NL8002647A

NL8002647A - Leegloopgarnituur voor spoelbakken.

Info

Publication number: NL8002647A
Application number: NL8002647A
Authority: NL
Original assignee: Geberit Ag
Priority date: 1979-12-18
Filing date: 1980-05-08
Publication date: 1981-07-16
Also published as: DE3008524A1; IT8022027A0; FR2472059A1; AT373324B; FR2472059B3; BE882915A; IT1132054B; CH643622A5; SE447283B; GB2065737A; DE8006070U1; DK160517C; DK509280A; SE8002695L; ATA186780A; DE3008524C2; DK160517B; US4357720A

Description

ί ί

80.3141/M/Rdm/MvC

Korte aanduiding: Leegloopgarnituur voor spoelbakken.

9

De uitvinding heeft betrekking op een leegloopgarnituur voor spoelbakken met een in zijn onderste gedeelte van vensters voorzien huis, dat een van een bodem voorziene vlotterkamer bevat met hierin een vlotter die met 5 een aanslagorgaan samenwerkt dat op een coaxiaal door het huis, de vlotterkamer en de vlotter verlopende buis is aangebracht, welke buis van onderen van een bij een klep behorende klepschotel is voorzien en dat deze klep voor het openen hiervan naar boven te trekken is maar open blijft totdat het in de 10 vlotterkamer aanwezige water hieruit is weggestroomd.

Leegloopgarnituren van deze soort zijn bekend bijvoorbeeld uit het Zwitserse octrooischrift 443.172.

Bij zulke leegloopgarnituren bezit de spoelstroom, die bij het openen van de klep uit de spoelbak in de aflooppijp stroomt een 15 onveranderlijke waarde. Deze is aan de gebruikelijk toegepaste spoelbakken en closetpotten aangepast. Om eenzelfde leegloopgarnituur ook voor andere closetpotten te kunnen gebruiken heeft de uitvinding tot doel een spoelgarnituur met instelbare spoelwaterstroom te verschaffen.

20 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een spoelgarnituur van de hierboven beschreven soort dat daardoor is gekenmerkt, dat instelbare middelen zijn aangebracht om de doortocht van de vensters te verkleinen.

Een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van 25 het spoelgarnituur wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt dat de vlotterkamer onder zijn bodem een zich naar beneden uitstrekkende ringvormige wand bezit waarin door middel van bruggen onderbroken doorstroomopeningen zijn aangebracht en dat voorts de vlotterkamer ten opzichte van het huis zodanig verdraaibaar 30 is dat de ruggen een gedeelte van de venster- of doorstroomopeningen van het huis afdekken en dat de bodem van de vlotterkamer op een schouder van het huis rust en dat deze schouder en de vlotterkamer in een elkaar grijpende vertanding bezitten die als borging tegen verdraaiing dient.

35 Door deze uitvoering is de per tijdseenheid A ft Λ O * /.7 - 2 - in de closetpot of dergelijle stromende hoeveelheid water in te stellen zodat bijvoorbeeld geen spatten kunnen optreden.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin 5 Fig. 1 een axiale doorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van een leegloopgarnituur;

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II- II door het huis van het leegloopgarnituur volgens Fig. 1 zonder de binnenste delen; 10 Fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III- III in Fig. 1;

Fig. 4 een aanzicht van een gedeelte van de vertanding tussen de vlotterkamer en het huis en

Fig. 5 een aanzicht van een tweede 15 uitvoeringsvoorbeeld van een leegloopgarnituur toont.

Het leegloopgarnituur volgens Fig. 1 bezit een korfvormig huis 1 dat onder via een naar binnen gerichte flens 2 in een pijpstomp 3 overgaat die van uitwen-die schroefdraad 4 is voorzien, De bodem 5 van een overigens 20 niet getoonde closetspoelbak van de gebruikelijke soort bezit een opening 6 waardoorheen de pijpstomp 3 gestoken is. Met behulp van een op de schroefdraad 4 passende moer 7 wordt het huis 1 op de bodem 4 bevestigd, waarbij een onder de flens 2 liggende afdichting 8 ter afsluiting dient. Aan de pijpstomp 25 3 wordt voorts een niet getoonde naar de closetpot lopende weg-stroomleiding aangesloten.

Het huis 1 is direct boven de flens 2 van vier grote vensters 9 voorzien waardoorheen het in de spoelbak aanwezige water kan stromen. Het huis is van boven van een 30 dekselvormige kap 10 voorzien die een centrale doorboring 11 bezit waardoorheen op de gebruikelijke manier een buis 12 loopt die van onder van een, bijvoorbeeld uit een stevige rubber bestaande klepschotel 13 is voorzien., waarbij deze laatste tussen twee aan de buis 12 bevestigde ringen is vastgehouden.

35 De klepschotel 13 werkt met een klepzitting samen die door een kleine verdikking 16 is gevormd, die aan de binnenste rand van het bovenvlak van de flens 2 is aangebracht.

De buis 12 is van boven met een niet getoonde aansluitbuis verbonden die op de gebruikelijke manier 800 2 6 47 - 3 - i met een bedieningshandgreep is gekoppeld en die voor het openen van de leegloopklep 13,16 door het naar boven trekken van de buis 12, dient. In het huis 1 is een, een vlotter 21 bevattende vlotterkamer 22 los aangebracht, van welke vlotter-5 kamer de bodem 23 op een schouder 24 van het huis 1 rust en waarvan de buitenmantel langs de ribben van het huis 1 totfaan de kapvormige deksel 10 verloopt, door welke kap de vlotterkamer 22 op de schouder 24 wordt vastgehouden. De vlotterkamer 22 bezit ook een binnenmantel 25 die slechts weinig korter is 10 dan de buitenmantel 22. Tussen de buis 12 en de binnenmantel 24 is een belangrijke speling 25a aanwezig. Aan de buis 12 is een ring 26 bevestigd waarvan enkele armen naar beneden zijn gericht en aan de onderste einden hiervan is een aanslagring 27 bevestigd.

15 Het beschreven leegloopgarnituur is in de tekening in die stand getoont die dit bij een lege spoelbak inneemt. Wanneer water in deze spoelbak loopt dan vult dit het huis 1 alsmede de vlotterkamer 22 omdat dit door de vensters 9, de speling 25a tussen de buis 12 en de binnenmantel 25 en 20 de speling van de buis 12 in de doorboring 11 stroomt. De vlotter 21 wordt hierdoor in een zodanige stand opgeheven dat deze tegen de ring 27 steunt maar hij kan echter de buis 12 niet optillen omdat deze laatste door de druk van het water op de klepschotel 13 in de getoonde stand wordt gehouden, 25 d.w.z. de klep 13, 16 blijft gesloten. Wordt echter de buis 12 door middel van de bedieningshandgreep opgetild, dan vloeit water door de vensters 9 in de buisstomp 3. De vlotter 21 houdt de buis 12 met de klepschotel 13 in geopende stand totdat al het water uit de vlotterkamer 22 via niet getoonde gaten is 30 weggestroomd.

De tot nu toe beschreven uitvoering van het tegloopgarnituur is bekend. Bij het optillen van de buis 12 stroomt een bepaalde hoeveelheid water per seconde door de vensters 9 in de buisstomp 3. Deze hoeveelheid water is 35 aan de gebruikelijke closetpotten aangepast. Om het gebruikelijke leegloopgarnituur beter aan het noodzakelijke watergebruik van de verscheidene soorten van closetpotten te kunnen aanpassen zijn volgens de uitvinding instelbare middelen aangebracht om de spoelstroom door verkleinen van de doortocht ft fl fl 2 6 47 - 4 - van de vensters 9 in het huis 1 te regelen. Bij het beschreven uitvoeringsvoorbeeld volgens Fig. 1 bezit voor dit doel de in het huis 1 los aangebrachte vlotterkamer 22 onder zijn bodem 23 een zich naar beneden toe uitstrekkende ringvormige 5 wand 28 die tegen de binnenkant van het huis 1 met de vensters 9 aanligt. De wand 28 bezit vier bij benadering met de vensters 9 overeenkomende doorlaatopeningen 28a waartussen zich delen van de wand als ruggen 28b bevinden (zie ook Fig. 3). De schouder 24 waarop de vlotterkamer 22 in het huis 1 rust is van een 10 zaagtandvertanding 1a voorzien waarin een overeenkomstige ver-tanding 22a van de vlotterkamer 22 grijpt.

