een beweeglijk stijf deel (zoals een koppelstang) tussen twee draaipunten, ofwel de lijn tussen twee vaste draaipunten in een mechanisme? ** - vierstangenkoppeling : een gesloten keten van vier om i 5 hun beide eindpunten wentelende stangen, waarbij telkens het . ene uiteinde van een stang en het betrokken uiteinde van de volgende stang van de keten wentelen om een zelfde draaipunt; - cascade van aaneengeschakelde vierstangenkoppelingen : een reeks trapsgewijs aaneengeschakelde vierstangenkoppelingen, 10 waarbij twee opeenvolgende vierstangenkoppelingen telkens een gemeenschappelijk vast draaipunt hebben.

Bij sommige van deze cascade-aandrijfmechanismen is er een middel voorzien voor het variëren van de lengte van een der staven met het oog op het regelen van de slaglengte van de 15 lade. Een dergelijke ingreep is echter alleen mogelijk na totaal stopzetten van de weefmachine en heeft dan ook een aanzienlijk tijdverlies als gevolg.

Welnu, de onderhavige uitvinding heeft als oogmerk het verhelpen van de voornoemde nadelen der bekende aandrijfme-20 chanismen voor de lade van weefmachines. Ze heeft te dien einde betrekking op een lade-aandrijfmechanisme van het type, bestaande uit een cascade (trapsgewijze aaneenschakeling) van ten minste twee vierstangenkoppelingen met vaste en beweeglijke draaipunten, waarbij een inrichting voorzien is voor 25 het wijzigen van de stand van ten minste één vast draaipunt, dat niet behoort tot de buitenste draaipunten in de cascade.

De voornoemde inrichting wordt bij voorkeur aangedreven door een krachtbron, zo dat ze in werking kan worden·gesteld gedurende een zeer korte tijd, ook zonder stopzetten van de 30 weefmachine.

Aangezien de geometrische situatie van de koppeling kan worden gewijzigd tijdens de werking van de weefmachine, bestaat een groot voordeel van de uitvinding hierin dat de slaglengte van de lade kan worden verkort bij het detekteren van een fou-35 tieve inslag, zodat het opnemen van een dergelijke inslag in het weefsel met alle daaruit voortspruitende storingen gemakke- 8005031 - 3 - lijk en doeltreffend kan worden vermeden.

Een ander voordeel van de uitvinding bestaat hierin dat een zelfde weefmachine kan worden gebruikt voor het weven van gewoon effen weefsel en van baddoek zonder struktuurwij- r 5 ziging van de machine bij de overgang van het ene weefprocédé * op het andere.

De uitvinding wordt hiernavolgend nader toegelicht door de beschrijving van twee uitvoeringswijzen, gegeven aan de hand van de bijgaande schematische tekeningen, waar : 10. figuur 1 een eindaanzicht van een eerste uitvoeringsvoor- beeld van het aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines volgens de uitvinding weergeeft; en figuren 2, 3 en 4 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding in drie verschillende standen, 15 namelijk in de achterste dode stand, de voorste dode stand vóór wijziging van de slaglengte der lade en de voorste dode stand na wijziging van deze slaglengte weergeven.

Zoals blijkt uit de bijgaande tekeningen dragen de zij-freems 1 van de betrokken weefmachine een krukas 2 en een schom-20 melas 3 met een riet 4. Deze schommelas 3 kan ook de vereiste geleiders voor het invoerorgaan van de inslagdraad dragen; deze zijn echter niet weergegeven om de tekening niet te ingewikkeld te maken. De elementen 3 en 4 vormen, samen met niet getekende toebehoren, de lade van de weefmachine.

25 Het aandrijvingsmechanisme voor de lade van weefmachines volgens de onderhavige uitvoeringswijze bestaat uit een cascade van twee vierstangenkoppelingen tussen de krukas 2 en de lade-as 3, bestaande uit een stang 5. Deze is een arm van de krukas 2 waarvan het ene uiteinde op het punt 6 scharnierend verbonden 3ü> is met een stang 7 en het andere uiteinde op het punt 8 scharnierend verbonden is met een stang 9, die stijf bevestigd is op een vaste spil 10, waarop eveneens een stang 11 gemonteerd .

is, die op het punt 12 scharnierend verbonden is met een stang 13. Deze laatste is op haar beurt in het punt 14 scharnierend 35 verbonden met een stijf op de as 3 bevestigde stang 15. Hier aan moet worden toegevoegd dat de draaipunten 2, 10 en 3 vaste 8005031 - 4 - punten en de draaipunten 6, 8, 12 en 14 beweeglijke punten ten opzichte van het machinefreem 1 zijn.

De plaats, van het draaipunt 10 is echter regelbaar volgens " een belangrijk kenmerk van de uitvinding. Dit is mogelijk bij- 5 voorbeeld door excentrische montage van het draaipunt in een bus 16, zodat de meetkundige situatie van de koppeling en bijgevolg de slaglengte van het riet 4 en meteen de rotatie-ampli-tude van de as. 3 kunnen worden gevarieerd door rotatie van de voornoemde bus 16 in de ene of andere richting rondom het middel-10 punt 116. Deze rotatie van de bus 16 wordt bij voorkeur aangedreven vanuit een krachtbron met het doel de regeling van de lade zo gemakkelijk en zo snel mogelijk te maken.

