NL8004295A - Verstuiverinrichting. - Google Patents

Verstuiverinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8004295A
NL8004295A NL8004295A NL8004295A NL8004295A NL 8004295 A NL8004295 A NL 8004295A NL 8004295 A NL8004295 A NL 8004295A NL 8004295 A NL8004295 A NL 8004295A NL 8004295 A NL8004295 A NL 8004295A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
aerosol
bottle
venturi
atomizing
Prior art date
Application number
NL8004295A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Bard Inc C R
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bard Inc C R filed Critical Bard Inc C R
Publication of NL8004295A publication Critical patent/NL8004295A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M11/00Sprayers or atomisers specially adapted for therapeutic purposes
    • A61M11/06Sprayers or atomisers specially adapted for therapeutic purposes of the injector type
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M16/00Devices for influencing the respiratory system of patients by gas treatment, e.g. mouth-to-mouth respiration; Tracheal tubes
    • A61M16/10Preparation of respiratory gases or vapours
    • A61M16/12Preparation of respiratory gases or vapours by mixing different gases
    • A61M16/122Preparation of respiratory gases or vapours by mixing different gases with dilution
    • A61M16/125Diluting primary gas with ambient air
    • A61M16/127Diluting primary gas with ambient air by Venturi effect, i.e. entrainment mixers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/0012Apparatus for achieving spraying before discharge from the apparatus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M16/00Devices for influencing the respiratory system of patients by gas treatment, e.g. mouth-to-mouth respiration; Tracheal tubes
    • A61M16/20Valves specially adapted to medical respiratory devices
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S261/00Gas and liquid contact apparatus
    • Y10S261/65Vaporizers

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Emergency Medicine (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Nozzles (AREA)

