NL8004598A - Werkwijze voor het inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor. - Google Patents

Werkwijze voor het inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL8004598A
NL8004598A NL8004598A NL8004598A NL8004598A NL 8004598 A NL8004598 A NL 8004598A NL 8004598 A NL8004598 A NL 8004598A NL 8004598 A NL8004598 A NL 8004598A NL 8004598 A NL8004598 A NL 8004598A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
information
sector
memory
written
data block
Prior art date
Application number
NL8004598A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8004598A priority Critical patent/NL8004598A/nl
Priority to US06/289,666 priority patent/US4464757A/en
Priority to CA000383288A priority patent/CA1165872A/en
Priority to DE8181200900T priority patent/DE3166618D1/de
Priority to EP81200900A priority patent/EP0046323B1/en
Priority to JP56126877A priority patent/JPS5769518A/ja
Publication of NL8004598A publication Critical patent/NL8004598A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1883Methods for assignment of alternate areas for defective areas
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/12Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers
    • G11B20/1217Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on discs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/031Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • G11B27/034Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals on discs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/24Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by sensing features on the record carrier other than the transducing track ; sensing signals or marks recorded by another method than the main recording
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/004Recording, reproducing or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/007Arrangement of the information on the record carrier, e.g. form of tracks, actual track shape, e.g. wobbled, or cross-section, e.g. v-shaped; Sequential information structures, e.g. sectoring or header formats within a track
    • G11B7/013Arrangement of the information on the record carrier, e.g. form of tracks, actual track shape, e.g. wobbled, or cross-section, e.g. v-shaped; Sequential information structures, e.g. sectoring or header formats within a track for discrete information, i.e. where each information unit is stored in a distinct discrete location, e.g. digital information formats within a data block or sector
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/21Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is of read-only, rewritable, or recordable type
    • G11B2220/215Recordable discs
    • G11B2220/218Write-once discs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/25Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is based on a specific recording technology
    • G11B2220/2537Optical discs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/28Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording
    • G11B27/30Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording
    • G11B27/3027Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording used signal is digitally coded

Description

& Λ PHN 9818 1 N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN.
"Werkwijze voor het Inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor".
INLEIDING
De uitvinding heeft betrekking pp een werkwijze voor het in bitseriele volgorde inschrijven van informatie in opeenvolgend gerangschikte sectoren van een registratiedragerlichaam , waarbij de ingeschre-5 ven informatie direct na het inschrijven ter verificatie wordt gelezen, waarbij pp basis van het door verifiëren ontstane resultaat, het ve-rificatieresultaat genaamd, een extra informatie wordt gevormd die dat genoemde verificatieresultaat omvat.
De uitvinding heeft ook betrekking pp een werkwijze voor het uitlezen van 10 de sectoren, onder toepassing van genoemde werkwijzef ingeschreven.
De uitvinding heeft verder betrekking pp een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
In het verdere verloop van de beschrijving zullen een aantal termen worden gebruikt waarvoor hieronder een definitie zal volgen.
15 sector: Het registratiedragerlichaam bevat tenminste één spoor. Zo'n spoor bevat tenminste één sector. Een sector is een ruimte cm informatie in te schrijven. Een sector is verdeeld in een synchronisatiegebied (HD) en een dataveld (DIV). Een sector bevat een hoeveelheid bytes, deze hoeft niet noodzakelijk dezelfde te zijn voor elke sector.
20 Het synchronisatiegebied (HD) bevat organisatorische informatie, zoals bijvoorbeeld het spoomummer, het sectoradres en synchronisatiesignalen. Gewoonlijk wordt deze organisatorische informatie aangebracht bij het vervaardigen van het registratiedragerlichaam. In het dataveld (DTVj is er ruimte voor informatie, bijvoorbeeld data-informatie, welke door 25 een gebruiker kan worden aangebracht.
vectoradres: Een vectoradres is een aanwijsinformatie die de eigenschap tezit dat zij een voorgaande reeds ingeschreven sector van het registratiedragerlichaam, aanwijst, waarbij die genoemde reeds ingeschreven sector de eigenschap heeft dat de in te schrijven informatie in die genoern-30 de sector goed ingeschreven werd. Andersom is het feit dat een sector door een vectoradres aangewezen wordt een bevestiging dat de informatie uit die aangewezen sector goed ingeschreven was. Het feit dat de infor- 800 4 5 98 rè^ EHN 9818 2 . \ * matie bevonden wordt als goed op het registratiedragerlichaam Ingeschreven, is het resultaat van een verificatieprocedure in de inschrijf-fase die verderop zal worden beschreven. Zo kan het vector adres bijvoorbeeld het sectoradres zijn van een genoemd reeds goed ingeschreven sector 5 (absoluut adres). Zo kan het vectoradres bijvoorbeeld ook een volgnummer zijn (relatief adres).
Datablok; Een datablok bevat een hoeveelheid bytes; ten hoogste zoveel bytes als er in een sector zijn. Een datablok wordt door een gebruiker in een sector geschreven, en wel slechts één datablok per sector. De 10 informatie die op het registratiedragerlichaam moet worden aangebracht is bevat in de datablokken. Zo bevat een datablok bijvoorbeeld de in te schrijven data-informatie, met het bijbehorende vectoradres en de fouten-correctiebits. In het geval dat de organisatorische informatie reeds bij het vervaardigen van het registratiedragerlichaam in het synchrcnisatie-15 gebied van een sector was aangebracht, stelt een datablok de inhoud voor die in het dataveld van de sector geschreven wordt.
ACHEEKGBCND VAN DE UITVINDING
Bij het inschrijven van data-inf ormatie op een registratiedragerlichaam kunnen er cm verscheidene oorzaken fouten ontstaan in nn een ingeschreven datablok. Mogelijke oorzaken kunnen zijn, het registratiedragerlichaam zelf dat plaatselijk defect kan zijn, foutieve overdracht, enz. Ook is het niet uitgesloten dat het registratiedragerlichaam gedurende zijn levensloop (lokaal) beschadigd wordt.
Het is van belang cm op betrouwbare wijze informatie te kunnen opslaan, 25 dat het effect van zulke fouten tot een minimum gereduceerd wordt. Hiervoor zijn er maatregelen bekend, zoals bijvoorbeeld codering, cm fouten op bitniveau te kunnen corrigeren. Het herschrijven van de informatie na vaststelling van een fout in de inschrijf fase is ook een bekende maatregel. In het Amerikaanse octrooischrift 4.145.758 wordt beschreven hoe in 30 ggn stralingsgevoelig medium door middel van drie detektoren onderzocht wordt of de data correct ingeschreven werd. Bij het vaststellen van een fout door de inrichting wordt bij de betreffende gelokaliseerde fout een merkteken (flag) geplaatst en de data informatie wordt op een andere plaats van het stralingsgevoelige medium opnieuw geschreven. Het nadeel 35 van een dergelijke werkwijze is dat in de uitleesfase bij het lezen van zo'n merkteken de continuïteit van de uitleesprocedure verbroken wordt, doordat enerzijds foutieve data afgegeven worden anderzijds doordat het leesmiddel veelal uit zijn positie zal moeten verspringen. .