Volgens een voorkeuruitvoering van de uitvinding wordt deze aandrijving van de bus 16 vanuit een krachtbron bovendien ge-15 stuurd door het inslagdetektiemiddel van de weefmachine, en wel zo dat de slaglengte van het riet 4 onmiddellijk wordt verkort bij het detekteren van een foutieve inslag.

Volgens een andere voorkeuruitvoering van de uitvinding vindt deze aandrijving van de bus 16 zo plaats dat de lade ge-20 durende twee of drie inslagen een verkorte slaglengte en gedurende de derde of vierde inslag volle slaglengte heeft met het oog op het weven van baddoek. De verkorting van de slaglengte wordt bepaald door de rotatiehoek van de bus 16.

Op figuur 1 is eveneens een praktisch mechanisme voor het 25 regelen van de rotatie van de bus 16 weergegeven. Dit mechanisme bestaat uit een as 17, aangedreven door de as 2 door middel van een bekende snelheidsreduktor met een reduktieverhou-ding van 1/3-1/4.

De as 17 draagt twee nokken 18 en 19, samenwerkend respek-30 tievelijk met de schijf 20 en de schijf 21, gemonteerd op een hefboom 22, die wentelt om het punt 23 van een vast deel van het machinefreem. Deze hefboom 22 heeft een gebogen deel, waarmee scharnierend en regelbaar verbonden het ene uiteinde van een verbindingsstang 24 is, die met zijn andere uiteinde wentelt 35 rondom een punt van een aandrijfelement 25, dat bevestigd is aan de voornoemde bus 16. Dit systeem leent zich voor een ge- 8 0 0 5 0 3 1 - 5 - makkelijke regeling van de door de bus 16 gekommandeerde wente-lingsamplitude.

In het bovenbeschreven aandrijvingsmechanisme kan tussen de krukas 2 en de as 17 een hier niet weergegeven koppeling 5 voorzien zijn, die wordt gestuurd door elk van de volgende delen of door al deze delen samen : een handbediende schakelaar * voor het regelen van de stand van de voornoemde bus 16 na stopzetten van de weefmachine? een trapsgewijs werkende schakelaar, gestuurd in afhankelijkheid van het weefprogramma van 1Ö0 de weefmachine; een schakelaar, gestuurd door de detektor of detektoren van foutieve inslagen.

Een andere uitvoeringswijze van de uitvinding,, toegelicht door de figuren 2 en 4, berust op dezelfde principes als de bovenbeschreven uitvoeringswijze, zodat in deze figuren de-15 zelfde referentiegetallen als in figuur 1 worden gebruikt.

Bij deze laatste uitvoeringswijze is de as 3 bij voorkeur herleid tot twee tappen, bevestigd aan beide uiteinden van een stevig buisvormig element 26, dat het riet van de weefmachine draagt.

20 Het spreekt vanzelf dat de uitvinding zich niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar zich leent tot alle mogelijke wijzigingen, aanvullingen en aanpassingen ervan, waarbij natuurlijk als voorwaarde geldt dat het raam van de uitvinding niet wordt overschreden.

80 0 5 0 3 1

Claims (6)

1. Aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines, uit-gerust met een krukas of nokkenas en met een het riet van de weefmachine dragende en om een as wentelbare lade, welke beide 5 assen op draaibare wijze worden gedragen door het machinefreem, ‘ met het kenmerk dat tussen beide assen ten minste één multipele koppeling is voorzien, welke koppeling bestaat uit vaste en beweeglijke draaipunten of draaispillen tussen de diverse schakels van de koppeling, en dat middelen voorzien 10 zijn voor het regelen van de ruimtelijke stand van de een of andere van deze vaste draaipunten met het oog op het wijzigen van de gëometrische situatie van de koppeling en bijgevolg van de slaglengte van de lade van de weefmachine.

2. Aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines vol-15 gens conclusie l,met het kenmerk dat de bedoelde koppeling een uit vijf schakels bestaande koppeling is, die, behalve de voornoemde krukas en rotatie-as, voorzien is van een extra vast draaipunt en drie beweeglijke draaipunten.

3. Aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines vol-20 gens conclusie 1, m e t het kenmerk dat de stand van het voornoemde extra draaipunt regelbaar is in de ruimte.

4. Aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines volgens conclusie 3,met het kenmerk dat het voornoemde extra draaipunt excentrisch gemonteerd is in een bus 25 en dat middelen voorzien zijn voor het draaien van die bus met het oog op de positieregeling van dit extra draaipunt.

5. Aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines volgens conclusie 4,met het kenmerk dat de voornoemde bus wordt aangedreven door een krachtbron. 30 6.- Aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines vol gens conclusie 5,met het kenmerk dat de aandrijving van de vaornoemde bus wordt gestuurd door het mechanisme van de weefmachine voor het kontroleren van de inslag.

7.- Aandrijfmechanisme voor de lade van weefmachines vol-35 gens conclusie 3,met het kenmerk dat het wordt gebruikt voor het fabriceren van baddoek. 80 0 5 0 3 1