NL8003541A - Gecombineerd draadomroep- en videofoonstelsel. - Google Patents

Description

*- 4> N.O. 29139 1

Gecombineerd draadomroep- en videofoonstelsel.

De uitvinding heeft betrekking op draadomroepstelsels en heeft in het bijzonder betrekking op draadomroepstelsels waarin abonnee's op het stelsel programma's kunnen ontvangen die beschikbaar worden gesteld in een centrale ver-5 bindingspost en ook direct met andere abonnee's kunnen communiceren.

Er zijn reeds geschakelde draadomroepstelsels bekend waarin televisieprogramma's ter beschikking worden gesteld op respectievelijke busleidingen in een centrale verbin-10 dingspost en abonnee's via respectievelijke kabels zijn aangesloten op de centrale verbindingspost waarbij verder op afstand gelegen sturende schakelorganen zijn aangebracht zodanig dat elke abonnee zijn eigen kabel kan verbinden met een geselecteerde buslijn teneinde het op deze buslijn ter 15 beschikking gestelde programma te ontvangen. Een voorbeeld van een dergelijk stelsel is beschreven in het Britse oc-trooischrift 1.272.594-· Verder is het bekend om het kabelnetwerk in dergelijke stelsels te gebruiken voor telefoon-doeleinden zoals beschreven is in het Britse octrooischrift 20 1.414.127· Een verdere ontwikkeling van geschakelde stel sels is beschreven in het Britse octrooischrift 1.306.367 in welk stelsel het mogelijk is om door een abonnee gegenereerde televisiesignalen te ontvangen in de centrale verbindingspost en aan te bieden aan een van de normale pro-25 grammabuslijnen voor distributie naar iedere, op deze buslijn aangesloten abonnee.

De bovenbeschreven stelsels kunnen gebuikt worden voor het leveren van een brede reeks van diensten en zijn inherent meer flexibel dan stelsels waarin alle signalen 30 in het stelsel worden overgedragen via een enkele coaxiale kabel van beperkte kanaalcapaciteit. Een wenselijke dienstverlening die tot nu toe echter nog niet wordt geboden is die van de videofoon, dat wil zeggen een tweewegs verbinding waarmee zowel visueel als ook hoorbaar twee abon-35 nee's met elkaar kunnen worden verbonden.

In het stelsel volgens het Britse octrooischrift 1.414.127 is het mogelijk dat een abonnee een programmasig-naal aanbiedt aan een van de buslijnen van het stelsel r η n 7 r l 1 2 waarna de abonnee via de telefoon een andere abonnee opbelt om deze te instrueren de betreffende buslijn te kiezen waardoor er een eenwegs visuele communicatieverbinding tot stand komt. De oproepende abonnee kan de opgeroepen abon-5 nee niet zien omdat de opgeroepen abonnee geen programma-signaal aan de centrale verbindingspost kan teruggeven omdat zijn apparatuur bezet is door de ontvangst van de signalen afkomstig van de oproepende abonnee. Indien de oproepende en de opgeroepen abonnee signalen zouden genere-10 ren op verschillende frequenties dan konden de door de twee abonnee's gegenereerde signalen aan een kanaal worden aangeboden zonder interferentie, dat wil zeggen een abonnee zou een bepaalde buslijn kunnen kiezen, een signaal kunnen overdragen op een eerste frequentie en via de telefoon 15 een tweede abonnee kunnen oproepen om deze te instrueren dezelfde buslijn te kiezen en te gaan uitzenden op een tweede frequentie. Er zou dan sprake zijn van een tweewegs audiovisuele communicatieverbinding. Een nadeel daarvan is echter dat elke abonnee in een dergelijk stelsel de beschik-20 king zou moeten hebben over schakelbare televisie apparatuur voor twee frequenties alsmede een schakelbare zender voor twee frequenties voor het genereren van televisiesignalen. Bovendien zouden de twee abonnee's de diverse componenten van het stelsel nauwkeurig moeten afregelen 25 voordat de viduele communicatieverbinding tot stand wordt gebracht. Niet alleen zou degenen die het stelsel bedrijft dus relatief complexe en derhalve kostbare apparatuur moeten leveren maar bovendien zouden de abonnee's van dit stelsel relatief complexe en vervelende procedures moeten 30 uitvoeren om de gewenste videofoonverbindingen tot stand te brengen.

De uitvinding heeft nu ten doel een draadomroepstelsel te verschaffen geschikt voor distributie van televisiesignalen met hogere kwaliteit alsmede geschikt voor video-35 foondiensten, in welk stelsel deze diensten kunnen worden verleend op een wijze die het mogelijk maakt dat beide communicatievormen volledig gebruik kunnen maken van het basisdistributienetwerk.

Het is op verrassende wijze gebleken dat aan deze doel-40 stelling kan worden voldaan door ervoor te zorgen dat elke 800 35 4f « * 3 abonnee signalen kan ontvangen op een eerste frequentie en elke abonnee signalen kan uitzenden op een tweede frequentie waarbij tweewegs frequentiewijzigingen tot stand gebracht worden op een centrale plaats waar de door een abon-5 nee met de eerste frequentie gegenereerde zendsignalen worden getransformeerd naar de tweede frequentie voor ontvangst door de andere abonnee (s).