Description

Η -Λ.
I VO 0690 I Verstuiverinrichting
De uitvinding heeft betrekking op geneeskundige inhaleer-inrichtingen, en meer in het bijzonder op het ontwerp en de constructie van verstuiverinrichting voor het produceren van een aerosol-verstuiving, die via een gasstroming met verschillende zuurstof-5 concentraties wordt geleverd.
Vastgesteld is, dat een aantal ademhalingskwalen kan worden behandeld door het inhaleren van een aercsolverstuiving van fijn verdeelde deeltjes water of andere vloeibare geneesmiddelen.
In het algemeen als verstuiverinrichtingen aangeduide inrichtingen 10 zijn ontwikkeld, welke inrichtingen zijn ontworpen voorhet produce ren van een dergelijke aerosolverstuiving.Verstuiverinrichtingen voeren een stroom onder druk geplaatst gas, gewoonlijk zuurstof, in een kamer, welke stroom vloeistofdeeltjes meeneemt voor het zodoende vormen van de verstuiving'. Voorbeelden van deze inrichtingen 15 zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3-652.015, 3.836.079, 3.915.386 en 4.036.919. De in deze octrooischriften weergegeven verstuiverinrichtingen zijn ontwerpen om te werken met zuurstof als het gas, gebruikt voer het vormen van de aerosoiver-stuiving. Dit komt, omdat onder druk geplaatste zuurstof geweonlijk 20 in elke ziekenhuiskamer of in althans bepaalde kamers beschikbaar is.
nauwkeurigheid moet worden betracht bij zowel het ontwerp van de verstuiverinrichting als de werking daarvan, omdat verschillende toestanden van patiënten verschillende hoeveelheden zuurstof vereisen. De bekende verstuiverinrichtingen zijn zodanig ontworpen, 25 dat de laagste zuurstofconcentraties, geleverd aan de patient, ongeveer 35$ zuurstof zijn.
Onder bepaalde omstandigheden wordt het echter heilzaam geacht, indien de zuurstof wordt verdund met lucht,zodat het volume-percentage zuurstof, dat aan de patient wordt geleverd, zoveel mege-30 lijk hoeveelheid zuurstof in lucht benadert, te weten ongeveer 21$.
Voor het bereiken van lagere zuurstofconcentraties, zijn kostbare regelaars of menginrichtingen gebruikt in samenhang met de verstuiverinrichting, voor het zodoende tot beneden 35$ verminderen van. de aan de patient geleverde zuurscofconcentratie.
35 Een andere met bepaalde bekende verstuiverinrichtingen sa- 800 4 2 95 -2- menhangende moeilijkheid ligt in de bevestigingsstelsels, gebruikt voor bet verbinden van de verstuiverinrichting met een bijbehorende fles, die de vloeistof bevat. Dit is in het bijzonder van belang wanneer de fles vooraf is gevuld met een gesteriliseerde vloeistof.
5 Tot nu toe wordt bij bepaalde bevestigingsstelsels gebruik gemaakt van een uitwendig gevormde terugvoerbuis, verschaft aan de verstuiverinrichting, zodat vloeistof, die niet wordt meegenomen door het gas en uit de verstuiverinrichting wordt gedragen, kan worden teruggevoerd naar de bijbehorende fles. Dit vereist niet alleen 10 een bijzondere constructie van de verstuiverinrichting, maar even eens van de fles. Verder maken dergelijke constructies het handhaven van een steriel veld onmogelijk, omdat gedurende het aan de fles bevestigen van de verstuiverinrichting, een afzonderlijke door-steekplaats in de fles moet worden gemaakt. Bij andere verstuiver-15 inrichtingen wordt gebruik gemaakt van een fles, voorzien van een zeer brede mond, zodat vloeistof door de mond uit de fles kan worden verwijderd en daarin worden teruggevoerd. De steriliteit van de vloeistof is in een dergelijk geval weer moeilijk te handhaven.
Tenslotte vereisen de bekende verstuiverinrichtingen in 20 het algemeen een aerosolproducerend stelsel, dat een botsstijl bevat, gebruik voor het tot fijne druppels verbreken van de vloeistof. De stijl moet in het bijzonder worden geplaatst om te verzekeren, dat fijne druppels worden gevormd.
De uitvinding verschaft antwoorden op deze, alsmede andere 25 moeilijkheden, samenhangende met bekende inrichtingen. Bovendien verschaft de uitvinding deze antwoorden op een betrekkelijk ongecompliceerde wijze, waardoor de onderhavige inrichting gemakkelijk kan worden vervaardigd en met betrekkelijk lage kosten.
In het algemeen is de uitvinding gericht op een verstui-30 verinrichting voor het produceren van een aerosolverstuiving, die'* via een gasstroom met verschillende zuurstofconcentraties wordt geleverd. De inrichting lost een aantal moeilijkheden op, samenhangende met de stand van de techniek door middel van een aantal bijzondere en nieuwe kenmerken. De onderhavige verstuiverinrichting 35 is ontworpen voor toepassing in een gasstroomkringloop, waarbij onder druk geplaatste zuurstof het drijfgas is. De onderhavige inrichting maakt echter het toevoegen mogelijk van omgevingslucht, 800 42 95 t -+ -3- zodat de mate van zuurstof concentratie, die de patient "bereikt, kan worden geregeld vanaf ongeveer 100$ naar beneden tot ongeveer 28$. De verstuiverinrichting omvat een lichaam, dat een eerste verstui'verkamer bepaalt, een daarop volgende smoorkamer en een 5 daartussen gevormde venturi. Een koppeling is- aangebracht aan het lichaam voor het verbinden van de verstuiverkamer met een bron met onder druk geplaatste zuurstof. Inlaatpoorten zijn aangebracht in het lichaam bij de verstuiverkamer en maken het de atmosferische lucht mogelijk in de verstuiverkamer te stromen. Een draaibaar 10 deel is volgens de omtrek aangebracht rond het lichaam bij de verstuiverkamer. Het draaibare deel heeft bijzonder gevormde openingen voor het regelen van de hoeveelheid en het bevorderen tan de stroming van atmosferisch fluïdum door de inlaatpoorten. Een aerosol-middel voor het produceren van een aerosolverstuiving van fijn ver- 15 deelde vloeistofdeeltjes, bevindt zich in de verstuiverkamer boven- strooms van de venturi, zodat het onder druk geplaatste zuurstofgas, gebruikt voor het vormen van de aerosolverstuiving, kan worden verdund door het inlaten van atmosferische lucht. Het lichaam is uitgevoerd voor het verschaffen van een rechte baan voor de ver-20 stuiving vanuit de verstuiverkamer naar de smoorkamer.
9
De venturi bevindt zich meer in het bijzonder beneden-strooms van de inlaatpoorten, en wordt bepaald door een convergerend gedeelte in stromingsverbinding met de verstuiverkamer, en een divergerend gedeelte in stromingsverbinding met de smoorkamer. De 25 venturi is uitgevoerd voor het verhogen van de stromingssnelheid van de lucht tot in de inrichting. Dit vergroot de hoeveelheid lucht, meegenomen in de aerosolverstuiving, hetgeen de zuurstofconcentratie verlaagt. Tenslotte is de smoorkamer uitgerust met een uitlaatpoort, zodat de aerosolverstuiving uit de smoorkamer kan worden gericht 30 en naar het uiteindelijke eindgebruik.
Gemeend wordt, dat de mogelijkheid van de onderhavige verst ui vings inrichting tot het bereiken van een verdunning van de zuurstof, zodat de uitstroming niet meer dan ongeveer 28$ zuurstof kan hebben, wordt bereikt door het samenstel van de venturi, de inlaat-35 poorten en de gedaante van de openingen in het draaibare deel. Het is echter duidelijk, dat wijzigingen van deze drie elementen eveneens binnen het kader van de uitvinding vallen. Vastgesteld is bijv., 800 4 2 95 -k- dat zelfs zonder de bijzondere gedaante van de openingen in het draaibare deel, nog een zuurstofgehalte kan worden bereikt van de uit de inrichting naar buiten komende stroom van niet meer dan ongeveer 30%.
