NL8001802A

NL8001802A - Werkwijze en inrichting voor het produceren van boekomslagen, folders, boekjes en dergelijke.

Info

Publication number: NL8001802A
Application number: NL8001802A
Authority: NL
Original assignee: Semotex Ab
Priority date: 1979-03-30
Filing date: 1980-03-27
Publication date: 1980-10-02
Also published as: IT1136166B; NL190606B; AU550597B2; AT388333B; NO154121B; GB2085361B; SE413647B; CH652658A5; NL187526B; JPS55133994A; GB2045686B; GB2085361A; NL187526C; DK135980A; US4367061A; NO154121C; NO152683B; FI65191C; NO844391L; DK151466C

Description

___/ 1 &

Werkwijze en inrichting voor het produceren van boekomslagen, folders, boekjes en dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het produceren van boekomslagen, folders, boekjes of dergelijke, bestaande uit een plano met tenminste een omslag en een rug die daaraan verbonden is door middel van. tenminste 5 één vouwlijn, en een bindmiddel voor het hechten van bladen of bladzijden, die in het boekje of de omslagen ingébracht zijn, tegen de binnenzijde van de rug.

Boekomslagen, folders en boekjes van de in het voorgaande * beschreven soort zijn reeds bekend. Zij bestaan in het algemeen 10 uit een karton- of kunststofmateriaal, dat voorzien is van een • rug en twee omslagen, die daaraan velbanden zijn via twee vouwlijnen, waarbij de omslagen een aantal papierbladen omsluiten. Bij het produceren van de plano, bestaande uit omslagen en rug, wordt een blad of rol materiaal pp het gewenste formaat gesneden,· 15 waarbij de plano voorzien wordt van twee vouwlijnen, die de rug begrenzen. Teneinde de papierbladen aan de rug te hechten, wordt deze met een bindmiddel bekleed, waarna de papierbladen in het bindmiddel gedrukt worden, dat men dan verharden laat.

De laatste tijd begint men bindmiddelen van het therrro-20 hardende t^pe te gébruiken cm de fabricage van folders en boekjes te rationaliseren. Een dergelijk bindmiddel is in een vaste toestand bij kamertemperatuur, en wordt geleverd in grote bladen of rollen, waaruit stroken gesneden worden. Een strook wordt aan de binnenzijde van de rug gehecht door deze tussen de vouwlijnen te plaatsen en 25 deze daarna te verwarmen zodat het bindmiddel smelt en zich aan de binnenzijde van de rug vasthecht. Wanneer het bindmiddel verhard is, worden de boekomslagen naar een bindmachine gébracht samen net 80 0 1 8 02 2 J* * de bladzijden, die omsloten moeten worden tussen de omslagen, met de randen van de bladen in contact met de strook, die aan de binnenzijde van de rug gehecht is. De strook wordt verwarmd door de machine, waarbij de randen van de bladen door visceus bindmiddel 5 omgeven zijn. Na koeling zijn de bladen stevig aan de rug gehecht.

De in het voorgaande beschreven werkwijze voor het fabriceren van folders of boekjes is vrij doeltreffend, maar noodzaakt tot een aantal werkhandelingen. Bovendien is het gedurende het proces moeilijk cm de strook nauwkeurig op de binnenzijde van 10 de rug tussen de vouwlijnen te oriënteren, wat nodig is indien - - ai de bladen over hun gehele lengte contact moeten maken met de strook, en zich stevig daaraan hechten moeten, en indien de vouwlijnen vrij van bindmiddel gehouden moeten worden en de omslagen zoals beoogd gebogen moeten worden, zonder enige belemmering.

15 Het oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een werkwijze en inrichting van de in de inleiding beschreven soort, met behulp waarvan de in het voorgaande vermelde bezwaren van de eerder bekende werkwijzen en inrichtingen voorkomen worden.

Dit oogmerk is volgens de uitvinding bereikt door hieraan de 20 in het volgende beschreven kenmerken te verlenen.

De belangrijkste voordelen van de uitvinding zijn dat de strook, bestaande uit het bindmiddel, aan de rug van de folder gehecht wordt gedurende dezelfde werkhandeling dat de vouwlijnen tussen rug en omslagen gevormd worden, en dat de strook daarbij 25 nauwkeurig georiënteerd wordt tussen de gevormde vouwlijnen.

