NL8003796A - Gebakrolsnijder. - Google Patents

Description

N/29.795-tM/cs * »

Gebakrolsnijder.

Gebakdeegsnijders bestaan gewoonlijk uit één of meer snijwielen of -schijven die zijn gemonteerd op een enkele as. Snijders met meerdere snijwielen zijn in het algemeen instelbaar om een vel gebakdeeg in stroken met verschillende breed-5 te te snijden door de snijwielen te verstellen langs de as.

In het algemeen hebben deze snijders een tamelijk ingewikkelde constructie met talrijke onderdelen die in het algemeen zijn gevormd uit metaal en tengevolge van hun ingewikkelde uitvoering niet gemakkelijk kunnen worden ingesteld om 10 een vel gebakdeeg in stroken met verschillende breedte te snijden.

Het Amerikaanse octrooischrift 663.222 is gericht op een toestel om vermicellideeg te snijden en voorzien van snij-schijven die zijn gelegerd op een gemeenschappelijke as om 15 het deeg in stroken van verschillende breedte te snijden door het toestel om te keren. Dit toestel heeft echter een tamelijk ingewikkelde constructie, waarvoor talrijke afzonderlijke onderdelen geproduceerd moeten worden.

De onderhavige uitvinding verschaft een verbeterde 20 rolsnijder die speciaal geschikt is bij het maken van gebak.

Meer in het bijzonder volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de gebakrolsnijder een sterk vereenvoudigd toestel dat is gevormd uit betrekkelijk weinig onderdelen die in één geheel 25 zijn gevormd uit een synthetische polymeer. Het in één geheel gevormde voorwerp kan gemakkelijk worden gescheiden in de verschillende onderdelen die zonder hulp van gereedschap werkzaam kunnen worden gemonteerd om een zeer veelzijdig, sterk vereenvoudigd gebakswerktuig te verschaffen.

30 Omdat alle onderdelen van de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de gebakrolsnijder zijn gevormd uit een polymeer, treden geen corrosieproblemen op.

Een ander kenmerk van de uitvinding ligt in een aanzienlijke productiebesparing tengevolge van de geheel uit 35 polymeer bestaande constructie.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een bij voor- 800 37 96 1 * - 2 - keur toegepaste uitvoeringsvorm van de gebakrolsnijder volgens de uitvinding, die is afgeheeld bij het snijden van betrekkelijk smalle stroken gebakdeeg.

Fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van de gebakrol-5 snijder volgens de uitvinding die is afgebeeld bij gebruik als gebakdeegtrimmer.

Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van de gebakrol-snijder volgens de uitvinding die is afgebeeld bij het snijden van betrekkelijk brede stroken gebakdeeg.

10 Fig. 4 is een langsdoorsnede op iets grotere schaal, van de gebakrolsnijder van fig. 1-3.

Fig. 5 is een dwarsdoorsnede volgens de pijlen 5-5 van fig. 4.

Fig. 6 is een dwarsdoorsnede volgens de pijlen 6-6 15 van fig. 4.

Fig. 7 is een perspectivisch aanzicht van een in ëën geheel gevormd voorwerp, dat bestaat uit de onderdelen van het toestel volgens de uitvinding.

Eerst verwijzend naar fig. 1, 2 en 3 omvat de in het 20 algemeen met 10 aangegeven gebakrolsnijder een lijfdeel met op afstand van elkaar geplaatste zijwanden 12 en 14 die zijn cIg verbonden door een bovenwanddeël 16. In~afgeheelde, bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm omvat het bovenwanddeel 16 een gebogen verlengstuk van de zijwanden 12 en 14. De zijwan-25 den 12 en 14 worden in het algemeen evenwijdig gehouden zoals duidelijker wordt bij het voortschrijden van de beschrijving.

De bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm 10 van de gebakrolsnijder omvat twee assen 18 en 20 die draaibaar zijn gelegerd in het lijfdeel en meer in het bijzonder in de op 30 afstand van elkaar liggende zijwanden 12 en 14. De assen 18 en 20 liggen in de langsrichting op afstand van elkaar evenwijdig aan elkaar in het algemeen, hoewel niet noodzakelijk, in een gemeenschappelijk horizontaal vlak.

In de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de 35 gebakrolsnijder 10 zijn tenminste drie snijschijven 22, 24 en 26 verschaft, waarbij ëën schijf, namelijk de schijf 22, werkzaam is verbonden met één as, namelijk de as 18, en de twee andere schijven 24 en 26 werkzaam zijn verbonden met de andere as 20 van de twee assen 18 en 20.

