NL8003979A - Reinigingsinrichting voor het reinigen van de deur- kozijnen resp. reinigingsinrichting voor het reinigen van de deuren van de kookskamers van een kooksoven. - Google Patents

Description

/ N/29.809-tM/f. * ^

Reinigingsinrichting voor het reinigen van de deurkozijnen resp. reinigingsinrichting voor het reinigen van de deuren van de kookskamers van een kooksoven.

De uitvinding heeft betrekking op een reinigingsinrichting voor het reinigen van de deurkozijnen resp. een reinigingsinrichting voor het reinigen van deuren van kookskamers van een kooksoven met een reinigingskop en aan 5 de reinigingskop aangebrachte mechanische reinigingsorganen.

Reinigingsinrichtingen van deze soort zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Zo is er bijvoorbeeld een reinigingsinrichting, waarbij als mechanische reinigingsorganen schrapers zijn aangebracht met behulp 10 waarvan aan de deurafdichting resp. de deurkozijnafdichting bij afgenomen deur van de kookskamer teer of dergelijke afgeschraapt kan worden (zie de ingediende stukken van het Duitse Gebrauchsmuster 1.994.711). Bij de reinigingsorganen van deze bekende reinigingsinrichting plakken de schraap-15 kanten van de schrapers betrekkelijk snel dicht. De reini-gingswerking van de reinigingsorganen wordt door de aanhechtende laag van teer of dergelijke aanzienlijk slechter, zodat reeds na korte bedrijfstijd de reiniging van de deuraf dichtingen resp. van de deurkozijnafdichtingen steeds 20 slechter wordt en op grond van deze slechte reiniging ongewenste en gevaarlijke lekkages optreden.Wil men dergelijke ongewenste en gevaarlijke lekkages vermijden, dan is het nodig de reinigingsorganen bij reinigingsinrichting van deze soort zelf betrekkelijk vaak te reinigen, hetgeen met de 25 hand of mechanisch geschiedt. Dit betekent betrekkelijk hoge kosten. Bij een andere bekende reinigingsinrichting zijn als mechanische reinigingsorganen roterende borstels aangebracht (zie het Duitse octrooischrift 2.332.027). Ook hier treedt het probleem op, dat de borstelkoppen snel met 30 teer of dergelijke dichtplakken, de reinigingswerking ervan slechter wordt en de borstels zelf vaak gereinigd moeten worden.

De nadelen van mechanische reinigingsinrichting heeft men door toepassing van hydraulische reinigings-35 inrichting, dat wil zeggen door toepassing van drukwater trachten uit te schakelen (zie het Duitse Offenlegungsschrift 800 3979 -2- 2.143.595). Dergelijke reinigingsinrichtingen zijn wat betreft hun reinigigingswerking wel goed, maar ten opzichte van de mechanische reinigingsinrichtingen belangrijk duurder, zodat ook deze oplossing niet als ideaal kan worden beschouwd.

5 Uitgaande van de hiervoor toegelichte stand van de techniek beoogt de uitvinding nu de reinigingsinrichting van de in de aanhef beschreven soort zo uit te voeren en verder te ontwikkelen, dat aan de reinigingsorganen teer of dergelijke niet meer storend werkzaam wordt.

10 De reinigingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij dit doel is bereikt, is allereerst gekenmerkt, doordat tot de reinigingsorganen-een boven de verwekingstemperatuur van de optredende reinigingsresten liggende bedrijfstemperatuur verwarmbaar zijn (reinigingsresten betekent daarbij teer of 15 dergelijke, die door de mechanische reinigingsorganen van de deurkozijnen resp. deuren afgenomen wordt en - zonder toepassing van de uitvinding - zou blijven hechten aan de mechanische reinigingsorganen).Volgens de uitvinding wordt het dichtplakken van de reinigingsorganen met reinigingsresten principieel ver-20 meden, doordat de reinigingsorganen en daarmee de daaraan hechtende reinigingsresten worden gehouden op een temperatuur, die boven de verwekingstemperatuur van de optredende reinigingsresten ligt, zodat de reinigingsresten zelf plastisch gehouden worden. Meestal vallen daarbij de reinigingsresten na korte 25 tijd vanzelf van de reinigingsorganen af. Zelfs wanneer de reinigingsresten niet vanzelf van de reinigingsorganen af vallen, worden ze tengevolge van hun plasticiteit bij de volgende reinigingswerking zonder meer van de werkvlakken van de reinigingsorganen weggedrukt of weggeslingerd. Bij als schrapers 30 uitgevoerde reinigingsorganen hebben proeven aangetoond, dat ten minste over een breedte van 2 cm de snijkanten schoon blijven, terwijl bij borstelkoppen als reinigingsorganen iets dergelijks voor het buitenvlak van de borstelkoppen geldt.