5 Een ander aspect van de uitvinding, dat een voordeel is boven de bekende inrichtingen, bestaat uit de middelen, gebruikt voor het verbinden van de verstuiverinrichting met een bijbehorende vooraf gevulde fles. Zoals hiervoor gesteld, worden tot nu toe verschillende verbindingsstelsels gebruikt, die ingewikkeld zijn en/of 10 moeilijkheden met betrekking tot de steriliteit geven. In de onder havige inrichting, zijn eerste en tweede doorsteeksonden verschaft als onderdeel van een verbindingsstelsel, en gevormd aan de bodem van de verstuiverinrichting. Deze doorsteeksonden worden op een bepaalde plaats in een bijbehorende fles gestoken. Een van deze sonden 15 verschaft een stromingsbaan voor vloeistof naar het aerosolmiddel, waarbij de andere sonde vloeistof, die in de verstuiverinrichting is opgevangen, laat terugvoeren naar de fles. Het onderhavige verbindings stelsel maakt het dus mogelijk om vooraf gevulde flesseh gemakkelijk te verbinden met de verstuiverinrichting zonder de nood-20 zaak voor een aanvullende uitrusting of koppeldelen. Ook wordt ge meend, dat door het gebruik van het onderhavige verbindingssteisel een aanzienlijk sterieler veld kan worden bereikt, omdat geen aanvullende koppeldelen of flessen met een brede mond behoeven te worden gebruikt.
25 Nog een ander voordeel van de uitvinding boven de stand van de techniek is in samenhang met de middelen, gebruikt voor het produceren van de aerosolverstuiving. In de bekende inrichtingen is een botsstijl zodanig verschaft, dat tijdens het opwekken van de aerosolverstuiving, deze op de stijl botst. Dit doet de in het 30 gas meegenomen vloeistof, verbreken tot fijn verdeelde deeltjes.
Hoewel een dergelijke botsstijl in de onderhavige inrichting zou kunnen worden toegepast door het verschaffen van een bijzonder gevormd mondstuk voor het leveren van de vloeistof, wordt een aerosol verstuiving verschaft, die reeds bestaat uit fijn verdeelde vloeistof-35 druppels. De noodzaak voor een dergelijke botsstijl is dus opgehe ven.
Bij gebruik van de onderhavige inrichting, wordt een voor- 800 4 2 95 -5- tr 4 af gevulde fles, die een vloeistof bevat, gewoonlijk gezuiverd water, verbonden met de verstuiverinrichting. Meer in het bijzonder worden de twee doorsteeksonden door de hals van de fles gedrukt, zodat beide sonden in stromingsverbinding zijn met de fles. Een van de son-5 den wordt gebruikt voor het uit de fles leiden van het water naar de aerosolmiddelen, waarbij de andere sonde wordt gebruikt voor het terug naar de fles leiden van het in de inrichting zich verzamelende water. Een grendelring aan de verstuiverinrichting wordt vastgezet aan de flessenhals, om te verzekeren, dat een stevige afdichting 10 daartussen wordt gehandhaafd. Een bron met onder druk geplaatst gas wordt dan verbonden met de inrichting, en geleid in de verstui verkamer . Hier vindt het verstuiven plaats, d.w.z. dat het gas langs een mondstuk wordt geleid in stromingsverbinding met het water in de fles. Een venturiwerking wordt opgewekt, die het water 15 met sifonwerking uit de fles doet komen en verstuiven in de ver stui verkamer . Het water wordt dan meegenomen door het gas. voor het vormen van een aerosolverstuiver, die door de rest van de inrichting wordt geleid. Omdat het mondstuk, dat het water in de verstuiver brengt, een bijzondere gedaante heeft, wordt een afschuifwerking 20 opgewekt, waardoor fijn verdeelde deeltjes worden geproduceerd.
Vastgesteld is, dat vele ademhalingskwalen kunnen worden behandeld door het gebruik van fijn verdeelde vloeistcfdeeltjes.
Fijne deeltjes zijn gewenst, omdat deze gemakkelijker in het adem-halingskanaal kunnen stromen. Het is dus gewenst grotere vloeistof-25 deeltjes te verwijderen uit de verstuiving, die wordt geleverd aan de patient. Teneinde grotere deeltjes te helpen verwijderen, stroomt volgens de uitvinding de aerosolverstuiving door de venturi in de smoorkamer, zodat de grotere deeltjes botsen op de smcorkamerwanden.
De smoorkamer is dus uitgevoerd en aangebracht voor het helpen ver-30 wijderen van grotere deeltjes uit de aerosolverstuiving en ook voor het opvangen van dergelijke grotere deeltjes. Opgevangen vloeistof wordt door de tweede sonde teruggeleid in de fles.
Voor het regelen van de hoeveelheid zuurstof, die wordt geleverd aan de patient, heeft het lichaam een aantal inlaatpoorten, 35 gevormd bij de verstuiverkamer. Deze poorten zijn samen met de ven turi en met een draaibaar hulsdeel werkzaam, teneinde lucht in de inrichting te kunnen zuigen. Wanneer meer in het bijzonder het huls- 800 4 2 95 -6- deel wordt gedraaid, worden daarin gevormde openingen in lijn gebracht met de inlaatpoorten. Gas, dat door de venturi stroomt, doet de lucht in de inrichting zuigen door de gevormde openingen en inlaatpoorten. Zoals hiervoor gezegd, kan een zuurstofgehalte van 5 niet meer dan ongeveer 28$ worden bereikt met de onderhavige inrichting. Het draaien van de huls in een bepaalde richting sluit de poorten af, zodat de aan de patient geleverde aerosol ongeveer 100$ zuurstof bevat. Op deze wijze kan het zuurstofgehalte van de geleverde aerosol binnen het bereik van ongeveer 28$ tot 100$ 10 worden geregeld.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 een ruimtelijk aanzicht is van de onderhavige verstuiverinrichting, 15 figuur 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in figuur 1 voor het weergeven van de inwendige aspecten van de onderhavige verstuiverinrichting, figuur 3 een vergrote doorsnede is van het bovenste gedeelte van de onderhavige verstuiverinrichting, 20 figuur b een vergrote doorsnede is van de mondstukken, gebruikt voor het vormen van de aerosolverstuiving, figuur 5 sen ruimtelijk aanzicht is van de onderhavige doorsteeksonden, figuur 6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI in figuur 25 2 voor het weergeven van de samenhang tussen een bijbehorende flessenhals en de in figuur 5 weergegeven doorsteeksonden, en figuur T een ruimtelijk aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm voor een bijbehorende fles, gebruikt in samenhang met de onderhavige verstuiverinrichting.
30 In de figuren 1 en 2 is de onderhavige verstuiverinrichting 10 te zien. De verstuiverinrichting 10 omvat een kunststoflichaam 12, voorzien van een buisvormig bovengedeelte 14, dat een verstui-verkamer 16 bepaalt, verder van een in het algemeen rechthoekig bodemgedeelte 18, dat een smoorkamer 20 bepaalt, en van een daar-35 tussen gevormd buisvormig venturigedeelte 22. Zoals weergegeven is de verstuiverinrichting 10 verbonden met een bijbehorende, in het algemeen rechthoekige, kunststoffles 2b. De fles 2^ bevat bij voor- 800 42 95 *' 4 -7- keur een gezuiverde vloeistof, zoals vater, die kan zijn voorzien van geneesmiddelen en die uiteindelijk in de vormkan een aerosol-verstuiving moet vorden geleverd aan de patient, zoals iiierna "beschreven. In de voorkeursuitvoeringsvorm is de fles 2b met de ver-5 stuiverinrichting 10 verbonden door een bijzonder uitgevoerd ver- bindingssamenstel. Dit samenstel bevat een grendelkraag 26, die bij het draaien daarvan drie op onderling gelijke afstanden liggende aangrijpdelen 27 het halsgebied 28 van de fles 2b doet aangrijpen.