De uitvinding verschaft derhalve een draadomroepstel-sel voorzien van een aantal abonneestations elk gekoppeld 10 met een centrale verbindingspost door een respectievelijke transmissiekabel, een aantal buslijnen gepositioneerd in de centrale verbindingspost, een aantal programmabronnen voor het met een eerste frequentie aanbieden van televisiesignalen aan respectievelijke buslijnen, een aantal schakelaars 15 aangebracht in de centrale verbindingspost voor het selectief verbinden van elke abonneekabel aan een willekeurige buslijn, en tenminste een ontvanger in elk abonneestation voor ontvangst van signalen met de genoemde eerste frequentie, waarbij elk abonneestation voorzien is van midde-20 len voor het besturen van de genoemde schakelaars en tenminste twee abonneestations voorzien zijn van middelen voor het op een tweede frequentie genereren van televisiesignalen en voor het aanbieden van de gegenereerde signalen aan de genoemde kabels, welk stelsel volgens de uitvinding 25 het kenmerk draadt dat tenminste een paar van de genoemde buslijnen met elkaar zijn gekoppeld via een tweewegs fre-quentiewisselaar bestemd voor het transformeren van de signalen op de genoemde tweede frequentie op een van de buslijnen van het paar naar de signalen op de genoemde eer-30 ste frequentie en het aanbieden van de omgevormde signalen aan de andere buslijn van het genoemde paar, waarbij een tweewegs visuele communicatieverbinding kan wordaiopgebouwd tussen de genoemde tenminste twee abonneestations via de genoemde frequentiewisselaar.

35 Bij voorkeur bestaat de frequentiewisselaar uit twee delen, elk gekoppeld met een respectievelijke richtingskop-pelschakeling waarbij twee mengschakelingen zorgen voor de onderlinge verbinding tussen de richtingskoppelschakelin-gen. Een oscillator levert een stabiel signaal op een vaste 40 frequentie aan elke mengtrap teneinde de gewenste frequen- onn 7 k £1 4 tiewijziging tot stand te brengen. Filterschakelingen in serie met de mengtrappen onderdrukken ongewenste eerste frequentie verschijnend aan de ingangen van de mengtrappen.

Bij voorkeur zijn de schakelaars uitgevoerd in de vorm 5 van een kruispuntschakelmatrix, waarbij de schakelaars de vorm aannemen van bijvoorbeeld T-schakelaars met zogenaamde pin-diodes of zogenaamde reed-schakelaars (tongenschakelaars). Deze buslijnen, die onderling gekoppeld zijn door middel van frequentiewisselaars, zijn verbonden met een 10 microprocessor zodat de microprocessor kan vaststellen welke buslijnen beschikbaar zijn voor gebruik wanneer een abonnee de wens te kennen geeft om een videofoonverbinding op te bouwen. De microprocessor kiest dan een beschikbaar paar onderling gekoppelde buslijnen en verbindt het oproe-15 pende en opgeroepen abonneestation met respectievelijk een van dit paar buslijnen. Als een verdere faciliteit kan de microprocessor er op verzoek voor zorgen dat een door een abonnee gegenereerd signaal wordt aangeboden aan een van een paar onderling gekoppelde buslijnen waarna de ander van 20 het paar van buslijnen voor andere abonnee's van het stelsel toegankelijk wordt gemaakt. Op deze wijz-e kan een abonnee een signaal genereren dat op normale wijze voor de andere abonnee's ter beschikking komt als een alternatief programma.

25 Het is wenselijk om een gunstige synchronisatierelatie of offsetrelatie tussen de draaggolffrequenties die in het stelsel optreden te handhaven en daarbij overspraak tussen de kanalen te minimaliseren. Een microprocessor kan worden gebruikt voor het bewaken van de oscillatorfrequenties aan-50 geboden aan de individuele frequentiewisselaars, en voor het regelen van deze oscillatorfrequenties zodanig dat optimale draaggolfrelaties worden verkregen.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal in het volgende bij wijze van voorbeeld refererend aan de begeleidende 35 figuren worden besproken.

Figuur 1 toont een schematisch diagram van een kruispunt s chake 1st elsel gepositioneerd in een centrale verbin-dingsinstallatie in een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch een duplex tweewegs fre-40 quentiewisselaar toegepast in het schakelstelsel uit fi- 800 35 41 5 guur 1.

Figuur 3 toont een meer gedetailleerd schema van de frequentiewisselaar uit figuur 2.

Figuur 4 toont een schema van een kruispuntschakel-5 eenheid en een adresseerstelsel voor deze schakeleenheid.

Figuur 5 illustreert schakelingen voor het vergrendelen van de frequenties van de in het stelsel gebruikte draaggolven.

Figuur 6 toont een schema van de inrichting die be-10 nodigd is bij een abonnee van het stelsel.

