NL8004123A - Werkwijze voor het vervaardigen van een velvormig, gecapitonneerd materiaal en een inrichting voor de uitvoering van de werkwijze. - Google Patents

Description

Λ V- * Ν.Ο. 29.287 -1-

Werkwijze voor het vervaardigen van een velvormig, gecapitonneerd materiaal en een inrichting voor de uitvoering van de werkwijze.

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een velvormig gecapitonneerd materiaal en een inrichting voor het vormen van vellen van kunststof, in het bijzonder uit meerdere lagen bestaande vellen, en in het bijzonder een inrichting 5 voor het verkrijgen van produkten in de vorm van vellen of vliezen bestaande uit meerdere lagen waarvan ten minste bepaalde lagen uit e<-n warm te lassen kunststofmateriaal bestaan, voor het verkrijgen van in het bijzonder gecapitonneerde vellen.

Er zijn reeds verschillende soorten gecapitonneerde materialen 10 bekend voor het bekleden van stoelen, het vormen van overtrekken voor stoelen en autozittingen, voor stofferingweefsels, muurbehangsels, enz.

Om verschillende lagen door warmte op elkaar te lassen worden persen gebruikt die grote krachten moeten uitoefenen. De bekende 15 verwarmde persen hebben platen die worden bestuurd door drukvijzels die een grote slag kunnen uitvoeren. Dergelijke vijzels zijn niet alleen zeer duur maar werken bovendien betrekkelijk langzaam, daarbij is een hydraulische drukinstallatie noodzakelijk.

In bepaalde gevallen is het mogelijk om laspersen met een hoge 20 frequentie toe te passen die minder zwaar zijn. Het thermisch lassen met een hoge frequentie kan echter niet bij alle kunststoffen worden toegepast.

De uitvinding heeft tot doel een werkwijze voor de vervaardiging van een gecapitonneerd en gewatteerd materiaal te verschaffen, 25 volgens welke^minder kostbare wijze een vervaardigingngrote series kan worden verkregen, zonder dat dit ten nadele van de kwaliteit van de capitonnering en wattering gaat, alsmede de produkten verkregen volgens deze werkwijze.

Met dit doéLomvat de uitvinding een produkt met een gecapitonneerd en 30 gewatteerd oppervlak dat wordt gevormd door een deklaag en een onderlaag van een plastisch schuimmateriaal dat kan worden samengedrukt, waarbij de werkwijze wordt gekenmerkt doordat cellen^et schuimmateriaal plaatselijk volgens de sneden van het gewenste capitonnerings- cLg en watteringspatroon worden platgedrukt en cellen in de platgedrukte 35 toestand op blijvende wijze worden vastgelegd.

De uitvinding betreft eveneens een inrichting gekenmerkt doordat deze omvat: 8004123 -2- - een eerste plaat die een grote openende en sluitende slag heeft, - een tweede plaat die een kleine openende en sluitende slag heeft om volgens druk te werken, - verplaatsingsorganen die de beweging van de eerste plaat besturen, 5 - drukorganen die de sluitende beweging van de tweede plaat besturen, - waarbij de tweede plaat, die vormingsgereedschappen draagt, beweegbaar is tussen een werkstand ten opzichte van de eerste plaat voor de drukwerking, en een stand waarin de plaat los is ten opzichte 10 van de eerste plaat, welke tweede plaat is voorzien van verplaat-singsmiddelen, die kunnen verdwijnen wanneer de plaat zich in de werkstand ten opzichte van de eerste plaat bevindt, om een zwevende stand in te nemen en de elkaar naderende en samendrukkende beweging van de twee platen te kunnen volgen, 15 Omdat één van de platen een grote slag uitvoert voor het slui ten van de tussenruimte tussen de platen, welke tussenruimte nodig is voor het inbrengen en uithalen van de produkten, en de andere een , . . ,.

plaat drukslag uitvoert zijn geen drukvijzels nodig die een grote slag moeten hebben. Dit laat niet alleen een aanzienlijke verlaging 20 van de kosten van de inrichting toe maar eveneens een vermindering van de tijd voor een werkingscyclus, met als gevolg verhoging van het vermogen van de inrichting.

Volgens een ander kenmerk is een zuigffliddel aangesloten aan de holtes van het werktuig om daarin een onderdruk te vormen.