De grendelkraag 26 en de aangrijpdelen 27 zijn uitgevoerd voor 10 het vormen van een betraivbare en zuivere verbinding tussen de in richting 10 en de fles2k.
Bij de bovenkant van de verstuiverinrichting 10 is een draaibare koppeling 30 volgens de omtrek aangebracht rond een gasleiding 32. De koppeling 30 is uitgevoerd om gemakkelijk te vorden 15 verbonden met een bron met onder druk geplaatste zuurstof. Dergelijke koppelingen zijn in de techniek algemeen bekend en vorden hier niet gedetailleerd beschreven. Gevocnlijk vordt 100% zuurstof gebruikt en geleverd onder een druk van 3^-5 k?a. De gasleiding 32 vormt een eerste mondstuk 3^· voor het in de verstuiverkamer 16 leiden 20 van gas. Een tveede mondstuk 36, in het algemeen loodrecht op het mondstuk 3^·, is gevormd in het gedeelte 3$. Het gedeelte 38 is uit een stuk verbonden met de leiding 32 door een naar beneden zich uitstrekkend gedeelte bQ. De mondstukken 3b en 36 vormen een middel voor het produceren van een fijne aercsolverstuiving in de ver-25 stuiverkamer 16, zoals hierna gedetailleerd beschreven.
In de figuren 3 en k zijn de aerosolmiddelen, d.v.z. de mondstukken 3^ en 36 gedetailleerder te zien. De mondstukken 3^ en 36 zijn zodanig uitgevoerd, dat vanneer onder druk geplaatst gas door het mondstuk 3½ stroomt, het over het mondstuk 36 vordt 30 geleid. Dit vekt een venturiverking op bij het afvoereinde 37 van het mondstuk 36.Vloeistof vordt dus door de leiding b2 opgezogen en naar buiten door het mondstuk 36. Bij het naar buiten komen, komt de vloeistof in aanraking met de gasstraalverstuiving, verschaft door het mondstuk 3k. Deze verking vordt versterkt door 35 bet onder ongeveer een rechte hoek plaatsen van het mondstuk 36 met betrekking tot de hartlijn van het mondstuk 3b.
Tot nu toe is het nodig een botsstijl direkt onder het 800 4295 -8- mondstuk 36 aan te "brengen, zodat is verzekerd, dat de vloeistof tot fijne deeltjes wordt gebroken. In de onderhavige inrichting 10 is de noodzaak, voor een dergelijke botsstijl opgeheven. Dit is bereikt door het onder een hoek van ongeveer 5° tot 20° en bij 5 voorkeur 10° tot 15° vanaf de hartlijn van het mondstuk 3l vormen van het afvoereinde 37 van het mondstuk 36, en door het verschaffen van een rechte baan voor de verstuiving helemaal tot in de smoor-kamer 20. Gemeend wordt, dat door het onder een hoek plaatsen van het eindvlak 37 bij het uit het mondstuk 36 komen van de vloeistof, 10 een afschuifwerking plaatsvindt, die de vloeistof doet verbreken tot fijne deeltjes en een in het algemeen kegelvormige aerosolver-stuiving doet vormen. Deze verstuiving wordt in zijn algemeenheid aangeduid door het verwijzingscijfer 11. Wanneer de verstuiving U1 voortschrijdt door de verstui'verkamer 16, worden vele van 15 ie grotere deeltjes tot botsen gebracht op de venturi 22, die werk zaam is als een eerste stootplaat, alsmede op de bodem van de smoor-kamer 20. Grotere deeltjes, die botsen op de venturi 22 stromen in de kamer 20, waar zij worden opgevangen. De rest van de verstuiving 11 stroomt door de venturi 22 in de smoorkamer 20. De ver-20 stuiving 11 wordt dan uit de kamer 20 geleid door middel van de buisvormige leiding 16. Om te helpen verzekeren, dat grote deeltjes niet aan de patient worden geleverd, is nog een stootplaat 11 eveneens aangebracht in de kamer 20.
Vloeistof, die niet uit de inrichting 10 stroomt, wordt 25 verzameld op de bodem van de kamer 20 in een verzamelput 18. Wan neer de put 18 vol is, wordt de overloop door de terugvoerbuis 72 teruggeleid in de fles 2l.
Zoals hiervoor besproken is een voordeel van de uitvinding boven de stand van de techniek de mogelijkheid van de inrichting 10 30 tot het meenemen van atmosferische lucht, zodat de uiteindelijk aan de patient geleverde aerosol een concentratie kan hebben van ongeveer 28% zuurstof. Teneinde te helpen dit nuttige resultaat te bereiken, bevat de inrichting 10 een in het algemeen buisvormig hulsdeel 50, dat volgens de omtrek is aangebracht rond het lichaam 10 35 bij de verstuiverkamer 16. De huls 50 bevat een naar buiten zich.
uitstrekkende mantel 52, die bij voorkeur op de omtreksrand daarvan gevormde ribben 5l heeft. De ribben 5l maken het de gebruiker mogelijk de huls 50.gemakkelijk aan te grijpen en te draaien rond het β λ λ z o an * « -9- bui.s vormige bovengedeelte 14. Het ligt natuurlijk voor de hand, dat andere middelen voor het aangrijpen van de huls 50 binnen het kader van de uitvinding vallen. Teneinde te verzekeren, dat de huls 15 in schuifaangrijping blijft met het buisvormige bovengedeelte 5 14, is een naar buiten zich uitstrekkende cirkelvormige ring 51 gevormd aan het gedeelte 14, welke ring samenpast met een bijbehorende groef 53s gevormd in de huls 50. natuurlijk liggen andere middelen voor het met elkaar verbinden van deze twee delen binnen het kader van de uitvinding. Haar beneden zich uitstrekkende ring-10 vormige delen 55 j gevormd aan de bovenkant van de huls 50 zijn werkzaam als legers tegen het buisvormige gedeelte 14 voor hen zodoende verder bevorderen van het gemakkelijk draaibaar zijn van de huls 50 rond het bovengedeelte 14,
In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn markeringen 56, het 15 duidelijkst weergegeven in figuur 1, aangebracht rond de omtrek van de mantel 52 voor het aangeven van de hoeveelheid zuurstof, die uiteindelijk wordt geleverd aan de patient. Sen wijzer 575 die uit een stuk is gevormd aan de inrichting 10 maakt het de gebruiker mogelijk gemakkelijk de hoeveelheid zuurstof te bepalen 20 en de huls 50 nauwkeurig te plaatsen.
Het draaien van de huls 50 brengt gekozen een paar tegenover elkaar liggende inlaatopeningen 53 en een paar tegenover elkaar liggende, in het algemeen rechthoekige inlaatpoorten 60, gevormd in de bovenkant van het gedeelte 14, in lijn. De inlaatope-25 ningen 58 hebben een omgekeerd L-vormige gedaante, die het in de inrichting 10 zuigen van lucht helpt bevorderen.
De onderlinge samenwerking van het hulsdeel 50* d.e inlaatpoorten βθ en het venturigedeelte 22 wordt thans beschreven. Wanneer het onder druk geplaatste gas door de gasinlaat 62 stroomt 30 en door het mondstuk 34 over het mondstuk 36 wordt versproeid, wordt vloeistof door de leiding 42 naar boven gezogen. Wanneer de vloeistof door het mondstuk 36 wordt versproeid, wordt de aerosol verstui ving 41 verschaft in de kamer 16. De aerosolverstuiving 41 wordt dan geleid door de venturi 22. De werking, veroorzaakt 35 door de stroming door de venturi 22 doet lucht door sifonwerking binnenstromen door de inlaatopeningen 58 en de inlaatpoorten 60 in de door de gebruiker gewenste mate. Hoewel enig mengen van lucht 800 4 2 95 -10- en aerosolverstuiving hl in de verstuiverkamer 16 plaatsvindt, wordt een verder mengen bereikt in de smoorkamer 20. Hoewel een grote verscheidenheid van verschillende venturigedaanten is gebruikt, is gebleken, dat voor het bereiken van een zuurstofconcen-5 tratie van 28%, een in het bijzonder gevormde venturi moet worden gebruikt. Bij voorkeur omvat het venturigedeelte 22 een convergerend wandgedeelte 6k en een divergerend wandgedeelte 68. Deze twee gedeelten vormen daartussen een keel 36. Het wandgedeelte 68 staat schuin naar buiten over een hoek van ongeveer 5-10°. Deze 10 hoek maakt het de venturi 22 mogelijk de snelheid van de aerosol- verstuiving U1, die daardoorheen stroomt, om te zetten in voldoende stuwdruk voor het zodoende verminderen van de tegendruk, ontwikkeld in het stelsel gedurende het transport van de verstuiving U1 naar de patient.