De vertikale kolommen in de in figuur 1 geillusteerde krui spuntmatrix vertegenwoordigen geleidende wegen die door middel van kabels via balanceereircuits of symetreertrans-formatoren zijn gekoppeld met de respectievelijke abonnee's 15 van het stelsel. Slechts acht geleidende wegen zijn ter-wille van de eenvoud getoond en elk van deze wegen is bestemd voor een van de abonnee's een tot en met acht. De horizontale rijen vertegenwoordigen de buslijnen waarmee de apparatuur van elk van de abonnee's kan worden gekoppeld 20 voor het besturen van de op elk kruispunt aanwezige (niet getoonde) schakelaars. Terwille van de eenvoud zijn slechts elf buslijnen 9 tot en met 19 getoond maar het zal duidelijk zijn dat er zoveel buslijnen kunnen worden aangebracht als nodig is om te voldoen aan de betreffende vereisten van 25 het stelsel. De buslijnen 9 tot en met 16 zijn tot paren gecombineerd door de frequentiewisselaars 20 en zijn eveneens gekoppeld met de nog te beschrijven microprocessor. De buslijnen 17 tot en met 19 transporteren conventionele televisieprogramma' s, op een enkele frequentie, bijvoorbeeld 30 8,9 MHz.

Zoals nog in het volgende zal worden beschreven is elke abonnee voorzien van ontvangstapparatuur geschikt voor ontvangst van hoogfrequente televisiesignalen op 8,9 MHz (waarbij het duidelijk zal zijn dat ook andere frequenties 35 kunnen worden gebruikt en dat de hierin genoemde frequenties slechts dienen als voorbeeld). Die abonnee's, die gebruik willen maken van de videofoondiensten zijn tevens voorzien van een televisiesignalen genererend apparaat zoals in het volgende zal worden beschreven. Dit apparaat maakt het 40 voor de abonnee mogelijk om signalen te genereren op 17*8 MHz onnuil 6 welke signalen worden toegevoerd aan de kruispuntschakel-matrix waarbij het ontvangstniveau vah de 17»8 MHz video-draaggolf ongeveer gelijk is aan 20 mV effectief. Het zend-niveau van het buslijnstelsel is 200 mV. Signalen die op 5 17,8 MHz worden aangeboden aan een van de buslijnen 9 tot en met 16 worden omgevormd naar 8,9 MHz door de respectievelijke frequentiewisselaar 20 en aangeboden aan de andere buslijn van het paar buslijnen dat door deze frequentiewisselaar wordt gekoppeld.

10 Als dus een abonnee een van de programma’s wil zien die beschikbaar zijn gesteld op de buslijnen 17, 18 en 19 dan bestuurt hij op afstand de schakelaar aangebracht op het betreffende kruispunt teneinde deze schakelaar te sluiten. Als bijvoorbeeld abonnee drie het programma op de bus-15 lijn 18 wil zien dan sluit hij de schakelaar op het kruispunt 21. Als echter de abonnee een visueel contact wil maken met een andere abonnee van het stelsel dan is het alleen maar nodig om zijn inrichting te koppelen met een van de niet bezette buslijnen 9 tot en met 16, bijvoorbeeld 20 de buslijn 9, terwijl de abonnee waarmee hij contact wil maken gekoppeld moet worden met buslijn 10, omdat de buslijnen 9 en 10 onderling zijn verbonden door een van de frequentie-wisselaars 20. Abonnee 4 kan bijvoorbeeld worden gekoppeld met buslijn 9 door het sluiten van de schakelaar op het 25 kruispunt 22 en abonnee 5 kan worden gekoppeld met de buslijn 10 door het sluiten van de schakelaar op het kruispunt 23. Televisiesignalen gegenereerd door abonnee 4 zullen worden uitgezonden op 17,8 MHz en worden via het kruispunt 22 toegevoerd aan de frequentiewisselaar 20. De signalen 30 worden vervolgens overgebracht naar 8,9 MHz en via kruispunt 23 uitgezonden naar abonnee 5· Programmasignalen gegenereerd door abonnee 5 op 17,8 MHz kunnen in tegengestelde richting naar abonnee 4 worden uitgezonden. Er is derhalve sprake van een volledige videofoonverbinding. Als 35 een abonnee plaatselijk gegenereerde programmasignalen wil leveren voor algemene uitzending dan kunnen deze signalen worden aangeboden aan een van de buslijnen 9 tót en met 16 en elke geïnteresseerde abonnee kan vervolgens dit pro-grammasignaal op de normale wijze kiezen. Abonnee 3 kan bij— 40 voorbeeld een signaal aanbieden aan buslijn 14 via kruis- 800 35 41 * 4 7 punt 24 en de abonnee’s 2, 5 en 7 kunnen dit signaal ontvangen via de kruispunten 25, 26 en 27* Natuurlijk kan precies hetzelfde effect worden bereikt als het signaal werd aangeboden aan de buslijn 13 via kruispunt 28 en van bus-5 lijn 14 werd ontvangen via de kruispunten 29, 30 en 31.

Het zal uit het bovenstaande duidelijk zijn dat een centraal geschakeld draadomroepnetwerk waarin een eenvoudige centrale programmaselectie mogelijk is (dat wil zeggen een keuze uit de buslijnen 17, 18 en 19) eenvoudig kan wor-10 den geëxpandeerd door het aanbrengen van extra buslijncapaciteit in de centrale verbindingspust zodanig dat een volledige visuele duplex communicatie mogelijk wordt tussen een abonnee en een willekeurige andere abonnee of abonnee*s van het stelsel.