40 Zoals blijkt uit vergelijking van fig. 1, 2 en 3, die 800 3 7 96 - 3 - f f de deegrolsnijder 10 in gebruik laten zien, is een vel gebak-deeg 28 of dergelijke afgebeeld als ondersteund op een in het algemeen horizontaal plat vlak zoals een niet-afgeheelde deeg-plank, waarop een deel van het gebakdeeg is uitgerold tot een 5 vel.

In fig. 1 is te zien, dat als een gebruiker, die de zijwanden 12 en 14 van de deegrolsnijder 10 tussen duim en wijsvinger grijpt en de deegrolsnijder 10 over het gebakdeeg-vel 28 beweegt, zodat alle drie snijschijven 22, 24 en 26 in 10 rollende, snijdende aanraking met het deeg 28 zijn, twee betrekkelijk nauwe stroken deeg 30 en 32 worden afgesneden van het vel gebakdeeg 28. Het zal duidelijk zijn dat bij toepassing van de gebakrolsnijder 10 op de manier van fig. 1, waarin de schijven 22, 24 en 26 dezelfde diameter hebben, het lijf-15 deel van de snijder in het algemeen horizontaal is aan het steunvlak van het gebakdeegvel 28, wanneer de assen 18 en 20 in een gemeenschappelijk horizontaal vlak liggen.

Het zal duidelijk zijn, dat de assen 18 en 20 niet noodzakelijk in een gemeenschappelijk horizontaal vlak ten 20 opzichte van het lijfdeel van de gebakrolsnijder 10 behoeven -te liggen, daar de onderlinge ligging alsmede de langsafstand tussen de twee evenwijdige assen 18 en 20 naar keuze kan worden gevarieerd afhankelijk van de diameter van de snijschijven 22, 24 en 26. Wat dit laatste betreft is het in het alge-25 meen alleen nodig dat de snijschijven op een bepaalde as dezelfde diameter hebben om de gebakrolsnijder 10 volgens de uitvinding te kunnen laten werken.

Uit fig. 2 blijkt dat het lijfdeel van de gebakrolsnijder 10 in rollende snijdende aanraking is afgebeeld met 30 het gebakdeegvel 28, waarbij het gemeenschappelijke vlak van de assen 18 en 20 niet horizontaal ligt ten opzichte van het steunvlak voor het gebakdeegvel 28 en waarbij alleen de schijf 22 in rollende snijdende aanraking met het gebakdeegvel 28 is, zoals normaal het geval is bij het trimmen van een 35 vel gebakdeeg tot een gewenste vorm.

In het bijzonder verwijzend naar fig. 3 zal het duidelijk zijn dat de gebruiker, die de gebakrolsnijder 10 grijpt zoals boven beschreven is, de snijschijven 24 en 26 in rollende snijdende aanraking met het gebakdeegvel 28 houdt 40 zodat het vel wordt gesneden om een betrekkelijk brede strook 800 3 7 96 ‘ ' - 4 - 34 van gebakdeeg te vormen. Het zal duidelijk zijn dat in de afgeheelde, bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm een gebruiker de gebakrolsnijder 10 in een snijdende stand ten opzichte van het gebakdeegvel 28 houdt, waarbij het gemeen-5 schappelijke vlak van de assen 18 en 20 in tegengestelde richtingen helt ten opzichte van het horizontale steunvlak van het gebakdeegvel 28. Kort verwijzend naar fig. 7 zal het duidelijk zijn, dat de gebakrolsnijder 10 is afgeheeld als gevormd uit een voorwerp dat in één geheel is gevormd door ge-10 bruikelijk spuitgieten uit geschikt synthetisch polymeer zoals polypropyleen, polyethyleen met hoge dichtheid, enzovoorts, met geschikte fysische eigenschappen bijvoorbeeld voldoende stijf bij kamertemperatuur, enz. Het blijkt, dat het lijfdeel van de gebakrolsnijder 10 zijwanddelen 12 en 14 bezit en een 15 gebogen bovenwanddeel 16 waarbij zoals in het algemeen bij 34 is aangegeven voor het monteren van de onderdelen van de gebakrolsnijder 10 in de werkstand volgens fig. 1-3 de zij-en bovenwanddelen op zichzelf teruggevouwen worden langs een scharnierdeel dat in het algemeen bij 34 is aangegeven. Het 20 zal duidelijk zijn dat het in het algemeen bij 34 aangegeven scharnierdeel niet noodzakelijk van het steeds scharnierende type hoeft te zijn, daar zodra eenmaal de verschillende onderdelen van de deegrolsnijder 10 zijn afgescheiden uit het in één geheel gevormde voorwerp van fig. 7 en werkzaam zijn ge-25 monteerd in de werkstand, het in het algemeen niet nodig is om steeds weer de zijwand- en bovenwanddelen 12, 14 resp. 16 om het zich in de langsrichting uitstrekkende scharnierdeel 34 te scharnieren.

