NL8004952A - Urineerhulp van het vacuuemzuigtype. - Google Patents

Description

I * -1- 21479/JF/jl

Aanvrager: Kimura Bed Mfg. Company Limited, Tokio, Japan.

Korte aanduiding: Urineerhulp van het vacuiimzuigtype.

De uitvinding heeft betrekking op een urineerhulp van het vacuüm- 5 zuigtype.

Er zijn mensen, die dienen te worden geholpen bij het urineren in bed. Deze mensen kunnen ouden van dagen zijn, welke te bed liggen, ernstige patiënten, patiënten, lijdend aan incontinentie van urine etc., welke hun urineren niet kunnen besturen, zodra deze de wens voelen te uri-10 neren, en patiënten welke niet alleen naar het toilet kunnen.

Ten einde deze hulp te verwezenlijken is tot nu toe een inrichting gebruikt, waarin een ontvanger werd toegepast op het urineringsgebied van de patiënt, ten einde de urine ervan te ontvangen, welke ontvanger is verbonden met· een tank, ten einde de urine middels een bui3 te verzamelen.

15 Bij de conventionele inrichting, wordt echter de urine, welke wordt ontvangen door de ontvanger, gedruppeld in de tank, middels de buis door eenvoudigweg de zwaartekracht en derhalve dient de buis en de tank geplaatst te worden beneden de ontvanger, om de urine daarin te laten vallen. Wanneer bijvoorbeeld de patiënt van positie verandert, waardoor de buis zelfs 20 slechts gedeeltelijk boven de ontvanger wordt geplaatst, vloeit de urine in de buis terug in de ontvanger, waardoor het beddegoed van de patiënt op ongerieflijke wijze wordt benat. Een dergelijke conventionele inrichting is op onvoordelige wijze beperkt kwa plaats van gebruik en urineer-houding, 25 De uitvinding beoogt de hierboven genoemde nadelen op te heffen en voorziet daartoe in een inrichting van -een in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat deze omvat: een urinetransportbuis, aan één einde middels een urinedetectiecilinder verbonden met een urine-ontvanger, voorzien van een luchtzuiggat en een urinezuigopening om toegepast te 30 worden op een urineringsgebied en aan het andere einde verbonden met een urinetank en een vacuümzuigbuis, communicerend met een vacuümzuiginrich-ting, verbonden met het bovendeel van de urinetank, waarbij de urinedetectiecilinder is samengesteld uit een tweetal elektrodes,geplaatst op een interval binnen een elektrisch isolerende cilinder en waarbij de draden, 35 verbonden met de respectieve elektroden,, zijn verbonden met de stuurinrichting van de vacuiimzuiginrichting, zodat, wanneer urine aanwezig is in de urinedetectiecilinder, de elektrische stroom, vloeiend door de urine tussen de elektroden kan worden gedetecteerd door de stuurinrichting, ten Q n n L Q R 9 -2- 21479/JF/jl einde de vacuümzuiginrichting te starten door de stuurinrichting.

De urineerhulp volgens de onderhavige uitvinding ontvangt de urine van de patiënt, etc., in een urine-ontvanger, toegepast op het uri-neringsgebied ervan en transporteert dit naar een urinetank middels een 5 urinetransportbuis, samengedrukt met lucht door vacuümzuiging, waardoor het nadeel van de conventionele inrichting perfect wordt opgeheven. Met andere woorden maakt zelfs wanneer de urinetransportbuis en de urinetank niet beneden de urine-ontvanger geplaatst kunnen worden, de onderhavige uitvinding het mogelijk dat de urine wordt getransporteerd in de 10 urinetank, zonder dat dit kan terugvloeien.

De onderhavige uitvinding maakt het een patiënt etc., dus mogelijk te urineren, terwijl deze in bed ligt, door rationele toepassing van een vacuümzuiginrichting. In het bijzonder wordt volgens de onderhavige uitvinding de vacuümzuiginrichting automatisch gestart door het detecte-15 ren van de urinering voor eenvoudige werking en betrouwbaar gebruik.

De onderhavige uitvinding zal nu gedetailleerd worden beschreven onder verwijzing naar de tekening, welke voorkeursuitvoeringsvormen toont, in welke tekening: fig. 1 een perspectivische tekening is, welke de uitvoerings-20 vorm toont van de algemene samenstelling van de urineerhulp van het vacuümzuigtype volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een perspectivische tekening is van een hoofdgedeelte, ten einde de toestand van de toepassing van de vacuümzuigtype urineerhulp vojgen3 de onderhavige uitvinding te laten zien; 25 dè figuren 3 tot en met 5 dwarsdoorsnedetekeningen zijn om res pectievelijk de eerste tot derde uitvoeringsvorm van het hoofdgedeelte van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding te tonen; en fig. 6 een tekening is, welke een uitvoeringsvorm van de stuurinrichting toont.

