NL8001359A - Bufferstation. - Google Patents

Description

\ ' τ'* ,:5½ 80.5015/vdV/Rcbn/sme -. * . b

Aanvraagster s WAVIN B.V. te Zwolle.

Korte aanduiding: Bufferstation.

Boor Aanvraagster wordt als uitvinder genoemd: Comelis Eerder.

Be uitvinding heeft "betrekking op een bufferstation voor achtereenvolgens tussen twee bewerkings- of behandelingsstations te verplaatsen produkten of groepen van produkten.

Bij op elkaar volgende machinale bewerkingen of bij het 5 achter elkaar schakelen van machines waarmede een produkt bewerkt wordt, ontstaan dikwijls moeilijkheden om de beide machines of be-werkingsstations op elkaar af te stemmen. Eet komt namelijk voor dat vertraging of het gedurende een bepaalde periode uitvallen van een van de bewerkingsstations de continuïteit van de produkten-10 stroom tussen deze beide bewerkingsstations verstoort. Vanneer een eerste bewerkingsstation om een of andere reden geen produkten meer levert aan een tweede bewerkingsstation, kan ook dit bewerkings-station niet functioneren. Erger is het echter wanneer het tweede bewerkingsstation gedurende een bepaalde periode niet kan werken, 15 omdat het eerste bewerkingsstation produkten blijft doorleveren aan het tweede bewerkingsstation en er een opeenhoping van produkten ontstaat. Beze produkten worden dan meestal met de hand verwijderd en tijdelijk opgeslagen,hetgeen kostbaar is. Eet gevolg hiervan is dan ook meestal dat de beide bewerkingsstations worden stil gezet.

20 Onder bewerkingsstation is ook te verstaan een produk- tie of verwerkingsmachine.

Eet doel van de uitvinding is de bovenvermelde bezwaren te voorkomen en volgens de uitvinding is dit mogelijk met een bufferstation voor achtereenvolgens tussen twee bewerkingsstations 25 te verplaatsen produkten.

Volgens de uitvinding is een dergelijk bufferstation gekenmerkt door een van een afleidtraject voorziene inrichting met een naar keuze inschakelbare af- en/of toevoerwerkrichting, welke inrichting in het bewegingstraject van de produkten tussen de beide 30 bewerkingsstations is aan te brengen en het afleidtraject voor de af- en toevoer in fase is geschakeld met de produktenstroom tussen de beide bewerkingsstations.

Eet voordeel hiervan is, dat het probleem van tijdelijke 800 1 3 59 ✓v * - 2 - capaciteitsverschillen tussen een produkten leverende machine en een produkten opnemende machine hij storing van een van de machines kan worden opgevangen. Hierbij is volgens de uitvinding het af-1eidingstrajeet ingericht als magazijn met opeenvolgende ligplaat-5 sen voor produkten of groepen van produkten.

In een praktische uitvoering is het bufferstation volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat het, het afleidingstra-ject vormende magazijn een transporteur is, waarvan de werkrichting een hoek maakt met de transportrichting in het bewegingstraject van ΊΟ de produkten tussen de beide bewerkingsstations. Het is niet noodzakelijk, dat het bufferstation direct tussen twee bewerkingsstations of onmiddellijk tussen twee produkten verwerkende machines is geplaatst, maar volgens de uitvinding verdient het aanbeveling het bufferstation zodanig uit te voeren, dat de als magazijn inge-15 richte transporteur aan het eind van een toevoertransporteur voor produkten of groepen van produkten is geplaatst en de ligplaatsen van de als magazijn ingerichte transporteur kunnen samenwerken met ligplaatsen,aangebracht op de toevoertransporteur. Het verdient hierbij aanbeveling, dat de als magazijn ingerichte transporteur * 20 samenwerkt met een afvoertransporteur.

Vanneer nu een produkten opnemende machine enige tijd stagneert, kunnen de produkten die door een machine worden geleverd in het magazijn worden opgeslagen. Vanneer de produkten opnemende machine weer kan werken, kan de stroom van produkten weer 25 normaal doorgaan en voor het geval dat de produkten leverende machine enige tijd stagneert, kunnen de produkten uit het magazijn aan de produkten opnemende machine worden toegeleverd.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, waarin: 50 Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een aan- en een afvoertransporteur met een hiertussen geplaatst bufferstation;

Fig. 2 een schematisch zijaanzicht van een bufferstation in een andere uitvoeringsvorm dan van Fig. 1 en

Fig. 3 oen aanzicht in perspektief van een gedeelte van 35 het schematisch in Fig. 2 weergegeven bufferstation toont.