15 In figuur 2 is een van de frequentiewisselaars schema tisch geïllustreerd. De frequentiewisselaar bevat de twee poorten 32, 33 elk gekoppeld met een respectievelijke rich-tingskoppelschakeling en mengtrap 34. De poorten 32, 33 zijn via 75 iL lijnen verbonden met de programmabuslijnen zoals 20 blijkt uit figuur 1. De schakelingen 34 zijn via diodemeng-trappen of in geïntegreerde vorm uitgevoerde mengtrappen 35 met elkaar verbonden en elk van deze mengtrappen ontvangt een uitgangssignaal van een gemeenschappelijke oscillator 36. Bij voorkeur zijn de mengtrappen 35 voorzien van met 25 vier dioden uitgeruste balansmodulatoren die als frequentiewisselaars worden gebruikt voor de hoogfrequente draag-golven van 17,8 MHz (met bovenzijbanden) en 8,9 MHz(met onderzijbanden). De nominale uitgangsfrequentie van de oscillator 36 is 26,7 MHz. De oscillator 36 levert twee 30 uitgangssignalen voor het besturen van twee frequentiewisselaars en wordt op conventionele wijze varactor-gestuurd, waarbij de varactorsturing op zich niet is getoond. Een signaal op 17,8 MHz, aangeboden aan een van de poorten van de frequentiewisselaar verschijnt dus aan de andere poort 35 op 8,9 MHz. Het gebruik van een gemeenschappelijke oscillator maakt het moge lijk om de tweewegs abonnee apparatuur op de nog te beschrijven wijze zelf vergrendelend te maken.

In figuur 3 is de frequentiewisselaar 20 in meer detail getoond en voorzien van de isolatietransformatoren 40 37» corresponderend met de richtingskoppelschakelingen 34, 800 3 5 41 8 welke transformatoren een 40 dB ingang/uitgangisolatie verschaffen, alsmede de hoogdoorlatende filters 38 en de hoogfrequente versterkers 39« De filters 38 verschaffen een verzwakking van -3 dB hij 15 MHz en -40 dB hij 8,9 MHz.

5 De versterkers 39 zijn uitvoeringen van de lineaire hybride versterker TEW CA.2818 welke een versterkingsfactor heeft van 32dB en een vlakke responsie tussen 3 en 10 MHz. De omvormingsverlizen van 17,8 naar 8,9 MHz zijn twee maal 3 dB hij de richtingskoppeleenheden 37 en 6 dB hij de meng-10 trappen 35« De versterkingsfactor van 32 dB vermindert met de verliezen van 12 dB resulteert dus in een totale versterking van 20 dB hetgeen overeenkomt met het verschil tussen het 20 mV ontvangstniveau en het 200 mV zendniveau.

Aan de hand van figuur 4 zal vervolgens de stuurscha-15 keling voor de kruispuntschakelaars in meer detail worden heschreven. In wezen wordt de besturing door de abonnee uitgevoerd door het aanbieden van "kiesstuurpulsen" en "terugstelstuurpulsen" aan een kabel met vier geleiders via welke zijn apparatuur verbonden is met de centrale. De 20 wijze waarop deze pulsen worden gegenereerd en verwerkt is bekend aan deskundigen op telefoongebied en aanverwante technieken en zal derhalve niet in detail worden besproken. De algemene principes worden echter beschreven in de ter inzake gelegde Duitse octrooiaanvragen P 27 48 661.9 (equi-25 valent aan het Amerikaanse octrooischrift 4.153.847) en P 27 48 662.0 (equivalent aan het Britse octrooischrift 1.567.455).

Figuur 4 toont een bidirectionele kruispuntschakelaar 40 bestaande uit de dioden 41 die in serie in de signaal-30 weg zijn opgenomen. Een transistor 42 kan worden bestuurd door een schuifregister 43 zodanig dat de transistor ofwel geleidt (schakelaar dicht) ofwel niet geleidt (schakelaar open). Als de transistor 42 niet geleidend is dan zijn beide dioden 41 voorwaarts voorgespannen zodat televisiesignalen 35 kunnen passeren in beide richtingen tussen de aansluiting 44 die gekoppeld is met een van de buslijnen (figuur 1) en een aansluitpaneel 45 waarmee de abonnee via de viervoudige kabel 46 is verbonden. Het aansluitpaneel 45 is bestemd om de door de abonnee gegenereerde kies- en terugstelstuur-40 pulsen te scheiden van de hoogfrequente televisiesignalen 800 3 5 41 9 Λ- * deze pulsen aan te bieden via de lijn 47 aan bet schuifregister 4-3. Het aansluit paneel 4-5 is voorzien van een (niet getoonde symmetreertransformator voor het overbran-gen van de kies- en terugstelpulsen naar het schuifregis-5 ter en voor het omzetten van de niet gebalanceerde 75 lijnimpedantie van de schakelaar 4-0 in een 14-0symmetrisch signaal voor aanbieding aan de abonnee voedingskabel. Het schuifregister 4-3 is natuurlijk gekoppeld met elke kruispunt schakelaar die door de betreffende abonnee kan worden 10 bestuurd en het paneel 45 is eveneens zodanig aangesloten dat signalen, beschikbaar gesteld via een van deze kruispunt schakelaars kunnen worden ontvangen.

