NL8001777A - Reinigingsinrichting voor fluidums, in het bijzonder voor het scheiden van vaste lichamen uit een koel- middel voor machinegereedschappen. - Google Patents
Reinigingsinrichting voor fluidums, in het bijzonder voor het scheiden van vaste lichamen uit een koel- middel voor machinegereedschappen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8001777A NL8001777A NL8001777A NL8001777A NL8001777A NL 8001777 A NL8001777 A NL 8001777A NL 8001777 A NL8001777 A NL 8001777A NL 8001777 A NL8001777 A NL 8001777A NL 8001777 A NL8001777 A NL 8001777A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- reservoir
- cleaning device
- wall
- cartridge
- filter
- Prior art date
Links
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 title claims description 37
- 239000002826 coolant Substances 0.000 title description 5
- 239000007788 liquid Substances 0.000 claims description 23
- 239000012530 fluid Substances 0.000 claims description 15
- 239000007787 solid Substances 0.000 claims description 10
- 239000002184 metal Substances 0.000 claims description 3
- 230000002441 reversible effect Effects 0.000 claims description 2
- 230000001681 protective effect Effects 0.000 claims 1
- 238000011144 upstream manufacturing Methods 0.000 claims 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 2
- 238000000034 method Methods 0.000 description 2
- 238000007664 blowing Methods 0.000 description 1
- 238000004891 communication Methods 0.000 description 1
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 description 1
- 238000010908 decantation Methods 0.000 description 1
- 238000012423 maintenance Methods 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- 239000002244 precipitate Substances 0.000 description 1
- 238000011084 recovery Methods 0.000 description 1
- 239000003507 refrigerant Substances 0.000 description 1
- 238000000926 separation method Methods 0.000 description 1
- 239000010802 sludge Substances 0.000 description 1
- 238000003860 storage Methods 0.000 description 1
- 238000003466 welding Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D35/00—Filtering devices having features not specifically covered by groups B01D24/00 - B01D33/00, or for applications not specifically covered by groups B01D24/00 - B01D33/00; Auxiliary devices for filtration; Filter housing constructions
- B01D35/16—Cleaning-out devices, e.g. for removing the cake from the filter casing or for evacuating the last remnants of liquid
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D21/00—Separation of suspended solid particles from liquids by sedimentation
- B01D21/0012—Settling tanks making use of filters, e.g. by floating layers of particulate material
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D21/00—Separation of suspended solid particles from liquids by sedimentation
- B01D21/02—Settling tanks with single outlets for the separated liquid
- B01D21/04—Settling tanks with single outlets for the separated liquid with moving scrapers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D29/00—Filters with filtering elements stationary during filtration, e.g. pressure or suction filters, not covered by groups B01D24/00 - B01D27/00; Filtering elements therefor
- B01D29/11—Filters with filtering elements stationary during filtration, e.g. pressure or suction filters, not covered by groups B01D24/00 - B01D27/00; Filtering elements therefor with bag, cage, hose, tube, sleeve or like filtering elements
- B01D29/13—Supported filter elements
- B01D29/23—Supported filter elements arranged for outward flow filtration
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D35/00—Filtering devices having features not specifically covered by groups B01D24/00 - B01D33/00, or for applications not specifically covered by groups B01D24/00 - B01D33/00; Auxiliary devices for filtration; Filter housing constructions
- B01D35/02—Filters adapted for location in special places, e.g. pipe-lines, pumps, stop-cocks
- B01D35/027—Filters adapted for location in special places, e.g. pipe-lines, pumps, stop-cocks rigidly mounted in or on tanks or reservoirs
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Filtration Of Liquid (AREA)
- Auxiliary Devices For Machine Tools (AREA)
Description
* * * N.O. 28907
Reinigingsinrichting voor fluïdums, in het bijzonder voor het scheiden van vaste lichamen uit een koelmiddel voor machinegereedschappen.
