NL8003231A - Vulinrichting voor een schachtoven. - Google Patents

Description

P & c W 3956-3A Ned. _ — k

Vulinrichting voor een schachtoven.

De uitvinding heeft betrekking op een vulinrichting voor een schachtoven, in het bijzonder voor een met tegendruk aan de mond werkende hoogoven, voorzien van een inlaat,, die op een-draaibare-en rond de ovenas verstelbare glijbaan uitmondt.

5 In de moderne hoogovenbouw worden steeds nieuwe en strengere eisen aan de vulinrichtingen gesteld, welke eisen enerzijds samenhangen met de voortdurende verhoging van de ovendrukken en anderzijds worden bepaald door de vergroting van de ovendoorsnede en daarmede van het bij het vullen te bestrijken oppervlak worden bepaald.

10 De bekende vulinrichtingen met vulklokken en vereffeningskamers worden boven een bepaalde grootte in meerdere opzichten uiterst problematisch.

De onderklok bereikt spoedig een grootte, waarbij men aan de grens van de mogelijkheden tot vervaardiging komt. Het bedrijven van vulklokken van dergelijke afmetingen brengt verdere problemen met zich 15 mee, in het bijzonder met betrekking tot de lagering, de afdichting en de uit te oefenen krachten. Ook het verwisselen is zeer lastig.

Voorts wordt met het vergroten van de hoogovendiameter de vulling over het betreffende doorsnedeoppervlak steeds ongelijkmatiger. De direct onder de onderklok ontstaande holle trechter, de bekende M-curve , tekent 20 zich steeds sterker af, en hiertegen is vanaf een bepaalde ovengrootte ook met behulp van inrijdbare en/of verdraaibare slagmantels niet veel te veranderen.

Een voorstel voor een vulinrichting zonder klokken is beschreven in het Duitse octrooischrift 871.762. Bij deze inrichting is de het 25 inlaatstuk dragende bovenwand als draaischijf uitgevoerd, zodat voor het draaien van de stort- en verdeelinrichting, de gehele vulinrichting kan worden gedraaid. In verband met de problemen, die de afdichting tussen de draaischijf en de schachtmond met zich mede zou brengen, is een dergelijke uitvoering bij de moderne, onder hoge druk (tot 4 ato) werkende schachtovens 30 technisch niet de verwezenlijken. Het octrooischrift bevat voorts geen aanwijzingen over de wijze, waarop de draaiende verstelbewegingen van de stort- en verdeelinrichting worden bewerkstelligd.

De uitvinding nu beoogt een vulinrichting te verschaffen, die vooral ook geschikt is voor toepassing bij een voor bedrijf onder hoge 35 druk ingerichte schachtoven. In het bijzonder beoogt de uitvinding daarbij een zodanige uitvoering, dat de legering en de afdichting van de bewegende delen van de vulinrichting geen moeilijkheden oplevert.

800 32 31 - 2 -

De uitvinding gaat uit van een vulinrichting van het hierboven omschreven, uit het Duitse octrooischrift 2.065.460 bekende type.

Het doel van de uitvinding is het verminderen van de af te dichten oppervlakken van de door de schachtovenwanden heen reikende 5 bewegende delen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat door een centraal in de inlaat aangebrachte bus heen een door middel van een buiten de ovenruimte aangebrachte aandrijfinrichting, draaibare holle as in de ovenruimte reikt, waaraan een tweezijdige glijbaan door middel van een in 10 de holle as aangebrachte stelstang onder een hoek ten opzichte van de ovenas verstelbaar is aangebracht.

Bij voorkeur bestaat de inlaat uit een op twee sluizen aansluitend, de materiaalstroom vereffenend reservoirgedeelte en een daarop volgend conisch gedeelte, waarin de materiaalstroom wordt opgestuwd.

15 Het verdient aanbeveling de stelstang met een hydraulische aandrijving te bedienen.

Met de maatregelen volgens de uitvinding kan het vullen van een hoogoven met een onder eenvariabele hellingshoek draaiend verdeelorgaan (de glijgoot) zodanig worden bestuurd, dat een zeer gelijkmatige vulling 20 over de gehele schachtdoorsnede zelfs bij ovens van zeer grote diameter mogelijk is. Bovendien heeft de onstructie volgens de uitvinding, uit een oogpunt van afdichting, belangrijke voordelen ten opzichte van de tot nu toe alleen toegepaste kloksluitingen van grotere diameters.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met 25 een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Een hoogovenkop 1 van een moderne hoogoven met grote monddiameter wordt afwisselend via twee vulsluizen 2, 2' gevuld, waaraan de erst bijvoorbeeld'door middel van wagens 3, 3' via vultrechters 4, 4' wordt toegevoerd.

30 De vulsluizen 2, 2' zijn aan hun inlaat en uitlaat voorzien van een afsluitklep 5 resp. 6, die in het vulritme worden geopend resp. gesloten. Voor het vereffenen van de druk zijn de vulsluizen 2, 2' op de gebruikelijke wijze uitgerust met in- en uitlaatkleppen 7, 7'. Om een snelle en eenvoudige uit- en inbouw van de vulsluizen 2, 2' en van de 35 daarop volgende verdeelorganen mogelijk te maken, zijn de sluizen 2, 2' enerzijds ter plaatse van de in- en uitlaat door middel van snel losneembare flensverbindingen bevestigd en anderzijds op rollen over draagrails 8, 8' verschuifbaar ondersteund. Deze maatregelen maken het mogelijk de vulinrichting snel uit te wisselen, zodat de voor dit uitwisselen nodige 800 32 31 Ή - 3 - bedrijfsonderbreking beperkt kan worden gehouden.

De ertsuitloop van de vulsluizen 2, 2' wordt door bediening van een afsluitklep 6, die in de geopende stand buiten de materiaalstroom kan worden gedraaid, ingeleid.