Bij een gewijzigde uitvoering van de uitvinding wordt de strook uit een blad of rol materiaal gesneden gedurende dezelfde werkhandeling dat de strook in aangrijping gebracht wordt tegen de binnenzijde van de rug, die van vouwlijnen voorzien is, waarbij 30 men zodoende één werkhandeling achterwege laat.

De uitvinding wordt in het volgende nader' toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden daarvan.

Fig. 1 is een afbeelding in perspectief van een folder, 35 die volgens de nieuwe werkwijze geproduceerd is, van de binnenzijde 800 1 8 02 si 3 en in een uitgevouwen, platte toestand beschouwd, fig. 2 is een afbeelding in perspectief van een inrichting voor het uitvoeren van de nieuwe werkwijze, fig. 3 is een gedeeltelijk indoorsnede weergegeven zijaanzicht 5 van een gedeelte van de in fig. 2 voorgestelde inrichting, en fig. 4 en 5 zijn gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzichten van twee verdere uitvoeringen van de inrichting volgens de uitvinding.

De folder, die in fig. 1 voorgesteld en volgens de nieuwe 10 werkwijze vervaardigd is, bestaat uit een kartonplano net twee omslagen 1 en 2 en een rug 3, die aan de omslagen verbonden is via vouwlijnen 4 en 5, welke zich over de volle hoogte van de folder uitstrekken. Op de binnenzijde van de rug 3 is een bindmiddel gehecht in de vorm van een lijmstrook 6 in een vaste toe-15 stand. Wanneer (niet weergegeven) bladzijden in de folder bevestigd moeten worden, worden dé zijden 1 en 2 omhoog gevouwen langs de vouwlijnen 4 en 5 zodat zij in hoofdzaak onderling evenwijdig komen te lopen, waarbij de bladzijden tussen de zijden 1 en 2 ingebracht worden zodat langsranden daarvan tegen de stroken 6 kanen te rusten.

20 De folder en bladzijden worden dan ingébracht in een (niet weergegeven) op zichzelf bekende bindmachine, waar de strook 6 verwarmd wordt zodat de bladzijden in de visceuze buitenlaag van de strook doordringen. Nadat de strook 6 gekoeld is, zijn de bladzijden stevig aan de rug 3 van de folder gehecht.

25 Een platte kartonplano 7 is met streepstippellijnen in fig. 2 aangegeven, en de plano moet volgens de uitvinding van vouwlijnen 4, 5 en een strook 6 voorzien worden. De plano 7 wordt uitgericht door verplaatsbare rails 8 in een juiste positie in een horizontaal vlak. Een bodenplaat, bestaande uit twee delen delen 30 9 en 10, ondersteunt de buitenste /van de plano 7. Vouworganen in de vorm van metalen stroken 11 en 12 zijn aan de onderling tegenovergestelde zijranden van de delen 9, 10 verbonden, welke stroken 11, 12 het middengedeelte van de plano 7 dragen en iets langer zijn dan de plana hoog is. Een plaat 13 is tussen de 35 stroken 11 en 12 gemonteerd, en vormt een basis voor de strook 6.

800 1 8 02 ƒ 4

De breedte van de strook 6 is slechts iets kleiner dan de afstand tussen de stroken 11 en 12 en deze kan derhalve niet verplaatst worden ten opzichte daarvan. De dikte van de strook 6 is bij voorkeur iets kleiner dan de afstand tussen het bovenoppervlak 5 van de plaat 13 en de bovenranden van de stroken 11, 12.

Nadat de strook 6 en plano 7 in hun in fig. 1 en 2 voorgestelde posities geplaatst zijn, wordt een heen en weer beweegbaar persorgaan 14, dat zich boven de platen 9, 10, 13 bevindt, daamaar-toe verplaatst. De onderzijde van het persorgaan 14 is voorzien van 10 een plaat 15 van elastisch materiaal, bijvoorbeeld siliconrubber, dd: vervormd wordt wanneer het onder vrij hoge druk tegen de stroken 11 en 12 geperst wordt, onder het daarbij verschaffen van de indrukkingen in de vorm van vouwlijnen 4, 5 in de plano 7 tussen de stroken en plaat 15, zodat de plano in omslagen 1, 2 en een 15 rug 3 gescheiden wordt. In plaats van de plaat 15 van elastisch materiaal te maken, kan deze uit metaal bestaan, ofschoon lange uitsparingen, die zich boven de streken 11, 12 bevinden en die de stroken opnemen kunnen, in de plaat gemaakt moeten worden.