De uitvinding heeft betrekking op een reinigingsinrichting voor fluïdums, die kan worden gebruikt om slib of andere gesuspendeerde materialen uit elk fluïdum te scheiden, maar is in het bijzonder geschikt voor de toepassing van de scheiding van vaste lichamen, bijvoorbeeld 5 schilfers, uit koelmiddelen voor machinegereedschappen. De volgende beschrijving heeft uitsluitend betrekking op dit bijzondere technische gebied, zonder echter de algemeenheid van het probleem te verlaten.
Gewoonlijk wordt het koelmiddel dat gedurende snijbewerkingen in de machinegereedschappen wordt gebruikt, teruggewonnen door middel van een 10 reinigingsinrichting die de vaste lichamen die daarin zijn gesuspendeerd verwijderd en de gereinigde vloeistof weer toevoert aan de machinegereedschappen om opnieuw te worden gebruikt.
In stelsels voor het terugwinnen van koelmiddel is het bekend om reinigingsinrichtingen te gebruiken bestaande uit een reservoir van re-15 latief kleine afmetingen, waaraan de te behandelen vloeistof wordt toegevoerd. Na te zijn onderworpen aan een gedeeltelijke natuurlijke de-cantering binnen het genoemde reservoir, wordt de nog verontreinigde vloeistof door middel van een pomp toegevoerd tot op een beweegbare filterband waarop de resterende vaste lichamen worden neergeslagen.
20 Deze laatstgenoemden worden verwijderd door middel van schraaporganen, terwijl de zuivere vloeistof die door de filterband stroomt, wordt aangezogen door een pomp en verder getransporteerd om te worden gebruikt.
De hierboven beschreven bekende reinigingsinrichtingen hebben vele nadelen, dankzij ten eerste een relatief dure produktie en hun aanzien-25 lijke totale afmetingen en ten tweede hun lage betrouwbaarheid vanwege de aanwezigheid van de beweegbare filterband waarvan het op correcte wijze functioneren een continu onderhoud vereist.
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een reinigingsinrichting voor vloeistoffen die relatief kleine hoeveelheden vloeistof ge-30 bruikt en die niet voorzien is van dynamische filterelementen en waarvan de vervaardigingskosten relatief lager zullen zijn.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat voorzien is in een reinigingsinrichting voor fluïdums, bestaande uit een eerste reservoir met een inlaat voor een te reinigen fluïdum en een uitlaat voor 35 vaste lichamen die daarvan zijn gescheiden; een baggereenheid die zich uitstrekt langs de bodem van het eerste reservoir en in verbinding staat met de genoemde uitlaat; een tweede reservoir voorzien van een 2 afvoereenheid die in verbinding staat met een machine die de gereinigde vloeistof gebruikt; en een hydraulische keten die tussen de genoemde twee reservoirs is geschakeld, welke hydraulische keten bestaat uit een zelfaanzuigende pomp, een eerste leiding die de genoemde pomp met het 5 eerste reservoir verbindt, een tweede leiding die de genoemde pomp met het tweede reservoir verbindt en ten minste een filterpatroon die losmaakbaar is gemonteerd op êén uiteinde van de genoemde eerste leiding binnen het genoemde eerste reservoir en die kan worden gereinigd door middel van een stroom fluïdum toegevoerd via de genoemde eerste leiding 10 aan het eerste reservoir.
De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin: fig. 1 een axiale doorsnede van de reinigingsinrichting volgens de uitvinding toont; 15 fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1 voorstelt; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2 illustreert; en fig. 4 een axiale doorsnede van een variant van het detail volgens fig. 3 toont.
20 Fig. 1 toont een reinigingsinrichting 1 die een verontreinigde vloeistof kan opnemen, in het bijzonder een koelmiddel gebruikt bij êên of meer machinegereedschappen en deze in een gereinigde toestand kan terugvoeren gereed voor het hernieuwde gebruik.