In het bewegingstraject van de produkten tussen twee bewerkingsstations is een aanvoertransporteur 1 geplaatst, die samenwerkt met een afvoertransporteur 2. De werkrichting van de 800 1 3 59 - 3 - beide transporteurs is door pijlen aangegeven. De transporteurs worden gevormd door banden of kettingen zonder eind voorzien van ligplaatsen 3 voor de transporteur 1 en ligplaatsen 4 voor de transporteur 2. In de ligplaatsen 3 van de transporteur 1 passen 5 voorwerpen of groepen voorwerpen 5» die bijvoorbeeld van een pro-dukten producerende inrichting (niet afgebeeld) kunnen komen. Als voorwerpen kunnen bijvoorbeeld margarinekuipjes zijn, die voor een gemakkelijk transport bij verdere bewerking in elkaar genest kunnen zijn en als zodanig een groep van produkten vormen. Aan het 10 eind van de transporteur 1 bij de keerrol 6 vallen de produkten 5 in de ligplaatsen 4 van de transporteur 2, die al in het bewegings-traject van de produkten als afvoertransporteur wordt beschouwd, maar een aanvoertransporteur voor een volgend bewerkingsstation dient. In het geval van margarinekuipjes kan een volgend bewerkings-13 station uit een drukmachine bestaan teneinde de kuipjes van een opdruk te voorzien.

Eet is duidelijk wanneer de drukmachine door een of andere oorzaak stagneert en de machine die de kuipjes vervaardigt doorloopt een opeenhoping van produkten in het bewegingstraject 20 tussen de beide bewerkingsstations ontstaat. Hiertoe is een van een afleidtraject voorziene inrichting aangebracht, die in Pig. 1 in het algemeen met het cijfer 7 is aangeduid* De inrichting 7 bezit een naar keuze inschakelbare af- en toevoerwerkrichting, zo-> als is aangeduid met de getrokken en de gestippelde pijlen. De 23 getrokken pijl 8 geeft de afvoerwerkrichting aan en de gestippelde pijl 8* geeft de toevoerwerkrichting aan. De functie van de toevoerwerkrichting, aangeduid door de pijl 8f, zal naderhand nog worden toegelicht. Dezelfde situatie is aangeduid in Fig. 2 waarbij dezelfde onderdelen van dezelfde nummers zijn voorzien, doch waar-30 bij de afvoertransporteur niet zichtbaar is en naderhand nog afzonderlijk zal worden beschreven. Bij de uitvoering volgens Fig. 1 wordt het afleidtraject ingeschakeld door verplaatsing van een schot 9 en het aandrijven van een als magazijn ingerichte transporteur, die zodanig is uitgevoerd dat het afleidingstraject 7 is 33 ingericht als magazijn met opeenvolgende ligplaatsen 10 voor de produkten of groepen van produkten en de werkrichting volgens pijl 8 maakt een hoek met de transportrichting in het bewegingstraject van 800 1 3 59 - 4 - de produkten tassen de beide bewerkingsstations. let is dus duidelijk, dat de transporteur 7 met ligplaatsen 10 voor de produkten of groepen van produkten is ingericht voor transport evenwijdig aan een verticaal vlak. Vanneer nu het schot 9 in de valbaan van 5 de produkten van de transporteur 1 naar de transporteur 2 wordt gevoerd, vallen de produkten uit de ligplaatsen 5 in ie ligplaatsen 10 van de als magazijn ingerichte transporteur aan het eind van de toevoertransporteur. De ligplaatsen 10 van de als magazijn ingerichte transporteur 7 werken dus samen met de ligplaatsen 5 aange-10 bracht op de toevoertransporteur, zodat het afleidtraject voor de af- en toevoer in fase is geschakeld met de produktenstroom tussen de beide bewerkingsstations. De produkten 5 worden dan omhoog gevoerd en afhankelijk van de duur van de stilstand van het "tweede bewerkingsstation zullen alle vakken 10 of een gedeelte hiervan 15 worden gevuld. Wanneer alle vakken 10 zijn gevuld en de stilstande-periode nog voortduurt, komen de voorwerpen 5 op een stortplateau 11, alwaar zij met de hand verwijderd kunnen worden» De capaciteit van de als "jakobsladder” uitgevoerde transporteur 7 is echter zo groot, dat bij kleine stilstandsperiode van het tweede bewerkings-20 station het afvoerplateau 11 niet gebruikt behoeft te worden. Bij de uitvoering van het bufferstation volgens de Pig. 2 en 3 zijn de ligplaatsen op de als magazijn ingerichte transporteur 7 uitgevoerd als doorgangskanaal voor de produkten van de aanvoertransporteur naar een onder een hoek ten opzichte hiervan geplaatste afvoer-25 transporteur 2’ (Pig. 3)· De bij de keerrol 6 van de ligplaatsen 3 vallende voorwerpen, in dit uitvoeringsvoorbeeld groepen van voorwerpen vallen in de ligplaats 10* omdat de als magazijn ingerichte transporteur bij normale werking van de bewerkingsstations stil staat. Aan de zijkant van de ligplaats 10' is een uitstootorgaan 12 30 aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van een pneumatisch cilinder-zuigersysteem. De uitstoter drukt de groepen van voorwerpen 5 door > de ligplaats 10' heen op de afvoertransporteur 2', alwaar zij naar een bewerkingsstation bijvoorbeeld in de vorm van een drukma-chine worden gestuurd.

