NL8001888A - Losneembare stabilisator voor een boorkolom. - Google Patents

Description

i ' « .

ί

Losneembare stabilisator voor een boorkolom

De uitvinding heeft betrekking op stabilisatoren voor gebruik bij olieboringen om behulpzaam te zijn bij het boren van gerichte gaten, rechte gaten en om vastlopen tussen de boorkolom en het boorgat te vermijden doordat de bladen van de stabilisator vermijden dat de boor-5 kolom in aanraking komt met de wand van het boorgat. In het verleden werden stabilisatoren opgenomen binnen de boorkolom terwijl de boorkolom in het boorgat werd gelaten. Echter heeft dit verscheidene on-, gewenste gevolgen omdat hierdoor verbindingen toegevoegd worden aan de boorkolom waardoor mogelijke punten van gebreken in de boorkolom toe-10 nemen en variatie in de stand van de zwaar stangen wordt veroorzaakt hetgeen da duur voor het uitnemen en inlaten van de boorkolom vèjgraot en onveilige werkomstandigheden voor het personeel veroorzaakt en bovendien een bijzonder stelsel aan het ondereinde van de boorkolom vereist waar door de boorkcsten coenenen en waardoor geen instellen 15 van de stabilisator langs de bcorkion r-· gelijk is zonder veranderen van verloopstukken waardoor de boorkcsten., verder stijgen.

Het toepassen van opgrendelbare stabilisatoren is voorgesteld geworden om deze ongewenste bezwaren op te heffen. Kenmerkend is een opgrendelbare stabilisator voorzien van een lichaam met buitenwaarts 20 reikende bladen, twee eindkappen voor het verbinden met het lichaam, een inwendige massieve grenddring en twee uitwendige massieve grendel-ringen met een enkel tapsoppervlak voor elke ring. De stabilisator is verbonden tussen de pen en doosverbindingen op de boorkolom door opstellen van de inwendige vergrendelring binnen het lichaam, waarna 25 een uitwendige vergrendelring wordt opgesteld aan elk einde en met het tapse oppervlak gericht naar de inwendige vergrendelring. Twee eindkappen worden gebruikt om de ringen naar elkaar toe te drukken binnen het lichaam on de stabilisator te koppelen met de boorkolom. Een belangrijk bezwaar bij deze inrichting is de onmogelijkheid om de inrichting 30 opnieuw te gebruiken nadat de inrichting bevestigd is geworden. Dit

O

\ 800 1 8 88 * 2 bezwaar wordt veroorzaakt door de inherente onmogelijkheid van de massasre ringen om zonder vervorming te klemmen rondom de boorkolom.

Zoals verder is aangegeven in de Amerikaanse octrooischriften 3.916.998 en U.1o 1.179 en h,105.262 worden combinaties van gesleten 5 ringen en/of wigklemmen gebruikt voor het bevestigen van de stabilisatoren op de boorkolom.

Die uitvinding beoogt een stabilisator met een éénvoudige en goedkope constructie welke losneembaar is bevestigd aan een boorkolom.

Andere voordelen en kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit 10 de volgende oeschrijving met betrekking tot de tekening.

Fig. 1 is een zijaanzicht van een stabilisator aangebracht op een boorkolom in een boorput.

Fig. 2 is een vergroot ‘zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van een gedetaileerde constructie van de stabilisator volgens fig. 1.

15 Fig. 3 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede langs de lijn A-A volgens fig. 2.

Terwijl de uitvinding beschreven is met betrekking tot een voorkeursuitvoering, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding hiertoe niet beperkt is. In tegendeel slaat de aanvrage op alle alternatieven, wijzi-20 gingen en equivalenten welke denkbaar zijn binnen de uitvindingsgedachte als aangegeven in de conclusies.

Volgens fig. 1 is een boorkolom 10 opgestsLd in een boorgat 12 welke gevormd is door de boorkop 1k op bekende wijze. Zoals bekend is het noodzakelijk, wanneer de boorkop 1U een boorgat 12 dieper in de aarde 25 boort, om een zwaarstang 16 toe te voegen waarbij de zwaarstang bevestigd is aan de boorkolom 10 door een gebruikelijke pen en doosverbinding 20. Volgens de tekening is de uitgevonden stabilisator 22 bevestigd op de zwaarstang 16, maar het is duidelijk dat vele stabilisatoren of meervoudige stabilisatoren kunnen worden bevestigd aan de boorkolom 30 op elke gewenste hoogte punt.