De reinigingsinrichting 1 omvat een langgerekt decanteringsreser-25 voir 2 dat zoals in fig. 2 is getoond, bestaat uit twee verticale zijwanden 3 en 4 die aan de bovenzijde verbonden zijn met een horizontale bovenwand 5. Aan hun onderste deel zijn de wanden 3 en 4 verbonden met de zijranden van een bodem als geheel aangegeven met het verwijzings-nummer 6 en bestaande uit twee wanden 7 die schuin ten opzichte van el-30 kaar staan en zich in benedenwaartse richting van de onderste randen van de wanden 3 en 4 uitstrekken, en voorts uit een C-vormig centraal element 8 waarvan de holte naar boven is gericht.
Het element 8 omvat een horizontale kern 9 en twee verticale lippen 10 waarvan de bovenranden stijf zijn verbonden met de onderranden van de 35 wanden 7.
Binnen de zitting begrensd door het element 8 is een aan de bovenzijde open doos 11 bevestigd, die bestaat uit twee verticale zijwanden 12 die de assen van een aantal rollen 13 ondersteunt waaromheen een transportband van de baggereenheid 14 is gewikkeld.
40 Zoals in fig. 1 is getoond is het reservoir 2 aan êên einde geslo- 800 1 7 77 * * 3 ten door een wand 15 en staat aan het andere einde in verbinding met een buisvormige verlenging 16 die schuin in bovenwaartse richting is gericht en waarvan het einddeel 17 schuin in benedenwaartse richting is gericht en open is boven een verwijderbare houder 18.
5 Zoals in fig. 2 is getoond is één van de wanden 3 en 4 (de wand 3 in het getoonde voorbeeld) aan zijn bovenste deel voorzien van een in-laatsleuf 19 waardoorheen het te reinigen fluïdum wordt toegevoerd aan de inwendige ruimte van het reservoir 2.
Zoals in fig. 1 is getoond strekt de baggereenheid 14 zich uit 10 langs de bodem 6 en langs de schuine wand van de buisvormige verlenging 16 en eindigt in het gebied van de eindsectie 17 van de genoemde verlenging.
Zoals in het bijzonder in fig. 1 is getoond vormt de bovenwand 5 van het reservoir 2 de bodem van een opslagreservoir 20 dat boven op 15 het reservoir 2 is aangebracht en wordt begrensd door twee verticale zijwanden 21 en 22, twee verticale eindwanden 23 en 24 en een horizontale bovenwand 25 die in sommige gevallen kan worden weggelaten. De twee reservoirs 2 en 20 zijn onderling verbonden via een overstroom-leiding 26 die gemonteerd is door een gat 27 gevormd in de wand 5 en 20 die zich in bovenwaartse richting binnen het reservoir 20 uitstrekt tot dat deze een bepaald niveau bereikt.
Door de wand 21 is een gat 28 gevormd op een niveau dat lager is dan dat van het boveneinde van de leiding 26 en via welke het reservoir 20 is verbonden met een inlaatleiding 29 (fig. 2) van een afzuigpomp 30 25 die door een motor 31 wordt bediend en via een uitlaatleiding 32 met één of meer machines (niet getoond) is verbonden.
Zoals in fig. 1 is getoond staan de reservoirs 2 en 20 onderling in verbinding niet slechts via de leiding 26, maar ook via een keten 33 die bestaat uit een zelfaanzuigende afzuigpomp 34 die gewoonlijk van 30 het omkeerbare type is en die op een gedeelte van de wand 5 is aangebracht, dat zich buiten het reservoir 20 uitstrekt.
De pomp 34 heeft een capaciteit die hoger ligt dan die van de pomp 30 en is geplaatst tussen twee leidingen 35 en 36, waarvan de eerste doordringt tot in het reservoir 2, terwijl de tweede doordringt tot in het 35 reservoir 20 en eindigt in een trekpijp 37 die gewoonlijk op een lager niveau is geplaatst dan het boveneinde van de leiding 26.
De leiding 35 heeft binnen het reservoir 2 een elleboogstuk waarmee een horizontale pijp 39 is verbonden, die zoals in het bijzonder in fig. 3 is getoond, is voorzien van een eerste van uitwendige schroef-40 draad voorziene sectie 40 nabij het elleboogstuk 38, een tweede van 4 uitwendige schroefdraad voorziene sectie 41 aan het vrije uiteinde daarvan, en een aantal radiale gaten 42 gevormd in de sectie tussen de van schroefdraad voorziene secties 40 en 41.