25 Dit geeft vele voordelen omdat daardoor niet alleen de giftige of gevaarlijke gassen kunnen worden weggezogen die gedurende warmte-lassen ontwijken, maar ook lagen van het samenstel worden vervormd voor het warmtelassen. Op deze wijze wordt een produkt verkregen met een asymmetrische struktuur die overeenkomt met een bekend gecapi-50 tonneerd vel dat volgens het middenvlak zou zijn doorsneden. Immers, dankzij de vervorming van de vellen voordat deze door warmte worden gelast ten minste ter hoogte van de naden van de capitonnering, blijft het achtervlak van het produkt vlak; de capitonnering heeft niet de neiging om bij de achterkant te voorschijn te komen. Dit 55 geeft een belangrijke besparing aan vulmateriaal voor de capitonnering.

Een ander voordeel van de onderdruk .bestaat bij het openen van de vorm; het produkt blijft op de plaat die het gereedschap draagt en komt los van de andere gladde plaat die wordt verwarmd. kO De kenmerken volgens welkeacfè ene kant de plaat die de gereed- 800 4 1 23 -fck' * -3- schappen draagt in en uit de inrichting kan worden gebracht, en, aan de andere kant, de gladde plaat wordt verwarmd hebben in het bijzonder de volgende voordelen: - de gereedschappen kunnen gemakkelijk worden verwisseld; zij zijn 5 trouwens eenvoudigweg op de tweede plaat gezet. Het op de plaat gezette gereedschap kan uit verschillende afzonderlijke delen bestaan; - op de plaats brengen van de vellen is eenvoudig; - onder invloed van hun gewichten hebben de vellen de neiging om in 10 de holtes van de vorm te zakken en de vorm van de capitonnering aan te nemen, welke werking in dezelfde zin als de aanzuiging optreedt; - het warmste oppervlak gedurende het met warmte lassen is het ach-tervlak van het vervaardigde produkt; dit laat toe dat voor het 15 voorvlak, dat wil zeggen het zichtbare vlak zwakkere vellen kunnen worden gebruikt; - het is makkelijker en minder kostbaar de gladde plaat te bekleden met een niet aanhechtende laag, dan deze op de gereedschappen aan te brengen in aantallen gelijk aan het aantal gereedschappen af- 20 hangende van de gewenste dekoratieve motieven, enz.

De uitvinding wordt in meer bijzonderheden beschreven onder ver-wijziging naar de tekening, waarin: fig. 1 een zeer schematische doorsnede is door een produkt volgens de uitvinding dat is gevormd uit twee lagen, voor het uitvoeren 25 van de capitonnering, fig. 2 de laag volgens fig. 1 toont na samendrukking en het met warmte lassen, fig. 3 een doorsnede is door een tweede uitvoeringsvorm van een produkt volgens de uitvinding, 30 fig. een zeer schematische doorsnede is door verschillende la gen die een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding vormen, voordat deze verschillende lagen slechts gedeeltelijk aaneen zijn gehecht, fig. 5 een doorsnede is door een inrichting volgens de uitvin- 35 ding, fig. 6 een doorsnede door een deel van de inrichting volgens fig. 5 is, fig. 7 is een werkingsschema voor de inrichting en de toevoer-en afvoerinrichtingen, bij een niet-continue werking, en ifO fig. 8 is een werkingsschema voor de inrichting en de toevoer- 8004123 .if.

inrichtingen bij een continue werking.

Zoals getoond in de fig. 1 en 2 omvat de meest eenvoudige uitvoeringsvorm van de uitvinding een bekledingslaag A en een onderlaag B van schuimmateriaal (fig. 1). De twee lagen A en B worden samenge-5 drukt en vastgeplakt (fig. 2) om aan het oppervlak het effekt van een capitonnering en wattering te geven, waarbij een spoor T volgens het gekozen patroon wordt achtergelaten, dat wil zeggen een lijn, punten een klein oppervlak, enz.

Volgens het spoor T wordt ingedrukt om op blijvende wijze, met 10 vasthechting, de cellen bij G plat te drukken, terwijl de andere oppervlakken van de lagen A en B vrij worden gelaten zonder te worden vastgehecht, voor het verkrijgen van een opzwelling.

