NL8002179A - Schakelinrichting. - Google Patents

Description

*

A

* Schakelinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een schakelinrichting cm overbrengingsmechanismen, besturingsplunjers of dergelijke cm te schakelen, zoals die bijvoorbeeld voor het bij schakelen van omschakelhare overbrengingsmechanisme van de in bedri j fsvoertuigdrij f-5 werken aanwezige hulpaandrijfmechanismeiworden toegepast, of voor het bedienen van besturingsplunjers.

Voor het bij schakelen van een hulpaandri jfmechanisme aan een amschakelbare overbrenging is het bekend cm een schakel-hefboom toe te passen,· die aan het kopeinde aan een draaiingsas is 10 bevestigd. Aan het andere einde van de draaiingsas is een uit de drij fwerkkad; naar buiten uitstekend hefboomelement aangebracht, waaraan een door een drukmedium bediende cilinder aangrijpt en waardoor tezamen met de schakelhefbocm het verdraaien van de as wordt veroorzaakt. De schakelcilinder is op zijn beurt via een 15 bevestigingsplaat buiten aan de kast van het amschakelbare drijfwerk vastgeschroefd, waarbij deze bevestigingsplaat in afhankelijkheid van de plaats van het hulpaandri jfmechanisme in de drijfwerkkast en in afhankelijkheid van het soort hulpaandri jfmechanisme verschillende uitvoeringsvormen bezit, en voorts ook in verschillende 20 standen in de drijfWerkkastmoet worden aangebracht. Er moeten dientengevolge al naar de wijze waarop deze overbrenging wordt ingebouwd, van te voren onderzoekingen worden verricht, of de cilinder met de verdraaiingshefboom en de bevestigingsplaat op. gewone wijze aan ' de drijfwerkkast kan worden bevestigd, of dat nieuwe maatregelen 25 moeten worden getroffen, dit wil zeggen nieuwe bevestigingsgaten moeten worden aangébracht en eventueel andere bevestigingsplaten en hefboomelementen moeten worden toegepast (zie de inbouwhand-leiding voor hulpmechanismen N 352/2, N 70/1, 2 of 3 van de tand- 800 2 1 79 ï 2 wielfabriek Friedrichshafen AG).

Verder is het bekend cm het bij schakelen van een hulpaandrijfmachanisme aan een cmschakelbaar drijfwerk net behulp van een parallel aan de samen te schakelen assen aangebrachte 5 cilinder uit te voeren. Hierbij is de schakelhefbocm, waarmee de schuifmof wordt bediend, direct en star met de plunjer verbonden en wordt bij het bij- respectievelijk afschakelen van de plunjer in de betreffende eindstand geschoven, waardoor de schuifmof direct in de betreffende gewenste stand wordt gébracht.

10 De parallel aan de gezamenlijk in ingrijping te brengen assen aangebrachte cilinder is vanwege de noodzakelijke en verhoudingsgewijs grote schakelweg betrekkelijk lang, waardoor veel plaatsruimte in de lengterichting naast het drijfwerk wordt vereist.

De uitvinding heeft ten doel om een schakelinrichting 15 van de bovengenoemde soort te verschaffen, die eenvoudig en goedkoop met betrekking tot de vervaardiging en het onderhoud ervan is, en die al naar behoefte als één geheel in de kast van het omschakel-bare drijfwerk kan worden opgenomen of waardoor een op zichzelf staande compacte eenheid wordt gevormd, die aan de drijfwerkkast 20 (of bijvoorbeeld aan de kast van een besturingsklep) kan worden bevestigd. De schakelinrichting moet zo weinig mogelijk plaats innemen en wel in bijzonder in de asrichting van het drijfwerk.

Aan dit doel wordt volgens de uitvinding door een schakelinrichting met een aan een schakelhefbocm bevestigde 25 draaiingsas voldaan, die via een cilinder kan worden bediend, waarbij deze draaiingsas direct met de plunjer van de bedienende cilinder in aandrijvende verbinding staat.

Op zichzelf is het reeds bekend (verdraaiingsmotor) om een draaiende beweging net behulp van een dwars geplaatste 30 cilinder te bewerkstelligen, waarbij de plunjerstang als .tandheugel is uitgevoerd, waarin het tandwiel grijpt, dat met de te verdraaien as is verbonden. De toepassing van een tandwiel en een tandheugel maakt dat hierbij aan verhoudingsgewijs grote eisen moet worden voldaan, zowel vanuit het oogpunt van de vervaardiging 35 als vanuit de benodigde plaatsruimte gezien. Bovendien moet 800 2 1 79 3 wanneer het verdraaiingselement zelf niet van een aanslag voor het begrenzen van de doorlopen weg is voorzien, bovendien nog aan de cilinder een dienovereenkomstig begrenzingselement voor de doorlopen weg worden aangebracht.