De van schroefdraad voorziene sectie 40 werkt samen met een moer 43 5 die tezamen met een tussengeplaatste ring of ringvormige flens 44, een eindsteun vormt voor een verwijderbare buisvormige patroon 45 die in axiale richting op de pijp 39 in aanraking met de flens 44 is vergrendeld door middel van een tweede ring of flens 46 en een dopmoer 47 gemonteerd op de van schroefdraad voorziene sectie 41.
10 Zoals in fig. 5 is getoond omvat de patroon 45 een cilindervormige wand 48 met een aantal radiale doorgaande gaten 49, die uitwendig bekleed is met een net 50 gevormd door een metalen plaat met gaten 51 die hoofdzakelijk vierkantvormig zijn. De tegenover elkaar gelegen uiteinden van het net 48 zijn binnenwaarts gebogen en zijn in aanraking met 15 het binnenoppervlak van de wand 48 waarmee zij bij voorkeur door lassen zijn verbonden.
Zoals in fig. 1 is getoond omvat de reinigingsinrichting 1 een bron van lucht onder druk 52, die in verbinding staat met de inwendige ruimte van de pijp 39 via een leiding 53 ingestoken in het elleboogstuk 38. 20 In de bedrijfstoestand wordt de verontreinigde vloeistof toegevoerd aan de inwendige ruimte van het reservoir 2 via de laterale sleuf 19 en ondergaat een eerste reiniging door natuurlijk decanteren, aangezien de zwaardere vaste lichamen die daarin zijn gesuspendeerd, in een zeer korte tijd neerslaan hetzij rechtstreeks op de baggereenheid 14 of ook 25 de schuine wanden 7 om achtereenvolgens naar de baggereenheid 14 te glijden.
De relatief vuile vloeistof die binnen het reservoir 2 aanwezig is, wordt door de pomp 34 afgezogen via de patroon 45, de pijp 39 en de leiding 35 en wordt toegevoerd aan het reservoir 20 via de leiding 36 30 en de trekpijp 37.
Gedurende het stromen door het net 50 wordt de vloeistof gereinigd van de resterende vaste lichamen die neerslaan op de baggereenheid 14 die onmiddellijk onder de patroon 45 is aangebracht; derhalve kan de vloeistof die het reservoir 20 bereikt door de pomp worden afgezogen en 35 worden getransporteerd naar de machine die deze gebruikt.
Met betrekking tot het net 50 wordt opgemerkt, dat zoals hierboven vermeld de gaten 51 van dit net vierkantvormig zijn en niet cirkelvormig zoals gebruikelijk, teneinde bij dezelfde filtercapaciteit een grotere vloeistofstroom door de patroon 45 mogelijk te maken.
40 Ondanks het feit dat een grote hoeveelheid van de vaste lichamen 800 1 7 77 τ * 5 die door de patroon 45 worden gescheiden, onmiddellijk neerslaan op de baggereenheid, raken na een bepaalde tijdsperiode enige van de gaten 51 verstopt en het is nodig dat de patroon 45 wordt gereinigd. Deze reini-gingsbewerking kan automatisch worden uitgevoerd door een tijdschake-5 ling (niet getoond) en kan plaatsvinden op twee verschillende wijzen.
Volgens een eerste bewerkingswijze wordt de pomp 34 gestopt en wordt lucht onder druk in tegengestelde stroomrichting via de leiding 53 aan de pijp 39 toegevoerd. Deze lucht die door de gaten 42 van de pijp 39 en via de gaten 49 van de wand 48 stroomt, bereikt het net 50 10 en reinigt aldus de verstopte gaten 51.