Wanneer een abonnee een normaal omroeptelevisiesig-naal wil ontvangen, dat wil zeggen hij wenst geen tweewegs 15 communicatieverbinding met een andere abonnee, dan bedient hij de kiezer teneinde een geschikt aantal kiespulsen via zijn kabel en het paneel 45 over te dragen naar het schuifregister 43. Het schuifregister sluit dan de betreffende kruispuntschakelaar teneinde de abonneekabel te verbinden 20 met een van de gekozen buslijnen 17, 18 of 19· He kruispuntschakelaar die gebruikt wordt voor het kiezen van een normaal omroeptelevisiesignaal is van het type, beschreven in de bovengenoemde Duitse octrooiaanvrage waarin tevens het genereren en verwerken van de kies- en terugstelpulsen 25 onder gebruikmaking van een schuifregister wordt beschreven.

Wanneer een abonnee direct contact wil maken met een andere abonnee dan kiest hij allereerst het kanaal "W+1M, waarbij ïï het totaal aantal buslijnen is dat beschikbaar is in de centrale. Dit zorgt ervoor dat het register een over-30 loopsignaal genereert aan de aansluiting 48 welke aansluiting verbonden is met een microprocessor 49 (de aansluitingen 50 van de microprocessor zijn gekoppeld met de over-loopuitgangen van alle schuifregisters van het stelsel en vertegenwoordigen voor de microprocessor de ingangslijnen 35 van de "oproepende" abonnee's. Daarna kiest de abonnee het nummer van de abonnee waarmee hij contact wil maken en de resulterende kiespulsen worden doorgegeven aan de micro_ processor via de overloopuitgang 48 van het schuifregister.

De microprocessor 49 ontvangt tevens de ingangssignalen 51a 40 die aangeven welke van de frequentiewisselaars 20 bezet zijn onn x k la 10 en de microprocessor kiest een paar niet in gebruik zijnde buslijnen welke door middel van een frequentiewisselaar zijn gekoppeld en verbindt de roepende en opgeroepen abonnee met respectievelijk een van dit paar door het af geven van 5 geschikte signalen aan de uitgangen 51b welke op hun beurt zijn gekoppeld met respectievelijke abonneeschuifregisters.

De signalen op de uitgangen 51¾ zorgen voor het instellen van de schuifregisters van de opgeroepen en de oproepende abonnee's op de bidirectionele kruispunten behorend bij de 10 toegewezen omvormer 20. Een volledige tweewegs audiovisuele communicatieverbinding wordt op deze wijze opgebouwd.

In meer detail kan de microprocessor 49 bestaan uit een SBP 9900A verkrijgbaar bij Texas Instruments. Deze wordt geprogrammeerd om de volgende functies uit te voeren: 15 A. Onderzoeken van de kiespulstrein van de abonnee, welke bijvoorbeeld kan bestaan uit een zogenaamde standaard Strow-ger kiessequentie om uit de gekozen code te herkennen of de abonnee alleen toegang probeert te krijgen tot een normaal oproeptelevisiekanaal of dat hij een tweewegs video-20 foonverbinding tot stand wil brengen met een tweede abonnee.

B. In het geval het gaat om een verzoek voor een tweewegs videofoonverbinding dan geeft de microprocessor via het aansluitpaneel 45 en twee van de vier lijnen van de kabel van de opgeroepen abonnee een oproepsignaal af dat op lijn 25 51C van de microprocessor 49 wordt gegenereerd. Voor elke abonnee is er een lijn 51C aanwezig.

C. De microprocessor bewaakt op lijn 48 de kiescode in de bovengenoemde Strowger-sequentie die automatisch wordt uitgezonden door de apparatuu5^oJ|eroepen abonnee wanneer 30 deze de ontvangst van het "oproepsignaal" bevestigt door bijvoorbeeld de in figuur 6 getoonde microfooneenheid op te nemen.

D. De microprocessor onderzoekt de verzameling van twee-wegsomvormers 20 om er een op te sporen die op dat moment 35 niet in gebruik is, hetgeen wordt bijgehouden aan de hand van de locale oscillatoren 36, geadresseerd door een verdere microprocessor 61 (figuur 5)· E. Uitgaande van de ontvangstbevestiging en het vinden van een niet in bedrijf zijnde omvormer 20 wordt een bidirectio- 40 neel kruispunt 40 behorend bij de betreffende omvormer 20 800 3 5 41 11 voor de "oproepende" en "opgeroepen" abonnee bekrachtigd.

I. De omvormer 20 wordt buiten werking gesteld wanneer of de oproepende of de opgeroepen abonnee de tweewegs verbinding (door het terugplaatsen van de telefooneenheid) 5 beëindigt.