5 Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de bedieningsplunjer van een dwarse uitsparing voorzien, waarin de gehele doorsnede van de verdraaiingsas past, waardoor de constructieve hoogte van de schakelinrichting tot een minimum wordt beperkt. Het is hierbij bijzonder voordelig om de afmetingen 10 van deze dwarsuitsparing zodanig te kiezen, dat door de dwars verlopende benen ervan tegelijkertijd de eindaanslagen voor de door de plunjer doorlopen weg worden gevormd, waarbij door de binnenmaat tussen de benen van de uitsparing en de omtrek van de draaiingsas de benodigde plunjerslag wordt gevormd.

15 De aandrijvende verbinding tussen de plunjer en de draaiingsas wordt volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding via een verbindingselement tot stand gébracht, dat zowel aan de as als in de dwarsuitsparing van de plunjer kan zijn bevestigd, waarbij hierdoor dan een vast deel van een betreffend 20 bevestigingselement wordt gevormd, dat voor elk geval afzonderlijk in een dienovereenkomstige uitsparing in het koppelingsdeel grijpt.

In overeenstemming met de uitvinding bestaat een eerste uitvoeringsvorm van dit verbindingselement uit een aan de draaiingsas aangebrachte tand, die in een dienovereenkomstige tandholte 25 grijpt.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm bestaat het verbindingselement uit een axiaal in de ontrek van de as ingevoerde rol, die in een dienovereenkomstige dwarsuitsparing in de plunjer grijpt.

30 Volgens een derde uitvoeringsvorm bestaat het • " verbindingselement volgens de uitvinding uit een axiaal aan de cmtrek van de draaiingsas aangebrachte, nokvormige uitstulping, die in een dienovereenkomstige uitsparing in de plunjer grijpt.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm bestaat het 35 verbindingselement uit een radiaal uit de draaiingsas naar buiten 800 2 1 79 4 stekend segment, dat eveneens in een dienovereenkomstige uitsparing in de plunjerstang grijpt.

Elke bovengenoemde en tot het kader van de uitvinding behorende uitvoeringsvorm van het verbindingselement kan zodanig 5 aan de as zijn aangebracht, dat het uit de onttrek van de as naar buiten steekt, doch de as kan aan de zijde, waarin het verbindingselement is ingelaten, ook van een uitgenomen gedeelte zijn voorzien, waardoor het verbindingselement niet meer uit de oorspronkelijke, cirkelvormige omtrek van de as naar buiten steekt, en waardoor nog 10 meer aan hoogte wordt bespaard.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de uit een cilinder, een verdraaiingsas en een schakelhefbocm bestaande schakelinrichting als één geheel in de kast van het om-schakelbare drijfwerk opgenctnen, waardoor een bijzonder voordelige 15 en’ plaatsruimte besparende constructie wordt verschaft.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding biedt het zeer veel voordeel om de bedieningscilinder met de draaiingsas als een afzonderlijke constructieeenheid in een eigen kast uit te voeren, waarbij uit deze kast alleen de schakelhefbocm 20 naar buiten uitsteekt. Deze kast wordt volgens de uitvinding nu zodanig uitgevoerd, dat de cons tructieeenheid al naar behoefte, * dit wil zeggen al naar gelang de stand van de draaiingshefbocm in het inwendige van het amschakelbare drijfwerk in een optimale positie wordt geplaatst, steeds over 90° kan worden cmgezet.

25 Door de toepassing van een draaiende beweging voor het omschakelen van het overbrengingsmechanisme is door de volgens de uitvinding toegepaste dwarse plaatsing van de bedieningscilinder een aanzienlijk geringere plunjerweg nodig, die door de plunjer in een dienovereenkomstige kortere tijd kan worden afgelegd, hetgeen eveneens 30 tot het verkrijgen van een zeer korte omschakel tijdsduur bijdraagt.

De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren" nader worden toegelicht.

Fig. 1 geeft een axiale doorsnede door de schakelinrichting volgens de uitvinding weer, en weliswaar volgens de lijn 35 I-I van fig. 2; 300 2 1 79 )* 5 fig. 2 geeft een axiale doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1 weer; fig. 3, 4 en 5 geven elk een gedeeltelijke en met fig. 2 overeenkomende, axiale doorsnede weer, die elk een andere 5 uitvoeringsvorm voorstellen; fig. 6 geeft een doorsnede volgens de lijn VI-VI van fig. 3 weer; fig. 7 geeft een doorsnede volgens de lijn VTI-VII van fig. 4 weer, en 10 fig. 8 geeft een toepassingsvoorbeeld van de uitvinding voor het omschakelen van een besturingsplunjer weer.

Een eerste uitvoeringsvorm van de schakelinrichting volgens de uitvinding is in de fig. 1 en 2 afgebeeld. Hieruit blijkt, dat een schakelinrichting in een drij fwerkkast 2 van een omschakel-15 baar drijfwerk is aangebracht, waarbij via een schuifmof 13 tandwielen 14 respectievelijk vertande assen door cmschakelen bij elkaar worden gébracht, zodat deze in elkaar grijpen. Hierbij grijpt een schuifblok 12 van een schakelhefboom 11 in een dienovereenkomstige doch niet af geheelde uitsparing van de schuifmof 13. De schakel-20 hefboom is aan de voorkant aan een loodrecht ten opzichte van de te koppelen assen geplaatste draaiingsas 10 bevestigd, die wederom draaibaar, doch axiaal niet verschuifbaar in een dienovereenkomstige opening 4 van de drijfwerkkast 2 is gelegen. Loodrecht op de draaiingsas 10 is een door middel van een drukmedium bediende, 25 enkelvoudig werkende cilinder 7 aangébracht, waarin een plunjer 5 kan worden verschoven, die aan het ene einde van een afdichtings-element is voorzien, terwijl het andere einde van de plunjer door middel van een drukveer tegen de kast aan rust.

Volgens de uitvinding kan de cilinder 7 ook uit een 30 cilinder bestaan, die aan beide einden door middel van een 7 drukmedium wordt bediend, waarbij de besturing van de toevoer van het drukmedium dan via een 3/2-wegklep plaats vindt.

De werkruimte van de cilinder 7 is door een cilinderkop 9 afgesloten, die van een toevoer- respectievelijk afvoeropening 35 8 voor het drukmedium is voorzien, waardoor de bediening van de 800 2 1 79 6 * cilinder plaats vindt. De cilinderkop 9 kan volgens de uitvinding in axiale richting van de plunjer 7 van een boring zijn voorzien, waarin draad is aangebracht, waardoor het mogelijk is om de plunjer door middel van een van schroefdraad voorziene stang 5 mechanisch te bedienen (noodschakeling).

De plunjer 5 bezit een dwarse uitsparing 17, waardoor de draaiingsas 10 dwars doorheen loopt. Hierbij is de draaingsas 10 via een aan de onttrek van de draaiingsas 10 aangebrachte tand 18, die in een dienovereenkomstige uitsparing 19 in de bodem 10 van de dwarsuitsparing 17 grijpt, op aandrijvende wijze met de plunjer 5 verbonden.

In het in fig. 3 af geheelde uitvoeringsvoorbeeld van de drijfwerkschakelinrichting is een draaiingsas 10 af geheeld, waaraan aan de ontrek ervan een nokvormige uitstulping 20 is 15 aangebracht, die in een dienovereenkomstige uitsparing 19 in de bodem van de dwarsuitsparing 17 grijpt.

In fig. 6 is de volgens de uitvinding toegepaste plaatsing van de cilinder en de draaiingsas 10 mét de hieraan bevestigde schakelhefbocm als een afzonderlijke, compacte con-20 structieeenheid 16 af geheeld, die in een eigen kast 21 is ingebouwd, waarbij alleen de schakelhefbocm 11 uit deze kast naar buiten uitsteekt.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de onttrek van.de draaiingsas 10 in een dienovereenkomstige 25 axiale uitsparing 23 een rol 22 bevestigd, die in een uitsparing 19 in dezelfde richting grijpt (fig. 4).

Volgens een laatste afgebeelde uitvoeringsvorm (fig. 5) van de uitvinding is in de cmtrek -van de draaiingsas 10 in een dienovereenkomstige axiale uitsparing een radiaal naar buiten uit-30 stekend segment 24 ingelaten, dat in een dienovereenkomstige en zich in dezelfde richting uitstrékkende uitsparing 19 grijpt.

De dwarsuitsparing 17 bezit twee loodrechte benen 26, die tegelijkertijd als aanslag voor de plunjer dienst doen, waarbij de slag 25 van de plunjer in de cilinder 7 gelijk aan de binnenmaat tussen de 35 omtrek van de draaiingsas 10 en de benen 26 van de dwarsuitsparing 17 is.

30 0 2 1 79 * tai 7

In fig. 8 is een van een schakelinrichting volgens de uitvinding voorziene besturingsklep afgebeeld, waarbij de compacte constructieeenheid 16 met de van een klem voorziene zijde van de kast 21 hiervan zodanig op het huis 27 van een besturings-5 klep 28 is geplaatst, dat de schakelhefboam 11 met zijn schuifblok 12 in een dienovereenkomstige ringvormige groef van een besturings-plunjer 29 grijpt.

De schakelinrichting volgens de uitvinding werkt op de volgende wijze: 10 Wanneer bijvoorbeeld een hulpaandrij fmechanisme door bijschakelen met het cmschakelbare drijfwerk moet worden verbonden, dan wordt via de opening 8 drukmedium in de cilinder 7 ingevoerd, deze waardoor de plunjer 5 (zie fig. 1) wordt bediend en;een verschuivende beweging zal gaan uitvoeren, totdat de plunjer met het 15 dienovereenkomstige been 26 van zijn dwarsuitsparing 17 in aanraking net de draaiingsas 10 kont. Bij de translatiebeweging van de plunjer 6 neemt deze de tand 18 nee, die in de uitsparing 19 ervan grijpt, waardoor de draaiingsas 10 over een met de verschuivingsweg overeenkomende hoek wordt verdraaid. Dezelfde draaiende beweging 20 als die van de draaiingsas 10, zal oök door de schakelhefboam 11 en door het hiermee verbonden schuifblok 12 worden uitgevoerd, waardoor de schuifmof 13 axiaal wordt verschoven, totdat deze in de vertanding van de tweede as grijpt, waardoor de bijschakel-handeling wordt beëindigd. Wanneer het hulpaandrijfmechanisme nu 25 weer los gekoppeld moet worden, dan wordt in omgekeerde richting te werk gegaan. In de cilinder wordt dan een toestand zonder druk bewerkstelligd, waardoor de plunjer door middel van de drukveer 3 in tegengestelde richting wordt bewogen, totdat deze door een aanslag niet verder kan, en de schakelas 10, de schakelhefboom 11 30 en het schuifblok 12 worden gedraaid, zodat de schuifmof 13 weer ' wordt verschoven en de koppeling wordt losgemaakt.

800 2 1 79

Claims (15)

1. Schakelinrichting voor het cmschakelen van overbrengingsmechanisme^, besturingsplunjers en dergelijke, in het bijzonder voor hulpaandrijfmechanisinenvan drijfwerken van bedrijfsvoertuigen, van een aan een draaiingsas be- 5 vestigde schakelhefboom ; voorzien, waarbij deze draaiingsas door middel van een cilinder kan worden bediend, mat het kenmerk, dat de draaiingsas (10) direct in aandrijvende verbinding met de plunjer (5) van de cilinder (7) staat, waardoor de draaiingsas wordt bediend.

2. Inrichting volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat de draaiingsas (10) en de cilinder (7) dwars ten opzichte van elkaar zijn geplaatst.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draaiingsas (10) in een dwarsuitsparing (17) van de 15 plunjer (5) is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat door de dwarsuitsparing (17) tegelijkertijd de begrenzing van de slag van de plunjer (5) of de hierdoor doorlopen weg wordt gevormd.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draaiingsas (10) via een in een dienovereenkomstige uitsparing (19) grijpende tand (18) op aandrijvende wijze met de plunjer (5) is verbonden.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat de draaiingsas (10) via een axiaal in de onttrek van de draaiingsas (10) ingelaten rol (22) op aandrijvende wijze met de plunjer (5) is verbonden.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draaiingsas (10) van een nokvormige, axiaal gerichte 30 uitstulping (20) is voorzien, die in een dienovereenkomstige uitsparing (19). in de plunjer (5) grijpt.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de draaiingsas (10) een radiaal naar buiten stekend segment (24) is ingelaten, dat in een dienovereenkomstige uitsparing (19) 800 2 1 79 * in de plunjer (5) grijpt.

9. Inrichting volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat het element, waardoor de aandrijvende verbinding wordt bewerkstelligd, zoals een tand (18), een rol (22), een nok (20) of een 5 segment (24) aan de plunjer (5) is aangebracht, terwijl de omtrek van de draaiingsas (10) telkens van een dienovereenkomstige uitsparing (19) is voorzien.

10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelhefbocm (11) zodanig is uitgevoerd, dat deze in 10 verschillende standen aan de draaiingsas (10) kan worden bevestigd.

11. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cilinder (7) tezamen met de draaiingsas (10) uit een afzonderlijke, in een eigen kast (21) aangebrachte constructieeenheid (16) bestaat, waaruit slechts de schakelhefbocm (11) naar buiten 15 uitsteekt.

12. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uit een cilinder (7), een draaiingsas (10) en een schakelhefbocm (11) bestaande schakelinrichting als één geheel met het drijfwerk in de drijfwerkkast (2) is uitgevoerd.

13. Inrichting volgens conclusie 5, 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat deze zodanig is uitgevoerd dat een betreffend verbindingselement, zoals een tand (18), een nok (20), een rol (22) of een segment (24) uit de onttrek van de draaiingsas (10) naar buiten uitsteekt (fig. 3, 4 en 5).

14. Inrichting volgens conclusie 5, 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de inrichting zodanig is uitgevoerd dat het verbindingselement niet buiten de onttrek van de draaiingsas (10) uitsteekt (fig. 2).

15. Inrichting in hoofdzaak als beschreven in de be- 30 schrijving en/of weergegeven in de tekeningen. ·*. i 800 2 1 79