In verband met hetgeen hierboven is beschreven wordt opgemerkt, dat het inblazen van lucht in de pijp 39 een aanzienlijk belang heeft met betrekking tot de werking van de pomp 34. In feite blijt gedurende het reinigen van de patroon 45, de leiding 35 vol en slechts de patroon 45 15 wordt geledigd, zodat aan het einde van de reinigingsbewerking de pomp 34 die een zelfaanzuigende pomp is, binnen een extreem korte tijd weer kan beginnen met functioneren.
Volgens een andere bewerkingswijze wordt de rotatierichting van de pomp 34 omgekeerd en de patroon 45 wordt gereinigd door het in tegen-20 gestelde stroomrichting aan de patroon zelf toevoeren van een bepaalde hoeveelheid zuivere vloeistof afgenomen van het reservoir 20. Het is duidelijk dat indien de reinigingsbewerking op deze wijze wordt uitgevoerd, de bron 52 en de leiding 53 kunnen worden weggelaten.
Het is duidelijk dat na een bepaald aantal reinigingsbewerkingen de 25 patroon 45 moet worden vervangen. Deze vervanging wordt op een zeer eenvoudige wijze uitgevoerd door het losschroeven van de moer 47, het uittrekken van de uitgeputte patroon 45 na verwijdering van de ring 46 en het monteren van een nieuwe patroon 45 die op de pijp 39 wordt bevestigd door middel van de ring 46 en de moer 47.
30 Aangezien gedurende de reiniging van de patroon 45, de pomp 34 hetzij in het geheel niet werkt of vloeistof uit het reservoir 20 afneemt tezamen met de pomp 32, het reservoir 20 als een geheel gevulde kamer functioneert om het stoppen van de toevoer van zuivere vloeistof aan de machine te verhinderen, die deze gebruikt. Derhalve moet het reservoir 35 20 steeds een hoeveelheid vloeistof bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid vloeistof afgezogen door de pomp 30 gedurende de tijd vereist voor het reinigen van de patroon 45. Dit wordt gewaarborgd door de aanwezigheid van de overstroomleiding 26 en door het feit, dat zoals hierboven vermeld de capaciteit van de pomp 34 groter is dan die 40 van de pomp 30. Als gevolg daarvan is tijdens de normale bedrijfstoe- 6 stand het niveau van de vloeistof binnen het reservoir 20 steeds gelijk aan dat van het bovenuiteinde van de leiding 26 en de overtollige vloeistof toegevoerd door de pomp 34 keert via de leiding 26 terug naar het reservoir 2.
5 In verband met het hierboven gestelde wordt opgemerkt, dat het continue transport van gereinigde vloeistof uit het reservoir 20 naar het reservoir 2 extreem eenvoudig wordt door de gestapelde opstelling van de reservoirs 20 en 2, waardoor een aanzienlijke verkleiding van de totale afmetingen wordt verzekerd ten opzichte van die van elke andere 10 opstelling.
De in fig. 4 getoonde variant heeft betrekking op een filterpatroon 54, die bestaat uit een hoofdzakelijk cilindervormig lichaam 55 gevormd door twee eindwanden 56 en 57 die nabij hun buitenomtrekken voorzien zijn van gaten 58 die op uniforme afstand liggen en waardoorheen trek-15 stangen 59 verlopen, die door middel van eindmoeren 60 de wanden 56 en 57 op elkaar klemmen en tegen een hoofdzakelijk cilindervormige filter-wand 61 die coaxiaal ten opzichte van de wanden 56 en 57 is geplaatst. De wand 61 is bij voorkeur gevormd van een metalen plaat die cilindervormig is gewikkeld en een aantal hoofdzakelijk vierkante gaten (niet 20 getoond) heeft, of door een geperforeerde flexibele plaat.
Elke wand 56 en 57 is aan zijn eigen oppervlak dat gericht is naar de andere wand, voorzien van een ringvormige groef 62 waarin behalve één van de einden van de filterwand 61 één van de einden van een eerste cilindervormig net 63 met relatief grote mazen is ondergebracht, dat 25 aanligt tegen het binnenoppervlak van de filterwand 61 en dienst doet als een ondersteuning en een verstijvingselement voor het genoemde binnenoppervlak, alsmede één van de uiteinden van een tweede cilindervormig net 64 met relatief grote mazen die buiten de filterwand 61 en coaxiaal ten opzichte daarvan is aangebracht en dienst doet als een be-30 schermingsnet.