Volgens fig. 2 omvat de stabilisator 22 een lichaam 2k met bladen 26 welke van het lichaam buitenwaarts reiken om in aanraking te komen met de wand van het boorgat 12 als volgens fig. 1. De stabilisator 22 is ook voorzien van eindkappen 28 en 30, klemwiggen 32 en 3*+, een 35 aantal veren 36 en 38 en pennen Uo en U2.

o \ 8001888 3 <

Het lichaam 24 van de stalilisator omvat een centraalgeöeelte 44 met een uitwendig oppervlak k6 welke in aanraking staat met de zwaarst ang 16. Aanweerszijde van het centrale inwendige oppervlak b6 zijn twee tegengesteld gerichte tapse oppervlakken 48 en 50 aanwezig welke 5 van het centrale inwendige oppervlak 46 afreiken . Elk van de tapse oppervlakken 48 en 50 reikt buitenwaarts naar delen 52 en 54 met i nwendi ge s chroefdraad.

Zoals blijkt uit fig. 2 reiken stabilisatorbladen 26 buitenwaarts om in aanraking te komen met de wand van het boorgat 12 zoals reeds 10 bekend is en reiken in hoofdzaak over de lengte langs de hartlijn van lichaam 24 en zijn integraal aan elk einde verbonden met de uitwendige einden 56 en 58 van de betrokken delen 52 en 54 met inwendige schroefdraad.

Elk van de eindkappen 28 en 30 is voorzien van een kraag 60 voor 15 het bevestigen rondom de boorkolom 16 en een aantal uitwendige schroefdraden 62 voor het schroeven met de schroefdraden 52 en 54 van liet lichaam 24. Een lip 64 voor het vasthouden van de kap is aangebracht op het einde van de schroefdraaidelen 62 en vormt een gleuf 66 welke bepaald is door de lip 64 en de hoek 68 van de eindkap 60.

' t 20 Klemmende wiggen 32 en 34 zijn voorzien van inwendige oppervlakken TO met een aantal insnijdingen of tanden 72 voor het stevig aangrijpen van de boorkolom 16. Het uitendige oppervlak ?4 van de wiggen 32 en 34 is voorzien van een tapsoppervlak 76 welke complementair past op de tapse oppervlakken 48 en 50 van het lichaam 24 nabij de tanden 25 72 om eenwigvormig deel 78 te vormen. Het uitwendige oppervlak 74 is eveneens voorzien van een deel 80 welke een sleuf 80 omvat voor het vasthouden en ontvangen van een veer waarbij de sleuf is gevormd door de lip 84 en de rand 86. Zoals blijkt uit fig. 2 overlapt de lip 84 de lip 64 van de eindkap 16 om de wiggen 32 en 34 op hun plaats te 30 houden zoals hierna zal worden aangegeven,

Een aantal golfvormïge veren 36 en 38 is opgesteld in de vastzet-sleuf 82 om de wiggen 32 en 34 continu naar het centrale deel 46 van het stabilisatorlichaam 24 te drukken waardoor aldus de wiggen 32 en 34 de zwaarstang 16 stevig aangrijpen.

35 Zoals blijkt uit fig. 2 rèikt elk van de wiggen 32'en 34 gedeeltelijk

O

\\ i 8001888 m t ' 1+ rondom de zwaarstang 16 zodat elk axiaal einde 8k (waarvan slechts een getekend is) een axiale ruimte 85 vormt.en de wiggen worden naar elkaar toegedrukt om deze ruimte 86 te versmallen naar mate de wiggen 32 en 2b de kolom 16 steviger aangrijpen.

5 Zoals blijkt uit de figuren 2 en 3 zijn pennen b2 en ^0 gestoken door openingen 88 nabij elk einde van de bladen 26 waarbij de opening 88 reikt door de stabilisatorlichaam 2b, De pennen 90 zijn gestoken in de openingen en door lassen 92 verbonden met det lichaam 2b om tegen te gaan dat het lichaam, de wiggen 32 en 3b en de kappen 28 en 10 30 ten opzichte van elkaar bewegen.

Bovendien reikt de pen 90 in de opening 88 zodat de kop 90a hierin is gestoken en het vastgetgedeelte 90b, welke een kleinere diameter heeft dan de kop 90a, reikt door de opening 88 en in de ruimte 86 gevormd door de axiale einden 8k van de wiggen 32 en 3^. Het is 15 duidelijk dat-het vastzetgedeelte 90b niet voorbij het inwendige oppervlak TO van de wiggen 30 en 32 réikt, waardoor aldus slijtage en scheuren van da penmiddelen Uo en b2 nabij de zwaarstang 16 wordt vermeden.

Wanneer de eindkappen 28 en 30 worden aangedraaid op het deel met 20 inwendige schroefdraad van het lichaam 2k, worden de veren 36 en 38 samengedrukt, waardoor de veren drukken op de rand 86 om de wiggen 32 en 3^ te drukken naar het centrale deel Uk van het lichaam 2b, Aandraaien van de eindkappen 28 en 30 of rotatie van de boorkolom 16 veroorzaakt dat de eindkappen 28 en 38 en het lichaam 2b zodanig 25 rotsen dat het axiale einde 8k van de wiggen 32 en 3k in aanraking komt met de hoek 90 gevormd door è snede van de kop 90a en het einde 90b om bewegen van de wiggen 30 en 32 ten opzichte ran het lichaam 2b en da eindkappen 28 en 30 te vermijden.