800 4 5 98 t * Λ PHN 9818 3
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
i
De uitvinding stelt zich ten doel een werkwijze en de daarbij behorende inrichting te realiseren waardoor de continuïteit van de procedure gehandhaafd blijft.
5 De uitvinding realiseert haar doelstelling doordat zij het kenmerk heeft dat/ genoemde extra informatie voor elke in te schrijven sector word: gevormd en een eerder ingeschreven sector aanwijst waarvan door verifiëren bekend is dat de informatie in die eerder ingeschreven sector goed ingeschreven werd, en dat genoemde extra informatie telkens inge-10 voegd wordt bij de informatie van een verder in te schrijven sector, en gedeaktiveerd wordt als laatstgenoemde sector bij de verificatie korrekt bevonden is.
Daardoor is het mogelijk dat bij het uitlezen van de ingeschreven informatie alleen de informatie uit die sectoren aan een ont-15 vanger wordt afgegeven, welke sectoren door genoemde extra informatie tenminste één keer aangeduid worden, en dat de gelezen informatie uit de overige sectoren gedeaktiveerd wordt.
Het is gunstig dat genoemde extra informatie de meest recente sector aanwijst, waarvan door verifiëren bekend is dat de informatie in 20 die sector goed ingeschreven werd. Op die manier hoeft de inrichting niet over een al te grote geheugencapaciteit te beschikken.
Het is gunstig dat genoemdfe extra informatie het absolute adres is van een sector, waarvan door verifiëren bekend is dat de informatie in die sector goed ingeschreven werd. Op die manier is de werkwij-25 ze eenvoudiger.
Het is gunstig dat de inrichting voor het inschrijven een geheugen bevat en dat de inrichting voor het uitlezen een geheugen en een verder geheugen bevat en dat elk geheugen uit tenminste 2 deelgeheugens bestaat en dat elk deelgeheugen tenminste zoveel informatie kan opslaan 30 als er informatie in één sector kan geschreven worden. Op die manier kan een snelle verwerking plaatsvinden.
Het is gunstig dat de in te schrijven informatie zo lang in één der genoemde deelgeheugens (W^ of W2} wordt onthouden totdat deze informatie door het verifiëren als goed ingeschreven wordt bevonden.
25 Op die manier kan het resultaat van het lezen ter verificatie na inschrijven vlot worden afgehandeld.
Het is gunstig dat het registratiedragerlichaam vervaardigd is uit een stralingsgevoelig medium. Cp die manier wordt een betere 800 4 5 98
« V V
PHN 9818 4 efficient verkregen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de figuren.
Fig. 1 beeldt een inrichting voor het inschrijven en het uitle- 5 zen van informatie op een registratiedragerlichaam uit,
Fig. 2 beeldt een flow-diagram van een onder zoekprocedure voor een gelezen sector uit,
Fig. 3a beeldt een voorbeeld van hoe een sector uit een spoor is ingedeeld, uit, 10 Fib. 3b laat een inrichting voor het inschrijven van data- informatie en het lezen van organisatorische informatie uit een optische plaat zien,
Fig. 3c illustreert een voorbeeld van de intensiteitsvariatie van de WRS-bundel in een sector, 15 Fig. 4 geeft de uitvoering van de schijf-leesinrichting zoals toegepast in de voorkeursuitvoering weer,
Fig. 5a beeldt een uitvoeringsvoorbeeld van hoe een aantal opeenvolgende sectoren uit een spoor van de optische plaat ingeschreven worden uit, 20 Fig. 5b illustreert de uitspraak "en vectoradres wijst een vorige goed ingeschreven sector aan",
Fig. 6 beeldt een flow-diagram van een leesprocedure voor het uitlezen van een sector zoals toegepast in de voorkeursuitvoering uit, Fig. 7 geeft een illustratie van een leesprocedure weer.
25 BESCHRIJVING VM EEN EENVOUDIGE UITVOERING
Fig. 1 illustreert een inrichting voor het inschrijven van informatie in een registratiedragerlichaam, alsook voor het uitlezen van die informatief^, 2’ ^3 z^n kloksignalen afkomstig van een niet getekende klok. De in te schrijven informatie is afkomstig van een 30 informatiebron (20). Onder besturing van een eerste kloksignaal f ^ wordt er informatie, in bijvoorbeeld 8 bits parallel, van de informatiebron opgehaald en in een geheugen (21) onder besturing van een tweede kloksignaal f7 2 opgeslagen. Bij deze informatie, welke in het geheugen opgeslagen is, wordt er door een niet getekende vectoradresgenerator, een 35 vectoradres ingevoegd, waarmee er nu in het geheugen een datablok gevormd is. Er wordt onder besturing van het tweede kloksignaal ƒ* 2 voldoende informatie opgehaald en in het geheugen (21) qpgeslagen om met 800 45 98 1 t - « * EHN 9818 5 i één datablok één sector te vullen. Onder besturing van een derde kloksig-naal ^ 3 wordt het datablok via een modulator (22), die de parallelle in-formatiestrocm in een seriele cmzet, aan een schrijfmiddel (28) overgedragen, welk schrijfmiddel het datablok in een sector van het regis- c tratiedragerlichaam inschrijft. Gedurende de schrijfoperatie blijft het datablok in het geheugen bewaard. Bij het inschrijven leest een lees-middel (29) het datablok direkt na dat het op het registratiedragerlichaan ingeschreven is. Met direkt wordt hier bedoeld dat de tijd tussen het inschrijven van de informatie en het lezen van diezelfde informatie door 10 het leesmiddel (29) kleiner is dan die tijd nodig om het synchronisatiege-bied van een sector te lezen door datzelfde leesmiddel. Het gelezen signaal wordt via een demodulator (24), die een seriele bitstrocm in een parallelle omzeh aan een verificatieeenheid (25) overgedragen. Doordat het datablok direkt na het inschrijven gelezen wordt is het mogelik om 15 tijdens de inschrijf fase het recent ingeschreven datablok op bitbasis te vergelijken met het oorspronkelijke datablok dat in het geheugen (22) is opgeslagen. Deze vergelijking wordt in een verificatieeenheid (25) uitgevoerd.