30 Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van de algemene samenstelling van de urineerhulp van het vacuümzuigtype volgens de onderhavige uitvinding. De urineerhulp van het vacuümzuigtype heeft een urine-ontvanger 3, voorzien van een urinezuigopening 1, aan de voorzijde en een luchtzuiggat 2 op een geschikte plaats, en een urinetransportbuis 5 aan één einde ver-35 bonden met de urine-uitvoer 4 van de urine-ontvanger 3 middels een urine-detectiecilinder D en aan het andere einde verbonden met een urinetank 6, welke aan de bovenzijde ervan verder is verbonden met een vacuümzuigbuis 7, communicerend met een vacuümzuiginrichting V. In de tekening is de 80 0 4 95 2 * > -3- · 2l479/JF/jl * urinetank 6 gescheiden van de vacuümzuiginrichting V, maar deze kunnen natuurlijk vast in een geschikte behuizing zijn ondergebracht.

De urinedetectiecilinder D heeft een tweetal elektroden e en e', ingericht op een interval, binnen een elektrisch isolerende cilinder 8 en 5 draden 1 en 1' zijn verbonden met respectievelijk de elektroden e en e' en zijn verder verbonden met een stuurinrichting C van de vacuümzuiginrichting V. De stuurinrichting C detecteert de elektrische stroom, vloeiend tussen de elektroden e en e' middels urine, wanneer urine aanwezig is in de urinedetectiecilinder D en start de vacuümzuiginrichting V. De gedetail-10 leerde samenstelling zal later worden beschreven.

Bij deze samenstelling werkt de onderhavige uitvinding zoals hierbeneden zal worden beschreven.

Wanneer een patiënt de wens voelt, te urineren, pakt hij een handgreep 9 aangebracht op een geschikte plaats van de urine-ontvanger 3, zo-15 als getoond in fig. 2, ten einde de urinezuigopening toe te passen op zijn urineringsgebied voor het eenvoudigweg urineren in de urine-ontvan-ger 3.

De urine, welke op deze wijze is afgevoerd, vloeit van de urine-uitvoer 4 in de urinedetectiecilinder D, waardoor het gebied tussen het . 20 tweetal elektroden e en e’ wordt benat en de weerstandswaarde tussen de elektroden e en e’ verlaagd. De elektrische stroom, vloeiend door de urine tussen de elektroden e en e' wordt dus gedetecteerd middels de draden 1 en .1’ door de stuurinrichting C voor het starten van de vacuümzuiginrichting V. Wanneer de vacuümzuiginrichting V op deze wijze wordt gestart, 25 wordt vacuümdruk uitgeoefend op de urinetransportbuis 5 middels de vacuüm-zuigbuls 7 en de urinetank 6. Daardoor wordt de urine, ontvangen door de urine-ontvanger 3, met kracht gezogen van de urine-uitvoer 4 middels de urinedetectorcilinder D in de urinetransportbuis 5, samen met en door de lucht gezogen in de urine-ontvanger 3 door het luchtzuiggat 2 en de ruimte 30 tussen de urinezuigopening 1 en het urineringsgebied van de patiënt. De urine wordt dan gevoerd in de urinetank 6. In dit geval, aangezien de vacuümzuigbuis 7, communicerend met de vacuümzuiginrichting 2,is verbonden met het bovendeel van de urinetank 6, wordt de urine niet gezogen door de vacuümzuigbuis 7, maar wordt verzameld in de urinebuis 6, gescheiden 35 van lucht. Aangezien verder de urine-ontvanger het luchtzuiggat 2 afzonderlijk heeft gevormd van de urinezuigopening 1, voorkomt dit dat de urinezuigopening 1 kleeft aan het urineringsgebied van de patiënt, welke anderszins zou worden veroorzaakt door de vacuümdruk, ten einde het gevoel onn/, OU 0 -4- 21479/JF/jl van het gebruiken van de hulp te verbeteren en zelfs wanneer de urinezuig-opening 1 in nauw contact is met het urineringsgebied zonder enige ruimte, wordt het luchtvolume voor het dragen van de urine altijd verzekerd door de lucht gezogen door het luchtzuiggat 2, als gevolg van het luchtzulg-5 gat 2. De opening van het luchtzuiggat 2 kan vrijelijk instelbaar worden gemaakt. De onderhavige uitvinding heeft dus het kenmerk dat zelfs wanneer de urinetransportbuis 5 en de urinetank 6 niet beneden de urine-ontvanger 3 zijn geplaatst, de urine niet terugstroomt, waardoor urineren zonder een enkele moeilijkheid altijd mogelijk wordt, aangezien de urine ontvan-10 gen door de urine-ontvanger 3 dwangmatig wordt gezogen,tezamen met de gev-zogen lucht van de urine-uitvoer 4 in de urinetransportbuis 5, welke de urine afvoert in de urinetank 6.