35 Het is duidelijk, dat het inschakelen van het afleidings- traject geheel automatisch kan geschieden, waarbij zonodig op de bewerkingsstations of op de transporteurs detectie-inrichtingen zijn aangebracht, welke detectie-inrichtingen een logica-systeem 800 1 3 59 - 5 - bekrachtigen voor het uitvoeren van de diverse functies van de betreffende inrichtingen, zoals dit in de bedrijfsmechanisatie algemeen bekend is en niet nader behoeft te worden toegelicht. Eet is ook duidelijk dat wanneer door een of andere oorzaak de beide 5 bewerkingsstations normaal functioneren doch in het bewegings tra ject van de produkten tussen de beide bewerkingsstations een onderbreking komt, bijvoorbeeld door het uit een ligplaats vallen van een produkt of een groep van produkten, het bufferstation eveneens werkzaam kan zijn.

10 Bij de uitvoering volgens Fig. 1 geschiedt dit doordat met het afvoerplateau 11 een hulptoevoerplateau 13 is aangebracht voorzien van een schuif 14· Wanneer de schuif 14 de op het plateau 13 rustende voorwerpen 5 vrij geeft, zal een ligplaats 10 een voorwerp van dit plateau 13 schuiven en in een ligplaats 4 op de af-13 voertransporteur 2 deponeren. Het logica-systeem kan de besturing nauwkeurig bepalen, zodat een voorwerp 3 op een aankomende lege ligplaats 4 valt. Wanneer het ververkingsstation, dat de voorwerpen op de aanvoertransporteur 1 brengt, stilstaat, kan op deze wijze ook de voeding voor de afvoertransporteur 2 verzorgd worden. Het 20 is echter ook mogelijk afhankelijk van het aantal vakken 10, de transporteur in de richting van de pijl 8* te laten werken, waardoor de voorwerpen langs het schot 9 op de afvoertransporteur 2 vallen voor zolang nog voorwerpen in de vakken 10 aanwezig zijn.

Van dit terugvoersysteem is ook gebruik gemaakt bij het afleidtra-23 ject volgens de Fig. 2 en 3» waarbij de transporteur volgens de richting van de pijl 8" wordt bewogen, teneinde met groepen van voorwerpen gevulde vakken 10 voor de uitstootinrichting 12 te brengen, zodat deze op de afvoertransporteur 2' worden geplaatst. Indien onvoldoende vakken 10 aanwezig zijn voor het navullen van 30 de afvoertransporteur, dienen de voorwerpen met de hand op het toevoertableau 13' te worden geplaatst om zodoende nieuwe vakken 10 te vullen. Bergelijke lange stilstandsperioden van een van de bewerkingsstations, bijvoorbeeld een machine voor het vervaardigen van margarinekuipjes of een machine voor het bedrukken hiervan, 35 komen bij normale werking van de machines echter zelden voor.

Het is duidelijk, dat bij toepassing van het bufferstation volgens de uitvinding niet een gehele produktielijn behoeft te worden stopgezet, wanneer een van de bewerkingsstations tijdelijk uitvalt, bijvoorbeeld doordat hierin een storing is opgetreden.

800 1 3 59

Claims (8)

1. Bufferstation voor achtereenvolgens tussen twee bewerkings- of behandelingsstatlons te verplaatsen produkten of groepen van produkten, gekenmerkt door een van een afle id traject voorziene inrichting met een naar keuze inschakelbare af- en/of 5 toevoerwerkinrichting, welke inrichting in het bewegingstraject van de produkten tussen de beide bewerkingsstations is aan te brengen en het afleidtraject voor de af- en toevoer in fase is geschakeld met de produktenstroom tussen de beide bewerkingsstations.

2. Bufferstation volgens conclusie 1,met het ken-10 merk, dat het afleidingstraject is ingerioht als magazijn met opeenvolgende ligplaatsen voor produkten of groepen van produkten.

3. Bufferstation volgens conclusies 1 en 2,met het kenmerk, dat het, het afleidingstraject vormende magazijn een transporteur is waarvan de werkrichting een hoek maakt met de 15 transportrichting in het bewegingstraject van de produkten tussen de beide bewerkingsstations.

4. Bufferstation volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de transporteur met ligplaatsen voor produkten of groepen van produkten is ingericht voor transport evenwijdig 20 aan een verticaal vlak.

5. Bufferstation volgens conclusies 1-4» met het kenmerk, dat de als magazijn ingerichte transporteur aan het eind van een toevoertransporteur voor produkten of groepen van produkten is geplaatst en de ligplaatsen van de als magazijn inge- 25 riohte transporteur kunnen samenwerken met ligplaatsen op de toevoertransporteur .

6. Bufferstation volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de als magazijn ingerichte transporteur samenwerkt met een afvoertransporteur. 800 1 3 59 ? - 7 -

7. Bufferstation volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de ligplaatsen op de als magazijn ingerichte transporteur zijn uitgevoerd als doorgangskanaal voor de produkten van de aanvoertransporteur naar de onder een hoek ten opzichte 5 hiervan geplaatste afvoertransporteur..

8. Bufferstation volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het afleidingstraject een afzonderlijke afvoerplaats voor de produkten of groepen van produkten heeft buiten het bewegingstraject tussen de beide bewerkingsstations. 80 0 1 3 59