Deze blijvende platdrukking vertegenwoordigt een meer of minder . groot deel van de dikte van de laag B.

15 Volgens fig. 3 wordt het produkt verkregen uitgaande van een samenstel bestaande uit een bekledingslaag en een onderlaag B gevormd uit twee delen Ba, Bb die gelijke of verschillende fysische en chemische kenmerken hebben.

Volgens fig. bestaat het produkt uit een bovenste bekledings-20 laag A, een vullaag B en een onderlaag D. De lagen A en B zijn van elkaar gescheiden door een laag E van een bij warmte plakkend materiaal, Hetzelfde geldt voor de vullaag B en de onderlaag D.

De bekledingslaag A kan uit één enkele laag bestaan of uit een samenstel van meerdere lagen die met elkaar zijn verenigd door plak-25 king tegen elkaar of laminering.

Het buitenoppervlak van de bekledingslaag A bestaat bij voorkeur uit een weefsel, een niet-geweven stof, een gevlochten plantaardig of kunststofmateriaal, enz. al naar het gewenste buitenaanzicht. Wanneer deze buitenlaag een deel vormt van een samenstel, van 30 bijvoorbeeld drie lagen die de bekledingslaag vormen, wordt naast de buitenlaag een tussenlaag aangebracht van bijvoorbeeld schuimstof en/of een voering, waarbij deze drie lagen met elkaar zijn verenigd doorplakking tegen elkaar of door laminering,

In het geval dat de buitenste laag uit een licht weefsel bestaat 35 of uit een materiaal met betrekkelijk ver uit elkaar staande poriën, is het van belang om ten minste één tweede laag tegen deze laag te plakken, die een zekere dichtheid heeft of de poriën sluit om te beletten dat het bij warmte plakkende materiaal tussen de bekledingslaag en de laag van vulmateriaal of de onderlaag door de poriën van ifO de buitenste laag van de bekledingslaag kan doorsijpelen.

8004123 -5-

De laag van bij warmte plakkend materiaal tussen de bekledings-laag en de laag van vulmateriaal of de onderlaag is bij voorkeur een voor lucht doorlaatbare laag» zodat lucht van het ene vlak naar het andere vlak van het produkt kan stromen. Deze laag kan één geheel 5 vormen met het schuim van het uitgezette materiaal dat het binnenvlak van de buitenste laag bekleedt wanneer de bekledingslaag wordt gevormd door een produkt samengesteld uit twee lagen zonder voering. Deze bij warmte plakkende laag kan eveneens worden gevormd door de voering van de bekledingslaag.

10 De bij warmte plakkende laag wordt op voordelige wijze gevormd de door een plakfolie die een zekere doorlaatbaarheid heeft voor doorgang van lucht, zoals een plakfolie met perforaties of insnijdingen. Indien het uiteindelijke produkt niet het kenmerk van de doorlaatbaarheid voor lucht behoeft te hebben, kan een bij warmte plakkende 15 worden toegepast die niet doorlaatbaar is.

De laag van vulmateriaal bestaat bij voorkeur uit een vel van natuurlijke vezels zoals van katoen of linnen, synthetische vezels zoals viscose, of kunststofvezels zoals vezels van polyether, acryl-hars, nylon, enz.

20 Het materiaal van de laag D heeft in wezen een ondersteunende en vasthoudende funktie om aan het samenstel de noodzakelijke mechanische weerstand te geven.

Op voordelige wijze bestaat deze onderlaag D uit een laag van een schuimkunststof. In het bepaalde gekozen voorbeeld, is deze 25 schuimstof met min of meer open poriën geïmpregneerd met deeltjes van een^w^rmte plakkende stof. Deze impregnatie kan eveneens worden vervangen door een laag van een bij warmte plakkend materiaal die tussen de lagen B en D is gelegen zoals de laag van bij warmte plakkend materiaal tussen de lagen A en B.

30 De deeltjes waarmee de schuimlaag D is geïmpregneerd zijn geko zen in afhankelijkheid van de temperatuur waarbij plakkende werking optreedt, welke temperatuur weer afhangt van de materialen A, B, D, E.