Proeven hebben aangetoond, dat bij op gebruike-35 lijke wijze optredende reinigingsresten een bedrijfstemperatuur van de reinigingsorganen tussen circa 370 en 470 K (tussen ca. 100° en 200°C) bij voorkeur van circa 425 K (circa 150°C) aanbevelenswaardig is. Bij de bepaling van de optimale bedrijf stemperatuur van de reinigingsorganen bevindt men zich 40 tussen twee tegengestelde eisen, namelijk de, de ondergrens 8003979 * V* -3- van de bedrijfstemperatuur bepalende eis van voldoende verweking van de reinigingsrechten en de, de bovengrens van de bedrijfstemperatuur bepalende eis van vermijding van onnodige aanvullende emissies. De tevoren genoemde temperatuur is in 5 dit opzicht als bijna optimaal gebleken, daar bij goede verweking van de reinigingsresten hier praktisch nog geen emissies in storende omvang optreden.

Natuurlijk moet voor de verwarming van de reinigingsorganen een verwarmingsinrichting zijn aangebracht.

10 Hier is principieel elke soort verwarmingsinrichting denkbaar, maar verschillende typen verwarmingsinrichting zijn om verschillende redenen bijzonder gunstig. Allereerst is bij als schrapers uitgevoerde reinigingsorganen een elektrische verwarmingsinrichting bijzonder geschikt. De elektrische verwar-15 mingsinrichting kan aan elk van de reinigingsorganen een verwarmingspatroon of dergelijke bezitten, die op de wijze van een weerstandsverwarmingselement werkt. Deze soort verwarmingsinrichting is uitgesproken elegant, ongevoelig en gemakkelijk naderhand aan te brengen, daar zich op het machi-20 negestel voor dergelijke reinigingsinrichtingen toch al stroomaansluitingen bevinden.

Eveneens geschikt, en wel bijzonder geschikt voor als borstels uitgevoerde reinigingsorganen is een verwarmingsinrichting, die is uitgevoerd als ventilator voor 25 warm gas. Principieel kunnen de borstelkoppen ook elektrisch worden verwarmd, maar de verwarming met warm gas van buiten af is beter geschikt.

Tenslotte is het ook mogelijk de reinigingsorganen te voorzien van verwarmingsleidingen en voor de ver-30 warming van de reinigingsorganen een verwarmingsvloeistof met een kookpunt boven de bedrijfstemperatuur van de reinigingsorganen door de verwarmingsleidingen te persen. Als verwarmingsvloeistof zijn hier speciale olies eventueel ook drukwater geschikt, wanneer men dit onder een aanzienlijke 35 overdruk zet en zo het koken ervan verhindert.

De verwarming van de reinigingsorganen kan gelijkmatig geschieden, zodat de reinigingsorganen voortdurend op hun bedrijfstemperatuur worden gehouden. Gunstiger is het echter, wanneer de verwarming van de reinigingsorganen met 40 tussenpozen geschiedt, de reinigingsorganen dus alleen dan 800 3 9 79 -4- tot hun bedrijfstemperatuur worden opgewarmd, wanneer juist een reinigingshandeling op komst is, maar niet tijdens de tussentijden tussen de afzonderlijke reinigingshandelingen. Onder omstandigheden kan het ook nodig zijn tijdens een rei-5 nigingshandeling een tussenliggende verwarming van de reini-gingsorganen uit te voeren.

Natuurlijk is het mogelijk de bedrijfs-temperatuur van de reinigingsorgan :n meer of minder nauwkeurig in te stellen , doordat men met behaalde empirisch vastgestel-10 de verwarmingsparameters zoals stroomsterkten, gasdrukken, verwarmingstijden enz. werkt. Gunstiger is het echter, wanneer de verwarming direkt bestuurd wordt. Voor het besturen van de verwarming is daartoe op doelmatige wijze een besturingseenheid aangebracht. In het laatstgenoemde geval verdient het 15 aanbeveling aan ten minste één van de reinigingsorganen een temperatuurvoeler aan te brengen om zo de besturing tot een volwaardige regeling van de bedrijfstemperatuur van de reinigingsorganen te kunnen aanvullen.

Hierna wordt de uitvinding nader toege-20 licht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoor-beeld is afgebeeld. Hierin toont: fig. 1 als uitsnijding en schematisch een kooksoven en fig. 2 schematisch een uitvoeringsvoor-25 beeld van een reinigingsinrichting volgens de uitvinding.

De in fig. 1 als uitsnijding afgebeelde kooksoven 1 bezit een groot aantal kookskamers 2. De kooks-kamers 2 van de kooksoven 1 zijn via deurkozijnen 3 toegankelijk, waarin deuren 4 afdichtend inzetbaar zijn.

30 Voor de kookskamers 2 is een kookskoek- geleidingswagen 5 verrijdbaar aangebracht. De kookskoekgelei-dingswagen 5 draagt een machinegestel 6, waarop een rij van hulpaggregate n, namelijk een kookskoekgeleiding 7, een reinigingsinrichting 8 voor de deurkozijnen 3 en een reinigings-35 inrichting 9 voor de deuren 4 zijn aangebracht. Bovendien bevindt zich op het machinegestel 6 van de kookskoekgeleidings-wagen 5 nog een deurafneeminrichting 10.

De reinigingsinrichting 8 voor de deurkozijnen 3 en de reinigingsinrichting 9 voor de deuren 4 zijn 40 beide elk voorzien van een reinigingskop 11 resp. 12, die 800 3979 1 - -5- een rij van mechanische reinigingsorganen 13 draagt.

Fig. 2 toont duidelijk, dat de reinigingsorganen 13 in het hier afgeheelde uitvoeringsvoorbeeld zijn uitgevoerd als schrapers. Zoals fig. 2 verder toont, corres-5 ponderen de reinigingsorganen 13 in aanbrenging en vormgeving met de afdichtingsvlakken 14 aan de deurkozijnen 3 resp. de afdichtingsvlakken 15 aan de deuren 4.

De reinigingsorganen zijn nu tot een boven de verwekingstemperatuur van de optredende reinigingsresten · 10 liggende bedrijfstemperatuur verwarmbaar. In het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld zijn de reinigingsorganen 13 verwarmbaar tot een temperatuur van circa 425 K {circa 150°C). Voor het verwarmen van de reinigingsorganen 13 van de reinigingsinrich-ting 8 voor de deurkozijnen 3 is een verwarmingsinrichting 16 15 aangebracht, een overeenkomstige verwarmingsinrichting 17 is aangebracht voor de reinigingsinrichting 9 voor de reiniging van de deuren 4. De verwarmingsinrichtingen 16, 17 werken elektrisch. Aan elk van de reinigingsorganen 13 van de overeenkomstige reinigingsinrichting 8 resp. 9 is een verwar-, 20 mingspatroon 18 aangebracht, die deel van de overeenkomstige verwarmingsinrichting 16 resp. 17 is:. Voor de besturing van de verwarmingsinrichtingen 16, 17 is een besturingseenheid 19 aangebracht. liet de besturingseenheid 19 zijn een rij van temperatuurvoelers 20 verbonden, die aan de reinigingsorganen 25 13 zijn aangebracht. De bedrijfstemperatuur van de reinigings organen 13 wordt bij het hier afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld niet alleen bestuurd, maar geregeld, namelijk naargelang van de door de temperatuurvoeler 20 aan de besturingseenheid 19 afgegeven meetwaarden.

30 Tengevolge van de verwarming van de reini gingsorganen 13 blijven daaraan hechtende reinigingsresten plastisch en vallen deze vanzelf van de reinigingsorganen 13 af resp. worden ze in de loop van een reinigingshandeling van de reinigingsorganen 13 afgestreken.

800 3 9 7$

Claims (9)

1. Reinigingsinrichting voor het reinigen van de deurkozijnen resp. reinigingsinrichting voor het reinigen van de deuren van kookskamers van een kooksoven, met een reinigingskop en aan de reinigingskop aangebrachte 5 mechanische reinigingsorganen, met het kenmerk, dat de reinigingsorganen (13) tot een boven de verwekingstemperatuur van de aanhechtende reinigingsresten liggende bedrijf stemperatuur verwarmb^ar zijn.

2. Reinigingsinrichting volgens conclusie 1 10 met het kenmerk, dat de bedrijfstemperatuur tussen circa 370 en 470 K (tussen ca. 100 en 200 C),bij voorkeur bij circa 425 K (circa 150 C) ligt.

3. Reinigingsinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat voor de verwarming 15 van de reinigingsorganen (13) een elektrische verwarmings-inrichting (16, 17) is aangebracht.

4. Reinigingsinrichting volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat de elektrische verwar-mingsinrichting (16, 17) aan elk van de reinigingsorganen 20 (13) een verwarmingspatroon (18) of dergelijke bezit.

5. Reinigingsinrichting volgens conclusie lof2,met het kenmerk, dat voor de verwarming van de reinigingsorganen een ventilator voor warm gas aangebracht is.

6. Reinigingsinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de reinigingsorganen zijn voorzien van verwarmingsleidingen en voor de verwarming van de reinigingsorganen een verwarmingsvloeistof met een kookpunt boven de bedrijfstemperatuur van de reinigingsorga-30 nen door de verwarmingsleidingen gevoerd kan worden.

7. Reinigingsinrichting volgens êën der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de verwarming van de reinigingsorganen met tussenpozen plaatsvindt.

8. Reinigingsinrichting volgens één der 35 conclusies 3-7, met het kenmerk, dat voor de besturing van de verwarming een besturingseenheid (19) is aangebracht.

9. Reinigingsinrichting volgens conclusie 8, 8003979 -7- met het kenmerk, dat aan ten minste êén van de reinigingsorganen (13) een temperatuurvoeler (20) is aangebracht. 8003979