5 De uit de vulsluis 2, 2' stromende erts komt terecht in een vereffeningsreservoir 9, waarin de materiaalstroom over het dwarsdoor-snedeoppervlak wordt verdeeld en waaruit de erts vervolgens via een stuw-zone met conische wanden 10 op een in de hoogovenkop aangebrachte, draaibare tweezijdige glijgoot 11 valt. De verhouding van de binnenmaat tot de 10 inlooplengte dient zo te worden gekozen, dat de erts zo veel mogelijk vertikaal op de glijgoot terecht komt.

De glijgoot 11 is om de hoogovenas draaibaar, terwijl zijn hellingshoek ten opzichte van de hoogovenas verstelbaar is.

De glijgoot 11 bestaat uit twee armen, die bij 13 scharnierend 15 aan een door een bus 14 in de ovenruimte reikende holle as 15 zijn bevestigd. De armen worden daarbij in hun stand vastgehouden door twee bij 16 aan de onderzijde van de armen scharnierend bevestigde stangen 17, die anderzijds scharnierend zijn verbonden met een door de holle as 15 heen reikende stelstang 18. De stelstang 18 is door middel van een * 20 hydraulische cilinder 19 in de lengterichting verschuifbaar, waardoor de glijgootarmen in de verschillende in de tekening aangegeven hellende standen kunnen worden geplaatst. De holle as 14 wordt boven de ovenkop in een kogelleger- 20 ondersteund en daarboven, zoals met een aandrijf-schijf 21 is aangegeven, door een verder niet weergegeven aandrijfinrich-25. ting aangedreven.

Deze constructie maakt het mogelijk, zoals de verschillende aangegeven hellende standen laten zien, het gehele vuloppervlak met de materiaalstroom te bestrijken, daar door draaien respectievelijk het verstellen van de hellingshoek van de glijgoot 11 elk willekeurig punt 30 van dat vlak kan worden bereikt. In de praktijk kan men de erts bijvoorbeeld volgens concentrische ringen, danwel, bij een continue verstelling van de hellingshoek van de glijgoot 11 tijdens het draaien daarvan, volgens een spiraal verdelen. Ook kunnen bepaalde punten van het vuloppervlak worden gevoed.

35 Om de tijdens het ledigen van een sluis voorkomende onregel matigheden in het vullen te vereffenen verdient het aanbeveling het openen van de vulsluizen 2, 2' volgens een zodanig programma te besturen, dat het begin van een vulling vanuit een sluis telkens over een bepaalde hoek versprongen komt te liggen.

800 32 31 ν’ - 4 -

Het meten van de diepte kan door middel van bekende sondes tussen twee vullingen plaatsvinden, waarbij deze sondes, door het wegvallen van de tot nu toe gebruikelijke onderklok met bijbehorende schotel ook dichter bij de hoogovenas kunnen worden geplaatst. Voorts kunnen 5 ter controle van het vulproces op verschillende niveaus van de hoogoven-raond stralingskasten worden geplaatst. Om de voordelen van de beschreven verdeelinrichting ten volle uit te buiten, is de toepassing van één of meer, in vertikale vlakken door de hoogovenas aangebrachte stralings-profilometers van voordeel, daar hierdoor het vullingsprofiel continu, dat 10 wil zeggen ook tijdens het vullen, kan worden gecontroleerd en de verdeling bestuurd kan worden. Voor verschillende toepassingen kan het van voordeel zijn, een combinatie van stralingskasten en stralings-profilo-meters ter controle en besturing van het vulproces toe te passen

Door het wegvallen van de onderklok met schotel kunnen de gas-15 afvoerbuizen 12 op een met een optimale doorgassing gepaard gaande plaats aan de hoogovenkop 1 worden aangebracht. Voorts wordt door de boven beschreven constructie een wezenlijke vermindering van de totale bouw-respectievelijk valhoogte van de vulinstallatie bereikt.

De bij 22 aangegeven afdichtingsring voor het afdichten van de 20 holle as 15 ten opzichte van de ovenruimte illustreert duidelijk, dat de bij de beschreven moderne aandrijfinrichting het onder de druk van de hoogovenmond staande huis 36 slechts over een zeer klein oppervlak, namelijk tussen de holle as 15 en de deze omgevende bus 14 behoeft te worden afgedicht en dat deze afdichting derhalve zeer effectief kan zijn. 25 Voor de uitvoering van de aandrijf- en hellingshoek- verstelinrichtingen bestaan verschillende mogelijkheden. Van belang is daarbij, dat een zo^mogelijk continue hellingshoekverstelling, en wel bij voorkeur tijdens het draaien van de glijbaan 15, wordt verkregen.

30 800 32 31

Claims (3)

1. Vulinrichting voor een schachtoven, in het bijzonder voor een met tegendruk aan de mond werkende hoogoven, voorzien van een inlaat, die op eaidraaibare en rond de ovenas verstelbare glijbaan uitmondt, met 5 het kenmerk, dat door een centraal in de inlaat (9, 10) aangebrachte bus (14) heen een door middel van een buiten de ovenruimte aangebrachte aandrijfinrichting draaibare holle as (15) in de ovenruimte reikt, waaraan, door middel van een in de holle as (15) aangebrachte stelstang (17) onder een hoek verstelbaar, een tweezijdige glijgoot (11) is bevestigd.

2. Vulinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inlaat bestaat uit een op twee sluizen (2, 2') aansluitend, de materiaalstroom vereffenend reservoirgedeelte (9) en een daarop volgend conisch gedeelte (10) /waarin de materiaalstroom wordt opgestuwd.

3. Vulinrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een 15 hydraulische aandrijving (19) voor de stelstang. S00 32 31