Om aan het produkt de grootste weerstand tegen en de minste ge-35 voeligheid voor van buitenaf werkende krachten te geven, is het geschikt om de temperatuur waarbij plakkende werking optreedt zo hoog mogelijk te kiezen. Deze temperatuur kan echter worden begrensd door de keuze van de materialen, zoals materialen voor de lagen A en B die het aanzicht van het produkt bepalen en de eigenschappen zoals 40 weerstand tegen afslijting, enz. Afhankelijk van deze materialen wor- 8004123 -βάθη de bij warmte plakkende materialen voor de laag E en de bij warmte plakkende in F ingebedde deeltjes zo gekozen dat de plakkende werking bij een zo hoog mogelijke temperatuur optreedt.

Het bij warmte plakkende materiaal is een thermoplastisch of een 5 thermohardend materiaal , zoals nylon, ethylvinylacetaat, acrylvinyl-harsen, enz., of mengsels van deze stoffen en polyetheen zoals alca-teen.

Behalve de ondersteunende funktie, geeft de laag D eveneens een zekere elasticiteit aan het produkt, in combinatie met de elastici-10 teit van het vulmateriaal B.

Tenslotte kan de laag D de tegen geluid isolerende eigenschappen aanvullen die door de lagen A en B worden verzekerd, in het bijzonder in het geval van een laag B die uit eerdere lagen bestaat.

De produkten volgens de uitvinding hebben vele toepassingen op 15 het gebied van de bekleding van zittingen, de vervaardiging van overtrekken voor autozittingen en -banken, bekledingsprodukten voor de stoffering, zoals muurbehangsels, enz.

Bij wijze van voorbeeld is het in het bijzonder voordelig om het produkt volgens de uitvinding te gebruiken voor de vervaardiging 20 van schoeisel, in het bijzonder fantasieschoeisel zoals laarzen, evenals de zogenaamdeaprès-ski. In dit geval, aangezien de laars niet water doorlatend moet zijn, kan men bij de vervaardiging van het produkt dat het bovenste deel van de laars vormt, patronen zoals in de massa opgenomen uitstekende stiksels aanbrengen zonder dat het 25 nodig is om dit kunststofmateriaal te stikken, zoals dit gewoonlijk het geval is, omdat dit de laars doorlatend maakt.

Zoals getoond in fig. 5 omvat de inrichting voor het vormen en het warmlassen van een samenstel van meerdere lagen, een onderstel dat een eerste plaat of bovenste plaat 2 draagt en een tweede plaat 30 of onderste plaat 3. Deze platen 2, 3 zijn ten opzichte van elkaar geplaatst en in de tussenruimte kan een stapel van meerdere vellen worden opgenomen om deze samen te drukken en volgens dekoratieve of funktionele vlakken of lijnen warm te lassen.

De bovenste plaat 2 is door middel van verplaatsingsorganen 4 35 roet liet onderstel 1 verbonden, welke organen worden gevormd door knie-hefbomen lf1, die aan de ene kant aan het onderstel 1 en aan de andere kant aan de plaat 2 scharnierend zijn bevestigd. De scharnierende verbinding tussen de twee hefbomen 41, b2 is eveneens verbonden met een stang 5 die door een vijzel 6 wordt bediend. De beweging kO van de stang 5 in de richting van de pijl A geeft een neergaande of 8004123 -7- opgaande beweging aan de plaat 2 in de richting van de pijl B.

De organen die kniegewrichten vormen kunnen tussen een opgeheven stand waarin de twee armen 41, ^2 een betrekkelijk gesloten hoek vormen en een neergelaten stand (niet getoond) waarin de stang 5 5 voldoende naar rechts is verplaatst in de figuur , om de twee armen 41, k2 in één lijn met elkaar te brengen* of zelfs aan de andere kant van de verticaal X-X die door het scharnierpunt tussen de hefboom k'l naar het onderstel 1 loopt.

Zo'n stand is belangrijk voor de drukstap.

10 Wanneer de plaat 2 geheel is neergelaten liggen in feite de ar men *f1, k2 praktisch in één lijn met elkaar, zodat de drukkracht die in verticale richting werkt en die door de armen 4·1, 4-2 naar het onderstel 1 wordt overgebracht, een zeer kleine component van in wezen nul heeft in de richting van de stang 5, zodat de op de vijzel 6 15 overgebrachte component gedurende het samendrukken buitengewoon klein is.