Bij beschouwing van fig. 7 blijkt dat de as 18 en de 30 bijbehorende snijschijf 22 afgebroken of op andere wijze verwijderd zijn van het zijwanddeel 14 op het punt dat in het algemeen is aangegeven bij 38 en normaal bestaat uit een op-komerverbinding met een betrekkelijk kleine diameter tussen een eind van de as 18 en het zijwanddeel 14. Evenzo zijn de 35 as 20 en de bijbehorende snijschijven 24 en 26 verwijderd ter plaatse van de opkomerverbinding van een eind van de as 20 met het zijwanddeel 12 zoals in het algemeen bij 40 is aangegeven.

Zoals verder te zien is in fig. 7, zijn de binnen-40 wandvlakken 13 en 15 van de zijwanddelen 12, 14 resp. 16 voor- 8003796 - 5 - r zien van in één geheel gevormde in elkaar grijpende lippen, die in de afgebeelde uitvoeringsvorm bestaan uit een centrale lip 42 die wordt gedragen door het wanddeel 12 en die samenwerkt met twee op afstand van elkaar liggende lippen 44 en 46, 5 waarbij de lip 42 een gebogen oppervlak 48 heeft dat past bij het gebogen binnenvlak 15 van het bijbehorende bovenwanddeel 16 om te zorgen dat in de gemonteerde toestand het bovenste deel van de gebakrolsnijder 10 zo wordt gehouden, dat de zij-wanddelen 12 en 14 in het algemeen evenwijdig zijn en dat, zo-10 als duidelijker zal worden naarmate de beschrijving voortschrijdt, de lippen en in het bijzonder de lip 42 verhinderen dat het bovenste deel van de gebakrolsnijder 10 platgedrukt wordt. De lippen 44 en 46 werken bij voorkeur samen met de lip 42 teneinde in samenwerking met te beschrijven aslegers, 15 het scheeftrekken van de zijwanddelen 12 en 14 uit de evenwijdige ligging te beperken. Het zal duidelijk zijn, dat het niet nodig is dat de lippen 42, 44 en 46 met een perspassing in elkaar passen, zoals duidelijker zal worden naarmate de beschrijving voortgaat.

20 In fig. 7 is te zien dat de onderste delen van de zij wanden 12 en 14 zijn voorzien van een deel van een middel voor het draaibaar legeren van de assen 18 en 20 in de werkstand die in fig. 1, 2 en 3 is afgeheeld.

In dit verband en zoals het best te zien is bij een 25 gelijktijdige vergelijking van fig. 4 en 7 omvat het middel voor het draaibaar legeren van de assen 18 en 20 in de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm sleutelgatvormige sleuven 50 die zo zijn geplaatst en zo groot zijn dat zij draaibaar met gereduceerde diameter uitgevoerde delen 52 van de assen 30 18 en 20 kunnen opnemen, waarbij de assen 18 en 20 in een in het algemeen gemeenschappelijk vlak op afstand van elkaar evenwijdig aan elkaar liggen.

In de afgebeelde, bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm vormen de snijschijven 22, 24 en 26 één geheel met de be-35 treffende assen 18 en 20, ten opzichte waarvan zij dus vast zijn. In de afgebeelde, bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm 10 omvat de as 18 zijwandafstandsmiddelen, bestaande uit de asdelen 54 die zich zijwaarts en in het algemeen even ver uitstrekken vanaf elke zijde van de snij schijf 22, waarbij de 40 gecombineerde lengte van de asdelen 54 en de snijschijf 22 zo- α η n x 7 9 fi 1 1 - 6 - danig is, dat als het met gereduceerde diameter uitgevoerde deel 52 van de as 18 wordt geperst in twee tegenoverliggende bijbehorende sleutelgatvormige sleuven 50, de zijwanden 12 en 14 evenwijdig aan elkaar worden gesteld en de buitenste naaf-5 delen 56 van de assen 18 en 20 de zijwanddelen 12 en 14 in de gesloten stand houden zoals is afgebeeld in fig. 1, 2 en 3.

Uit fig. 7 en de andere te beschrijven fig. zal het duidelijk zijn dat de asafstanddelen 54 niet hoeven te worden verschaft op de beide assen 18 en 20 en in feite niet aanwe-10 zig zijn op de as 20.

Wat dit laatste betreft en speciaal verwijzend naar fig. 5 en 6 blijkt, dat in verband met de as 20 de afstand van de in éên geheel gevormde snij schijven 24 en 26 op de as 20 zodanig is, dat de buitenste vlakken van de snijschijven 15 24 en 26 de zijwanddelen 12 en 14 evenwijdig houden en de naafdelen 56 van de as 20’ zoals in het geval van de naafdelen 56 van de as 18 de zijwanddelen 12 en 14 in de gesloten stand houden.