Als een abonnee zijn lokaal gegenereerde signalen in zijn algemeenheid ter beschikking wil stellen en geen communicatieverbinding wil opbouwen met een andere abonnee dan kiest hij opnieuw het kanaal "N+1" om toegang te ver-10 krijgen tot de microprocessor maar kiest vervolgens een codenummer aangevende dat hij signalen voor algemene uitzending ter beschikking wil stellen. De microprocessor identificeert dit codenummer, kiest een ongebruikt paar buslijnen en verbindt de signaal genererende abonnee met een lijn van 15 dit paar buslijnen. Informatie omtrent de beschikbaarheid van het door de abonnee gegenereerde programma wordt uitgezonden onder besturing van de microprocessor op een alfa-nummeriek "overzichtskanaal" met programma informatie welk kanaal direct toegankelijk is voor de abonnee's.

20 Een abonnee die het overzichtskanaal raadpleegt kan daarin zien dat een door een abonnee gegenereerd programma ter beschikking staat en kan direct dit programma kiezen door zijn apparatuur op de andere buslijn van het paar aan te sluiten.

25 In figuur 5 is schematisch een stelsel voor het ver grendelen van de frequenties van de draaggolven op het netwerk geïllustreerd. De ingangen 52 zijn via laagdoorlatende filters 53 gekoppeld met een sequentiele poorteenheid 54.

De ingangen 52 zijn via (niet getoonde) emittervolgerscha-30 kelingen verbonden met de buslijnen 9 tot en met 19 (figuur 1) en transporteren dus allemaal signalen op 8,9 MHz en 17,8 MHz welke signalen optreden in het stelsel. De emit-tervolgers leveren een hoge uitgangsimpedantie en isoleren de filters 53· De laagdoorlatende filters 53 verwijderen de 35 17»8 MHz signalen en daarom zal de uitgang 55 van de poort eenheid 54· een reeks nominale 8,9 MHz signalen vertonen bemonsterd van de ingangen 52. De laagdoorlatende filters leveren een verzwakking van 3 dB bij 10 MHz en een verzwakking van tenminste 30 dB bij 17,8 MHz.

40 De sequentiele poorteenheid 54 bevat;een reeks kruis- Q O Λ 7 R A 1 12 puntschakelaars van het type dat gebruikt wordt voor het aansluiten van de abonnee's op de normale televisiepro-grammabuslijnen 17, 18 en 19 (figuur 1).

In de comparator 56 wordt het uitgangssignaal 55 ver-5 geleken met een referentiesignaal dat via de schakelaar 58 doorgeschakeld kan worden vanaf de bron 57 of via de schakelaar 60 kan doorgeschakeld worden vanaf de bron 59·

De twee bronnen leveren 8,9 MHz signalen met een onderling verschil van de halvelijn frequentie, dat wil zeggen 8,865281 10 MHz en 8,8554-69 MHz. De schakelaars 58 en 60 worden bestuurd door een microprocessor 61 die ook de poorteenheid 54 bestuurt en die het uitgangssignaal 62 van de comparator 56 ontvangt. De pulsen van de microprocessor 61 zorgen voor het doorstappen van de schakelaars in de poorteenheid 15 54 teneinde cyclisch continu alle 8,9 MHz buslijn ingangs signalen af te tasten.

De comparator 56 werkt als een digitale fasedetector met een oneindig vanggebied. Een geschikte comparator is beschreven in IEE Proc. Vol. 127 P+H nr. 2, april 1980.

20 Signaaltreinen van 8,9 MHz van elke buslijn worden op hun beurt via de poorteenheid 54 aangeboden aan een ingang en vergeleken met referentiesignaaltreinen van 8,9 MHz afkomstig van de kristalgestuurde moederoscillator. De signaaltreinen van de 8,9 MHz draaggolf van de poorteen-25 heid worden via de lijn 55 toegevoerd aan de comparator en via een detector 55a toegevoerd aan de microprocessor 61.

Het stelsel vergelijkt elk 8,9 MHz signaal optredend aan de uitgang 55 met beide signalen afkomstig van de bronnen 57 en 59· De microprocessor 61 wijst vervolgens draag-50 golfsignalen toe aan de buslijnen en abonneelijnen welke ofwel gesynchroniseerd zijn of een halve lijn verschil vertonen teneinde een optimaal resultaat te verkrijgen. De kriteria voor het verkrijgen van een optimaal resultaat zijn beschreven in het Britse oetrooischrift 1.522.035· Heeft 35 de juiste toewijzing plaats gehad dan bestuurt de microprocessor 61 de locale oscillatoreb 36 van de frequentie-wisselaars 20 (figuur 1) via de varactor stuur lijnen 61a zodanig dat de nominale 26,7 MHz uitgangssignalen van deze locale oscillatoren ervoor zorgen dat de 8,9 MHz signalen 40 die door het gehele stelsel worden uitgezonden de toege- 800 35 41 15 wezen onderlinge relatie bezitten.

De microprocessor 61 kan bestaan uit een SBP 9900A, hetgeen een 16 bits microprocessor is werkend met een snelheid van 3 MHz. Deze microprocessor moet worden gepro-5 grammeerd voor het uitvoeren van de volgende functies: A. Instellen van de^schakelaar 38 voor het aanbieden van het uitgangssignaal van de bronnen 57 aan de comparator 56.

B. Instellen van de poorteenheid 54- op de eerste programmalijn en toevoeren van een signaaltrein met een draaggolf van 10 8,9 MHz naar de comparator 56.