Indien, volgens de hierboven genoemde variant, de armen *F1, kZ tot rechts van de verticaal door de scharnierende verbinding van de armen M met het ondersten zwaaien, en wanneer een hoekaanslag aan het 20 scharnier is aangebracht, neemt deze aanslag alle drukkrachten op zodat geen enkele drukkracht naar de vijzel 6 wordt overgebracht.

De tweede of onderste plaat 3 bestaat uit een doos 31 in de vorm van een parallellepipedum, waarvan het bovenvlak is voorzien van perforaties 32. Deze doos is verbonden met een luchtafzuigings-25 systeem dat schematisch is voorgesteld door de ventilator 7.

De plaat 3 rust op rollen 33 die over de met het onderstel 1 verbonden reels 8 kunnen rollen. Op het bovenoppervlak, dat wil zeggen het oppervlak dat is voorzien van de perforaties 32 draagt de doos 31 het gereedschap 9 dat dient voor het samendrukken en het ther-30 misch lassen. Het gereedschap 9 bestaat uit een samenstel van verticale stroken 91 die op hun kant staan en waarvan de bovenkanten in het horizontale vlak overeenkomen met de door warm te lassen te verkrijgen patronen. Het gereedschap 9 bezit de vorm van een niet gesloten rooster dat op het bovenvlak van de doos 31 is geplaatst, zodat 35 door de openingen 32 verbinding met de binnenkant van de doos 31 wordt verkregen.

Het samenstel van warm te lassen wellen 10 wordt boven op het gereedschap 9 geplaatst.In fig.5 is de doorhangende vorm schematisch aangegeven, die het materiaal van de lagen van het samenstel 10 aan-40 nemen in de tussenruimte tussen de stroken 91 van het vormgereedschap 8004123 9.

-8-

Door de over de horizontale reels 8 rollende rollen 33 kan de plaat 3 met het gereedschap 8 hetzij in de inrichting worden gebracht, onder de bovenplaat 2 voor het samendrukken en met warmte 5 lassen, of uit de inrichting worden gebracht, waarbij het bovenvlak van hét gereedschap 9 vrij komt voor het plaatsen van een samenstel 10 of het verwijderen daarvan na de behandeling.

De rollen 33 die door armen worden gedragen, die worden bestuurd door eenegëtoonde vijzel, zijn intrekbaar in de stand waarbij met 10 warmte wordt gelast zodat de plaat 3 verend door de drukvijzels wordt gedragen.

De drukvijzels 11 die op de plaat 3 werken zijn vijzels met een kleine slag. Deze vijzels worden gevoed uitgaande van de hydraulische bron 12.

15 Om de beweging van de plaat 3 ten opzichte van de vijzel 11 te vergemakkelijken en om tegelijkertijd te beletten dat de drukkrach-ten niet op de rollen 33 worden uitgeoefend en als gevolg op de reels 8, wanneer de plaat 3 zich in de drukstand bevindt, zijn de rollen 33 intrekbaar (niet getoond); de rollen worden iets omhoog geheven zo-20 dat de plaat 3 nog slechts op de vijzels 11 rust gedurende de samendrukkende beweging met een kleine slag.

Hoewel in theorie zo'n maatregel niet nodig is, omdat de vijzels de plaats 3 11 opheffen wanneer deze zich daarboven bevindt, is het niettemin in de praktijk van belang om een betrekkelijk grote vrijmaking tussen 25 het ondervlak van de plaat 3 en het bovenvlak van de vijzels 11 te hebben. Om zo'n vrijmaking te kunnen verkrijgen, moet, na de samen-drukstap, wanneer de bovenplaat 2 is omhooggebracht, eveneens de onderplaat 3 omhoog kunnen worden gebracht voor de vrijmaking met de vijzels 11.

30 Het ondervlak van de plaat 2 wordt gevormd door een laag met niet aanhechtende eigenschappen bij de werktemperaturen van de inrichting, om te beletten dat de vellen van het samenstel 10 eraan vast plakken.

Om de constructie van de inrichting te vereenvoudigen draagt de 35 bovenplaat 2 de middelen voor de, voor de warmtelassing noodzakelijke verwarming.