15 De plaats van de venturi 22 met betrekking tot de mond stukken 3h en 36 is eveneens van belang. Bij voorkeur bevindt de venturi 22 en meer in het bijzonder het gedeelte 6h zich benedenstrooms van de mondstukken 3h en 36 teneinde het zodoende de verstuiving M mogelijk te maken in snelheid verder toe te nemen 20 wanneer deze door de andere gedeelten van de venturi 22 stroomt.
De plaatsing en uitvoering van de venturi 22 helpen ook bij het verwijderen van grote deeltjes uit de aerosolverstuiving 41. Meer in het bijzonder wordt de aerosolverstuiving hl gevormd op een zodanige plaats, dat de verstuiving botst op het gedeelte 6¼.
25 Dit doet grotere deeltjes zich verzamelen op de venturi 22, waardoor deze dus uit de verstuiving hl worden verwijderd. Verder verschaft de uitvoering van het lichaam 12 een rechte baan voor de verstuiving hl vanaf de bovenkant van de verstuiverkamer 16 door de venturi 22 en naar de smoorkamer 20. Gemeend wordt, dat het gebruik 30 van een rechte baan zonder toepassing van een botsstijl, verder de mogelijkheid van de inrichting tot het in de verstuiverkamer 16 zuigen van lucht, verbetert.
Nog een ander nuttig aspect van de uitvinding heeft betrekking op de wijze waarop de verstuiverinridating 10 is verbonden met 35 de bijbehorende fles 2h. Volgens de uitvinding is een bijzonder uitgevoerd verbindingssamenstel 25 aangebracht aan het rechthoekige bodemgedeelte 18. Dit is het duidelijkst weergegeven aan de hand van 800 4 2 95 * -11- de figuren 1 en 2. Het verbindingssamenstel 25 omvat de draaibare grendelkraag 26 alsmede resp. de eerste en tweede doorsteeksonden 70 en 72. De doorsteeksonde 70 beeft een doorsteekpunt 70a, waarbij de doorsteeksonde 72 eveneens een doorsteekpunt 72a beeft, 5 zoals weergegeven in de figuren 5 en 6. De doorsteeksonden 70 en 72 zijn uit een stuk gevormd aan een verdiept gedeelte 76, gevormd in bet plaatdeel 7l. Op te merken is, dat de doorsteeksonden 70 en 72 elk zijn voorzien van een opening 71 voor het zodoende in fluldumverbinding zijn met de inrichting 10 alsmede de fles 2l.
10 Vanaf het deel Jo strekken zich eveneens eerste en tweede geleidin gen J8 en 78a uit. De geleidingen 78 en 78a helpen bij het plaatsen en maken het gemakkelijk losmaken mogelijk van de inrichting 10 en de fles 2k.
Wanneer de inrichting 10 is verbonden met de bijbehorende 15 fles 2k, strekken de sonden 70 en 72 zich uit in de hals 28. In de voorkeursuitvceringsvorm bestaat de hals 23 uit een eerste hals-gedeelte 30 en een tweede halsgedeelte 82. Het halsgedeelte 80 is een leiding, die uit een stuk is gevormd aan de fles 2b voor het verschaffen van een stromingsbaan voor de vloeistof uit de 20 fles 2b. Teneinde te verzekeren, dat alle vloeistof kan worden ver wijderd, is het gedeelte 30 nabij de bodem verbonden met de fles 2b. Het halsgedeelte 82 vormt een afzonderlijke stromingsbaan in de fles 2b. Op deze wijze kan gemakkelijk een stroming in en uit de fles 2b worden bereikt. Aan de hand van figuur 2 is te zien, 25 dat de sonde 70 direkt in het gedeelte 80 is gestoken, waarbij de sonde 72 in het gedeelte 82 is gestoken. Zodoende is de noodzaak voor ingewikkelder terugvoerfluïdumstelsels vermeden.
Ha het insteken van de sonden 70 en 72 wordt de grendelkraag 26 rond de hals 28 gedraaid. Drie op onderling gelijke af-30 standen liggende aangrijpdelen 27, gevormd aan de kraag 26, grijpen drie bijbehorende schouders aan, gevormd aan de hals 28. De aangrijpdelen 27 kunnen nokvormig of anderszins gevormd zijn, voor het verzekeren van een stevige afdichting. Andere middelen voor het met de fles 2b verbinden van de inrichting 10 vallen eveneens 35 binnen het kader van de uitvinding. De voorraadhouder 2b is door de vulpoort 81a gevuld met de steriele oplossing en met een uit een stuk gevormd topgedeelte 81 afgedicht voor het handhaven van de 800 4 2 95 -12- steriliteit van de oplossing.
Een tweede uitvoeringsvorm voor een "bijbehorende fles is •weergegeven in figuur 7· Zoals weergegeven in figuur 7> heeft de fles 86 een dop 88, die toegang verschaft tot de fles 86. De hals 5 90 heeft een in het algemeen T-vormige gedaante 92, die drie schou ders- 91+ vormt. Deze schouders worden gebruikt voor het aangrijpen van aangrijpdelen 27, die zich aan de grendelkraag 26 bevinden. In de tweede uitvoeringsvorm heeft de fles 86 een open gebied 96, dat op de bovenkant daarvan is gevormd. Een buigzame leiding 98 10 is bevestigd aan de eerste doorsteeksonde 70 en strekt zich uit naar de bodem van de fles 86. De sonde 72 is uitgevoerd en werkzaam zoals in de eerste uitvoeringsvorm. Het ligt echter voor de hand, dat een andere gedaante voor de sonde 70 en de leiding 98 een verlengde doorsteeksonde 70 bevat , die zich naar beneden zou uit-15 strekken tot.bij de bodem van de fles 86. Een dergelijke constructie van de fles 8c maakt het mogelijk deze zonder uitwendige leiding 80 te vormen, zoals het geval is met betrekking tot de fles 2b.
Onder het weer verwijzen naar de figuren 1 en 2, is te zien, dat een opening 100 is gevormd in een zijwand van het gedeelte 20 18. Een buisvormige metalen leiding 104 strekt zich uit in de ope ning, 100 en dwars door de kamer 20. Rubberen dichtingsringen 1C6 zijn aangebracht rond de leiding ICk en geplaatst in een bijbehorende verdieping 102, gevormd in elk der zijwanden. De opening 100 en de leiding 104 maken het mogelijk een uitwendige verwarmer gemakke-25 lijk te verbinden met de inrichting 10, zodat de aerosol 1+1 in de smoorkamer 20 wordt verwarmd, voorafgaande aan het leveren daarvan aan de patient. Het is duidelijk, dat andere middelen voor het verwarmen van de aerosol 1+1 in de smoorkamer 20 eveneens binnen het kader van de uitvinding vallen. Deze middelen bevatten bijv. het 30 dompelen van een deel of het gehele gedeelte 18 in een verwarmings- medium, zoals een ringvormige verwarmer, een waterbad en dergelijke.
Bij het gebruiken van de onderhavige inrichting 10, wordt deze verbonden met de rechthoekige fles 2b. De fles 2b is bij voorkeur vooraf gevuld met gezuiverd water, een zoutoplossing en derge-35 lijke vloeistoffen. Op deze wijze kan de fles 2b enige tijd voorafgaande aan het gebruik worden opgeslagen. Toegang tot de fles 2b door de gebruiker wordt bereikt door het in de bovenkant van de 800 42 95
* V
-13- hals 28 doorsteken van de fles 2b. Voor het helpen hiervan heeft de inrichting 10 en meer in het hijzonder het verbindingsstelsel 25, geleidingen 78, die de halsgedeelten 80 en 82 aangrijpen.