Het resultaat van deze vergelijking, het verif icatieresultaat, wordt aan 2D
een uitgangsklem (30) van de verificatieeenheid (25) afgegeven.
Een door het leesmiddel gelezen datablok, dat , overeenstemt met het oorspronkelijke datablok wordt als een goed ingeschreven datablok beschouwd. Als het datablok goed ingeschreven werd, dan kan er een volgend datablok in het geheugen opgeslagen worden. Dat volgend datablok wordt pr dan op de beschreven wijze in de eerst volgende sector ingeschreven.
Als het datablok niet goed ingeschreven werd, dan wordt het datablok opnieuw ingeschreven in de eerst volgende sector. In dit geval wordt er geen volgend datablok in het geheugen opgeslagen totdat het eerste datablok goed ingeschreven is.
30 Bij het ophalen van de informatie uit de sectoren welke op het regis tratiedragerlichaam ingeschreven waren, wordt het signaal afkomstig van het leesmiddel (29) via genoemde demodulator (24) naar een geheugen (26) overgedragen. De sectoren warden opeenvolgend uitgelezen.
Een onderzoekprocedure maakt uit of het datablok een al dan niet goed 35 ingeschreven datablok was. Deze onderzoekprocedure wordt verderop beschreven. Als het een goed ingeschreven datablok was wordt het aan een dataontvanger (27) overgedragen, zoniet dan wordt het datablok gedeak-tiveerd.
800 4 5 98
* V
PHN 9818 6
Het element 31 is een geheugen wiens functie later beschreven zal woeden.
Fig. 2 geeft een flow-diagram van een onder zoekprocedure voor een gelezen sector weer. Een uit het registratiedragerlichaam (23 uit fig.
1) gelezen datablok wordt in het geheugen (26) (geheugen 26 uit fig. 1) 5 opgeslagen (23 —> 26). Vervolgens (DEC? = decodeer) wordt onderzocht of het meest recent gelezen datablok een geldig datablok is. Hierbij word: er bijvoorbeeld onderzocht of het datablok volgens de code-restrictie toegestaan is. In het geval dat het een geldig datablok is, kan het vectoradres onderzocht worden (VA?). In het geval dat het een ongeldig 10 datablok was, wordt dat gedeaktiveerd (IVLD = invalid).
Het onderzoek naar het vectoradres houdt in dat het vectoradres uit het datablok van de gelezen sector bepalend zal zijn voor het al dan niet als goed ingeschreven aanwijzen van een datablok uit een voorgaand gelezen sector. Dit datablok uit die voorgaand gelezen sector is in een ge-15 heugen (geheugen 31 uit fig. 1) opgeslagen. Het onderzoek naar het vectoradres geschiedt door het vectoradres van het datablok uit de gelezen sector te vergelijken met een referentieinformatie (RF) welke behoort tot die genoemde voorgaand gelezen sector. Zo'n referentie-infor-matie kan bijvoorbeeld het sectoradres of het vectoradres zijn van 20 voorgaand gelezen sector, afhankelijk van wat er als vectoradres bij het inschrijven gekozen werd.
Het onderzoek naar het vectoradres heeft drie mogelijke resultaten:
1° VA = RF
25 Het vectoradres stemt overeen met de referentie-informatie (RF). In dit geval wijst het vectoradres van het gelezen datablok die genoemde voorgaand gelezen sector aan. Die genoemde voorgaand gelezen sector bevat dus een goed geschreven datablok. Bijgevolg wordt het datablok (EB) uit de genoemde voorgaand gelezen sector aan een dataontvanger (27)
30 (dataontvanger 27 uit fig. 1) af gegeven. (DB —» 27). Het gelezen datablok wordt nu naar het geheugen 31 overgedragen en zal bij een later te lezen sector als genoemde voorgaand gelezen sector fungeren 2°. VA < RF
Het vectoradres stemt niet overeen met de referentieinformatie en 35 wijst een sector aan die vóór die genoemde voorgaand gelezen sector gelezen werd. In dit geval bevat de genoemde voorgaand gelezen sector geen goed geschreven datablok want deze sector wordt niet aangewezen.
800 4 5 98 if i * PHN 9818 7
Bijgevolg wordt het datablok uit de genoemde voorgaand gelezen sector gedeaktiveerd (DB DL) (DL = delete). Het datablok uit de gelezen sector wordt naar het geheugen (31) overgedragen.
3°. VA ;> RF
5 Het vectoradres stout niet overeen met de referentieinformatie en duidt een sector aan die na de genoemde voorgaand gelezen sector volgt. Dit resultaat is in strijd met de gedefinieerde eigenschap van een vectoradres. In dit geval wordt er een melding (NV) (NV = not valid) gegeven aan de gebruiker.
10 VOORKEURSUITVOERING
Bi de voorkeursuitvoering wordt er als registratiedragerli-chaam een stralingsgevoelig medium, genaamd optische plaat, gebruikt.
Zo'n type optische plaat is uitvoerig beschreven in de ter visie gelegde Nederlandse Octrooiaanvrage no. 78 02 859 (PHN 9062). De optische 15 plaat is voorzien van een servospoor, waarbij één omwenteling een spoor wordt genoemd en waarbij elk spoor in een aantal sectoren, is onderverdeeld.
Fig. 3a is analoog aan fig. 3 uit de ter visie gelegde Nederlandse Octrooiaanvrage 78 02 859 en geeft een voorbeeld van hoe een sector (SCT) 20 uit een spoor is ingedeeld. Zo'n sector is ingedeeld in een synchroni-satiegebied (HD) en een dataveld (DTV). Het synchronisatiegebied (HD) is bestemd voor organisatorische informatie, die ingegroefd werd:, bij het vervaardigen van de optische plaat. De organisatorische informatie bevat bijvoorbeeld het spoomumrer (SP) het sectoradres (SA) alsmede 25 woord- en bitsynchronisatie (Sync). Het dataveld (DTV) is bestemd voor het inschrijven van het datablok. Als schrijfmiddel voor het inschrijven van datablokken in de optische plaat wordt een laser gebruikt.
Fig. 3b laat een inrichting zien voor het inschrijven van data in de optische plaat en het lezen van de organisatorische informatie uit zo'n 30 optische plaat. Een laser (1) staat qp een acousto-optische modulator (2) die gestuurd wordt door het datasignaal (DS). De gemoduleerde laserbundel (WRS- bundel) gaat dan via een halfdoorlatende spiegel (3) naar de optische plaat (5). De gereflékteerde bundel (WRS-bundel) gaat via de halfdoorlatende spiegel naar een stuurinrichting (4).