C. Opmerken dat de detector 55a bevestigt dat de eerste programmalijn is bekrachtigd en het doen aanhouden van de signaaltrein gedurende 10yus.

D. Het schakelen van het uitgangssignaal van de compara-15 tor 56 naar de varactorstuurlijn van de oscillator 36 via de leidingen 52 en de corresponderende uitgangslijn 62a.

De functies A, B, C en D worden simultaan uitgevoerd maar indien er geen 8,9 MHz draaggolf aanwezig is op de eerste programmabuslijn dan laat de microprocessor 61 de 20 poorteenheid 54- direct naar de volgende buslijn stappen.

Alle buslijnen worden op hun beurt ondervraagd maar om er zeker van te zijn dat de aangrenzende buslijnen draaggolven van 8,9 MHz voeren welke doorschoten zijn met de offset-frequenties geleverd door de bronnen 57 en 59 wordt de 25 schakelaar 58 gesloten voor de oneven lijnen en de schakelaar 60 gesloten voor de even lijnen. De microprocessor voert continu de bemonster- en vergelijkfunctie uit en de stuurspanningen, toegevoerd aan de oscillatoren 36, brengen

yifiA

elke oscillator op de gewenste 26,7 zwevingsfrequentie.

30 Het is belangrijk om op te merken dat tenminste sommige programmalijnen normale televisieprogrammasignalen zullen voeren welke al reeds vergrendeld zijn aan de bronnen 57 en 59, ofwel dankzij de fasevergrendelende frequent iewijzi-gingsbedrijfsmodus ofwel omdat de lokale oorsprongsmodula-35 toren direct worden aangedreven door de moedergeneratoren die ook de bronnen 57 en 59 voeden. Deze programmabronnen kunnen correct worden toegewezen met betrekking tot de draaggolfaandrijfsignalen vanaf de bronnen 57 of 59 door ervoor te zorgen dat de microprocessor verdere (niet ge- 4-0 toonde) schakelaars bedient van het type 58 of 60 afhankelijk on n x r A1 14 van liet feit of het uitgangssignaal van de comparator 56 nul is of niet gedurende het bemonsteringsproces. Er wordt op gewezen dat voor het verzekeren van het vergrendelen van de 8,9 MHz draaggolven, die optreden op de buslijnen 5 na translatie van door de abonnee gegenereerde draagolven van 17»8 MHz, de besturing van de respectievelijke lokale oscillator 36 werkend op 26,7 Mïïz automatisch de gewenste en correct vergrendelde 8,9 MHz draaggolf oplevert. Het feit dat de genererende abonnee lokaal 17,8 MHz draaggol-10 ven produceert uitgaande van de tweede harmonische van zijn ontvangen 8,9 MHz draaggolf verzekert dat de 17,8 en 8,9 MHz draaggolven automatisch aan elkaar zijn vergrendeld en gesynchroniseerd zijn aan de 8,9 MHz ^referentiedraaggolven.

De uitgangssignalen 61b van de microprocessor 61 iden-15 tificeren de adressen van de niet gebruikte oscillatoren 36 en worden toegevoerd aan de ingangen 51a van de microprocessor 49 (figuur 4). ·

In figuur 6 is schematisch de apparatuur bij de abonnee geïllustreerd. De abonnee is voorzien van een conventio-20 nele UKET televisie ontvanger 63, een camera 64, een microfoon 65 aangebracht in de door een haak ondersteunde behuizing 66, en programmakeuze inrichtingen 67 (bijvoorbeeld druktoetsen op een toetsenbord) voor het aanbieden van stuurpulsen op de 14011- kabel 68 verlopend tussen de abonnee 25 en de centrale.

Inkomende televisiesignalen op 8,9 MHz worden doorgegeven aan de ontvanger 63 via een richtingskoppeleenheid 69 welke een 40 dB poortisolatie verschaft, een laagdoor-latend filter 70 en een conventionele omvormer 71 waarin 30 de 8,9 MHz signalen worden omgevormd naar een frequentie geschikt voor ontvangst door de conventionele ontvanger.

Het filter 70 heeft een verzwakking van -3 dB bij 10 MHz en -30 dB bij 17,8 MHz, Uitgaande signalen worden gegenereerd door modulatie van de uitgangssignalen van de camera 64 en 35 de microfoon 65 op een 17,8 MHz draaggolf in de video- en audiomodulatoren 72 en 73· De videomodulator kan worden gevormd door een MO 105 en de audiomodulator kan bestaan uit een MO 103. He 17,8 MHz uitgangssignalen van de modulatoren worden toegevoerd aan de kabel 68 via de richtingskop-40 peleenheid 69. He 17,8 MHz draaggolf geleverd door een 800 35 41 15 oscillator 74· bestaat uit de tweede harmonische van het inkomende 8,9 MHz signaal welk signaal wordt aangeboden aan de oscillator via een begrenzer 75 waarin de video-modulatie wordt verwijderd en een comparator 76. Een terug-5 koppellus is aanwezig tussen de comparator en de oscilla-toruitgang teneinde een (niet getoonde) varactor te besturen om er zeker van te zijn dat de gewenste faserelaties tussen de draaggolven optredend in het stelsel worden gehandhaafd.

