NL8004043A - Schachtzijde aan brieftoevoer- en briefsluitmachines. - Google Patents

Description

ά ~ \ ΥΟ QT13

Schachtzijde aan brieftoevoer- en briefsluitmachines.

De Uitvinding heeft betrekking op een verstel-, omklap-bare en afneembare schachtzijde bij een brieftoevoer- en briefsluitma-chine.

Bij brieftoevoer- en briefsluitmachines wordt een sta-5 pel brieven van dezelfde buitenafmetingen in een schacht gelegd, waaruit een transportinrichting de brieven afzonderlijk wegtrekt. Deze schacht moet aan verschillende briefformaten aanpasbaar zijn. Daartoe is het bekend, twee schachtwanden verstelbaar uit te voeren. Voor het met de hand aanleggen van brieven tegen de transportinrichting zijn 10 de verstelbare schachtwanden hinderlijk en worden dus afheembaar uitgevoerd.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een zodanig verstelbare uitvoeringsvorm van een sehachtwand te verschaffen, dat deze zowel een gelijktijdig wegklappen van de wand onder het opleg-15 vlak van de toevoer- resp. sluitmachine als het volkomen wegnemen van beide wanden mogelijk maakt.

Dit doel wordt op een nog nader te bespreken wijze be- ’ reikt.

Aan de hand van de tekening wordt de uitvinding nader 20 toegelicht. Daarin toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een tafel van een brieftoevoer- en briefsluitmachine, fig. 2 een gedeelte van de geleiding van de verstelbare sehachtwand, en 25 fig. 3 een doorsnede door een tafel volgens een gelei- dingssleuf bij neergeklapte sehachtwand.

In alle figuren zijn gelijke onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien.

De schacht voor het opnemen van een stapel brieven wordt 30 uit twee vaste wanden 1, 2 en een verstelbare schachtwandzijde 3 met een aanslag ^ gevormd. De schachtzijde 3 is een hoekig deel, waarvan de hoek kleiner dan 90° is, zodat de schacht voor het inleggen van een stapel brieven aan deze zijde naar boven toe conisch open is. Het over de tafel T voor het verstellen glijdende been 32 van de schachtzijde 3 heeft 800 4 0 43 2 een gelei dings sleuf 31. In, deze geleidings sleuf 31 wordt de aanslag ^ geleid, waarbij deze b.v. door aanzetschroeven bewegelijk bevestigd is. Het been 32 van de schachtzijde 3 beeft aan zijn tegenover de gelei-dingssleuf 31 gelegen einde twee opgezette ruggen 33, elk met een 5 nok 35, 36.

De ruggen 33, 3b worden elk in een sleuf 5 reap.. 6 van.de tafel 7 geleid. Een pen 81 met aangezette schijf 82 aan het schroef element 8 dient voor het geleiden en het vast zetten door klemmen van de schachtzijde 3. Bij het vastzetten van de schachtzijde 3 wordt ook de aanslag b door 10 het aandrukken van het been 32 tegen de tafel 7 in zijn stand vastgehouden..

De sleuf 6, waarin de pen 81 gevoerd is, is plaatselijk tot een gat 61 verwijd, dat groter is dan de schijf 82. Ha het losmaken van een schroefelement 8 en het verschuiven, van de schachtzijde 15 3 tot aan het punt, waar de schijf 82 tegenover het gat 61 staat, laat men de schachtzijde 3 met de aanslag b tot onder het tafelniveau omklappen. Daarbij wordt door de nokken 35, 36 verhinderd, dat de zijde 3 met de aanslag 1+ uit de sleuven 5, 6 glijdt.

Om de schachtzijde 3 met de aanslag ^ van de tafel 7 20 af te halen, is na het doorvoeren van de schijf 82 door het gat 61 de schachtzijde 3 met de rug 33 tot aan het gat 61 zichtbaar en door het omkippen van de rug 33 kan deze uit de sleuf 6 worden gelicht. Door het zwenken van de schachtzijde 3 wordt de nok 36 van de rug 3^ vrijgegeven en de schachtzijde 3 bij de aanslag U kan van de tafel 7 gelost worden.

800 40 43

Claims (2)

1. Verstel-, omklaptare en afneembare schachtzijde "bij trieftoevoer- en "briefsluit machines, met het kenmerk, dat een hoekig gevormde schachtzijde (3) aan zijn ene heen (32) een geleidingssleuf (31) heeft, waarin onder een rechte hoek ten opzichte van de geleidingssleuf 5 (3'1) een aanslag (U) als verdere schacht zij de geleid wordt, dat het heen (32) van de schachtzijde (3) aan het tegenover de. geleidingssleuf (31) gelegen einde twee omgezette ruggen (33, 3¼) met nokken (35* 36). . "bezit, welke in sleuven (5, 6) van een tafel (j) gevoerd zijn, dat het heen (32) een schroefelement (8) en een pen (81) en een schijf (82) 10 draagt, welke voor het geleiden en vastzetten van de schachtzijde (3) en de aanslag (k) op de tafel (T) dienen, en dat de sleuf (6) een gat (61) heeft, waardoor de schijf (82) van het schroefelement (8) hij het omklappen en hovendien de rug (33) hij het afnemen van de klepzijden (3, *0 uitgelicht kunnen worden.

2. Schachtzijde volgens conclusie 1, met. het kenmerk, dat de henen van de schachtzijde (3) een hoek kleiner dan 90° vormen. 800 4 0 43