35 Fig. 3c geeft een voorbeeld van de intensiteitsvariatie van de WRS-bundel in een sector. De Intensiteit is klein wanneer de bundel zich in het synchronisatiegebied (HD) van de sector bevindt. Aangezien in het synchro- 800 4 5 98
t V
PHN 9818 8 nisatiegebied geen data wordt geschreven doet de bundel functie als lees-bundel voor de organisatorische informatie die hij aan de stuurinrichting (4) overdraagt. In het dataveld wordt de intensiteit van de WRS-bundel door het datasignaal bepaald.
5 De datablokken worden ingeschreven door de WRS-bundel en direkt daarna gelezen. Dit vereist een leesmiddel die de ingeschreven data direct na het inschrijven leest, voor dit leesmiddel wordt een tweede laserbundel (DRS) gebruikt. Deze kan gevormd worden door een tweede laser te gebruiken zoals beschreven in de ter inzage gelegde Neder-10 'landse octrooiaanvrage no. 74 02 289, of door de laser, die voor de WRS-bundel gebruikt wordt langs optische weg te splitsen.
Fig. 4 geeft een uitvoering van de schrijf-leesinrichting zoals toegepast in de voorkeursuitvoering. Een minicomputer (100) (Philips P80Q fungeert als databron, dataontvanger en geeft resp. ontvangt stuur-15 signalen aan resp. van de inrichting. De elementen 104, 105, 110, 113 zijn stuurinrichtingen. De elementen 102, 114, en 116 zijn gèheugenin-richtingen, 112 is een verificatieeenheid. Element 101 is een encodeur, die aan een aantal bytes datainformatie, bijvoorbeeld 13 bytes, welke afkomstig is van de minicomputer, een aantal bytes, bijvoorbeeld 3 bytes, 20 foutencorrectie toegevoegt. De stuurinrichting 104 ontvangt kloksignalen van de minicomputer en toelatingssignalen van de geheugeninrichting 102 en behandelt deze. De stuurinrichting 104 geeft stuursignalen af aan de encodeur 101, de geheugeninrichting 102 en de minicomputer 104. De stuurinrichting 104 stuurt de datastrocm (in bijvoorbeeld 8 bits parallel) 2g tussen de minicomputer (100) via de encodeur (101) naar de geheugeninrichting 102. De geheugeninrichting 102 bevat twee buffers en W2· Deze twee buffers worden beurtelings gevuld met geëncodeerde datainf ormatie . Van zo'n buffers is of de ingang of de uitgang aktief. Zo'n buffer heeft geheugencapaciteit voor precies één datablok Element 103 is een acousto-3Q optische modulator, welke de datastroon, afkomstig van de geheugeinrich-ting (102) aan een ingang ontvang. Met deze datastrocm wordt een van een laser (118) afkomstige bundel in deze acousto-optische modulator gemoduleerd op de bekende manier, zie bijvoorbeeld het artikel "Wide-band acousto-optic deflectors using acoustic beam stearing" van Y. Coquin, 35 J. Griffin en L. Anderson,IEEE Transactions on Sonics and Ultrasonics Vol. 17, no. 1 Jan. 1970, p. 34-40. De gemoduleerde laserbundel (107) (WRS-bundel) schrijft de data in bitseriele volgorde in de optische 800 4 5 98 • ~ * PHN 9818 9 plaat. Element 3 is de halfdoorlatenspiegel uit fig. 3b. De elementen 109 9 en 111 zijn demodulatoren welke het optische signaal aan de inrichting aanpassen. De stuurinrichting (105) ontvangt via demodulator (109) de door de WRS-bundel (107) gelezen organisatorische informatie uit het 5 synchronisatiegebied van elke sector. De stuurinrichting (106) heeft een uitgang naar de minicomputer en geeft aan deze minicomputer stuur informatie af, bijvoorbeeld "begin sector". De stuurinrichting 105 stuurt de datastroom tussen de geheugeninrichting 102 via de modulator 103 naar de optische plaat 106.
10 Direkt na het inschrijven worden de ingeschreven data door de DRS-hmdel (108) gelezen. Na te zijn gedemoduleerd door demodulator (111) worden ze aan de verificatieeenheid (112) overgedragen, waar de verificatieprocedure dan geschiedt. De stuurinrichting 110 ontvangt de door de DRS-bundel uit de sectoren van de optische plaat gelezen organi-15 satorische informatie. De stuurinrichting (110) stuurt de datastroon tussen de optische plaat (106) via de demodulator (111) en de verificatieeenheid 112. De stuurinrichting (105) heeft een uitgang naar de minicomputer en geeft informatie af aan deze minicomputer, bijvoorbeeld "einde sector". Bij een leeprocedure (wanneer datainformatie van de 20 plaat wordt opgehaald om aan de minicomputer over te dragen) stuurt de stuurinrichting 110 ook de overdracht naar de geheugeninrichting 114.
De geheugeninrichting 114 bevat twee buffers en R2, welke beurtelings met datainformatie afkomstig van de optische plaat gevuld worden. Zo'n buffer heeft geheugencapaciteit voor precies één datablok. De geheugen-25 inrichting 116 bevat twee buffers en R^ welke elk een geheugencapaciteit voor één datablok hebben. Element 115 is een decodeur. De stuurinrichting 113 ontvangt kloksignalen van de minicomputer en van de decodeur 115. De stuurinrichting 113 geeft stuursignalen af aan de geheugeninrichting 114, de decodeur 115 en de geheugeninrichting 116. De gelezen 30 sectoren welke in het geheugen (114) opgeslagen zijn worden door de decodeur (115) gedecodeerd, en indien goed gedecodeerd, in het geheugen (116) opgeslagen, zoniet worden ze gedeaktiveerd. In het geheugen (116) worden de goed geschreven datablokken uitgeselekteerd en aan de minicomputer overgedragen. De foutief geschreven datablokken worden gedeakti-35 veerd.
Bij de verdere beschrijving zal vaak verwezen worden naar de elementen van fig. 4, het nummer van het element zal telkens tussen haakjes vermeld worden.