Wanneer vervolgens de plaat 15 van het persorgaan tegen 20 de stroken 11, 12 geperst wordt, kant het gedeelte daarvan tussen de stroken in contact met de strook 6, onder het tegelijk tegen de plaat 13 persen daarvan. Boven de plaat 15 in het persorgaan 14 bevindt zich een verwarmingselement 16, dat de strook 6 gedurende de persverrichting verwarmt, zodat deze visceus wordt, 25 waar ter plaatse het bovenoppervlak daarvan zich aan de rug 3 vasthecht. Indien de strook 6 op het bovenoppervlak daarvan voorzien is van een zelf-hechtend materiaal, is geen verwarming vereist.

In dat geval hecht de strook 6 zich aan de rug zodra de rug 3 in aangrijping tegen het bovenoppervlak van de strook geperst wordt.

30 Opdat de in fig. 1 en 2 weergegeven inrichting geschikt kan worden voor de fabricage van folders van verschillende afmetingen net ruggen 3 van verschillende breedten, kan de plaat 13 door platen van andere breedte vervangen worden.

Een gewijzigde uitvoering van de inrichting volgens 35 fig. 2 en 3 is in fig. 4 weergegeven. Bet persorgaan 14, de 800 1 8 02 *4» 5 * stroken 11 en 12 en de bodenplaat 10 zijn identiek met corresponderende details in fig. 3. De bodenplaat 9 is echter voorzien van een sleuf 17, waardoor het voorste gedeelte van een rol of blad 19 van bindmiddel in te brengen is. Nadat de rand van het 5 voorste gedeelte in aangrijping tegen de zijwand van de plaat 10 gébracht is, wordt een pons 18, met een breedte die iets kleiner en is dan de afstand tussen de stroken 11 en 12/met een lengte welke ongeveer correspondeert met die van de stroken, omhoog gébracht uit de in fig. 4 weergegeven positie, waarbij de scherpe linker 10 bovenrand 18a daarvan de voorrand van het materiaal 19 tegen de onderzijde van de strook 11 snijdt zodat een strook 6'1, corresponderende roet de strook 6, gevormd wordt. De strook 6' wordt verder omhoog gebracht door de pons 18, op het oppervlak waarvan deze rust, in de positie welke met streepstippellijnen in fig. 4 15 weergegeven is. In deze positie dient het platte bovenoppervlak van de pons 18 als een stevige basis corresponderende met de plaat 13 im fig. 2 en 3) voor de strook 6', en wordt in deze positie géhouden gedurende de werking van het persorgaan 14.

Nadat de strook 6" aan de plano 7 vastgehecht is, wordt de pons 20 teruggevoerd naar zijn onderste positie, die in fig. 4 weergegeven is, waarna de voorrand van de rol of het blad materiaal 19 weer opnieuw tegen de zijwand van de plaat 10 gedrukt wordt.

De in fig. 4 voorgestelde inrichting kan ook gébruikt worden voor het vasthechten van de strock 6' aan de rug 3 van 25 een plano 7, die voorzien werd van de vouwlijnen 4, 5 gedurende een voorafgaande werkhandeling. De plano 7 met vouwlijnen 4, 5 wordt in dat geval op dezelfde wijze uitgericht als in het voorgaande beschreven is, en zo dat de naar boven bolronde vouwlijnen op de bovenranden van de stroken 11, 12 rusten. De pons 18 30 wordt dan omhoog bewogen, waar ter plaatse deze de strook 6' van de rol of het blad 19 afsnijdt en de strook in aangrijping tegen de binnenzijde van de rug 3 brengt. De pons 18 wordt in deze positie géhouden en vormt zodoende een basis voor de strook wanneer het persorgaan 14 vervolgens de strook tegen de buitenzijde van , 35 de rug perst. In plaats van het persorgaan 14 de rug 3 omlaag te 800 1 8 02 r ï 6 laten persen terwijl de pons 18 de met streepstippellijnen in fig.