Deze oplossing geeft het voordeel dat het meest warme deel van de drukplaten de bovenplaat 2 is, dat wil zeggen die plaat die overeenkomt met het achtervlak van de produkten.

*f0 Een ander voordeel van deze oplossing is dat het binnenoppervlak 8004123 -9- van άβ plaat 2 volkomen glad is» zodat het verkregen samenstel 10 een asymmetrische struktuur heeft; de in reliëf voorkomende delen zijn die die naar het gereedschap 9 zijn gericht» dat wil zeggen de vóórkant van het produkt» terwijl het achtervlak betrekkelijk glad 5 is. Dit geeft een besparing tot de helft van de vulmiddelen die de opzwelling van het samenstel 10 tussen de warmtelaslijnen verzekert (uitgezet kunststofmateriaal).

De inrichting volgens fig. 5 werkt als volgt:

Nadat een samenstel van door warmte te lassen vellen op het ge-10 reedschap 9 van de plaat 3« in de vrijgemaakte stand daarvan, is geplaatst, wordt automatisch of met de hand deze plaat in de inrichting gedrukt, om deze in de werkstand onder de plaat 2 te brengen.

De inrichting kan beginnen met de werkingscyclus waarbij de rollen 33 worden ingetrokken en de bovenplaat 2 wordt neergelaten, waar-15 na de onderplaat 3 omhoog wordt gebracht om het samenstel van vellen samen te drukken. Tijdens deze druktrap blijft de bovenplaat 2 onbeweeglijk, waarbij de drukkrachten voornamelijk door de vijzels 11 worden geleverd.

Voor de druktrap, vanaf het moment dat de plaat 3 binnen in de 20 inrichting is geplaatst, brengt de ventilator 7 een onderdruk binnen in de, door de onderplaat 3 gevormde kist teweeg. Deze onderdruk wordt overgebracht via de openingen 3 naar de holtes die worden gevormd door de stroken 91 van het gereedschap 9. Deze onderdruk speelt in het bijzonder de volgende rollen: 25 Door de onderdruk worden bepaalde vellen van het samenstel 10 binnen in de holtes gezogen om de opzwelling van het samenstel naar de binnenkant van de vorm, vóór het warmte lassen, dat wil zeggen vastlegging voor het samenstel,te accentueren; gedurende het warmlassen, worden door de onderdruk de gevaar-30 lijke of giftige dampen weggezogen, welke dampen ontstaan door de gedeeltelijke of totale omzetting van het materiaal onder invloed van de warmte voor het warmlassen; de onderdruk houdt het samenstel 10 op de vorm na de warmtevor-mingstrap, gedurende het omhoog brengen van de bovenplaat 2; dit voor-35 komt dat het samenstel aan de plaat 2 blijft plakken waardoor het uit de inrichting nemen van het produkt aanzienlijk zou worden bemoeilijkt.

Nadat de bovenplaat 2 omhoog is gebracht en de rollen 33 weer op hun plaats zijn gebracht, kan de onderplaat 3 automatisch of met de hand uit de inrichting worden getrokken om het samenstel 10 af te ne- 8004123 -10- men en een nieuw te behandelen samenstel te plaatsen.

Volgens fig. 6 waarin een doorsnede d.oor de onderplaat 3 en de bovenplaat 2 in de werkstand is getoond, heeft de bovenplaat 2 een niet aanhechtende laag 21 die naar het samenstel 10 is gericht, en de 5 een ondersteuningsplaat 22 voor het vasthouden van niet aanhechtende laag 21.

In deze figuur is ook getoond hoe in de onderplaat 3 openingen 32 zijn aangebracht alsmede de vorm van de vellen op de stroken 91 van het werktuig 9· 10 In fig, 6 is de vervorming van de onderste laag 101 alsmede van de vullaag 102 van het samenstel 10 naar de binnenkant van een door de stroken 91 in de vorm 9 begrensde holte overdreven voorgesteld. Voor het verkrijgen van een door warmte gelast samenstel 9 met een gecapitonneerd uiterlijk, is het niet noodzakelijk dat het weef-15 sel of meer in het algemeen de buitenste laag 101 over zijn gehele oppervlak met de binnenlaag of vullaag 102 is verbonden. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld wanneer het samenstel 10 aan een zeer zware slijtage wordt blootgesteld, bijvoorbeeld wanneer het gecapitonneerde samenstel wordt gebruikt voor de bekleding van een zitting, rug-• 20 leuning, enz., die aan grote plooiende krachten worden blootgesteld, is het van belang een lichte warmtelassing tussen de vellen 101 en 102 te hebben zonder dat echter deze warmtelassing zich uit door een samendrukking van het samenstel gelijk aan die, die door de warmte-lassen ter plaatse van de stroken 91 wordt verkregen.