800 4 5 96
I V V
PHN 9818 10
Fig. 5a geeft een uitvoeringsvoorbeeld voor het inschrijven van datablokken in een aantal opeenvolgende sectoren uit een spoor van de optische plaat. De geëncodeerde datablokken, welke in de geheugeninrich-ting (102) opgeslagen zijn worden quadfase gemoduleerd.in de optische 5 plaat ingeschreven. Quadfase modulatie staat beschreven in het artikel van U-Appel en K. Tröndle "Zus airmens telling und Gruppierung verschiede-ner Kodes für die Uebertragung digitaler Signale". verschenen in het Nachrichtentechnische Zeitschrift, Heft 1, 19870 blz. 11-16. Veronderstel, de WRS en DES bundel bevinden zich in de sector n-1. Het datablok dat in 10 het buffer W2 van het geheugen (102) qpgeslagen is wordt in het dataveld van de sector n-1 (DTV(n-1)) ingeschreven (W2 DSC) (DSC = Disc) (Datgene wat in de sector geschreven wordt staat in de figuur bij de regel IN vermeld^ In diezelfde tijd wordt de andere buffer W1 geladen met datainformatie (DM1 (i)) afkomstig van de minicomputer (100). Aan 15 die geencodeerde datainformatie, die in W1 geladen wordt, wordt het vec-toradres ingevoegd. Als vector adres wordt een absoluut adres gekozen.
Het sectoradres van de sector ( n-1), aangeduid, als SA (n-1), wordt bij de datainformatie DAT(i), als vectoradres ingevoegd, VA (n-1). Terwijl het datablok uit buffer W2 in het dataveld van sector (n-1) door de 20 WRS-fcundel ingeschreven wordt, leest de DRS-bundel de data direkt na het inschrijven. De door de DRS bundel gelezen data wordt in de veri-ficatieeenheid (112) op bitbasis vergeleken met de data uit het datablok dat in buffer W2 opgeslagen is. Foutief geschreven data, die die door de ingevoegde foutencorrectie herstelbaar is wordt wel als goed geschreven 25 beschouw!. Als de DRS bundel aan het begin van sector n is, dan wordt er een resultaat, het verificatieresultaat genaamd, aan een uitgang van de verificatieeenheid (112) afgegeven. Dit verificatieresultaat vermeld of het datablok goed of feut ingeschreven was. In diezelfde tijd bevindt de bundel zich in het synchronisatiegebied van sector n (HD (n)) 30 en leest daar de organisatorische informatie.. Het verificatieresultaat wordt nu aan de minicomputer en de geheugen inrichting (102) overgedragen (VEF). Veronderstel het resultaat van de vergelijking is positief, het datablok is dus goed in sector n-1 ingeschreven. Analoog zoals beschreven voor sector n-1 wordt nu de inhoud van buffer W1 (Dat(i) + VA (n-1)) 35 in sector n van de optische plaat ingeschreven en buffer W2 wordt vrijgegeven en kan met het volgende datablok (Dat (i+1) + VA(n)) geladen worden. Veronderstel het verificatieresultaat voor het inschrijven in 800 4 5 98 * Λ ΡΗΝ 9818 11 sector η is negatief, het inschrijven in EtfV(n) is dus foutief verlopen.
Het datablok DAT (i) + VA (n-1) moet dus herschreven worden in sector n+1. Dit datablok (Dat (i) + VA (n-1)) staat immers nog steeds in buffer W1 opgeslagen, die in dit geval niet vrijgegeven wordt. Het vectoradres 5 VA(n-1), ingevoegd in dat datablok dat in buffer W1 opgeslagen is, wijst sector (n-1) aan, die de laatste goed geschreven sector was. Het datablok uit buffer W1 wordt dus ongewijzigd in sector (n+1) herschreven.
In buffer W2 staat nu echter al het volgende datablok met ingevoegd vectoradres VA(n), dat sector n aanwijst. Daar sector n geen goed geschreven 10 sector is, mag hij niet door een vectoradres aangewezen worden. Het vectoradres van het datablok dat in buffer W2 opgeslagen is, moet dus aangepast warden , bij deze keuze van vectoradres wordt het dan VA (n+1). Daar het buffer W1 niet vrijgegeven wordt, wordt er geen nieuw datablok van de minicomputer (100) opgehaald.
15 De uitspraak "een vectoradres wijst een voérige goed ingeschre ven sector aan" is geïllustreerd in fig. 5b . De inhoud van de sectoren is dezelfde als die in fig. 5a.
Het verificatieresultaat voor sector n+1 is positief. Het inschrijfproces verloopt dan op analoge manier als beschreven voor sector n-1. De inhoud 20 van buffer W2 (Dat(i+1) + VA (n+1)) wordt in sector n+2 van de optische plaat geschreven (W2 -+ DSC), en in buffer W1 wordt het volgende datablok Dat (i+2) + VA (n+2) geladen.
Wanneer de organisatorische informatie in HD van een sector ontbreekt of niet adequaat gelezen kan worden, dan wordt die sector onklaar ge-25 maakt door slechts in een deel van het dataveld te schrijven. De schrijfprocedure gaat dan bij de volgende sector normaal verder. Op die manier behoudt men het schrijven in aaneensluitende volgorde van de sectoren. Bij de informatie die in een eerste uit een rijtje in te schrijven sectoren van de optische plaat, wordt ingeschreven, wordt voor 30 het vectoradres een teken (BG = begin) ingevoegd, dat aangeeft dat het het eerste datablok is. Dit is noodzakelijk bij deze keuze van het vectoradres, daar er geen voorgaande sector is.
Fig. 6 geeft een flow diagram van een procedure voor het uitlezen van de informatie uit een sector, ingeschreven volgens de hiervoor 35 beschreven procedure.
De sectoren worden in opeenvolgende volgorde uitgelezen. Een door de lees-bundel gelezen informatie uit een sector wordt na demodulatie (111), alternerend in êên van beide buffers R1 of R2 van het geheugen (11+) opge- 300 4 5 93 EHN 9818 12 slagen. (DSC —> R1/R2). Wanneer de gelezen sector leeg was wordt er een informatie EMP (=EMFT¥) aan de minicomputer (100) af gegeven, deze informatie duidt een laatste uit een rijtje ingeschreven sectoren aan. Vervolgens wordt het datablok gedecodeerd (115). Bij het decoderen wordt 5 er nagegaan of foutief ingeschreven data, door de ingevoegde fouten-correctiebits te herstellen zijn. Het resultaat van het decoderen (DEC?) wordt aan een uitgang (118) van de decodeur afgegeven. Het gedecodeerde datablok wordt vervolgens naar het buffer R3 van het geheugen (116) overgedragen (R1/R2 —^ R3). Als het resultaat van het decoderen 10 positief is, dan wordt het vectoradres van het datablok dat nu in buffer R3 staat onderzocht (VA 4-£ SA). Als het resultaat van het decor deren negatief was wordt het datablok dat in buffer R3 staat gedeakti-veerd (IVLD = invalid). Aansluitend bij de procedure beschreven in fig.