10 Het zal duidelijk zijn dat onder de term draad omroep stelsels ook worden begrepen stelsels waarin het trans-missienetwerk geheel of gedeeltelijk voorzien is van optische transmissiewegen in plaats van elektrisch geleidende transmissiewegen.

15 Het beschreven stelsel kan tevens worden toegepast bij HM gemoduleerde draaggolven voor videosignalen. In een dergelijk geval hebben de twee bedrijfsfrequenties, dat wil zeggen het door de abonnee gegenereerde signaal en het vanaf de centrale uitgezonden signaal een vaste frequen-20 tierelatie gedurende het uitzenden van synchronisatiepulsen en vindt de frequentievergrendeling plaats gedurende het synchronisatie interval.

Het beschreven stelsel is niet begrensd tot een programma selectiestelsel van de "Strowger" klasse en kan ge-25 makkelijk worden aangepast om gebruikt te worden met bcd-kiesstelsels of zogenaamde "touch tone" kiesstelsels (aanraak toonstelsels). In figuur 4 kan het schuifregister 4-5 voor deze laatstgenoemde stelsels bijvoorbeeld voorzien zijn van een geschikte decodeereenheid en uitgangssignalen op-50 bergen welke zoals getoond is in figuur 4· naar elk van de kruispunten 4-0 worden geleid.

800 3 5 41

Claims (7)

1. Draadomroepstelsel voorzien van een aantal abonnee-stations elk gekoppeld met een centraal verbindingsstation via een respectievelijke transmissiekabel, waarbij in bet 5 centrale verbindingsstation een aantal buslijnen aanwezig is en een aantal programmabronnen televisiesignalen op een eerste frequentie aflevert aan de respectievelijke buslijnen, alsmede een aantal schakelaars aangebracht in het centrale verbindingsstation voor het selectief verbinden 10 van elke abonneekabel met een van de genoemde buslijnen en tenminste een ontvanger in elk abonneestation voor ontvangst van signalen op de genoemde eerste frequentie, waarbij elk abonneestation voorzien is van middelen voor het besturen van de genoemde schakelaars en tenminste twee 15 abonneestations voorzien zijn van middelen voor het genereren van televisiesignalen op een tweede frequentie en het aanbieden van de gegenereerde signalen aan de genoemde kabels, met het kenmerk, dat tenminste een paar van de genoemde buslijnen onderling gekoppeld is via een 20 tweewegs frequentiewisselaar bestemd voor het omvormen van signalen op de tweede frequentie op willekeurig een van de buslijnen van het genoemde paar naar signalen op de genoemde eerste frequentie en het aanbieden van de omgevormde signalen aan de andere lijn van het genoemde paar waarbij 25 een tweewegs visuele communicatieverbinding tot stand kan worden gebracht tussen de tenminste twee abonneestations via de genoemde frequentiewisselaar.

2. Draadomroepstelsel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de frequentiewisselaar voorzien 30 is van twee delen elk gekoppeld met een respectievelijke richtingskoppeleenheid welke richtingskoppeleenheden met elkaar in verbinding staan via twee mengtrappen.

3. Draadomroepstelsel volgens conclusie 2, gekenmerkt door een oscillator voor het leveren van een 35 stabiele vaste frequentie aan elke mengtrap voor het teweeg brengen van een geschikte frequentiewijziging en filters chakelingen in serie met de mengtrappen voor het onderdrukken van de ongewenste eerste frequentie optredend aan de ingangen van de mengtrappen.

4-0 4. Draadomroepstelsel volgens een der voorgaande con- 800 35 41 clusies, met het kenmerk, dat de schakelaars ondergebracht zijn in een kruispuntschakelmatrix en de schakelaars uitgevoerd zijn in de vorm van T-schakelaars met zogenaamde pin-diodes of reed-schakelaars (tongenschake-5 laars)·

5. Draadomroepstelsel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die buslijnen, die door middel van frequentiewisselaars met elkaar zijn gekoppeld, in verbinding staan met een microprocessor,- welke 10 microprocessor de beschikbaarheid van de buslijnen voor gebruik kan bewaken wanneer een abonnee de wens te kennen heeft om een videofoonverbinding te willen opbouwen, waarbij de microprocessor een beschikbaar paar van onderling verbonden buslijnen kan selecteren om de oproepende en de 15 opgeroepen abonneestations aan respectievelijk een van dit paar buslijnen te verbinden.

6. Draadomroepstelsel volgens conclusie 5t m e t het kenmerk, dat de microprocessor naar wens een door een abonnee gegenereerd signaal aanbiedt aan een van 20 een paar onderling verbonden buslijnen en vervolgens de andere lijn van dit paar buslijnen toegankelijk maakt voor andere abonnee’s van het stelsel, waarbij een abonnee een signaal kan genereren dat als alternatief programma aan de abonnee's ter beschikking wordt gesteld. 25

7· Draadomroepstelsel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een microprocessor wordt, gebruikt voor het bewaken van de oscillator-frequenties die worden aangeboden aan de individuele fre-quentiewisselaars en voor het regelen van deze oscillator- 30 frequenties teneinde optimale draaggolfrelaties te verkrijgen. *********$ 800 35 41