Een bijzonder kenmerk van de onderhavige uitvinding is dat,aangezien de vacuümzuiginrichting V automatisch wordt gestart door het detects teren van de aanwezigheid van de urine door de urinedetectiecilinder D, de werking eenvoudig is en de patiënt zelf de hulp eenvoudig kan gebruiken, waar deze vrij ie van het ongemak van het vergeten de schakelaar aan te zetten of deze op tijd aan te zetten, zoals het geval is onder gebruikmaking van een handschakelaar, Aangezien bovendien de urinedetectie-20 inrichting D nabij de urine-uitvoer 4 van de urine-ontvanger 3 is aange-Bracht, kan het niet gebeuren dat de urine, afgevoerd in de urine-ontvanger 3 geknoeid wordt voordat de vacuiimzuiginrichting C wordt gestart.

De elektroden e en e' . kunnen een willekeurige vorm hebben, zo lang deze een elektrische stroom kunnen doen vloeien door de urine zoals 25 hierboven beschreven, maar de ringvorm zoals getoond, heeft het effect, dat zelfs een geringe hoeveelheid urine betrouwbaar kan worden gedetecteerd, aangezien de urine vloeiend in een willekeurig gedeelte van de urinedetectiecilinder D het gebied tussen de elektroden e en e' kan be-natten. De stuurinrichting C, welke de vacuiimzuiginrichting V start door 30 het detecteren van een elektrische stroom, vloeiend door de urine tussen de elektrodes e en e', kan vrijelijk worden samengesteld. Een uitvoeringsvorm van de stuurinrichting C, getoond in fig. 6, wordt hierbeneden beschreven. De stuurinrichting C is voorzien van een gelijkrichtschakeling C.|. De draden 1 en 1’ van het tweetal elektroden e en e' zijn in serie 35 verbonden met de tfisselstroomzijde a van de gelijkrichtschakeling C1 en de gelijkstroomzijde D van de gelijkrichtschakeling is verbonden met de ingang i van een geschikte schakelschakeling C’.

Wanneer urine vloeit door de urine-uitvoer 4 in de urinedetec- 8004952 -5- 21479/JF/jl * J* tiecilinder D ten einde het gebied tussen het tweetal elektroden e en e' te benatten, neemt in overeenstemming met de hiervoor genoemde werking de weerstandswaarde tussen de elektroden e en e' af. Daardoor vloeit tussen de elektroden e en e', respectievelijk aan de wisselstroomzijde a van de 5 gelijkrichtschakeling C^, een wisselstroomdetectiestroom door de urine en tegelijkertijd aan de gelijkstroomzijde d van de gelijkrichtschakeling een gelijkstroomurinedetectiesignaal wordt opgewekt, ten einde toegevoerd te worden aan de schakelschakeli'ng C als een stuursignaal. Een voorbeeld van de schakelschakeling Cf is een transistorschakelschakeling zoals ge-10 toond en het urinedetectiesignaal wordt toegevoerd aan de translstorbasis-sehakeling C2 van de transistorschakelschakeling. Een dergelijke schakelschakeling C* kan op een willekeurige wijze worden samengesteld, zolang deze schakelt door een gelijkstroomurinedetectiesignaal. Symbool 10 geeft een variabele weerstand aan voor het instellen van ée urinedeteetiegevoe-15 ligheid.