Op deze wijze worden de doorsteeksonden 70 en 72 geleid naar de 5 hovenkant van de hals 28. Door het tegen elkaar drukken van de inrichting 10 en de fles 2b, doorsteken de sonden 70 en 72 de fles 2b en gaan deze hinnen, waarbij de plaat jb de hovenkant van de hals 28 aangrijpt. De sonde 70 is dan in stromingsverhindings met het halsgedeelte 80 en de sonde 72 in stromingsverbinding met het 10 halsgedeelte 82. De grendelkraag 26 wordt dan gedraaid, zodat de aangrijpdelen 27 de bijbehorende in de hals 28 gevormde schouders aangrijpen. De hals 28 en het deel 27 zijn zodanig uitgevoerd, dat een positieve drukafdichting wordt gehandhaafd tussen de oppervlakken van de fles 2k en de doorsteeksonden 70, 72. Door het 15 gebruik van het verbindingsstelsel 25 wordt een afgedicht stelsel bereikt, dat het de vloeistof in de fles 2b mogelijk maakt naar een aerosolproducerend stelsel te stromen in het lichaam 12. Bovendien kan overmaat fluïdum in het lichaam 12 worden teruggevoerd naar de fles 2b via de sonde 72 tijdens het gebruik van de inrich-20 ting 10.
iiadat de inrichting 10 en de fles 2b aan elkaar zijn vast-gezet, wordt een gasbron met onder druk geplaatste zuurstof door middel van de koppeling 30 verbonden met de inrichting 10.
Schroefdraad kan zijn gevormd aan de koppeling 30, samenpassende 25 met een leiding vanaf de gasbron. Een buis (niet weergegeven) is gewoonlijk met de inrichting 10 verbonden aan de uitlaatleiding 16. Op deze wijze kan de in de inrichting 10 verschafte aerosol worden geleid naar de patient of een ander eindgebruik.
Vervolgens wordt de huls 50 gedraaid door het aangrijpen 30 en draaien van de mantel 52 totdat de gewenste hoeveelheid zuurstof, die uit de inrichting 10 stroomt, wordt aangegeven door de wijzer 57 en de markeringen 56. Het draaien van de huls 50 verandert het verband van de omgekeerde L-vormige openingen 58 in de huls 50 met betrekking tot de rechthoekige inlaatpoorten 60 in het boven-35 gedeelte 11. Wanneer de poorten 60 volledig zijn afgesloten door de huls 50, bestaat ongeveer 100$ van het gas, dat de inrichting 10 verlaat uit zuurstof. Het zodanig plaatsen van de huls 50, dat een 800 4295 -ιΗ- gedeelte van de openingen 58 in stromingsverbinding is met de poorten oO, vermindert de zuurstofconcentratie van de aerosol, die naar de patient stroomt, tot niet meer dan 28$ of zelfs minder. Wanneer onder druk geplaatste zuurstof door de leiding 32 stroomt, 5 wordt het in de verstui'verkamer 16 gesproeid door het mondstuk 3U. Het gas wordt over het mondstuk 36 geleid, waarbij een gebied met lage druk wordt opgewekt. Dit doet de vloeistof in de fles 2b naar boven zuigen door een gedeelte 80, de doorsnedesonde TO, de leiding k2 en versproeien in de kamer l6. Wanneer de vloeistof de 10 kamer 16 binnengaat, wordt het in het gas meegenomen en door de rest van de inrichting 10 gedragen, in de vorm van de aerosolver-stuiving b1.
De verstuiving Ui, die door de verstuiverkamer 16 en de venturi 22 stroomt, doet lucht naar binnen zuigen door de openingen 15 53» de poorten 60 en in de verstuiverkamer 16. Door het verschaffen van bijzonder gevormde openingen 53, wordt meer lucht in de kamer 16 gezogen. Gemeend wordt, dat de openingen 58 een doeltreffender kanaal geven met minder turbulentie dan het geval zou zijn met een in het algemeen rechthoekige opening. Naar gemeend helpen ook andere 20 faktcrenUj het meer lucht in de kamer l6 doen gaan. Deze bevatten de plaatsing van het mondstuk 3U bovenstrooms van de openingen oO, de plaatsing van de venturi 22 benedenstrooms van de openingen oO, de gedaante van de venturi 22, die een rechte baan verschaft voor de aerosol Ui en de plaatsing van de venturi 22 met betrekking tot 25 het mondstuk 3U.
Wanneer de verstuiving U1 door de kamer 16 stroomt tot in de kamer 20, vindt verdunning met omgevingslucht plaats. Enige verdunning kan optreden in de kamer 16 of de venturi 22, waarbij echter voorhet verzekeren van een volledig mengen van de lucht met 30 de verstuiving U-1, de smoorkamer 20 is verschaft. De kamer 20 is eveneens werkzaam als een middel voor het verwijderen van grote deeltjes uit de verstuiving Ui, zoals hiervoor besproken.
De stroming van de verstuiving U1 wordt dan door de uit-laatleiding b6 uit de smoorkamer 20 geleid. Een buis of een ander 35 middel leidt de verstuivingUl vanuit de leiding k6 naar de patient of een ander eindgebruik.
Vloeistofdeeltjes in het lichaam 12, die niet uit de in- 800 4295 -15- richting 10 worden gedragen in de aerosolverstuiving 41, worden in de kamer 20 opgevangen. Hier worden zij in eerste instantie ongevangen in de put U8* Het verwijderen van grote deeltjes uit de verstuiving 41 wordt geholpen door de plaatsing van de venturi 22 en de kamer 5 20. Plaatsing van de venturi 22 benedenstrooms van de mondstukken 34 en 36 maakt het mogelijk, dat voldoende hoeveelheid van beweging wordt bereikt door de vloeistofdeeltjes, zodat wanneer grotere deel-tjes op het gedeelte 64 botsen deze worden opgevangen en dus verwijderd uit de verstuiving 4l, De kamer 20 is zodanig geplaatst, 10 dat een deel van de verstuiving 41 botst op de bodem van de kamer 20. Dit helpt ook bij het verwijderen van grotere deeltjes. Verder bevindt de plaat 44 zich zodanig in de kamer 20, dat een aanzienlijk deel van de verstuiving 41 om de plaat UU heen meet stromen voor het bereiken van de uitiaat 46. Ook dit helpt bij het ver-15 wijderen van grotere deeltjes uit de verstuiving M.
De metalen leiding 104 strekt zich dwars door de kamer 20 bij de put 48 uit. Op deze wijze kan een verwarmer (niet weergegeven) worden verbonden met de inrichting 10 en gebruikt voor het verwarmen van het opgevangen water in de put 48. warmteoverdracht door 20 het opgevangen water doet de verstuiving 4l opwarmen wanneer deze door de kamer 20 stroomt.
Wanneer de put 48 vol is, wordt aanvullende vloeistof langs de bodem van de kamer 20 geleid naar het verbindingsstelsel 25 en meer in het bijzonder naar de sonde 72. Wanneer het vloeïstof-25 peil verder stijgt, begint de vloeistof door de opening 71 in de sonde 72 terug te stromen in de fles 24. De hoeveelheid vloeistof, die in de inrichting 10 wordt verwijderd, kan dus nauwkeurig worden geregeld. In de eerste uitvoeringsvorm, is de fles 24 riet ontworpen om opnieuw te worden gevuld. Hadat voldoende vloeistof uit 30 de fles 24 is verwijderd, wordt een nieuwe, vooraf gevulde fles op de hiervoor beschreven wijze verbonden met de inrichting 10.
Het ligt echter voor de hand, dat de fles 24 zodanig kan worden gewijzigd, dat de vloeistof kan worden toegevoegd voorafgaande aan of gedurende het gebruik. Dit is het geval met de fles 86. De fles 35 86 heft de noodzaak op voor het uitwendig gevormde gedeelte 80.
In plaats daarvan is de leiding 98 verbonden met de sonde 70, en strekt zich uit naar de bodem van de fles 86. Afgezien van deze 800 4295 -16- verschillen, is de werking van de inrichting 10 op de fles 86 of 2b dezelfde.
Een grote verscheidenheid van andere materialen, gedaanten en uitvoeringen kan volgens de uitvinding worden gebruikt, zodat 5 het derhalve duidelijk is, dat veranderingen kunnen worden aangebracht zonder de werkelijke strekking of onrvang van de uitvinding te verlaten. In de voorkeursuitvoerir -svonn is het lichaam 12 bijv. bij voorkeur gemaakt van een polycarbonaatharsmateriaal, waarbij echter andere harsen eveneens binnen het kader van de 10 uitvinding vallen. Verder kunnen andere onder druk geplaatste gassen dan zuurstof worden gebruikt voor het vormen van de verstuiving bl, waarbij andere atmosferische fluidi dan lucht in de inrichting 10 kunnen worden gezogen. De uitvinding is derhalve niet beperkt tot de bepaalde beschreven en weergegeven uitvoerings-15 vormen.
t 800 4295