De wand 57 dient als afsluitdeksel voor een cup-vormig lichaam 65 dat binnen de wand 61 en coaxiaal ten opzichte daarvan is opgesteld, welk lichaam bestaat uit een cilindervormige wand 66 dat enerzijds vast is verbonden met het binnenoppervlak van de wand 57 en anderzijds met 35 een sluitwand 67 evenwijdig aan en gericht naar de wand 56. Het cupvormige lichaam 65 verdeelt de binnenruimte van het lichaam 55 in twee kamers, waarvan de eerste aangeduid door het verwijzingsnummer 68, hoofdzakelijk cilindervormig is en volledig van de buitenomgeving is gescheiden, terwijl de tweede aangeduid met het verwijzingsnummer 69, 40 een hoofdzakelijk U-vormige axiale doorsnede heeft en via de wand 61 in 800 1 7 77 7 verbinding staat met de buitenzijde.
De kamer 69 wordt uitwendig begrensd door de wanden 56 en 57 en door de wand 61 en inwendig door het cup-vormige lichaam 65, welke kamer via een axiaal gat 70 die in de wand 56 is aangebracht, in verbin-5 ding staat met een leiding 71 die zich in axiale buitenwaartse richting uitstrekt van het lichaam 55 af, verbonden met het punt 58.
In de hierboven beschreven filterpatroon 1 verzekert de aanwezigheid van het cup-vormige lichaam 65 door het aanzienlijk begrenzen van de vrije ruimte binnen de filterwand 61, niet slechts een perfecte af-10 zuiging door de wand 61, maar bovendien wordt de mogelijkheid geboden de reinigingscyclus van deze laatstgenoemde uit te voeren door middel van een fluïdum toegevoerd via de leiding 53 onder een relatief verlaagde druk.
Het is duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding diverse va-15 rianten mogelijk zijn.
800 1 7 77
Claims (14)
1. Reinigingsinrichting voor fluïdums, in het bijzonder voor de scheiding van vaste lichamen van vloeistoffen, g ekenmerkt door een eerste reservoir met een inlaat voor een te reinigen fluï- 5 dum en een uitlaat voor de daarvan gescheiden vaste lichamen; een bag-gereenheid die zich langs de bodem van het eerste reservoir uitstrekt en in verbinding staat met de genoemde uitlaat; een tweede reservoir voorzien van een afvoereenheid die in verbinding staat met een machine die de gereinigde vloeistof gebruikt; en een hydraulische keten aange- 10 sloten tussen de genoemde twee reservoirs, welke hydraulische keten bestaat uit een zelfaanzuigende pomp, een eerste leiding die de genoemde pomp met het eerste reservoir verbindt, een tweede leiding die de genoemde pomp met het tweede reservoir verbindt en ten minste één filter-patroon die op één uiteinde van de genoemde eerste leiding losmaakbaar 15 is gemonteerd binnen het eerste reservoir en die kan worden gereinigd door middel van een fluïdumstroom toegevoerd via de eerste leiding aan • het eerste reservoir.
2. Reinigingsinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het tweede reservoir is voorzien van een overstroom- 20 leiding die in verbinding staat met het eerste reservoir.
3. Reinigingsinrichting volgens conclusie 2, m e t het k e n m e rk, dat het tweede reservoir direct boven het eerste reservoir is geplaatst.
4. Reinigingsinrichting volgens conclusie 2 of 3,met het 25 kenmerk, dat de pomp een capaciteit heeft die groter is dan die van de aanzuigeenheid verbonden met het tweede reservoir.