Bij deze uitvoeringsvorm wordt dë aanwezigheid van de urine passerend door de urinedetectiecilinder D elektrisch gedetecteerd, zoals hierboven beschreven, ten einde een gelijkstroomurinedetectiesignaal op te wekken voor het bedienen van de geschikt ingerichte schakelschakeling 20 c’, waardoor de vacuiimzuiginrichting V wordt gestuurd. In dit geval, aangezien de urinedetectiestroom, vloeiend tussen de elektroden e en e' middels de urine een wisselstroom is, worden de elektroden e en e' niet elek-trolytisch gecorrodeerd, waardoor een langere levensduur wordt gegarandeerd als een groot effect.

25 Na beëindiging van het urineren, wanneer alle urine in de urine- ontvanger 3 is gezogen door de urine-uitvoer 4 en de urinedetectiecilinder D in de urinetransportbuis 5 ten einde geen urine achter te laten tussen het tweetal elektroden e en e', zal de weerstand3waarde tussen de elektrodes e en e’ opnieuw toenemen. Deze weerstandswaardetoename tussen de 30 elektroden e en e’ schakelt de geschikt ingerichte schakelschakeling G’ af, ten einde de werking van de vacuiimzuiginrichting V te stoppen. Dë urine, welke het gebied tussen de elektroden e en e' benat , ten einde de weerstandswaarde te verminderen wordt weggenomen uit de urinedetectiecilinder D met de beëindiging van de urinering en beweegt in de urine-35 transportbuis 5. Wanneer echter de binnendiameter d van het cilindervormige gedeelte 11 tussen de elektroden e en e' groter of gelijk is dan respectievelijk aan de binnendiameter d' van de elektroden e en e’, kan urine achterblijven als een dunne film door oppervlaktespanning etc., 80 0 4 95 2 -6- 21479/JF/jl tussen de elektroden e en e’, en daardoor, aangezien eveneens de weerstands-waarde tussen de elektroden e en e’ laag wordt gehouden, kan de vacuüm-zuiginrichting V voortgaan met werken, zelfs na beëindiging van het urineren, hetgeen ongerieflijk is. Bij de uitvoeringsvormen getoond in fig. 4 en 5 fig, 5, aangezien de binnendiaraeter d van het cilindervormige gedeelte 11 tussen de elektroden e en e' kleiner is gemaakt dan de binnendiameter d' van de elektroden e en e’, blijft geen iurine achter tussen de elektroden e en e’, waardoor het mogelijk wordt dat de vacuCimzuiginrichting V automatisch en betrouwbaar wordt gestopt na het beëindigen van het urineren.

10 Bovendien, zoals in de uitvoeringsvorm getoond in fig. 5, kan dit effect worden versterkt door het toepassen van een oppervlaktebedekking met een materiaal, welk een lage kritische oppervlaktespanning heeft en moeilijk is te benatten op het oppervlak door een vloeistof, bijvoorbeeld polytetra-fluorethyleen etc., of de cilinder zelf van een dergelijk materiaal te 15 vervaardigen. Ondertussen resteert onmiddellijk nadat geen urine meer wordt gedetecteerd na het beëindigen van het urineren, urine in de urinetrans-portbuis 5 ingericht na de urinedetectiecHinder D. Aangezien de motor van de vacuCimzuiginrichting V nog een ogenblik blijft draaien door de traagheid, zelfs wanneer deze elektrisch wordt afgeschakeld, wordt het 20 zuigen voortgezet voor een ogenblik, ofschoon het volume gezogen urine afneemt. Daardoor, kan wanneer geen urine meer aanwezig is tussen de elektroden e en e', urine aanwezig in het achterdeel van de urinetransportbuis 5 worden afgevoerd in de urinetank 6. Ten einde deze toestand te verzekeren, kan een uitvertragingstijdteller worden aangebracht in de schakelscha-25 keling C', ten einde te verzekeren, dat de werking van de vacuümzuigin-richting V automatisch wordt voortgezet gedurende een vooringestelde tijd door de uitvertragingstijdteller, zelfs nadat de weerstandswaarde tussen de elektroden e en e' afneemt, ten einde de uit-toestand te garanderen, of een ander urinedetectiecilinder (niet getoond) kan aanwezig zijn op 30 een plaats grenzend aan de urinetank 6, naaht de urinedetectiecilinder D grenzend aan de urine-ontvanger 3, opdat de vacuCimzuiginrichting V kan worden bediend door de logische som van de urinedetectiecilinder D en de andere urinedetectiecilinder, ten einde de terugvloeiing van urine in de urinetransportbuis 5 te voorkomen.