Claims (24)

1. Verstuiverinrichting, gekenmerkt door een lichaam dat een eerste verstuiverkamer bepaalt, verder een daarop volgende smoorkamer en een venturimiddel daartussen, door middelen aan het 5 lichaam voor het verbinden van de verstuiverkamer met een bron met onder druk geplaatst gas, door luehtinlaatmiddelen, aangebracht aan het lichaam bij de verstui verkamer voor het aan de verstuiver-kamer verschaffen van lucht in voorafbepaalde hoeveelheden, door aerosolmiddelen voor het produceren van een aerosol van fijne deel-10 tjes vloeistof, meegenomen in het gas, en vervolgens naar de smocr- kamer stromende, welke aerosolmiddelen zich in de verstuiverkamer bevinden bovenstrooms van het venturimiddel, zodat de stroming van de aerosol voor het venturimiddel lucht door de inlaatmiddelen naar binnen zuigt voor het zodoende verdunnen van de aerosol, 15 door middelen voor het aan de aerosolmiddelen leveren van een vloeistof, waarbij het venturimiddel zich benedenstrooms bevindt van de inlaatmiddelen en wordt bepaald door een convergerend gedeelte in stromingsverbinding met de verstuiverkamer, en door een divergerend gedeelte in stromingsverbinding met de smoorkamer, welk 20 venturimiddel de stromingssnelheid van de lucht door de inlaat- * middelen verhoogt en de lucht en de aerosol in de smoorkamer leidt, en door uitlaatmiddelen in stromingsverbinding met de smoorkamer voor het uit de smoorkamer leiden van de aerosol.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 de inlaatmiddelen een aantal openingen in het lichaam omvatten bij de verstuiverkamer.
3· Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het regelen van de stroom van de lucht door de inlaat-middelen.
30 U. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de regelmiddelen een beweegbaar deel omvatten, dat volgens de omtrek is aangebracht rond het lichaam bij de verstui verkamer, welk beweegbare deel is voorzien van gevormde openingen voor het regelen van de stroming van het atmosferische fluïdum door de iniaatmidde-35 len.
5· Inrichting volgens conclusie U, met het kenmerk, dat elke opening een omgekeerde, in het algemeen L-vormige gedaante heeft. 800 4295 -18-
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aerosolmiddelen een eerste mondstukken bevatten voarhet in de verstui'verkamer leiden van het gas, en een tweede mondstuk voor het in de verstuiverkamer leiden van de vloeistof, welk tweede 5 mondstuk zich benedenstrooms bevindt van het eerste mondstuk, waarbij het afvoereinde van het tweede mondstuk onder een hoek van 5-20° schuin staat met betrekking tot de vertikaal.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste mondstuk zich bovenstrooms bevindt van de inlaatmiddelen.
3. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door midde len voor het verwarmen van de aerosol wanneer deze door de smoor-kamer gaat.
9. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een bevestigingssamenstel voor het met een bijbehorende fles verbinden 15 van de inrichting, welk samenstel een grendelkraagdeel omvat, verbonden met het lichaam en uitgevoerd voor het gekozen verbinden van de inrichting met de bijbehorende fles, en eerste en tweede door- steeksonden, uitgevoerd voor het doorsteken van een gekozen gedeelte van de fles.
10. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt door een met het bevestigingssamenstel verbonden fles, die een vloeistof bevat.
11. Verstuiverinrichting, gekenmerkt door een lichaam dat een eerste verstuiverkamer bepaalt, evenals een daaropvolgende 25 smoorkamer en een venturimiddel daartussen, door middelen aan het lichaam voor het verbinden van de verstuiverkamer met een bron met een onder druk geplaatst gas, door luchtinlaatpoorten, aangebracht door het lichaam bij de verstuiverkamer voor het aan de verstuiverkamer toevoeren van lucht in voorafbepaalde hoeveelheden, 30 door een beweegbaar hulsdeel, dat volgens de omtrek is aangebracht rond het lichaam bij de verstuiverkamer, welk hulsdeel is voorzien van gevormde openingen voor het regelen van de stroming van de lucht door de inlaatpoorten, door aerosolmiddelen voor het produceren van een aerosol van fijne deeltjes vloeistof, meegenomen in het gas, 35 en vervolgens naar de smoorkamer stromende, welke aerosolmiddelen zich in de verstuiverkamer bevinden bovenstrooms van het venturimiddel, zodat de stroming van de aerosol door het venturimiddel 800 4 2 95 -19- de lucht aanzet te stromen door de inlaatpoorten voor het zodoende verdunnenmn de aerosol, door middelen voor het aan de aerosol-middelen leveren van een vloeistof, waarbij het venturimiddel zich benedenstrooms bevindt van de inlaatmiddelen en wordt bepaald door 5 een convergerend gedeelte in stromingsverbinding met de verstuiver kamer, en door een divergerend gedeelte in stromingsverbinding met de smoorkamer, welk venturimiddel de stromingssnelheid van de lucht door de' inlaatmiddelen verhoogt en de lucht en de aerosol in de smoorkamer leidt, door uitlaatmiddelen in stromingsverbinding met 10 de smoorkamer voor het daaruit leiden van de aerosol, en door middelen voor het verbinden van de inrichting met een bijbehorende fles, welke verbindingsmiddelen zijn voorzien van eerste en tweede door-steeksonden, die zich uitstrekken in de smoorkamer en zijn uitgevoerd voor het dóórsteken van een gekozen gedeelte van de fles.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de openingen in het hulsdeel een omgekeerd in het algemeen L-vormige gedaante hebben.
13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de aerosolmiddelen een eerste mondstuk bevatten voarhet in de 20 verstuiverkamer leiden van het gas en een tweede mondstuk voor het in de verstuiverkamer leiden van de vloeistof,welk tweede mondstuk zich benedenstrooms bevindt van het eerste mondstuk, waarbij het afvoereinde van het tweede mondstuk onder een hoek van ongeveer 5-20°C schuin staat met betrekking tot de vertikaal. 25 1U. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een draaibare grendelkraag bevatten, verbonden met het lichaam en uitgevoerd voor het gekozen verbinden van de inrichting met de bijbehorende fles.
15. Inrichting volgens conclusie 1k, met het kenmerk, dat 30 de eerste doorsteeksonde vloeistof in de fles leidt naar de aerosol middelen, waarbij de tweede doorsteeksonde in de smoorkamer opgevangen vloeistof terugleidt naar de fles.
16. Inrichting volgens conclusie 1U, net het kenmerk, dat de grendelkraag een aantal aangrijpdelen bevat, uitgevoerd voor het 35 gekozen aangrijpen op de fles.
17· Inrichting volgens conclusie 16, gekenmerkt door een met de inrichting verbonden fles, die is voorzien van een eerste 800 4295 -20- leiding in stromingsverbinding met de fles nabij de bodem daarvan, en van een tweede leiding in stromingsverbinding met de fles nabij de bovenkant daarvan.
18. Inrichting volgens conclusie 17» met het kenmerk, 5 dat de fles een aantal delen bevat, welke delen worden aangegrepen door de verbindingsmiddelen.
19· Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de eerste en tweede leidingen een hals vormen aan de fles, waarbij de eerste leiding is verbonden met de eerste sonde en de tweede 10 leiding is verbonden met de tweede sonde.
20. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt door een fles, voorzien van een in het algemeen T-vormige hals, waarbij de inrichting met de fles nabij de hals daarvan zodanig is verbonden, dat eerste en tweede sonden zich uitstrekken tot in de fles.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat een leiding zich vanaf de eerste sonde uitstrekt naar een punt bij de bodem van de fles.
22. Verstüiverinrichting, gekenmerkt door een lichaam, dat een eerste verstuiverkamer bepaalt, evenals een daaropvolgende 20 smoorkaner en een venturimiddel daartussen, door middelen aan het lichaam voor het verbinden van de verstuiverkamer met een bron met onder druk geplaatst gas, door luchtinlaatmiddelen, aangebracht in het lichaam bij de verstuiverkamer voor het aan lucht blootstellen van de verstuiverkamer, door aerosolmiadelen voor het produceren 25 van een aerosolverstuiving van fijne deeltjes vloeistof, meegenomen in het gas en vervolgens naar de smoorkamer stromende, welke aerosol-middelen zich bevinden in de verstuiverkamer bovenstrooms van het venturimiddel, zodat de stroming van de aerosolverstuiving door het venturimiddel lucht door de inlaatmiddelen zuigt voor het zodoende 30 verdunnen van de aerosol, waarbij de aerosolmiddelen en het lichaam zijn uitgevoerd voor het verschaffen van een rechte baan voor de aerosolverstuiving vanaf de aerosolmiddelen door de verstuiverkamer, het venturimiddel en tot in de smoorkamer voor het zodoende tot een maximum opvoeren van het door de inlaatmiddelen zuigen van lucht, 35 door middelen voor het aan de aerosolmiddelen leveren van vloeistof, en door uitlaatmiddelen in stromingsverbinding met de smoorkamer voor het daaruit leiden van de aerosol. 800 42 95 -21- !
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de verstui'verkamer in het algemeen cylindrisch is, waarbij het ven-turimiddel coaxiaal is met de verstuiverkamer, en de aerosolmidde-1en een kegelvormige verstuiving produceren, die in hoofdzaak coaxiaal 5 is met de vers tui verkamer en het ventur imi ddel. 2b. Verstuiverinrichting, gekenmerkt door een lichaam, dat een eerste verstuiverkamer bepaalt, evenals een daaropvolgende smoorkamer, door middelen aan het lichaam voor het verbinden van de verstuiverkamer met een bron met onder druk geplaatst gas, door 10 atmosferische flulduminlaatmiddeien, aangebracht in het lichaam bij de verstuiverkaner voor het aan de lucht blootstellen van de verstuiverkamer, door aerosolmiddelen voor het produceren van een aerosolverstuiving van fijne deeltjes vloeistof, meegenomen in het gas, en vervolgens naar de smoorkamer stromende, welke aerosolmidde-15 len zich bevinden in de verstuiverkamer, zodat de stroming van de aerosolverstuiving door de verstuiverkamer en in de smoorkamer lucht door de inlaatmiddelen zuigt voor het zodoende verdunnen van de aerosol, door middelen voor het aan de aerosolmiddelen leveren van een vloeistof, waarbij de aerosolmiddelen zijn voorzien van 20 een eerste monstuk voor het in de verstuiverkamer leiden van het gas, en van een tweede mondstuk voor het in de verstuiverkamer leiden van de vloeistof, welk tweede mondstuk zich benedenstrooms bevindt van het eerste mondstuk, waarbij het afvoereinde van het tweede mondstuk onder een hoek van ongeveer 5-20° schuin staat, 25 met betrekking tot de vertikaal, en door uitlaatmiadelen in stroom- verbinding met de smoorkamer voor het daaruit leiden van de aerosol. 25·Inrichting volgens conclusie 2b, uet het kenmerk, dat de verstui verkamer in het algemeen cylindrisch is, waarbij het ven-turimiddel coaxiaal is met de verstuiverkamer, en de aerosolmidde-30 len een kegelvormige verstuiving produceren, die in hoofdzaak co axiaal is met de verstuiverkamer en het venturimiddel.
26. Inrichting volgens conclusie 2b, gekenmerkt door middelen voor het regelen van de stroming van de lucht door de inlaatmiddelen.
27. Inrichting volgens conclusie 2b, gekenmerkt door een bevestigingssamenstel voor het met een bijbehorende fles verbinden van de inrichting, welk bevestigingssamenstel een grendelkraagdeel ann i?95 -22- omvat, verbonden met liet lichaam en uitgevoerd voor het gekozen verbinden van de inrichting met de bijbehorende fles, en eerste en tweede doorsteeksonden, uitgevoerd voor het doorsteken van het gekozen gedeelte van de fles. 800 4 2 95
NL8004295A 1979-07-25 1980-07-25 Verstuiverinrichting. NL8004295A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US6039379 1979-07-25
US06/060,393 US4267974A (en) 1979-07-25 1979-07-25 Nebulizer device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8004295A true NL8004295A (nl) 1981-01-27