5. Reinigingsinrichting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de filterpatroon bestaat uit een ge-perforreerde cilindrische wand die coaxiaal ten opzichte van een geper- 30 foreerde eindsectie van de eerste leiding is gemonteerd, een filternet dat het buitenoppervlak van de cilindrische wand bedekt, en een eerste en tweede ringvormige eindflens die gekeerd zijn naar de tegenover-elkaar gelegen uiteinden van de genoemde cilindrische wand, welke ge-perforteerde eindsectie van de genoemde eerste leiding is voorzien van 35 een axiale schouder voor de eerste flens en een van schroefdraad voorziene eindsectie die naar buiten is gericht van de tweede flens af, en waarbij een vergrendelmoer op de van schroefdraad voorziene sectie is gemonteerd voor het in axiale richting vergrendelen van de patroon tegen de genoemde schouder.
6. Reinigingsinrichting volgens conclusie 5, m e t het 800 1 7 77 kenmerk, dat het filternet is gevormd door een metalen plaat voorzien van een aantal hoofdzakelijk vierkante gaten.
7. Reinigingsinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de filterpatroon bestaat uit een 5 hoofdzakelijk cilindervormige filterwand die losmaakbaar is gemonteerd tussen een eerste en tweede eindwand, waarbij door de eerste eindwand de genoemde eerste leiding verloopt, welke laatstgenoemde in verbinding staat met de filterwand via een binnenkamer met een hoofdzakelijk U-vormige axiale doorsnede, waarbij de holte naar de tweede eindwand is 10 gericht.
8. Reinigingsinrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de binnenkamer zich uitstrekt tussen de genoemde eindwanden en aan de buitenzijde is begrensd door de genoemde filterwand en aan de binnenzijde door een cup-vormig lichaam dat door de ge- 15 noemde tweede wand is gesloten en zich uitstrekt van deze laatstgenoemde naar de genoemde eerste wand en coaxiaal is opgesteld ten opzichte van de genoemde filterwand.
9. Reinigingsinrichting volgens conclusie 7 of 8,met het kenmerk, dat de patroon voorts een cilindervormig verstijvingsnet 20 omvat dat tussen de twee eindwanden in aanraking met het binnenopper-vlak van de genoemde filterwand is geplaatst.
10. Reinigingsinrichting volgens één van de conclusies 7, 8 en 9, met het kenmerk, dat de patroon voorts een beschermingsnet omvat, dat tussen de genoemde twee eindwanden buiten het buitenopper- 25 vlak van de genoemde filterwand is geplaatst.
11. Reinigingsinrichting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de genoemde zelf aanzuigende pomp van het omkeerbare type is, waarbij het fluïdum gebruikt voor het reinigen van de patroon, een gereinigd fluïdum is afgenomen uit het tweede 30 reservoir door middel van de genoemde pomp, welk gereinigde fluïdum wordt toegevoerd aan de eerste leiding.
12. Reinigingsinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 10, met het kenmerk, dat het genoemde fluïdum gebruikt voor het reinigen van de patroon, lucht onder druk is, waarbij de reini- 35 gingsinrichting is voorzien van een bron voor de genoemde lucht onder druk en een leiding die de genoemde bron verbindt met een punt van de genoemde leiding dat zich onmiddellijk bovenstrooms van de patroon bevindt.
13. Reinigingsinrichting volgens één van de voorafgaande conclu- 40 sies, met het kenmerk, dat het eerste reservoir een bodem IV heeft, in het midden bestaande uit een langgerekte zitting waarin de genoemde baggereenheid is ondergebracht.