35 Zoals hierboven gedetailleerd beschreven, heeft de urineerhulp van het vacuü'mzuigtype volgens de onderhavige uitvinding het kenmerk, dat zelfs wanneer de urinetransportbuis en de urinetank niet beneden de urine-ontvanger kunnen worden geplaatst, de urine perfect kan worden verzameld 8004952 -7- 2l479/JF/jl d in de urinetank zonder dat de urine terug kan stromen en daardoor kan een' patiënt etc., liggend in bed etc., urineren, zonder beperking van de plaats van gebruik of de urineerhouding, aangezien de urine ontvangen door de urine-ontvanger, toegepast op het urineergebied van de patiënt etc., 5 onder druk kan worden getransporteerd, tezamen met de lucht in de urine-transportbuis door vacuümzüiging naar de urinetank. Verder, als een effect van de onderhavige uitvinding, aangezien de vacuCimzuiginriehting automat, tisch wordt gestart door het detecteren van de aanwezigheid van urine door de urinedetectiecilinder, is de werking eenvoudig en de patiënt zelf • 10 kan de Hulp eenvoudig gebruiken, waarbij deze vrij is van onjuiste bediening, zoals het vergeten van het aanschakelen van de schakelaar, zoals het geval is bij gebruikmaking van een handschakelaar. Als een verder belangrijk kenmerk, aangezien de urinedetecttiecilinder aangebracht is nabij de urine-uitvoer van de urine-ontvanger, kan het niet gebeuren dat de uri-15 ne afgevoerd in de urine-ontvanger geknoeid wordt voordat de vacuiimzuig-inrichting wordt gestart. De onderhavige uitvinding maakt het dus dergelijke mensen mogelijk te urineren onder gebruikmaking van de hulp in bed wanneer noodzakelijk, zoals ouden van dagen, liggend in bed, ernstige patiënten, patiënten lijdend aan incontenentie van de urine eto., welke 20 hun urinering niet kunnen sturen, zodra deze de behoefte voelen te urineren, en patiënten welke niet alleen naar het toilet kunnen gaan, ongeacht het feit of deze leven in privé-huizen of in ziekenhuizen. De verpleeg-kwaliteit voor dergelijke patiënten kan dus aanzienlijk worden verbeterd.

-CONCLUSIES- 8004952

Claims (5)

1. Urineerhulp van het vacuümzuigtype, met het kenmerk, dat deze omvat: een urinetransportbuis, aan één einde middels een urinedetectie- 5 cilinder verbonden met een urine<rOntvanger, voorzien van een luchtzuiggat en een urinezuigopening om toegepast te worden op een urineringsgebied en aant het andere einde verbonden met een urinetank en een vacuümzuigbuis, communicerend met een vacuümzuiginrichting, verbonden met het bovendeel van de urinetank, waarbij de urinedetectiecilinder is samengesteld uit een 10 tweetal elektrodes, geplaatst op een interval binnen een elektrisch isolerende cilinder en waarbij de draden, verbonden met de respectieve elektroden, zijn verbonden met de stuurinrichting van de vacuümzuiginrichting, zodat wanneer urine aanwezig is in de urinedetectiecilinder, de elektrische stroom, vloeiend door de urine tussen de elektroden kan worden ge- 15 detecteerd door de stuurinrichting, ten einde de vacuümzuiginrichting te starten door de stuurinrichting.

2. Urineerhulp van het vacuümzuigtype volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elektroden als ringen zijn gevormd.

3. Urineerhulp van het vacuümzuigtype volgens conclusie 1, met 20 het kenmerk, dat de binnendiameter van het oilindervormige gedeelte tussen de elektroden kleiner is dan de binnendiameter van de elektroden.

4. Urineerhulp van het vacuümzuigtype volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnendiameter van het clllndervormige gedeelte tussen de elektroden kleiner is dan de binnendiameter van de elektroden en dat 25 het cilindervormige gedeelte tussen de elektroden is aangebracht op het binnenoppervlak met een materiaal met een geringe kritische oppervlaktespanning en moeilijk te benatten op het oppervlak door een vloeistof.

5. Urineerhulp van het vacuümzuigtype volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurinrichting is voorzien van een gelijkrichtschake- 30 ling en dat de draden van het tweetal elekfcr.öden in serie zijn verbonden met de wisselstroomzijde van de gelijkrichtschakeling, zodat wisselstroom kan vloeien door de urine tussen het tweetal elektroden voor het opwekken van een gelijkstroom urinedetectiesignaal aan de gelijkstroomzijde van de gelijkrichtschakeling. Eindhoven, augustus 1980. 35 8004952