4 weergegeven stand inneemt, kan het persorgaan, nadat de plano in de in de figuur voorgestelde positie geplaatst is, omlaag in.

in aangrijping tegen de plano gébracht en/deze positie gehouden 5 worden, waarna de pons de strook 6' arihoog in aangrijping met de spie perst.

Een andere uitvoering van de vouworganen, het persorgaan en de basis voor de strook 6 is in fig. 5 voorgesteld. Hier bestaan de vouworganen uit twee opstaande kraagjes 21 en 22, die 10 aan de rol 20 verbonden zijn, welke kraagjes rond de gehele omtrek van de rol gaan, en bestaat de basis voor de strook 6 uit de cmtrék van de rol tussen de kraagjes. Het persorgaan bestaat uit een rol 23, die voorzien is van twee groeven 24, 25 rond de gehele omtrék van de rol 23 en op een afstand van elkaar in 15 overeenstemming met de afstand tussen de kraagjes 21 en 22. De kraagjes 21 en 22 van de.rol 20 steken gedeeltelijk in de groeven 24 en 25 van de rol 23. Wanneer de vouwlijnen 4 en 5 van de plano 7 gevormd moeten worden, en de strook 6 aan de rug 3 van de plano vastgehecht moet worden, worden de strook 6 en plano 7 in hoofdzaak 20 tegelijk ingébracht in de kneep tussen de rollen 20 en 23 terwijl deze in tegengestelde richtingen geroteerd worden, en vormen de kraagjes 21, 22 en uitsparingen 24, 25 successievelijk de vouwlijnen, terwijl het oppervlak van de rol tussen de uitsparingen 24 en 25 de strook 6 naar het oppervlak tussen de kraagjes 21 en 25 22 qp de rol 20 perst, waarbij de strook zodoende successievelijk aan de rug 3 vastgehecht wordt. Voor het aan de rug 3 hechten van de strook 6 kan het bovenoppervlak van de strock voorzien worden van een zelf-klevende materiaallaag, of kan een verwarmingselement 26 in de rol 23 aangebracht worden. In plaats van de groeven 24 en 30 25 kan de rol voorzien zijn van een elastische oppervlaklaag, waarvan de functie correspondeert met die van de plaat 15 in fig. 2-4.

Het dient wel te worden verstaan dat de uitvinding niet beperkt is tot de in het voorgaande beschreven en in de tekeningen 35 voorgestelde uitvoeringen. Zo behoeven de vouwlijnen 4 en 5 800 1 8 02 -% 7 bijvoorbeeld niet doorlopend te zijn, maar kunnen deze bestaan uit zwakke plaatsen van verschillende lengten en op verschillende afstanden van elkaar. Het is ook mogelijk om verscheidene evenwijdige vouwlijnen te vonten buiten de vouwlijnen 4, 5 indien dit 5 wenselijk mocht blijken. De werkwijze is ock van toepassing voor de fabricage van boekomslagen, folders, boekjes en dergelijke met slechts êen eigenlijke omslag. De uitvinding omvat derhalve ook allerlei uitvoeringen die binnen het kader daarvan vallen.

Kort samengevat is in het voorgaande een werkwijze be-10 schreven voor het produceren van boekomslagen, een folder, een boekje of dergelijke, bestaande uit een plano 7 met tenminste één omslag en een rug 3 die daaraan verbonden is via tenminste één vouwlijn 4, 5, en een bindmiddel voor het vasthechten van bladzijden of dergelijke, die ingebracht zijn in de boekomslagen, de folder, 15 het boekje of dergelijke aan de binnenzijde van de rug, waarbij het bindmiddel in de vorm van een strook 61 zo op een basis 13 geplaatst wordt dat beide langs zij randen van de strook tussen twee vouworganen 11, 12 georiënteerd zijn, die boven het oppervlak van de basis uitsteken, en de plano in een bepaalde positie uit-20 gericht is toonde basis en vouworganen, waarbij er ook een persorgaan 14 optreedt voor het tegen de vouworganen en strook persen van de plano cm de vouwlijnen te vormen en om de strook aan de binnenzijde van de rug te hechten. Een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze bestaat uit een basis 9, 10 voor de strook 6', vouworganen 25 11, 12 voor het oriënteren van de strook, en een persorgaan 14.