25 Voor het verkrijgen van deze lichte warmtelassing is volgens de uitvinding binnen in de holtes van de vorm een, voor lucht doorlaat- die baar vel 13 aangebracht, welk vel een geschikte dikte heeft wordt gekozen in verband met de aard van het samenstel 10 en het effekt van de uit te voeren capitonnering.

30 Het is ook mogelijk om de hoogte van de stroken 91 te verminde ren zodat de vellen tegen de bodem van de holtes aan komen te liggen. Deze oplossing heeft echter nadelen ten opzichte van de voorgaande. Immers de hoogte van de capitonnering kan niet niet gelijkmatig zijn; in dit geval worden vellen 13 van verschillende hoogtes in de ver-35 schillende holtes van de vorm 9 geplaatst, BovendieneSëelt het vel 13 aangezogen lucht over de gehele bodem van de holte zonder dat de openingen 32 worden versperd. Hierdoor kan het aantal openingen 32 worden verminderd. In het tegengestelde geval, met stroken 91 van de niet voldoende hoogte, zal de laag 101 gaten 32 kunnen versperren en ^0 het wegzuigen van giftige dampen kunnen blokkeren, 8004123 • » 5 -11-

Tijdens het samendrukken oefent de éLastische laag 13 een zekere druk uit op de onderste laag 101 om deze tegen het overeenkomstige oppervlak van de vullaag 102 aan te brengen en een warmtelassing op deze oppervlakken teweeg te brengen.

3 De hierboven beschreven inrichting laat verschillende wijzigin gen en aanpassingen toe.

Volgens een variant van de uitvinding bestaat de onderplaat 3 van fig, 5 uit twee delen, waarvan de ene beweegbaar is en de andere tegen een horizontale verplaatsing is vastgelegd om het gewicht van 10 het beweegbare deel dat uit de inrichting moet kunnen komen, te verminderen.

Volgens één van de varianten kan aldus gereedschap 9 direkt op de intrekbare rollen 33 worden bevestigd, waarbij de doos 31 met de vijzels 11 verbonden blijft.

15 Een andere oplossing bestaat uit het verdelen van de doos 31 in twee delen, waarbij de ene dient voor het ondersteunen van het gereedschap 9 gedurende horizontale verplaatsingen tussen de stand binnen in de inrichting en de stand buiten de inrichting, en de elementen van de plaat 3 die gedurende de samendrukkingstrap de mecha- 20 nische vasthouding van de plaat verzekeren, op een plaats binnen in de inrichting worden gehouden.

Infig. 7 is een plaatsingsschema voor een vervaardigingsinstalla-tie uitgevoerd met behulp van de bovenbeschreven inrichting 100 getoond.

25 In het plaatsingsschema volgens fig, 7 bevindt zich de inrich ting 100 niet in één lijn met de toevoertafel 101 en de afvoertafel 102.

De toevoertafel 101 ontvangt het samenstel M bestaande uit nog niet tot de geschikte afmetingen gesneden doorlopende vellen.

30 Deze van niet getoonde rollen afkomende doorlopende vellen wor den mechanisch of dooreBedieningspersoon voortgedreven, die de vellen met behulp van een dwarssnij-inrichting 103 doorsnijdt om het op de geschikte afmetingen afgesneden samenstel N te verkrijgen.

Vervolgens wordt het samenstel N op de vorm 9 van de onderplaat 35 3 in de uitgeschoven stand geplaatst. De plaat 9 wordt in de door zijn onderstel 1 voorgestelde inrichting geschoven voor de warmtelas-bewerking. Op het eind van de werkingscyclus wordt de plaat 3 uitgeschoven en de bedieningspersoon licht het samenstel op om dit op de uitgangstafel 102 te plaatsen.

ifO In fig. 8 is een schema voor een installatie uitgevoerd met be- 8004123 -12- hulp van de machine 100 getoond, voor het continu werken waarbij de warmtelasbewerking niet continu blijft.