Family

ID=22029187

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8004295A NL8004295A (nl) 1979-07-25 1980-07-25 Verstuiverinrichting.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4267974A (nl)
JP (1) JPS5652070A (nl)
AU (1) AU531925B2 (nl)
BE (1) BE884465A (nl)
CA (1) CA1152829A (nl)
DE (1) DE3027940A1 (nl)
FR (1) FR2468379B1 (nl)
GB (1) GB2055307B (nl)
LU (1) LU82653A1 (nl)
NL (1) NL8004295A (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4635857A (en) * 1980-12-08 1987-01-13 Vortran Corporation Atomizing apparatus
DE3209413A1 (de) * 1982-03-16 1983-09-22 Carl A. Hoyer, Medizin-Technik, 2800 Bremen Vorrichtung zur hochfrequenten maschinellen beatmung
US4595002A (en) * 1983-10-20 1986-06-17 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Nebulizer
ATE44470T1 (de) * 1983-11-08 1989-07-15 Bunnell Life Systems Inc Befeuchter, insbesondere fuer atmungshilfesysteme.
US4767576A (en) * 1984-10-15 1988-08-30 Cimco Nebulizer with auxiliary gas input
US4629590A (en) * 1984-10-15 1986-12-16 Cimco Nebulizer
DE3523947A1 (de) * 1985-07-04 1987-01-08 Draegerwerk Ag Narkosemittelverdunster mit auswechselbarer verdunsterkammer
US4972830A (en) * 1985-07-31 1990-11-27 Vortran Medical Technology, Inc. Inhalation device and method
US4911157A (en) * 1988-01-07 1990-03-27 Pegasus Research Corporation Self-regulating, heated nebulizer system
US4886055A (en) * 1988-01-22 1989-12-12 Hoppough John M Nebulizer device
US4951659A (en) * 1988-11-04 1990-08-28 Automatic Liquid Packaging, Inc. Nebulizer with cooperating disengageable on-line heater
FR2654273B1 (fr) * 1989-11-03 1992-12-31 Sekhavat Ali Mini-accelerateur a dispositif de friction pour la collision rapide de particules et la formation d'ions a partir de sources liquide et gazeuse.
US5301662A (en) * 1991-09-25 1994-04-12 Cimco, Inc. Nebulizer with high oxygen content and high total flow rate
US5396884A (en) * 1991-11-15 1995-03-14 Cimco, Inc. High flow rate humidifier with baffle plates
IT1261160B (it) * 1993-01-07 1996-05-09 Abbott Lab Complesso di dispositivo per il riempimento di vaporizzatori di anestetico.
GB9519692D0 (en) * 1995-09-27 1995-11-29 Quillin Helen Atomising nozzle
TW317509B (nl) * 1995-10-31 1997-10-11 Sanyo Electric Co
WO2001021322A1 (en) * 1999-09-24 2001-03-29 Quest International Bv Dispensing devices
DE10100867A1 (de) * 2001-01-11 2002-07-25 Buender Glas Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Erzeugen eines Aerosols
US20040195375A1 (en) * 2003-01-15 2004-10-07 Richard Koeth Systems and methods for application of tire treatment agent
US7302949B2 (en) * 2004-12-03 2007-12-04 Smiths Medical Asd, Inc. High flow humidifier for delivering heated and humidified breathing gases
JP4715254B2 (ja) * 2005-03-18 2011-07-06 オムロンヘルスケア株式会社 吸入器
US9849254B2 (en) * 2007-05-15 2017-12-26 Caddo Medical Technologies Llc Pre-filled, small-volume nebulizer
US9566397B2 (en) 2007-05-15 2017-02-14 Joseph Dee Faram Small-volume nebulizers and methods of use thereof
JP5485214B2 (ja) * 2011-03-31 2014-05-07 日本メディカルネクスト株式会社 ネブライザシステム及びこのネブライザシステムに使用されるヒータ装置
JP6035738B2 (ja) * 2011-12-27 2016-11-30 オムロンヘルスケア株式会社 ネブライザおよびネブライザキット
JP5929176B2 (ja) * 2011-12-27 2016-06-01 オムロンヘルスケア株式会社 ネブライザおよびネブライザキット
US20150224279A1 (en) * 2014-02-11 2015-08-13 Kenneth G. Miller Medical Aerosol Device
US10342935B2 (en) 2017-11-21 2019-07-09 Caddo Medical Technologies Llc Internal nebulizer seal and method of use
US10258758B1 (en) 2018-04-20 2019-04-16 Caddo Medical Technologies Llc Flow controlled valve for a small-volume nebulizer
DE102019111218B4 (de) * 2019-04-30 2023-08-17 Helmar Schäfer Raucherinstrumentersatzprodukt
CN116981492A (zh) * 2021-03-26 2023-10-31 株式会社村田制作所 雾化器
WO2022201952A1 (ja) * 2021-03-26 2022-09-29 株式会社村田製作所 霧化器

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1832916A (en) * 1926-09-16 1931-11-24 John C Purdie Therapeutic device
DE613448C (de) * 1933-03-05 1935-05-18 Knorr Bremse Akt Ges Vorschaltrohr fuer Zerstaeuberduesen, insbesondere bei Farbspritzanlagen
BE487233A (nl) * 1948-02-24
US3208639A (en) * 1964-05-06 1965-09-28 Finesse Products Inc Sealed fluid dispensing system for oxidizable fluids
US3603308A (en) * 1968-07-15 1971-09-07 Air Reduction Intermittent positive pressure breathing device
BE758814A (fr) * 1970-05-11 1971-04-16 Respiratory Care Atomiseur
US3864326A (en) * 1972-05-22 1975-02-04 Robert S Babington Spraying devices, in particular nebulizing devices
US3836079A (en) * 1972-08-02 1974-09-17 Becton Dickinson Co Fluid dispensing device
US4036919A (en) * 1974-06-26 1977-07-19 Inhalation Therapy Equipment, Inc. Nebulizer-humidifier system
US3915386A (en) * 1975-02-25 1975-10-28 Respiratory Care Nebulizer
US4011288A (en) * 1975-03-14 1977-03-08 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Disposable humidifier assembly
US4098573A (en) * 1976-07-16 1978-07-04 American Sterilizer Company Portable moisturization and sterilization
US4150071A (en) * 1977-08-26 1979-04-17 Respiratory Care, Inc. Nebulizer
US4177945A (en) * 1978-03-06 1979-12-11 Warner-Lambert Company Humidifier unit

Also Published As

Publication number Publication date
LU82653A1 (de) 1980-10-24
JPS637789B2 (nl) 1988-02-18
AU531925B2 (en) 1983-09-08
JPS5652070A (en) 1981-05-09
GB2055307B (en) 1983-02-02
FR2468379B1 (fr) 1985-11-22
BE884465A (nl) 1980-11-17
FR2468379A1 (fr) 1981-05-08
US4267974A (en) 1981-05-19
AU6049280A (en) 1981-01-29
GB2055307A (en) 1981-03-04
CA1152829A (en) 1983-08-30
DE3027940A1 (de) 1981-02-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004295A (nl) Verstuiverinrichting.
AU2005201600B2 (en) Nebulizer with auxiliary inlet port
AU659727B2 (en) Powder nebulizer apparatus and method of nebulization
US4427004A (en) Annular flow entrainment nebulizer
US3580249A (en) Aerosol nebulizers
US4620670A (en) Gas-powered nebulizer
US7681569B2 (en) Medical liquid processor apparatus and method
US5533497A (en) Sidestream aerosol generator and method in variable positions
US6595203B1 (en) Apparatus for administering intermittent percussive ventilation and unitary breathing head assembly for use therein
US5241954A (en) Nebulizer
US7581718B1 (en) Atomizer
US6418925B1 (en) Low spray force, low retention atomization system
US5297543A (en) Medication inhaler mixer
USRE33717E (en) Liquid atomizing device and method
KR20010031187A (ko) 에어로졸 화된 약품의 전달방법 및 그 장치
JP2000504603A (ja) ネブライザー装置および方法
JPH06507814A (ja) 連続フロー式ネブライザ装置及び方法
JPH0751153B2 (ja) とくに吸入療法の装置で使用するためのネビュライザ
JPS5825466B2 (ja) 医療用噴霧器における液量制御方法及び医療用噴霧器
EP0194258A1 (en) All purpose nebulizer
MXPA04004193A (es) Aparato y metodo para suministrar medicamentos al sistema respiratorio.
US2785923A (en) Nebulizer
US20050145243A1 (en) Nebuliser
JPH09248342A (ja) 吸入式投薬器
CN211410524U (zh) 压缩雾化器

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: OMNISHELL, INC.

A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: BARD, INC. C.R. -

BV The patent application has lapsed