Bij een alternatieve uitvoering van de uitvinding wordt de strook 6’ van een rol of blad materiaal 16 gesneden door een snijorgaan 18, dat ook als basis voor de strook dient terwijl de laatste in aanhechtend verband geperst wordt tegen de binnenzijde van 30 de rug van de plano 7, die voorzien werd van de vouwlijnen 4, 5 gedurende een voorafgaande werkhandeling.

800 1 8 02

Claims

1. Werkwijze voor het produceren van boekomslagen/ folders, boekjes of der gelijke, bestaande uit een plano (7) met tenminste êën omslag (1, 2) en een rug (3) die daaraan verbonden is via tenminste êën vouwlijn (4, 5), en een bindmiddel voor het hechten 5 van bladzijden, papierbladen of dergelijke, die ingébracht zijn in de boekomslagen, folders, boekjes of dergelijke, aan de binnenzijde van de rug, met het kenmerk, dat het bindmiddel in de vorm van een strook (6; 6') zo op een basis (13; 18; 20) geplaatst wordt dat tenminste een van de langszijranden van de strook ge- 10 oriënteerd wordt ten opzichte van tenminste één vouworgaan (11, 12; 21, 22), dat boven het oppervlak van de basis uitsteekt, dat de plano (7) uitgericht wordt in een bepaalde positie ten opzichte van de basis en vouworganen, waarbij een persorgaan (14; 23) de plano tegen de vouworganen en strook, of omgekeerd, perst om 15 de vouwlijn (4, 5) te vormen en de strook aan de binnenzijde van de rug (3!) te hechten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de strook (6; 6') op de basis (13; 18) geplaatst wordt tussen twee lange evenwijdige vouworganen (11, 12), waarbij de plano (7) tegen 20 deze organen geperst wordt cm twee vouwlijnen (4, 5) te vormen voor het begrenzen van de rug (3), en tegen de strook om deze in hoofdzaak tegelijk aan de binnenzijde van de rug te hechten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, net het kenmerk, dat warmte toegevoerd wordt aan de strook (6; 6') en/of de rug 25 (3) terwijl de plano (7) tegen de vouworganen (11, 12; 21, 22) en tegen de strook geperst wordt.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de strook (6') van een rol of blad materiaal (19) gesneden wordt op een breedte corresponderende met de afstand tussen de vouworganen 30 (11, 12) met behulp van een snijorgaan (18), dat ook de basis voor de strook vormt.

5. Inrichting voor het produceren van boekomslagen, folders, boekjes of dergelijke, bestaande uit een plano (7) met tenminste één omslag (1, 2) en een rug (3), die daaraan verbonden is 800 1 8 02 % •"Ss via tenminste één vouwlijn (4, 5), en een bindmiddel voor het hechten van bladzijden, of dergelijke, die ingebracht zijn in de folder, enz., aan de binnenzijde van de rug, gekenmerkt door een basis (13; 18; 20), die het bindmiddel in de vorm van 5 een strook (6; 6') draagt, tenminste één vouworgaan (11, 12; 21, 22), dat boven het oppervlak van de basis uitsteekt en dat in samenhang met de basis gemonteerd is en de strook oriënteert ten opzichte van de basis, en een persorgaan (14; 23) voor het persen van de plano (7) uitgericht ten opzichte van de basis en vouw-10 organen tegen de vouworganen en strook of omgekeerd, on de vouwlijnen (4, 5) te vormen en de strook aan de binnenzijde van de rug (3) te hechten.

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de basis (13; 18; 20) zich bevindt tussen twee evenwijdige 15 Vouworganen (11, 12; 21, 22) voor het oriënteren van de strook (6; 6') in twee tegengestelde richtingen voor het vormen van twee vouwlijnen (4, 5) op de plano aan weerszijden van de strook, welke vouwlijnen de rug (3) verbinden aan twee omslagen (1, 2) van de boekomslagen, folders, boekjes of dergelijke. 20 7.inrichting volgens conclusie 5 of 6, gekenmerkt doordat het persorgaan (14? 23) bestaat uit een warmte opwekkend orgaan (16; 26) voor het verwarmen van de strook (6; 6') terwijl de rug (3) daartegen geperst wordt.

8. Inrichting volgens een der conclusies 5-7, gekenmerkt 25 doordat de basis (13) voor de strook (6; 6') te vervangen is door een basis van een andere breedte, die aan de breedte van de strook aangepast is.