2 geschiedt het onderzoek naar het vectoradres, door dit laatste te ver-15 gelijken roet een referentiewaarde. Deze referentiewaarde is hier, aansluitend bij de inschrijfprocedure, het sectoradres. Het datablok uit een voorgaand gelezen sector is opgeslagen in het buffer R4 van het geheugen (116). Analoog als beschreven in fig. 2 zijn ook hier drie mogelijkheden: 20 1. VA(R3) = SA (R4)
Het vectoradres van het datablok in R3 is gelijk het sectoradres van het datablok in R4. In dit geval is het datablok uit R4 een correct ingeschreven datablok. Het datablok uit R4 wordt dan naar de minicomputer (100) (R4 —£ 100) overgedragen en in R4 komt dan het datablok uit R3 25 te staan (R3 —^ R4). Hierbij dient te worden opgemerkt dat de overdractt (R3 R4) een fictieve overdracht is, die alleen een aanduidingswisse- ling inhoudt. De informatie blijft in R3 staan, alleen wordt R3 nu als R4 aangeduid en omgekeerd.
2. VA(R3) < SA (R4) 30 De waarde van het vectoradres van het datablok in R3 is kleiner dan de waarde van het sectoradres van het datablok in R4. In dit geval staat in R3 een herschreven sector. De inhoud uit R4 wordt gedeaktiveerd (R4 DL) en de inhoud van R3 wordt naar R4 overgebracht (R3 R4).
3. VA(R3) ^ SA (R4) 35 De waarde van het vectoradres van het datablok in R3 is groter dan de waarde van het sectoradres van het datablok in R4. In dit geval wordt er een foutmelding gedaan (ERR = Error). Het systeem bevat de mogelijk- 800 4 5 98 , « - * PHN 9818 13 heid an in dit geval de sector tenminste één keer opnieuw te lezen (KT = RETRY).
Fig. 7 geeft een illustratie van een leesprocedure aan de hand van een gekozen voorbeeld waarbij sector 0, 2, 3, 4, 7, 8, 9, 10, cor-5 reet ingeschreven sectoren zijn, sector 1 en 6 foutief ingeschreven werden, en In sector 5 werd het vectoradres goed ingeschreven, doch de data foutief. De sectoren zijn volgens de behandelde inschrijfprocedure ingeschreven, te beginnen bij sector 0 met sectoradres SA(0) welke de eerste sector uit een spoor van de optische plaat is. De ingeschreven in-10 formatie staat bovenaan in de rij IN vermeld. De leesbundel bevindt zich in het dataveld (DTV) van sector 0 en de gelezen informatie wordt gedemoduleerd en in het buffo: R1 opgeslagen (DSC -~> R1). Bij het lezen van sector 1 wordt de informatie uit sector 1 in een buffer R2 opgeslagen.
De informatie, welke in buffer R1 opgeslagen was, wordt gedecodeerd (115) 15 en in een buffer R3 opgeslagen (R1 -S> R3). Bij het lezen van sector 2 wordt het resultaat van het decoderen (DEC?) van het in buffer R3 opgeslagen datablok, aan een uitgang (118) van de decodeur opgehaald door de minicorputer. De informatie uit sector 2 wordt in buffer R1 opgeslagen (DSC —9 R1). De informatie uit R3, dat is..Dat (o) + BG. , is goed 20 gedecodeerd, dus het resultaat van DEC? is goed (VU) = VALID) en de waarde van het vectoradres kan worden onderzocht. De waarde van het vee-toradres van het datablok dat in buffer R3 staat wordt vergeleken met de waarde van het sectoradres van een datablok dat in een buffer R4 staat (VA^—> SA).
25 Aangezien men aan het begin van de procedure is, is buffer R4 leeg.
In dit geval wordt de informatie uit buffer R3 naar buffer R4 overgedragen. (R3 —> R4). Daarna wordt de inhoud van buffer R2 naar buffer R3 overgebracht. Aangezien de overdrachten DSC -½ R1/R2 en R1/R2 —> R3 voor alle sectoren op een dezelfde manier ver-30 lopen, worden deze handelingen in het verdere verloop niet mee: expliciet vermeld, en wordt alleen het resultaat van DEC?, WA SA met handelingen die daaruit voortvloeien besproken.
Bij het lezen van sector 3 is het resultaat van DEC? negatief (IVLD) want in sector 1 was het inschrijven fout gegaan. De informatie uit buffer 35 R3 is ongeldig en wordt bijgevolg gedeaktiveerd. Bij het lezen van sector 4 is het resultaat van DEC? positief (VLD), de data is goed gedecodeerd en het onderzoek VA(R3)^—SA(R4) kan worden uitgevoerd. Het vectoradres 800 45 98 PHN 9818 14 van het datablok uit sector 2 wijst naar sector 0: VA (o). Sector 0 (SA(O)) was het laatste, correct Ingeschreven datablok en de inhoud staat in tuff er R4. Er geldt dus dat VA (O) = SA (O), of het vectoradres van het datablok uit R3 heeft dezelfde waarde als het sectoradres van het data-5 blok uit R4. Aangezien een vectoradres alleen een goede datasector aanwijst kan hieruit worden geconcludeerd dat in buffer R4 een goed datablok staat. De inhoud van buffer R4 kan dus aan de minicanputer (100) warden overgedragen (R4 —> 100). De aan de minicanputer overgedragen informatie staat vermeld onder regel.DU! 100. In buffer R4 kant nu de informatie 10 uit buffer R3 te staan. Op analoge manier verloopt het overdragen (R4 100) bij het lezen van sector 5 en 6. Zo wordt ten tijde dat sector 5 gelezen wordt, de datainformatie uit sector 2 aan de minicanputer overgedragen. In sector 5 staat een goed vectoradres VA(4) en een datainformatie waar een fout in geslopen was (Dat (f) = data foutief). 15 Het datablok is goed gedecodeerd. Het resultaat van DEC? in sector 7 was goed (VLD). Aangezien de waarde van het vectorac'Ees VA(4) overeenstemt met SA(4) (VA(4) = SA (4)) want in buffer R4 staat sector 4 geschreven, wordt het datablok uit sector 4 (Dat (3)) als een goed datablok beschouwd en overgedragen aan de minicanputer, terwijl de inhoud 20 van sector 5 (Dat (f)) in buffer R4 kont te staan. In sector 6 is het inschrijven foutief verlopen en bijgevolg is het resultaat van DEC? bij het lezen van sector 8 negatief. Sector 7 was goed ingeschreven dus het resultaat van DEC? is positief. Nu staat echter in R4 de foutieve data uit sector 5 (Dat (f)) met als waarde van het sectoradres SA(5). Het vec-25 toradres van het datablok uit sector 7 wijst de laatste goede sector aan, dat is sector 4, dus VA. (4), VA (4) < SA(5). Hieruit wordt geconclu deerd dat in R4 een foutief datablok stond en dat in R3 een herschreven datablok staat. De inhoud van R4 wordt dus gedeaktiveerd (DL) en vervangen door de inhoud van R3. Tijdens het lezen van sector 10 verloopt alles 30 goed en de data uit buffer R4 (Dat (4)) worden aan de minicanputer overgedragen. De laatste uit de rij goed geschreven datasectoren wordt aan de minicanputer overgedragen door het vinden van een lege sector, daar zo'n laatste sector nooit bij deze keuze van het vectoradres, door zo'n vectoradres verwezen kan worden.
35 800 4 5 93

Claims (9)

1. Werkwijze voor het in bitseriele volgorde inschrijven van in- 5 formatie in opeenvolgend gerangschikte sectoren van een registratiedrager lichaam (23), waarbij de ingeschreven informatie direkt na het inschrijven ter verificatie (25) wordt gelezen, waarbij op basis van het door 5 verifiëren ontstane resultaat, het verificatieresultaat genaamd, een extra informatie wordt gevormd die dat genoemde verificatieresultaat omvat, met het kenmerk, dat genoemde extra informatie (VA) voor elke in te schrijven sector wordt gevormd en een eerder ingeschreven sector aanwijst waarvan door verifiëren bekend is dat de informatie in die 10 eerder ingeschreven sector goed ingeschreven werd, en dat genoemde extra informatie telkens ingevoegd wordt bij de informatie van een verder in te schrijven sector, en gedeaktiveerd wordt als laatstgenoemde sector bij de verificatie korrekt bevonden is.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde 15 extra informatie de meest recente sector aanwijst, waarvan door verifiëren bekend is dat de informatie in die sector goed ingeschreven werd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat genoemd extra informatie het absolute adres (SA) is van een sector, waarvan door verifiëren bekend is dat de informatie in die sector goed inge- ?fl u schreven werd.
4. Werkwijze voor het uitlezen uit sectoren die zijn ingeschreven volgens de werkwijze van conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk dat alleen de informatie uit die sectoren aan een ontvanger wordt af gegeven, welke sectoren door genoemde extra informatie tenminste êên keer aangeduid 25 werden, en dat de gelezen informatie uit de overige sectoren gedeaktiveeiü wordt.
5. Inrichting voor het inschrijven in sectoren volgens de werkwijze van conclusie 1 waarbij de in te schrijven informatie wordt onthouden in een geheugen (102) dat uit tenminste twee deelgeheugens (W1 en W2) 30 bestaat, wiens ingangen zijn aangesloten on informatie van buiten te ontvangen en wiens uitgangen zijn aangesloten met een schrijfinrichting, met het kenmerk, dat elk deelgeheugen tenminste zoveel informatie kan opslaan als er informatie in êên sector kan geschreven worden, en dat van elk deelgeheugen slechts of een ingang of een uitgang aktief is.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij er naast genoemde geheugen (102) een verificatieeenheid (117) aanwezig is met het kenmerk, dat de in te schrijven informatie zo lang in êên der genoemde deelge- 800 45 98 PHN 9818 16 heugens (W1 of W2) wordt onthouden totdat deze informatie door het verifiëren als goed ingeschreven wordt bevonden.
7. Inrichting voor het uitlezen van informatie volgens de werkwijze van conclusie 4 waarbij de uit een sector gelezen informatie in een ge- 5 heugen (114) wordt qpgeslagen waarbij dat genoemde geheugen uit tenminste twee deelgeheugens (r1 en R2) bestaat waarvan de ingangen met een leesinrichting verbonden zijn en de uitgangen zijn aangesloten cm informatie naar buiten af te geven met het kenmerk, dat elk genoemde deel-geheugen tenminste zoveel informatie kan opslaan als er informatie in 10 één sector kan geschreven worden.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat er naast genoemde geheugen (114) een verder geheugen (116) is dat uit tenminste twee deelgeheugens (R3 en R4) bestaat waarvan elk genoemd deelgéheugen tenminste zoveel informatie kan opslaan als er informatie in één sector 15 kan geschreven worden, waarbij een ingang van dat verdere geheugen verbonden is met een uitgang van het genoemde geheugen en dat een uitgang van dat verdere geheugen verbonden is met een dataontvanger (100), waarbij de gelezen informatie uit het genoemde geheugen na decoderen in het verdere geheugen wordt overgeplaatst en daar zolang wordt onthouden totdat 20 door genoemde extra informatie of een overdracht naar de dataontvanger wordt bepaald of tot het deaktiveren van die gelezen informatie wordt overgegaan.
9. Inrichting voor het inschrijven van sectoren volgens de werkwijze van conclusie 1, met het kenmerk dat het registratiedragerlichaam 25 (106) vervaardigd is uit een stralingsgevoelig medium. 30 35 800 4 5 98
NL8004598A 1980-08-14 1980-08-14 Werkwijze voor het inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor. NL8004598A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8004598A NL8004598A (nl) 1980-08-14 1980-08-14 Werkwijze voor het inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor.
US06/289,666 US4464757A (en) 1980-08-14 1981-08-03 Method and device for writing and reading sector-organized information into and from a record carrier body
CA000383288A CA1165872A (en) 1980-08-14 1981-08-06 Method of writing and reading sector-organized information into and out of a record carrier body and device for performing the method
DE8181200900T DE3166618D1 (en) 1980-08-14 1981-08-11 Method of writing and reading sector-organized information into and out of a record carrier body and device for performing the method
EP81200900A EP0046323B1 (en) 1980-08-14 1981-08-11 Method of writing and reading sector-organized information into and out of a record carrier body and device for performing the method
JP56126877A JPS5769518A (en) 1980-08-14 1981-08-14 Information writing and reading method and device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8004598 1980-08-14
NL8004598A NL8004598A (nl) 1980-08-14 1980-08-14 Werkwijze voor het inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8004598A true NL8004598A (nl) 1982-03-16

Family

ID=19835736

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8004598A NL8004598A (nl) 1980-08-14 1980-08-14 Werkwijze voor het inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4464757A (nl)
EP (1) EP0046323B1 (nl)
JP (1) JPS5769518A (nl)
CA (1) CA1165872A (nl)
DE (1) DE3166618D1 (nl)
NL (1) NL8004598A (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2079516B (en) * 1980-06-25 1985-05-22 Sundstrand Data Control Recording digital data
US4434487A (en) * 1981-10-05 1984-02-28 Digital Equipment Corporation Disk format for secondary storage system
US4797752A (en) * 1981-12-04 1989-01-10 Discovision Associates Information storage carrier and method for storing duplicate information
US4796098A (en) * 1981-12-04 1989-01-03 Discovision Associates Banded and interleaved video disc format with duplicate information stored at different disc locations
JPS58181163A (ja) * 1982-04-16 1983-10-22 Hitachi Ltd 記憶装置の制御方式
DE3481659D1 (de) * 1983-05-23 1990-04-19 Data General Corp Verfahren und steuereinrichtung zur behandlung von fehlern des aufzeichnungstraegers bei einem plattenspeichersystem.
