NL8002045A - Gezichtbeschermingsorgaan met een vizier met een daarin opgenomen inrichting voor het beletten van het beslaan van het vizier. - Google Patents

Description

*' s 9 < - 1 -

Gezichtbeschermingsorgaan met een vizier met een daarin opgenomen inrichting voor het beletten van het beslaan van het vizier.

De uitvinding heeft betrekking op een gezichtbeschermingsorgaan met een vizier voorzien van een inrichting die het beslaan van het vizier belet.

Kenmerkend kan het gezichtbeschermingsorgaan volgens 5 de uitvinding een deel vormen van een volledige beschermende helm of kan ook zijn uitgevoerd als sportbril of andere brillen.

Volledige beschermende helmen zijn bekend, die in hun voorgedeelte een wijde opening hebben vergezeld van een 10 vizier, die in de helm kan worden opgenomen of meer in het algemeen daaraan scharnieren, zodat het naar boven of naar omlaag kan worden bewogen.

Het vizier, dat wordt gebruikt voor bovengenoemde helmen, heeft het ernstige nadeel dat het gemakkelijk beslaat ten 15 gevolge van hoofdzakelijk twee faktoren, meer in het bijzonder de vochtige lucht, die door de gebruiker wordt uitgeademd gedurende de ademhalingscyclus, en de lichaamstemperatuur, die bijdraagt aan het effect van de temperatuur en de vochtigheidsgraad van de lucht in de helm.

20 Een snel beslaan van het vizier vindt bijv. plaats in skihelmen, in welk geval ten gevolge van omgevingsomstandigheden het verschil in temperatuur tussen het gezichtsge-deelte, dat is ingesloten door de helm, en de buitenomgeving in het algemeen betrekkelijk hoog is.

25 Een bekende methode, die wordt gebruikt om het beslaan van het vizier in volledige helmen te voorkomen, bestaat in het behandelen van het binnenoppêrvlak van het vizier met oppervlakte-aktieve chemische stoffen die in staat zijn de vorming van druppelscondensaat te voorkomen maar niet 30 in staat zijn de vorming van een even storende dunne laag water te vermijden. Verder hebben dergelijke chemische pro-dukten het nadeel dat zij het vizier vet maken, wat natuurlijk aanleiding kan geven tot abnormale lichtterugkaatsingen, die het zicht vervormen op een wijze, die bijzonder gevaar-35 lijk is bij de hoge snelheden, waarbij deze helmen worden 800 2 0 45 r <- - 2 - gebruikt.

Tenslotte hebben de genoemde chemische pr.odukten een beperkte duur en het is nooit zeker, dat zij. correct en uniform op het vizier zijn aangebracht.

5 Om het beslaan van vizieren op volledige helmen te voorkomen, in het bijzonder die welke worden gebruikt door bestuurders van motorvoertuigen van verschillende soorten, is ook voorgesteld om door middel van een tussenschot de uitgeademde lucht te. verhinderen in het 10 bovenste gezichtsgedeelte te stromen, dat wordt bedekt door de helm met het vizier.

In deze helmen ademt de drager in door een geactiveerde koolstof filter, die is opgenoraen in het voorge-deelte van de helm (onder het vizier), en ademt uit door 15 een klep. Zelfs dit systeem heeft echter getoond onvoldoende te zijn om het beslaan van het vizier te voorkomen: de lucht, die stilstaat in het bovenste gezichtsgedeelte, dat wordt bedekt door de helm, welke lucht in aanraking is met het menselijke lichaam dat een hogere 20 temperatuur heeft en aan uitwaseming onderhevig is, wordt snel verzadigd met vocht,dat condenseert op het vizier en het beslaan daarvan veroorzaakt.

Hetzelfde nadeel van het gemakkelijke beslaan vindt men in zonne-, stof- en andere soorten brillen van het 25 type, dat bijv. wordt gedragen door skieërs en motorrijders, d.w.z. van het type dat een gezichtsgedeelte insluit, dat de ogen en een deel van de neus van de drager omvat. In dit geval ontstaat het nadeel hoofdzakelijk ten gevolge van huiduitwaseming, wat een aanzienlijke ver-30 meerdering van de stilstaande lucht veroorzaakt, die zich achter de brillen bevindt.

De onderhavige uitvinding beoogt deze nadelen te vermijden, die in de bekende stand van de techniek bestaan, door een gezichtbeschermingsorgaan te verschaffen, dat 35 kan worden toegepast zonder onderscheid bij een volledige helm of bij sportbrillen of andere brillen en een constructie heeft, die automatisch het beslaan van het vizier zal beletten door middel van een speciaal systeem voor de toevoer van lucht naar de drager van. de helm en brillen.

40 Men heeft verrassenderwijze gevonden, dat wanneer, de 800 2 0 45 κ ί - 3 - drager gedwongen is. de atmosferische lucht in te ademen, die reeds aanwezig is in de helm en brillen in het gezichts-gedeel'te, dat het vizier omvat, welke lucht snel de temperatuur en de vochtigheid verhoogt, en wanneer het genoemde 5 gezichtsgedeelte tevens is uitgesloten van de uitademings-weg van de vochtige lucht, het beslaan van het vizier wordt.vermeden. Dit systeem elimineert nl. tegelijk de beide factoren, die gezamenlijk bijdragen tot het veroorzaken van het beslaan van zowel complete helmen en sport-, 10 motor- en andere brillen.

Meer nauwkeurig aangeduid stelt de onderhavige uitvinding een gezichtbeschermingsorgaan voor met een vizier, met het kenmerk, dat het twee kamers omvat: een eerste kamer, die in verbinding staat met de atmosfeer en het genoemde 15 vizier en de ogen van de drager bevat, en een tweede kamer, die tenminste de neus van de drager bevat, waarbij deze tweede kamer ook in verbinding staat met de atmosfeer en ook met de eerste kamer door een ëênweg-inademklep.

Het genoemde gezichtbeschermingsorgaan kan worden uit-20 gevoerd in de vorm van sportbrillen of andere brillen of kan worden opgenomen in een helm.

In het laatste geval bevat de tweede kamer ook de mond van de drager en is bij voorkeur ook voorzien van een êênweg-klep voor het uitademen in de atmosfeer van de voch-25 tige lucht, die wordt gedreven uit de longen van de drager.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van het gezichtbeschermingsorgaan volgens de uitvinding zijn weergegeven.

30 In de tekening toont: fig. 1 een doorsnede door een gedeelte van een volledige helm waarin het gezichtbeschermingsorgaan volgens de uitvinding is opgenomen? fig. 2 een doorsnede van een andere mogelijke uitvoe-35 ringsvorm van de helm volgens de uitvinding? fig.. 3 een detail, van de helm in de richting van de pijl F van fig. 2? fig. 4 een. vooraanzicht van het beschermorgaan dat is opgenomen in de helm van de figuren 2. en 3? 40 fig. 5 een. vooraanzicht van een paar sportbrillen of

OA/I O Λ ZR

- 4 - gewone brillen, waarin de principes, van de uitvinding zijn opgenomen? fig. 6 een achteraanzicht van dezelfde sport- of andere brillen zoals weergegeven in fig. 5; en 5 fig. 7 een doorsnede in de richting van de lijn VII- VII van fig. 5.

In fig. I is een volledige helm 10 weergegeven met een brede frontopening 11 voorzien van een vizier 12 dat kan worden opgelicht om zijdelingse scharnieren 13.

10 Volgens de uitvinding is het gezichtsgedeelte van de helm verdeeld in twee kamers 14,15, die verschillende functies hebben.

De kamer 14,die het vizier 12 omvat, staat rechtstreeks in verbinding met de buitenlucht, bijv. door de niet lucht-15 dichte randen van het genoemde vizier 12, en dient als luchtverzamelruimte zoals hieronder nader zal worden uiteengezet.

De kamer 15 anderzijds sluit de neus. en de mond van de drager in door middel van twee schotten 16,17 die op 20 luchtdichte wijze de respectievelijke gezichtscjedeelten insluiten. De kamer 15 staat in verbihding met de kamer 14 door een êênweg-inademklep 18 en met de atmosfeer bij voorkeur door een êênweg-uitademklep 19. De kleppen 18 en 19 zijn centraal aangebracht en kunnen van het type van weg-25 klapbaar orgaan zijn of van een ander equivalent type.

De wijze van functioneren van de desbetreffende helm is duidelijk uit wat tot nu toe is beschreven en vindt in het kort als. volgt plaats.

Door inademen veroorzaakt de drager een vacuum in kamer 30 15, zodat de lucht onder grotere druk in de kamer 14 de klep 18 opent en in de kamer 15 stroomt om te worden ingeademd, terwijl verse atmosferische lucht rechtstreeks de kamer 14 binnentreedt. De vochtige lucht, die door de drager is uitgeademd, wordt daarentegen afgevoerd naar de 35 buitenlucht door de klep 19, terwijl de klep 18 gesloten wordt gehouden door de lichte overdruk, die in de kamer 15 aanwezig is gedurende deze fase van uitademing: enz. bij iedere ademhalingscyclus.

Opgemerkt moet worden, dat de aanwezigheid van het schot 40 17, dat op luchtdichte wijze het respectievelijke gezichts- 800 2 0 45 - 5 - * r gedeelte insluit,. de drager, dwingt slechts lucht in te ademen, die zich in de kamer 14 bevindt voordat hij bedorven wordt en het beslaan van het vizier veroorzaakt.

Het is daarom duidelijk, dat er in de kamer 14 een 5 continue vrije toevoer van verse lucht is, terwijl de vochtige lucht rechtstreeks wordt uitgeademd naar de buitenlucht zonder de kamer 14 te gebruiken met het gevolg dat er geen beslaan van het vizier 12 plaatsvindt.

De ononderbroken en natuurlijke uitwisseling van 10 lucht, die komt uit het inwendige van de helm rechtstreeks uit de buitenlucht, waarborgt ook dat de lichaamstemperatuur niet aanziènlijk beïnvloedt de temperatuur of zelfs de vochtigheidsgraad van de luchthoeveelheid die gedurende een ogenblik in de kamer 14 aanwezig is.

15 Op deze wijze wordt de andere oorzaak van het beslaan van het vizier 12 vermeden.

Fig. 2 toont een andere helm uitgevoerd volgens de uitvinding die nauwkeurig equivalent is aan die welke in fig. 1 is weergegeven.

20 In de helm van fig. 2 wordt de kamer 15 gevormd door een bescherming 20, die bijv. is vervaardigd van elastisch meegevende kunststof. In het frontgebied van het scherm 20 (fig. 4) zijn de kleppen 18, 19 aangebracht en de klep 19 voert af naar een ingesloten ruimte 21, d.w.z. een ruimte 25 die niet wordt beïnvloed door de turbulentie van de atmosferische lucht (hoewel rechtstreeks daarmede in verbinding staande) teneinde een vlotte en correcte opening van de genoemde klep 19 te waarborgen op het ogenblik, dat de drager uitademt.

30 De klep 19 zou ook kunnen worden weggelaten en de kamer 15 in verbinding staan met de atmosfeer door ëên of meer afsluitbare gaten, omdat de luchthoeveelheid die moet worden afgevoerd uit de helm ten opzichte van de hoeveelheid, die door de drager wordt ingeademd, minimaal is.

35 Wanneer het vizier 12 in dit type helm is gesloten op zijn zitting op een praktisch luchtdichte wijze, staat de kamer 14 rechtstreeks in verbinding met de atmosfeer door slechts de omtreksspeling, die altijd aanwezig is tussen de zijde- en achtergebieden van het hoofd van de drager

40 en de basis van de helm, maar is gesloten met behulp van O Λ Λ O Λ A K

ψ * - 6 - een schot 22 aan de basis van het beschermorgaan 20 teneinde te voorkomen/, dat de. drager in staat is. een grote hoeveelheid verse lucht van onder in te ademen, waarbij bedorven lucht in de kamer 14 wordt achtergelaten.

5 In de figuren 5,6 en 7 is een paar sportbrillen of andere brillen volgens het principe van de uitvinding weergegeven en in deze figuren zijn de delen die wezenlijk e-quivalent zijn aan die in de figuren 1-4 aangeduid met dezelfde referentiecijfers.

10 De genoemde motor-, sport- of andere brillen zijn in totaal aangeduid met 30 en hebben een inwendige bouw, die bestaat uit twee kamers 14 en 15. De kamer 14 omvat een vizier 12 en sluit de ogen van de drager in, terwijl de kamer 15 de neus van de drager insluit en is gescheiden van 15 de kamer 14 door een tussenschot. De kamers 14 en 15 staan met elkaar in verbinding door een paar êénweg-inademkleppen 18 en staan met de atmosfeer in verbinding door respectievelijke stellen gaten 31 en 32. De gaten 32 zijn vervaardigd door de onderwand van de kamer 15 (fig. 7), terwijl 20 de gaten 31 op ieder punt van de bovenste omtreksrand van de kamer 14 kunnen zijn aangebracht.

Het functioneren van de motor-, sport- of andere brillen, die boven zijn beschreven, is equivalent aan dat van de helm, die is weergegeven in de figuren 1-4.

25 De bedorven lucht in de kamer 14 wordt afgevoerd door middel van inademen met de neus door de kleppen 18 en verse lucht treedt binnen door de gaten 31.

De drager kan uitademen door de mond en door de neus; in het laatste geval verhinderen de kleppen 18 de met vocht 30 geladen lucht in de kamer 14 te stromen.

Op deze wijze wordt vermeden, dat het vizier 12 wordt beslagen.

- C o n c 1 u s i e s - 800 20 45

Claims (6)

1. Gezichtbeschermingsorgaan met een. vizier, met het kenmerk, dat het twee kamers (14,15) omvati een eerste kamer (14), die in verbinding staat met de atmosfeer en het vizier (12) en de ogen van de drager bevat, 5 en een tweede kamer. (15), die tenminste de neus van de drager bevat, welke kamer ook in verbinding staat met de atmosfeer en eyeneens met de eerste kamer (14). door tenminste een êê'nweg-inademklep (18) .

2. Gezichtbeschermingsorgaan volgens, conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede kamer (15) in verbinding staat met de atmosfeer door een stel afsluitbare gaten (32).

3. Gezichtbeschermingsorgaan volgens, conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede kamer (15) in verbinding staat met de atmosfeer door tenminste een êên-weg-uitademklep (19).

4. Gezichtbeschermingsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede kamer (15) ook de mond van de drager bevat.

5. Volledige helm, met het kenmerk, dat 25 hij een gezichtbeschermingsorgaan omvat zoals aangeg.aven in de conclusies 1-4.

6. Motor-, sport- of andere brillen, met het kenmerk, dat zij een gezichtbeschermingsorgaan om- 30 vatten zoals aangegeven in de conclusies 1-4. 800 2 0 45