Zoals het best te zien is in fig. 5 en 6 ligt de snij-20 schijf 22 bij voorkeur in het algemeen even ver van de binnenvlakken van de zijwanddelen 12 en 14 en zijn de snijschijven 24 en 26 elk zijwaarts zo geplaatst ten opzichte van de snij-schijf 22 dat samenwerking wordt verkregen zoals het best blijkt uit fig. 1, 2 en 3 en de voorgaande. . beschrijving daar-25 van.

Kort verwijzend naar fig. 6 kunnen desgewenst de samenwerkende lippen 42, 44 en 46 met een perspassing in elkaar passen om de onderdelen van de gebakrolsnijder 10 in hun gemonteerde stand te helpen houden.

30 Het zal duidelijk zijn, dat hoewel het bij voorkeur toegepaste constructiemateriaal voor de deegrolsnijder een polymeer materiaal met hoge dichtheid is zoals polyethyleen, andere synthetische polymeren zoals in het kort hierboven is aangegeven even goed kunnen worden toegepast. Hoewel slechts 35 éên bijzondere uitvoeringsvorm bij wijze van illustratie naar voren is gebracht, zal het duidelijk zijn, dat binnen het kader van de uitvinding wijzigingen kunnen worden aangebracht. In dit verband zal het duidelijk zijn dat de snijschijven ongelijke diameters kunnen hebben en draaibaar kunnen zijn ge-40 legerd op hun betreffende assen als een dergelijke uitvoering 8003796 - 7 - ' ' handig is. Verder kunnen de schijven iets platter zijn dan is afgebeeld zolang ais zij eindigen in een voldoend scherpe en voldoend stijve omtreksrand om plastisch, dat wil zeggen plooibaar materiaal te snijden, waarbij het toestel wordt ge-5 bruikt.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat een ander kenmerk van de gebakrolsnijder 10 volgens de uitvinding hierin ligt, dat de langsafstand van de assen 18 en 20 in een in het algemeen gemeenschappelijk vlak samen met de toepassing van snijschij-10 ven met in het algemeen gelijke diameter, waarbij de schijven op de betreffende assen feitelijk in elkaar grijpen, de con-tactlengte van de snij schijven met het te snijden plastische materiaal zoals gebakdeeg de gebruiker in staat stelt bij het toepassen van de gebakrolsnijder zoals is afgebeeld in fig. 1, 15 zelfs gebogen smalle stroken deeg af te snijden.

800 3796

Claims (8)

1. Rolsnijder/ gekenmerkt door een lijfdeel met middelen voor het draaibaar legeren van tenminste drie snijschijven, waarbij naar keuze, één, twee of drie van deze schijven in aanraking kunnen worden gebracht met een te snij- 5 den materiaalvel, waarbij de snijschijven roteerbaar gelegerd zijn in vlakken loodrecht op tenminste twee in de langsrich-ting op afstand van elkaar, evenwijdig aan elkaar liggende assen, waarbij één van de schijven roteerbaar gelegerd is in een vlak loodrecht op een as en twee andere schijven roteer-10 baar zijn gelegerd in vlakken loodrecht op een tweede as, waarbij de twee andere schijven elk zijwaarts op een afstand van het rotatievlak van de ene schijf zijn geplaatst, zodat door de schijven naar keuze in aanraking te brengen met het te snijden materiaal dit kan worden bijgesnederv in betrekke-15 lijk brede stroken kan worden gesneden of in betrekkelijk smalle stroken kan worden gesneden.

2. Snijder volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het lijfdeel naar beneden open is en twee op afstand van elkaar tegenover elkaar liggende zijwanddelen 20 heeft die zijn verbonden door een bovenwanddeel.

3. Snijder volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de snijschijven op hun betreffende assen vastzitten.

4. Snijder volgens conclusie 1, met het ken- 25. e r k, dat de assen zijn gelegerd in middelen die de assen roteerbaar ten opzichte van de zijwanddelen kunnen opnemen.

5. Snijder volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de onderdelen van de snijder zijn afgescheiden uit een enkel, in éên geheel gevormd voorwerp en daarna zijn 30 gemonteerd tot de snijder.

6. Snijder volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de twee assen in een gemeenschappelijk vlak liggen dat horizontaal is ten opzichte van het steunvlak voor het te snijden materiaal.

7. Snijder volgens conclusie 2, met het ken merk, dat het lijfdeel middelen bezit om de zijwanddelen op afstand uit elkaar te houden.

8. Snijder volgens conclusie 7, met het ken merk, dat deze middelen bestaan uit inwendig aangebrachte 800 3796 - 9 - lippen die één geheel vormen met het lijfdeel en uit middelen die één geheel vormen met de assen. 300 3 796