Zodra de stabilisator 22 is samengevoegd op de hierboven beschreven 30 wijze en de tanden 72 de boorkolom 16 stevig aangrijpen als gevolg van de druk van de veren 36 en 38 welke de kleinmiddelen 32 en 3¼ drukken naar het centrale gedeelte bb van het lichaam 3¼ om de tanden 72 in staat te stellen om de boorkolom stevig aan te grijpen, dan 35 wordt bewegen van Set lichaam 2b ten opzichte van de verschillende onderdelen van de stabilisator en de boorkolom 16 vermeden.

8 0 0 1 8 8 8

Claims (4)

1. Losneenbare stabilisator voor opstellen op een boorkolon, ' gekenmerkt door een lichaam aangebracht rondom de boorkolon net: a) schroefdraad op het inwendige oppervlak van elk einde van het 5 ‘lichaam; tapse oppervlakken op het inwendige' van het lichaam en reikend van elk van de schroefdraden naar een middengedeelte van het lichaam; stabilisatorbladen welke reiken vanaf het uitwendige ven het lichaam om vastlopen van de boorkolon te vermijden; 10 b) een eindkap aangebracht op elk einde van het lichaam net uitwendige schroefdraad aan één einde voor schroeven van elk stelsel van schroefdraad op het einde van elk lichaam; een vastzetspleet voor een eindkap gevormd in het inwendige van de eindkap, waarbij de spleet is gelegen aan het einde met inwendige 15 schroefdraad; c) tenminste één klemwig voor elk einde van het lichaam, met: een glad inwendig oppervhk met tanden voor het aangrijpen van het inwendige van de boorkolom; een uitwendig oppervlak met een'tapsoppervlak welke complementair 20 past en gelegen is nabij de tapse oppervlakken van het lichaam; waarbij het uitwendige oppervlak verder is voorzien van een spleet voor het ontvangen en vasthouden van veren en is voorzien van een vastzetlip welke rèikt in de vastzetspleet voor de eindkap voor het vastzetten van de wig in een stand ten opzichte van het lichaam en 25 de boorkolon; d) veren aangebracht in de spleet voor het ontvangen en vasthouden van veren on elk van deklemmen stevig ten opzichte van het lichaam vast te zetten en om elk van de klemmen binnenwaarts naar elkaar toe te drukken zodat de tapse oppervlakken van elk van de wiggen glijdt 30 over het respectieve tapse oppervlak van het lichaam waardoor de wiggen de boorkolom stevig aangrijpen; e) pennen welke reiken door hetlichaam en in aanraking staan met de kiemende wig om bewegen van de wig, lichaam en eindkap ten opzichte van elkaar te vermijden. 35

2, Stabilisator volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de pen voor- J\ 8001888 ? ^ zien is van een vasthoudeinde welke buitenwaarts reikt door het lichaam waardoor een axiaal einde van elk van de kiemende wiggen in aanraking kont net het vasthoudeinde on roterend bewegen van de wig op de boorkolom te vermijden.

3. Stabilisator voor aanbrengen op een boorkolom gekenmerkt door: a) een stabilisatorlichaan net een inwendig oppervlak en een uitwendig oppervlak ne~ buitenwaarts reikende stabi 1 isatoroladen; b) aangrijp middelen aangebracht op het inwendige oppervlak van het stabilisatorlichaan voor het stevig aangrijpen van de boorkolom; 10 c) drukmiddelen aangebracht op het lichaam on continu de aangrijp-middelen te drukken naar de stand waarbij zij de boorkolom stevig aangrijpen; " d) middelen voor het tegengaan van rotatie waarbij deze middelen reiken door het lichaam naar aangrijpmiddelen on roterend bewegen van de 15 aangrijpmiddelen te vermijden en on bewegen van het lichaam ten opzichte van de aangrijpmiddelen te vermijden. (C,; \ \ 8001888 -/ - Verbetering van errata in de beschrijving behorende bij de octrooiaanvrage no. 80.01888 Ned. voorgesteld door Aanvrager d.d. 31 maart 1980_________________ Op blz. 3, regel 26 moet "sleuf 80" veranderd worden in "sleuf 82". Op blz. 3, regel 28 moet "lip 84" veranderd worden in "lip 64". Op blz. 3, regel 28 moet "rand 86" veranderd worden in "rand 96". Op blz. 3, regel 28 moet "...overlapt de lip 84" veranderd worden In "...overlapt de lip 96". Op blz. 3, regel 29 moet "eindkap 16" veranderd worden in "eindkap 60". Op blz.

4, regel 16 moet "30" veranderd worden in "34". Op blz. 4, regel 21 moet "86" veranderd worden in "96". Op blz. 4, regel 24 moet "38" veranderd worden in "30". Op blz. 4, regel 26 moet "90" veranderd worden in "90c". Op blz. 4, regel .27 moet "30" veranderd worden in "34". \\ vv