14. Reinigingsinrichting volgens conclusie 13, m e t het kenmerk, dat de baggereenheid bestaat uit een buitenste onder-5 steuningsdoos met een hoofdzakelijk U-vormige doorsnede, die binnen de genoemde zitting is opgenomen, en uit een bandtransporteenheid die zich langs en ondersteund door de genoemde doos zich uitstrekt. 800 1 7 77
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
IT5310579 | 1979-03-28 | ||
IT5310579U IT7953105V0 (it) | 1979-03-28 | 1979-03-28 | Depuratore per fluidi particolarmente per la separazione di scorie solide da liquidi refrigernati per macchine utensili |
IT5380779 | 1979-12-17 | ||
IT5380779U IT7953807V0 (it) | 1979-12-17 | 1979-12-17 | Cartuccia filtrante |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8001777A true NL8001777A (nl) | 1980-09-30 |
Family
ID=26329535
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8001777A NL8001777A (nl) | 1979-03-28 | 1980-03-26 | Reinigingsinrichting voor fluidums, in het bijzonder voor het scheiden van vaste lichamen uit een koel- middel voor machinegereedschappen. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3011352A1 (nl) |
ES (1) | ES8101398A1 (nl) |
FR (1) | FR2452306A1 (nl) |
GB (1) | GB2045103A (nl) |
NL (1) | NL8001777A (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3127440A1 (de) * | 1981-07-11 | 1983-03-03 | MDS Mannesmann Demag Sack GmbH, 4000 Düsseldorf | Kuehlschmierstoff-trenn- und reinigungsvorrichtung |
DE3743508C2 (de) * | 1987-12-22 | 1993-12-23 | D & S Foerdertechnik Gmbh | Reinigungsvorrichtung |
US4925553A (en) * | 1988-11-18 | 1990-05-15 | John H. Cox, III | Pressurized oil filter/carbon separator |
FI114387B (fi) * | 2001-12-31 | 2004-10-15 | Valtion Teknillinen | Laite ja menetelmä toimenpiteiden kohdistamiseksi kappaleeseen |
-
1980
- 1980-03-25 DE DE19803011352 patent/DE3011352A1/de not_active Withdrawn
- 1980-03-26 NL NL8001777A patent/NL8001777A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-03-27 FR FR8006902A patent/FR2452306A1/fr not_active Withdrawn
- 1980-03-27 GB GB8010405A patent/GB2045103A/en not_active Withdrawn
- 1980-03-27 ES ES490017A patent/ES8101398A1/es not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2045103A (en) | 1980-10-29 |
ES490017A0 (es) | 1980-12-16 |
FR2452306A1 (fr) | 1980-10-24 |
DE3011352A1 (de) | 1980-10-16 |
ES8101398A1 (es) | 1980-12-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
ES2199175T3 (es) | Dispositivo para filtrar liquidos contaminados. | |
US3455457A (en) | Liquid filtering system for machine coolant | |
EP2921458B1 (en) | A device for separating solids from waste water | |
US11040300B1 (en) | Flow back separation system with dispersing device | |
JP6557305B2 (ja) | 濾過装置 | |
CA2642316C (en) | Filter device and filtering method | |
EP3395498B1 (en) | Filtration device | |
US2999597A (en) | Backwash filtering system | |
JP5433823B2 (ja) | チップ搬送コンベヤ装置 | |
SE514311C2 (sv) | Förfarande och anordning för filtrering av partiklar ur en vätska | |
US6709586B2 (en) | Dewatering method and device | |
RU2707225C1 (ru) | Промышленная очистительная установка с фильтрующим устройством и соответствующий способ | |
US2865509A (en) | Liquid filtering device | |
US2887228A (en) | Liquid filter device | |
US3433361A (en) | Coolant filter combination | |
NL8001777A (nl) | Reinigingsinrichting voor fluidums, in het bijzonder voor het scheiden van vaste lichamen uit een koel- middel voor machinegereedschappen. | |
US3493112A (en) | Filter apparatus including contaminant removal means | |
JP5433824B2 (ja) | チップコンベヤ装置 | |
KR101725829B1 (ko) | 칩 및 오일 제거기능을 가지는 절삭유 공급장치 | |
US2374094A (en) | Liquid treating apparatus | |
US3535235A (en) | Filter apparatus | |
US4622145A (en) | Drum filter | |
JP2888774B2 (ja) | 切削液の濾過装置 | |
CN109481979A (zh) | 一种负压过滤系统 | |
JP7378719B2 (ja) | 浮遊物除去フィルタ装置及び固液分離装置並びに液浄化システム |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |