NL8003968A - Tunneloven. - Google Patents

Description

I- i t VO 0T22

Tunneloven.

De uitvinding "betreft een tunneloven voor de vervaardiging van, aan weerszijden van een bekledingslaag uit uithardbaar materiaal voorziene, plaatachtige, vlakke voortbrengselen, in het bijzonder printplaten,met een transport inrichting voor die vlakke voortbrengselen 5 en met een verwarmingsinrichting, welke een hete lucht-toevoer omvat.

Bij de vervaardiging van printplaten is het bekend, aan elke zijde van een grondplaat een uithardbaar materiaal, b.v. epoxyhars, op te brengen en deze in een oven te doen uitharden. Daarbij wordt eerst de bekledingslaag aan de êne plaat zij de en, in aansluiting hierop, de 10 laag aan de tegenovergelegen plaatzijde uitgehard. De het eerst uitge-harde materiaallaag moet derhalve de oven tweemaal passeren en wordt daardoor bij de tweede doorgang nogmaals- aan warmteinwerking blootgesteld,, welke een verdere uitharding bewerkstelligt. Het gevolg hiervan is, dat deze materiaallaag te sterk uithardt, hetgeen een opvolgende, verdere 15 bewerking (fotografische ontwikkeling 1 van de van de bekledingslagen voorziene plaat bemoeilijkt of zelfs- geheel onmogelijk maakt.

Fanneer nu, om dit verschijnsel te vermijden, de oventemperatuur en de passeersnelheid van de plaat door de oven zodanig worden gekozen dat de, tweemaal door de oven lopende eerste hekledings-20 laag bij de eerste doorgang slechts ten dele en de tweede doorgang zo ver uithardt dat een opvolgende, verdere bewerking nog mogelijk is, blijft de tweede bekledingslaag nog kleverig en heeft een, door insluitingen van oplosmiddel veroorzaakt, oneffen oppervlak. Fanneer men dit nadeel zou willen ondervangen, dan zou de verwarmingscapaciteit van de 25 oven en/of de passeersnelheid bij de tweede doorgang van de platen ten opzichte van de eerste veranderd moeten worden, hetgeen het continue bedrijf van de oven in ernstige mate zou bemoeilijken en dienovereenkomstige, omvangrijke voorzieningen qua apparatuur en in hesturingstech-nisch opzicht noodzakelijk zou maken.

30 Doel van de uitvinding is nu, met vermijding van de in het voorgaande genoemde nadelen een tunneloven van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen, welks zonder omslachtige en aanmerkelijke voorzieningen, een gelijkmatige produktie van aan weerszijden van een bekledingslaag voorziene, plaatachtige vlakke voortbrengselen mogelijk 8003968 2 maakt, waarbij beide lagen in de gewenste mate uit gehard worden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bij een tunneloven .van de in de aanhef vermelde soort bereikt, doordat daarbij aan de van de verwarmingsinrichting af gekeerde zijde van de transportbaan is 5 voorzien in een koelluchttoevoer.

De door de oven passerende vlakke voortbrengselen worden aldus aan de ene zijde aan de hete lucht en aan de tegenovergelegen zijde aan de koellucht blootgesteld. Daardoor wordt vermeden, dat bij de tweede doorgang de bekledingslaag aan de eerste zijde van het vlakke 10 voortbrengsel, die bij de eerste doorgang met het oog op de uitharding blootgesteld was aan de toevoer van hete lucht, nog verder kan uitharden. Verrassenderwijs is gebleken, dat het in het inwendige van de oven inbrengen van koellucht geen verstoring van de ovenatmosfeer tot gevolg heeft en in het bijzonder ook geen afbreuk doet aan het. uithardïngsproces 15 van de naar de hete lucht-toevoer toe gekeerde bekledingslaag van de vlakke voortbrengselen. Ook wanneer deze voortbrengselen, afzonderlijk in de oven worden ingebracht en op onderlinge afstand de oven passeren, vindt geen vermenging van koellucht en hete lucht plaats, aangezien de zwaardere koellucht steeds weer omlaag zakt en aldus een soort kua-20 sen vormt, waar de hete lucht tegen aan komt en naar boven wordt omgeleid. Aldus is er een scheiding tussen de hete lucht en de koude lucht, welke in hoofdzaak in het transportvlak van de vlakke voortbrengselen gelegen is.

Hadere maatregelen, welke voorkeursuitvoeringsvormen 25 van de uitgevonden tunneloven kenmerken, staan vermeld in de volgconclu-sies.

De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding een uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding schematisch is weer-30 gegeven, nog nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een zijaanzicht van een tunneloven; fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn H-II in fig. 1; en fig. 3 is een perspectivisch, aanzicht van de transport-35 inrichting en van de hete lucht- en koude lucht-toevoer.

Blijkens de tekening bevat de tunneloven een bovenste 8003968 £ ; 3 deel 1, dat via een onderste deel 2 op de. grond wordt ondersteund. Ih het bovenste deel 1 bevindt zich de inwendige ovenruimte 3, waarin een zich in de ovenlangsrichting uitstrekkende transportinrichting voor de te behandelen platen verloopt. Deze transportinrichting wordt gevormd 5 door twee naast elkaar geplaatste bandtransporteurs 4, 5, die elk een naar de andere transporteur. schuin aflopende stand innemen. KLk van deze bandtransporteurs 5 bevat een over twee omkeerrollen 6, 6’ lopende transportband 7. Blijkens fig. 3 wordt de ene omkeerrol 6* door middel van een slechts schematisch in de tekening weergegeven -10 aandrijving 8 aangedreven. Het transporterend werkzame part Ja van elke transportband 7 wordt dus in pijlrichting F, d.w.z. de transportrichting verplaatst.

Aan de toevoerzijde van de oven worden de te behandelen platen 9 (printplaten)’ op de 7-vormig geplaatste bandtransporteurs k, 5 15 gelegd. Zoals uit de figuren 2 en 3 blijkt, hebben de platen 9, als gevolg van de schuine opstelling van de bandtransporteurs V, 5 slechts met hun rand een oplegging op de transportbanden J.

Boven de bandtransporteurs 5 is- in de inwendige ovenruimte 3 een verwarmingsinrichting aangebracht, welke een hetelucht-20 toevoer omvat, die bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van een mondstuk, dat de lucht omlaag richt op de platen 9, welke op de bandtransporteurs h, 5 liggen. De verwarmingsinrichting kan, behalve deze heteluchttoevoer 10, b.v. nog infrastralers omvatten.

Aan de van de hetelucht-toevoer 10 af gekeerde zijde 25 van de door de oven lopende platen 9 is een koellucht-toevoer aangebracht. met een van uittreemondstukken 12. voorziene verzamelhuis 11.

Deze is aangebracht tussen de bandtransporteurs li- en 5 en onder in de, door de bandtransporteurs- k, 5 gevormde, in dwarsdoorsnede V-vormige ruimte. Deze verzamelbuis 11 is aangesloten, op een, in de tekening niet 30 nader weergegeven koellucht-bron.

De toevoer van de koellucht naar de verzamelbuis 11 kan van éên der beide zijden uit plaats vinden, zodat die koellucht hetzij in de transportrichting B van de bandt rans port eur 5 of in tegen stroom ten opzichte van die transportrichting F door de verzamelhuis 11 35 stroomt. Door dienovereenkomstige plaatsing en/of uitvoering van de mondstukken kan voorts worden Bereikt, dat de toevoercapaciteit van de mond- 8003968 k strikken 12 in transport richting F toeneemt.

De van bekledingslagen uit uithardhaar materiaal, h.v. een speciale epoxyharssoort, voorziene dragerplaten 9 worden door middel van de handtransporteurs k9 5 langs de in fig. 1 met B aangedui-5 de transportbaan onder de verwannlngsinrichting, d.w.z. onder de hete luchttoevoer 10 door gevoerd. De naar deze hete—lucht-toevoer 10 toe gekeerde bovenzijde van de platen 9 wordt aldus blootgesteld aan de werking van de hete lucht, hetgeen de uitharding (polymerisatie) van de zich op deze bovenzijde bevindende materiaallaag tot gevolg heeft.

10 In een tweede doorgang is de andere, van een hekledingslaag voorziene zijde, van de platen 9 naar de hetelucht-toevoer 10 toe gekeerd, terwijl de in de eerste doorgang uitgeharde laag· zich. dan aan de onderzijde van de plaat 9 bevindt. De onderzijde van de platen 9 wordt bestreken door de, uit de uittreemondstukken 12 uittredende, koude lucht, waar-15 door verhinderd wordt, dat de zich aan die onderzijde bevindende,, reeds uitgeharde materiaallaag nogmaals aan warmteInwerking wordt blootgesteld. Hierdoor wordt verdere uitharding van deze ondergelegen hekledingslaag vermeden.

Vermenging van de koellucht met de hetelucht kan niet 20 plaats vinden, ofschoon er tussen de afzonderlijke platen 9 een tussenruimte is, zoals blijkt uit fig. 3. De naar verhouding zwaardere koellucht daalt steeds weer omlaag, zodat zich onder de transportbaan B een koelluchtkussen vormt. De uit de hetelucht-toevoer 10 uittredende, hete lucht wordt door dit koellucht -kussen weer omhoog omgeleid. Aldus: is er, 25 ongeveer ter hoogte van de transportbaan B, een scheiding tussen koellucht en hete lucht.

De hetelucht wordt uit de inwendige ovenruimte 3 af-gezogen, door een luchtverhitter gevoerd en weer in de inwendige ovenruimte 3 ingeblazen. Evenzo wordt ook. de koellucht uit de inwendige 30 ovenruimte 3 afgezogen en eventueel weer voor verder gebruik toebereid.

Uiteraard kan zowel de hetelucht-toevoer 10 als de koellucht-toevoer 11, 12 anders dan weergegeven zijn uitgevoerd. Ih plaats van een verzamelbuis 11, welke van uittreemondstukken 12 is voorzien, kunnen ook afzonderlijke mondstukken toegepast worden, welke in 35 verbinding staan met een gemeenschappelijke voedingsleiding. Ofschoon voor de transportinrichting, zoals weergegeven, bij voorkeur handtrans- 800 3 9 68 5 ? f porfceurs "worden toegepast, is het op zichzelf echter ook. mogelijk, valstransporteurs toe te passen, velke eventueel V-vormig op te stellen zijn.

« 800 3 9 68

Claims (8)

1. Tunneloven voor de vervaardiging van aan -weerszijden van een bekledingslaag uit uithardbaar materiaal voorziene, plaatachtige, vlakke voortbrengselen, in het bijzonder printplaten, met een transportinrichting voor die vlakke voortbrengselen en met een, een 5 hete lucht-toevoer omvattende verwarmingsinrichting, met het kenmerk, dat aan de van de verwarmingsinrichting af gekeerde zijde van de transportbaan van de transportinrichting is voorzien in een koellucht-toe-voer.

2. Tunneloven volgens conclusie 1, met. het kenmerk, dat 10 de koellucht-toevoer onder de hete lucht-toevoer aangebracht is.

3. Tunneloven' volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de transportinrichting twee naast elkaar opgestelde bandtranspor-teurs omvat, die elk een naar de telkens andere transporteur aflopende schuine stand innemen, waarbij de koellucht-toevoer· tussen beide trans- 15 porteurs aangebracht is. h. Tunneloven volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de transportinrichting twee naast elkaar geplaatste wasltranspcr-teurs bevat, die elk een naar de andere transporteur toe aflopende schuine stand Innemen, waarbij de koelluchttoevoer tussen beide trans-20 porteurs is aangebracht.

5. Tunneloven volgens ten minste een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koellucht-toevoer ten minste een, zich evenwijdig aan de transportbaan uitstrekkende mondstukkenrij bevat.

6. Tunneloven volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 25 de mondstukken een gemeenschappelijke voeding hebben.

7. Tunneloven volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de toevoercapacitelt van de mondstukken, in transportrichting gezien, toeneemt.

8. Tunneloven volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, 30 dat de lucht in de gemeenschappelijke voeding aan de mondstukken in tegenstroom ten opzichte van de transportrichting toegevoerd wordt.

9. Tunneloven volgens ten minste een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koellucht-toevoer een, van luchtuittree-openingen voorziene verzamelbuis bevat. 800 3 9 68