9. Inrichting volgens een der conclusies 5 -8, gekenmerkt doordat de basis (18) verplaatsbaar is ten opzichte van het pers- 30 orgaan (14) uit een eerste positie, waarin daarop in te brengen is een gedeelte (65) van een rol of blad materiaal (19) corresponderende met de breedte van de strook (6), naar een tweede positie, waarin dat gedeelte (de strook) af gesneden wordt tussen een snij rand en de basis, en daarna naar de derde positie waarin 35 het bovenoppervlak van de strook zich ongeveer in één lijn met, 800 1 8 02 5" F or iets onder de bovenste langsrand van de vouworganen (11, 12) bevindt.

10. Inrichting volgens een der conclusies 5-9, gekenmerkt doordat het persorgaan een persplaat (14) vormt, dat van de plano 5 (17) af en daartegen verplaatsbaar is, welke plaat voorzien is van een elastisch materiaal (15) op de zijde daarvan die naar of de plano toegekeerd is,'gevormd is met bij de vouworganen passende indrukkingen.

11. Inrichting volgens een der conclusies 5-7, gekenmerkt 10 doordat de basis een roteerbare rol (20) vormt, met twee vouw- organen (21, 22), die onderling evenwijdig zijn en rond de gehele rolcmtrek gaan, waarbij de afstand tussen deze organen correspondeert met de breedte van de strook (6), en het persorgaan een roteerbare rol (24) vormt, die of twee evenwijdige groeven 15 (24, 25) rond de gehele onttrek daarvan heeft, en waarbij de vouw organen tenminste gedeeltelijk uitsteken, of een elastische buitenste laag materiaal, waarbij de plano (7) voortbewogen wordt door de rollen (20, 23) gedurende hun rotatie in tegengestelde richtingen, tussen de vouworganen en groeven of tussen de vouworganen en de ge-20 noemde laag materiaal, en successievelijk voorzien wordt van de vouwlijnen, en de strook, die zich tussen de vouworganen bevindt, voortbewogen wordt door de rollen en successievelijk aan de rug (3) van de plano gehecht wordt.

12. Werkwijze voor het produceren van boekomslagen, folders, 25 boekjes of dergelijke, bestaande uit tenminste één plano (7) net tenminste één cmslag (2) en een rug (3), die daaraan verbonden is via tenminste één vouwlijn (4, 5), en een bindmiddel voor het vasthechten van bladzijden of dergelijke in de folder, het boekje of dergelijke aan de binnenzijde van de rug, met het kenmerk, dat 30 het bindmiddel in de vorm van een strook (6 ‘) gesneden wordt van een rol of blad materiaal (19), op een breedte in hoofdzaak corresponderende met die van de rug (3), net behulp van een snij-orgaan (18), dat een basis voor de strook vormt gedurende de vasthechting van de strook aan de binnenzijde van de rug.

13. Werkwijze volgens ccnclusie 12, met het kenmerk, dat 800 1 8 02 \ *» na het afsnijden van de strook (6') het snijorgaan (18) verplaatst wordt zodat de daarop liggende strook (6') in aangrijping tegen de binnenzijde van de rug (3) komt, waarbij een bij voorkeur , , liggende strook verwarmd persorgaan (14; tegen de op het snijorgaan (18)/geperst 5 wordt of omgekeerd om de strook (6') aan de binnenzijde van de rug te hechten.

14. Inrichting voor het produceren van boekomslagen, folders, boekjes of dergelijke, bestaande uit een plano (7) met tenminste één omslag (1, 2) en een rug (3), die daaraan 10 verbonden is via tenminste één vouwlijn (4, 5), en een bindmiddel voor het vasthechten van bladzijden of dergelijke in de folder, het boekje of dergelijke aan de binnenzijde van de rug, gekenmerkt doordat deze bestaat uit een snijorgaan (18), dat er op ingericht is om de strook (16) van een rol of blad materiaal (19) te snijden, 15 en organen (18) voor het naar de binnenzijde van de rug (3) bewegen van de af gesneden strook.

15. Inrichting volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat het snijorgaan -en verplaatsingsorgaan samen opgencmen zijn in hetzelfde orgaan (18).

16. Werkwijze, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen.

17. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 800 1 8 02