Hiertoe loopt de overlangse kant van het samenstel M evenwijdig met de reels 8 van de plaat 3. Het samenstel komt van een ingangsta-5 fel 104 in boven op elkaar gelegen lagen en loopt vervolgens op de plaat 3. Het samenstel wordt dan tegelijkertijd met de plaat 3 naar binnen in de inrichting 100 voortbewogen om daar de warmtelasbewerking te ondergaan. Bij het eind van deze bewerking, nadat de platen uit elkaar zijn gebracht, wordt het samenstel M vastgelegd op een wij-10 ze dat dit samenstel zith niet kan verplaatsen, de plaat 3 wordt naar achteren gebracht om weer een nieuw stuk van het samenstel ter hoogte van de toevoertafel 10^ op te nemen.

8004123

Claims (7)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een gecapitonneerd en gewatteerd produkt bestaande uit een bekledingslaag en een onderlaag van een materiaal met elastische cellen die kunnen worden samenge-5 drukt» met het kenmerk» dat de cellen plaatselijk volgens het spoor (T) van het gewenste capitonnerings- en watterings-patroon worden platgedrukt en de cellen in de platgedrukte toestand op blijvende wijze» over ten minste een deel van de dikte van de onderlaag worden vastgelegd.

2. Voorwerp in de vorm van een gecapitonneerd en gewatteerd op pervlak bestaande uit een bekledingslaag» een laag van een vulmateriaal en een onderlaag van een materiaal met cellen, met het kenmerk, dat de bekledingslaag door vastplakken volgens lijnen en punten met de onderlaag is verbonden, met een blijvende samen-15 drukking van ten minste de cellen van ten minste een deel van de dikte van de onderlaag ter plaatse van de bevestiging van deze laag met de bekledingslaag.

3. Voorwerp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het voorwerp een vulmateriaal omvat tussen de bekledingslaag en 20 de onderlaag.

4. Inrichting voor het vormen en warmtelassen van een samensïel van verschillende lagen, welke inrichting twee platen omvat waarvan ten minste één verwarmbaar is, en die het samenstel kan samendrukken om di^Srarmte te lassen, met het kenmerk, dat de in- 25 richting omvat: een eerste tafel (2) met een grote openende en sluitende slag, een tweede tafel (3) die een kleine openende en sluitende slag heeft voor de samendrukkende werking, verplaatsingsorganen (41, **2, 43» 6) die de beweging van de eerste plaat (2) kunnen besturen, welke organen bestaan uit paren armen (41, 42, 43) die een 30 kniegewricht vormen, waarvan één uiteinde met de eerste plaat (2) en het andere uiteinde met het onderstel (1) is verbonden, en het scharnierpunt (43) is verbonden met een bedieningsvijzel (5,6), druk-organen (11) die de sluitende beweging van de tweede plaat (3) kunnen besturen, waarbij deze organen uit drukzuigers met een kleine slag 35 bestaan, terwijl de tweede plaat (3^cfe vormingsgereedschappen (9) draagt · beweegbaar is tussen een werkstand ten opzichte van de eerste plaat (2) voor het samendrukken, en een stand waarin hij vrij is ten opzichte van de eerste plaat (2), welke plaat (3) is voorzien van plaatsingsmiddelen die kunnen worden ingetrokken wanneer de 4θ plaat (3) zich in de werkstand bevindt ten opzichte van de eerste 8004123 -14- plaat, voor het innemen van een zwevende stand en het kunnen volgen van de naderende en samendrukkende beweging van de twee platen (2, 3).

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 5 dat de inrichting zuigmiddelen (7) omvat die zijn verbonden met holtes van het gereedschap (9) om daarin een onderdruk te kunnen tot stand brengen.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tweede plaat (3) bestaat uit een deel dat in de werkstand kan 10 blijven ten opzichte van de eerste plaat (2) en een verschuifbaar deel dat het gereedschap (9) draagt en dat in een vrije stand kan komen voor de belading en het afnemen van de bewerkte voorwerpen.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de plaat (2) verwarmbaar is en het oppervlak daarvan is bekleed 15 met een niet aanhechtende laag (21). ****** 8004123