Voor het instellen van de gewenste spoel-stroom wordt na montage van het leegloopgarnituur de kapvormige deksel 10 opgetild. Dan kan de vlotterkamer 22 eei weinig opge-15 tild worden, zodat de vertanding 1a, 22a buiten onderlinge ingrijping komt. Nu kan de vlotterkamer 22 ten opzichte van het huis 1 worden verdraaid totdat de vensters 9 door de ruggen 28b van de wand 28 op de gewenste wijze worden afgedekt, waardoor de doortocht wordt verkleind. De vlotterkamer wordt 20 dan weer in het huis 1 omlaag gebracht en de kapvormige deksel 10 hierop geplaatst. De vertanding dient dan als borging tegen een ongewenste verdraaiirg van de vlotterkamer. Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede door het huis 1 zonder vlotterkamer en buis 12.

Fig. 5 toont een aanzicht van een tweede 25 uitvoeringsvorm van een leegloopgarnituur. In de opbouw komt deze overeen met die volgens Fig. 1 doch de schouder 24 waarop de vlotterkamer 22 in het huis 1 rust bezit geen vertanding en dus geen borging tegen verdraaiing. De vlotterkamer 22 is vrij draaibaar in het huis 1 ondersteund. Op zijn buitenvlak is een 30 tandkrans 30 aangebracht. Hierin grijpt een ronfeel 31 dat op een as 32 is aangebracht en door middel van een draaiknop 33 is dit bedienbaar. Deze uitvoeringsvorm maakt het mogelijk dat de doortocht instelbaar is zonder dat de kapvormige deksel 10 verwijderd behoeft te worden. Deze is in het bijzonder voor 35 laag geplaatste spoelbakken geschikt.

Een verdere mogelijkheid voor het verstellen van de doortocht van de vensters 9 kan daardoor worden bereikt dat aan de buitenkant van het huis 1 een in de hoogte verstelbare ring wordt aangebracht die afhankelijk van zijn 40 stand de vrije hoogte van de vensters 9 verandert.

800 2 6 47 '* i - 5 -

Bij de uitvoeringsvormen volgens Fig. 1 en 5 met draaibare vlotterkamer 22 is het doelmatig aan het bovenste eind hiervan een van bovenaf zichtbare schaal aan te brengen die de instelling van de doortocht van bovenaf laat 5 herkennen.

- conclusies - 800 2 6 47

Claims

1. Leegloopgarnituur voor spoelbakken met een in zijn onderste gedeelte van vensters voorzien huis dat een van een bodem voorziene vlotterkamer bevat met hierin een vlotter die met een aanslagorgaan samenwerkt, dat op een coaxiaal door 5 het huis, de vlotterkamer en de vlotter verlopende buis is aangebracht, welke buis van onderen van een bij een klep behorende klepschotel is voorzien en dat de buis voor het openen van deze klep naar boven te trekken is, maar de klep open blijft totdat het in de vlotterkamer aanwezige water hier is 10 uit weggestroomd, met het kenmerk, dat instelbare middelen zijn aangebracht om de doortocht van de vensters (9) te verkleinen.

2. leegloopgarnituur volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de vlotterkamer (22) onderaan, zijn bodem (23) een zich naar beneden toe uitstrekkende ringvormige wand (28) bezit waarin door ruggen (28b) aiderbroken doorstroomopeningen (28a) zijn aangebracht, dat voorts de vlotterkamer (22) ten opzichte 20 van het huis (1) zodanig verdraaibaar is dat de ruggen (28b) een gedeelte van de vensteropeningen van het huis (1) afdekken.

3. Leeploopgarnituur volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bodem (23) vai de vlotterkamer (22) op een schouder (24) 25 van het huis (1) rust en dat deze schouder en de vlotterkamer elk een met elkaar ingrijpende vertanding (1a, 22a) bezitten die als borging tegen verdraaiing dient.

4. Leegloopgarnituur volgens conclusie 2, met het kenmerk, 30 dat de vlotterkamer (22) asn zijn buitenzijde een tandkrans (30) bezit, waarin een ronsel (31) grijpt dat op een aan het huis (1) draaibaar ondersteunde as (32) is bevestigd en doormiddel van een draaiknop (33) bedienbaar is.

5. Leegloopgarnituur volgens conclusie 1, 800 2 6 47 i - 7 - met het kenmerk, dat aan de buitenzijde van het huis (1) in het gebied van de vensters (9) een in de hoogterichting langs het huis verstelbare· ring is aangebracht, die afhankelijk van zijn stand 5 de vrije hoogte van de vensters (9) verandert. 800 2 6 47