US4768181A (en) * 1983-11-25 1988-08-30 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Apparatus for determining defective or non-used sectors of an optical dish
JPH0636284B2 (ja) * 1983-12-13 1994-05-11 松下電器産業株式会社 デ−タ記録再生方法
DE3574795D1 (de) * 1984-02-08 1990-01-18 Laser Magnetic Storage Int Optisches aufzeichnungsgeraet.
JPS6158031A (ja) * 1984-07-28 1986-03-25 Fujitsu Ltd デ−タブロツク認識方法
JPS61168131A (ja) * 1985-01-21 1986-07-29 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光情報記録再生装置
JPS61208671A (ja) * 1985-03-13 1986-09-17 Canon Inc 情報記録方法
FR2591015B1 (fr) * 1985-11-29 1989-05-12 Picard Michel Procede d'ecriture avec mise a jour et de lecture d'informations sur un support non effacable organise en secteurs
US4872154A (en) * 1986-09-22 1989-10-03 Canon Kabushiki Kaisha Method for recording indicia for indicating presence or absence of error in medium after error checking and apparatus therefor
US5452285A (en) * 1993-09-30 1995-09-19 Polaroid Corporation Uniformly distributed servo data for optical information storage medium
KR101221914B1 (ko) * 2007-04-06 2013-01-15 엘지전자 주식회사 디지털 방송 신호 송신 장치 및 방법

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3365706A (en) * 1964-04-15 1968-01-23 Gilbert W. King Photo-optical data storage and retrieval system employing error detection and error location identification components
US3351948A (en) * 1966-01-03 1967-11-07 Honeywell Inc Laser recorder using medium having encapsulated chemicals
US3638185A (en) * 1969-03-17 1972-01-25 Precision Instr Co High-density permanent data storage and retrieval system
US3648238A (en) * 1970-05-15 1972-03-07 Precision Instr Co Error-correcting encoder and decoder for asymmetric binary data channels
US3701094A (en) * 1971-04-19 1972-10-24 Honeywell Inf Systems Error control arrangement for information comparison
US3751649A (en) * 1971-05-17 1973-08-07 Marcrodata Co Memory system exerciser
JPS4882812A (nl) * 1972-02-04 1973-11-06
US3794818A (en) * 1972-07-03 1974-02-26 Us Navy Automatic memory test and correction system
US4225873A (en) * 1978-03-27 1980-09-30 Mca Disco-Vision, Inc. Recording and playback system
FR2246023B1 (nl) * 1973-09-05 1976-10-01 Honeywell Bull Soc Ind
IT1032621B (it) * 1975-04-08 1979-06-20 C Olivetti Ec Spa Ing Unita di controllo per introduttore frontale di schede con pista magnetica
US4145758A (en) * 1977-10-25 1979-03-20 Drexler Technology Corporation Error checking method and apparatus for digital data in optical recording systems
NL187413C (nl) * 1978-03-16 1991-09-16 Philips Nv Registratiedragerlichaam, ingeschreven registratiedrager, werkwijze voor het inschrijven van het registratiedragerlichaam en inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze en voor het uitlezen van een ingeschreven registratiedrager.
US4292684A (en) * 1978-11-01 1981-09-29 Minnesota Mining And Manufacturing Company Format for digital tape recorder
US4211997A (en) * 1978-11-03 1980-07-08 Ampex Corporation Method and apparatus employing an improved format for recording and reproducing digital audio
GB2040539B (en) * 1978-12-27 1983-01-26 Hitachi Ltd Optical information recording apparatus
US4251863A (en) * 1979-03-15 1981-02-17 Sperry Corporation Apparatus for correction of memory errors
US4308557A (en) * 1979-10-12 1981-12-29 Rca Corporation Video disc system
US4363125A (en) * 1979-12-26 1982-12-07 International Business Machines Corporation Memory readback check method and apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
DE3166618D1 (en) 1984-11-15
EP0046323B1 (en) 1984-10-10
US4464757A (en) 1984-08-07
JPH0135427B2 (nl) 1989-07-25
CA1165872A (en) 1984-04-17
JPS5769518A (en) 1982-04-28
EP0046323A1 (en) 1982-02-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004598A (nl) Werkwijze voor het inschrijven in, respektievelijk uitlezen uit, een registratiedragerlichaam, van sektorsgewijs georganiseerde informatie, en inrichting daarvoor.
US5132956A (en) Optical recording/reproducing apparatus in which defective sectors are altered
US4833665A (en) Information recording control system reusing a defective area
RU2002125825A (ru) Носитель записи для запоминания информации о типе связывания и способ обработки поврежденной области с использованием этой информации
US7724620B2 (en) Information recording/reproducing apparatus and a data reproducing method thereof, as well as an optical disk thereof
JP3132701B2 (ja) 情報記録方法
CA2057620A1 (en) Information storage apparatus
US7546495B2 (en) Method and device for managing defective storage units on a record carrier
US5574704A (en) Header searching method and apparatus in a data recording medium
CN100573673C (zh) 记录装置和记录方法
JP2000132903A (ja) データ誤り訂正装置およびその方法
JP2790265B2 (ja) 情報記録方法
KR100701257B1 (ko) 정보매체를 주사하는 장치, 제조방법 및 정보매체
GB2175123A (en) Information recording method
JP2597451B2 (ja) 情報記録再生方法
JP2007157279A (ja) 情報記録再生装置及び情報記録方法
JPH11185449A (ja) ディスク記録再生装置
JP2894647B2 (ja) トラックアドレス判定方法
JP2860956B2 (ja) 光カード記録方法
JP2002298512A (ja) ディスクアクセス制御装置及び方法
JP3257024B2 (ja) 光ディスク装置
JP3708617B2 (ja) Eccメモリ制御システム
KR100232957B1 (ko) 디지털 비디오 디스크의 오류정정시간 단축방법
JPH10233057A (ja) 光学式記録媒体の情報記録再生装置及び方法
JPH0770153B2 (ja) 光カ−ドの記録再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed