NL8000751A - Buizenstelsel voor een bordes, toonbank, planken, een kast of dergelijke. - Google Patents
Buizenstelsel voor een bordes, toonbank, planken, een kast of dergelijke. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8000751A NL8000751A NL8000751A NL8000751A NL8000751A NL 8000751 A NL8000751 A NL 8000751A NL 8000751 A NL8000751 A NL 8000751A NL 8000751 A NL8000751 A NL 8000751A NL 8000751 A NL8000751 A NL 8000751A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pipe
- profile
- wall
- axial ribs
- section
- Prior art date
Links
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 39
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 39
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 39
- 210000002105 tongue Anatomy 0.000 claims description 13
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 10
- 229910052751 metal Inorganic materials 0.000 claims description 4
- 239000002184 metal Substances 0.000 claims description 4
- 239000000969 carrier Substances 0.000 claims description 3
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 5
- 239000011521 glass Substances 0.000 description 4
- 229910052782 aluminium Inorganic materials 0.000 description 2
- XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N aluminium Chemical compound [Al] XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 239000011796 hollow space material Substances 0.000 description 2
- 230000002787 reinforcement Effects 0.000 description 2
- 229910000639 Spring steel Inorganic materials 0.000 description 1
- ATJFFYVFTNAWJD-UHFFFAOYSA-N Tin Chemical compound [Sn] ATJFFYVFTNAWJD-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 1
- 239000002131 composite material Substances 0.000 description 1
- 230000006835 compression Effects 0.000 description 1
- 238000007906 compression Methods 0.000 description 1
- 230000007797 corrosion Effects 0.000 description 1
- 238000005260 corrosion Methods 0.000 description 1
- 230000006378 damage Effects 0.000 description 1
- 239000000890 drug combination Substances 0.000 description 1
- 239000013013 elastic material Substances 0.000 description 1
- 238000001746 injection moulding Methods 0.000 description 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 1
- 230000003993 interaction Effects 0.000 description 1
- 238000012423 maintenance Methods 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 230000003014 reinforcing effect Effects 0.000 description 1
- 230000003678 scratch resistant effect Effects 0.000 description 1
- 239000007787 solid Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47B—TABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
- A47B47/00—Cabinets, racks or shelf units, characterised by features related to dismountability or building-up from elements
- A47B47/0008—Three-dimensional corner connectors, the legs thereof being received within hollow, elongated frame members
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47B—TABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
- A47B2220/00—General furniture construction, e.g. fittings
- A47B2220/11—Tripod parts
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47B—TABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
- A47B2230/00—Furniture jointing; Furniture with such jointing
- A47B2230/01—Assemblies of strip sections, able to hold panels and corner parts for furniture
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B12/00—Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
- F16B12/44—Leg joints; Corner joints
- F16B2012/446—Leg joints; Corner joints with three-dimensional corner element, the legs thereof being inserted in hollow frame members
Landscapes
- Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
- Furniture Connections (AREA)
- Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
- Assembled Shelves (AREA)
Description
1 .
4 >
Buizenstelsel voor een bordes, toonbank, planken, een kast of dergelijke.
De uitvinding heeft betrekking op een buizenstelsel voor bovengenoemde toepassingen, bestaande uit buisstukken met kantig buitenprofiel voor het steunen van naar keuze in te zetten wand-en/of bodemplaat en met een door diametrale klemvlakjes stervor-5 mig binnenprofiel voor het opnemen van de een analoge kantige dwarsdoorsnede vertonende koppelingspen van tussen de buisstukken geschakelde verbindingsorganen. De koppeling tussen de buisstukken en de verbindingsorganen komt daarbij op bijzondere wijze tot stand. In een uitgangsdraaistand van de buisstukken kunnen 10 deze uitsteken over de kantige dwarsdoorsnede van de koppelings pen, terwijl het binnenprofiel ten opzichte van de kantige dwarsdoorsnede een speling vertoont. Dit is de voor montage geschikte vrije stand, welke het opsteken en afschuiven van de buisstukken mogelijk maakt. De buisstukken kunnen op de koppelingspen een-15 voudig worden vastgezet, wanneer men deze ten opzichte daarvan axiaal verdraait, terwijl dan de het binnenprofiel vernauwende klemvlakjes zich vastdrukken aan de kantige gebieden van de koppelingspen. Daardoor is de uiteindelijke vaste stand van de buisstukken aan de verbindingsorganen bereikt, waardoor aan het gestel de 20 stabiliteit in de bouwtoestand wordt gegeven.
Het is bekend voor een dergelijk buizenstelsel buisstukken met een vierkantig profiel te gebruiken zoals bij het Duitse Gebrauchsmuster 72.02922, waarbij in de opgebouwde toestand de vierkante buis met een spits naar beneden wijst en hun zijvlakjes 25 steunvlakjes vormen voor overeenkomstig afgeschuinde wand- of bo demplaten. De koppelingspennen van de bijbehorende verbindingsorganen hebben volgens het Duitse octrooischrift 813.634 een analoge vierkantige dwarsdoorsnede, waarbij de penkanten diagonaal zijn opgesteld en de vierkante buizen met naar beneden wijzende vlakjes- 800 0 7 51 4 2 zijde daarover worden geschoven, terwijl dan de vrije ruimte voor het opnemen van de penkanten van de verbindingsorganen in de hoekpunten van het vierkantige buisprofiel liggen. De maatgevende klemvlakjes liggen in het binnenprofiel van de vierkantige 5 buizen aan de zij vlakjes en komen in de uiteindelijke vaste stand van de buisstukken, wanneer deze over 45° axiaal worden verdraaid, in de bovengenoemde diagonale stand, waar zij met hun buitenste vlakjeszijden dienen voor het steunen van de wand - of bodemplaten. Nadelig is de niet éénduidige hoogtestand van de bodemplaat bij 10 zulke vierkantige profielen en de voor een volledige inrichting vereiste diagonale breking van de bodemplaatkanten. Hoewel de belasting in hoofdzaak aangrijpt op de kanten van de vierkantige buis, bevinden zich de aan de penkanten van de verbindingsorganen vastzittende klemvlakjes van de buis ten opzichte daarvan terug-15 gezet, waardoor vanwege de aanzienlijk geringere effectieve hef- boomarmlengte de aan de kanten in het belastingsgeval optredende, in lossingsrichting werkende draaimomenten gemakkelijk groter zijn als de op de radiaal verder terugliggende diagonale klemvlakjes optredende vasthouddraaimomenten van de koppelingspen. Terwijl 20 de montage zwaarder is en het materiaal te sterk wordt belast, is het ook niet mogelijk, door overeenkomstige dwarsdoorsnede-aanpas-sing dit eenvoudig te compenseren door een grotere persbasis van de koppelingspen aan de klemvlakjes. Een probleem is daarbij in het bijzonder een betrouwbare vertikale plaatsing van wandplaten 25 aan zulk een vierkante buis.
De uitvinding is gericht op een gemakkelijk monteerbaar en demonteerbaar buizenstelsel van de in de aanhef genoemde soort, dat betrouwbaar gekoppeld blijft en een eenvoudige en snelle steun voor de wand- en bodemplaten mogelijk maakt.
30 Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het bui tenprofiel van de buisstukken een cirelvormige basiscontour heeft, met radiaal uitstekende axiale ribben, welke radiale aanslagflan-ken vormen voor de wand- of bodemplaten en voor het daarachter grijpen van een spanwerktuig, de klemvlakjes in het binnenprofiel 35 telkens zijn gericht volgens de axiale ribben aan de buitenzijde 800 0 7 51 3 van het profiel in gemeenschappelijke buiswandgebieden aangebracht, waartussen vormelastische buiswandzones met boogstukken van het cirkelprofiel liggen en de koppelingspennen van de verbindings-organen een metalen kern hebben met een hm kantige dwarsdoorsnede 5 profilerende ommanteling uit elastisch meegevende kunststof.
De axiale ribben bepalen met hun radiale flanken in eenduidige hoogtestand schouders voor het aanleggen van de wand- of bodemplaten, ofschoon men op grond van goede elasticiteit in de basis, een cirkelvormige buis gebruikt. Het cirkelvormige buiten-10 profiel is slechts aanwezig in de tussen de ribben aanwezige buiszones, welke alleen vormelastisch werkzaam zijn bij het vastklemmen en losmaken van de koppelingspennen van de verbindingsor-ganen, terwijl gericht op de axiale ribben van het buitenprofiel de klemvlakjes in het binnenprofiel zijn aangebracht, waardoor men 15 de wanden in de buiswandgebieden van de axiale ribben aan de binnen zijde versterkt. De klemvlakjes worden daardoor doelmatig vlak uitgevoerd. Daardoor ontstaat in het binnenprofiel van de buis een stervormige constructie, welke ten opzichte van de door de axiale ribben bepaalde buitenprofielvorm in draairichting is verplaatst. 20 Vanwege dit richten van de axiale ribben en de klemvlakjes ligt de steunplaats voor de platen bij de axiale ribbe zeer nabij aan de vastklemplaats van de buis aan het verbindingsorgaan. De vast-klemwerking is daarbij in het bijzonder te verkrijgen door de vorming van de kantige dwarsdoorsnede uit kunststof, wanneer men 25 daarin een metalen kern inbedt, welke voor de stabiliteit zorgt.
Het is daarbij bijzonder gunstig voor de kern zijnerzijds een over-, eenkomend kantig profiel te gebruiken, dat men ten opzichte van de buitenste kantige dwarsdjorsnede van de koppelingspen axiaal door draaiing verplaatst, zodat in het kantige gebied van de kop-30 pelingspen grotere kunststofsterkten aanwezig zijn, die wat be treft hun elastische meegevendheid in het bijzonder duidelijk merkbaar zijn en een effectief vast-persen veroorzaken. De daartoe in draaiing verplaatste kantige profielen van de kern zorgen daarbij dan nog voor een afdoende vormstabiliteit van deze werkstof-35 combinatie.
80 0 0 7 51 4
Wanneer ook een cirkelvormige buisdoorsnede in de tussen de axiale ribben gelegen buiswandzones gunstig blijkt, kunnen ook boogstukken worden voorzien van een van de cirkelafwijkende vorm in deze gebieden, bijvoorbeeld dat deze concaaf of convex zijn 5 uitgevoerd, of deze opzich ook nog kanten vertonen, welke voor het steunen van de wand- of bodemplaten kunnen worden gebruikt. Gunstig is het in ieder geval de axiale ribben in het gebied van hun steunplaatsen bij de buis te voorzien van ondersnijdingen, waartoe men de axiale ribben bij voorkeur —vormig profileert.
10 De axiale ribben met hun ondersnijdingen kunnen nu zeer voordelig worden gebruikt voor het aanbrengen van afdekrails of vasthoud-veren, terwijl afschuiningen van deze elementen in deze ondersnij-dingen van de axiale ribben grijpen en daardoor een axiale en radiale plaatsing van de elementen en de daardoor gedragen voor-15 werpen verzekeren. Op deze wijze kan men bijvoorbeeld vasthoudveren met klemeinden voorzien, welke aan de rand bodemplaten omgrijpen kinnen. Andere vasthoudveren kan men voorzien van lippen, die hetzij in deze ondersnijdingen grijpen of op een .met de wandsterkte overeenkomende afstand van de axiale ribben komen te liggen en 20 daardoor ook aan de tegenover de ribben gelegen zijde een steun vor men voor de te monteren platen. Zoals men ziet, is met zulke vasthoudveren en rails een zeer eenvoudige en snelle montage van de platen te verkrijgen. Deze middelen zijn zeer economisch te vervaardigen en onder ruimtebesparing te steunen.
25 Het is ook mogelijk in het gebied van de buisstukken, zonder dat verbindingsorganen in dit hoogtegebied noodzakelijk zijn tussenbodemdragers voor extra bodemplaten aan te brengen. Men plaatst deze in de buiswandgebieden met het cirkelprofiel en gebruikt deze tegelijk voor het steunen aan de binnenzijde, van ver-30 tikale wandplaten, terwijl deze met hun begrenzingskanten tégen de axiale ribben gerichte tegenaanslagflanken vormen, welke op een met de plaatdikte overeenkomende afstand van de axiale ribben verwijderd aangebracht zijn. Als zulke tussenbodemdragers zijn eenvoudige driehoekige plaatjes geschikt, die op hun ene zijde een 35 afgebogen montagehaak dragen, welke in een wandboring van het buis- 800 0 7 51 * 5 stuk in te steken is. Aan het andere einde is het voldoende een evenwijdig met de as op de buisafstand verlopende steunhoeken aan te brengen.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het vol- 5 gende nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont als voorbeeld een constructie met planken met behulp van het buizenstelsel volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont in perspectief de montage van een buisstuk aan een hoekverbindingsorgaan, samen met een montagewerktuig.
10 Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van het einde van een buisstuk met een ingestoken koppelingspen van een verbindings- » orgaan in voor montage vrije stand, waarbij aan het buitenprofiel bijvoorbeeld een glasprofielhouder en via een vasthoudklem een af-dekplaat is aangebracht.
15 Figuur 4 toont een overeenkomende dwarsdoorsnede door het einde van een buisstuk met een ingestoken koppelingspen, waarbij de wederzijdse vaste stand van deze onderdelen is verduidelijkt en waaraan de buitenzijde van het profiel een vasthoudveer voor een bodem- en wandplaat is getekend.
20 Figuur 5 toont in perspectief de in figuur 4 gebruikte vasthoudveer.
Figuur 6 toont in perspectief een buisstuk met een snap-bare te monteren en demonteren afdekrail.
Figuur 7 toont een zijaanzicht van éen hoekverbindings- 25 orgaan voor de montage daarvan.
Figuur 7a toont een vergrote dwarsdoorsnede door het ver-bindingsorgaan van figuur 7 volgens de lijn Vila - Vila.
Figuur 8 toont een doorsnede in zijaanzicht volgens de lijn VIII - VIII van figuur 10, van een aan een buisstuk gemon- 30 teerde tussenbodemdrager, welke ook voor het vasthouden van verti- kale wandplaten dient.
Figuur 9 is een doorsnede door deze gemonteerde tussen-bodemhouder langs de lijn IX - IX van figuur 10, waarbij ook een zodanige tussenbodem in doorsnede is getekend.
35 Figuur 10 toont een onderaanzicht door de met zulk een 80 0 0 7 51 6 tussenbodemhouder verkregen verbinding, doorgesneden volgens de lijn X - X van figuur 8, waarbij voor de duidelijkheid de daardoor gedragen tussenbodem is weggelaten.
Met het buizenstelsel 10 volgens de uitvinding, zoals 5 getekend in figuur 1, is een volgens de omvang zeer verscheiden uitgevoerde plankenconstructie te verkrijgen, welke naar behoefte kan worden gewijzigd. Zijn bestanddelen zijn buisstukken 20 van geschikte lengte en tenminste aan de hoekpunten daarvan aangebrachte verbindingsorganen 11, welke overeenkomstig de gewenste aan-10 sluitmogelijkheid als hoekverbindingsorganen met twee tot zes koppe- lingspennen 12 zijn uitgevoerd. Naar behoefte kunnen tussen de samengehouden buisstukken 20 horizontale bodemplaten 13 of verti-kale wandplaten 14 worden aangebracht, welke overeenkomstig de vooraf bepaalde lengten van de buisstukken 20 zijn gedimensioneerd, 15 zonder dat verbindingsorganen aanwezig behoeven te zijn, zijn ook nog in de lengterichting van de buisstukken 20 naar.keuze tussen-bodems 15 aangebracht.
De buisstukken 20· hebben het in figuren 3 en 4 nader aangegeven bijzondere profiel, dat in verband met zijn buitenprofiel 20 21 een verschillend binnenprofiel 22 kan vertonen. In principe is een cirkelbuisvorm vast te stellen, waaraan bij het buitenprofiel 21 vier axiale ribben 23 zijn aangebracht, welke radiaal uitsteken buiten de daar cirelvormige basiscontour 24. Zo ontstaan ondanks de cirkelvorm 24 diametrale kanten aan het buisstuk 20, welke met 25 hun flanken 25, zoals te zien in figuren 3 en 4, radiale aanslag- vlakjes vormen voor de platen 13 en 14. Aan de zijde van het buitenprofiel ontstaat door deze axiale ribben 23 een vierstralige ster.
In het binnenprofiel 22 liggen, wanneer men de daar aanwezige holle buisruimte 26 bekijkt, vanwege de genoemde cirkel-30 vorm in de lengterichting verlopende'buiswand-zones 27, welke op-zich bestaan uit cirkelvormige buiswandboogstukken. De holle buisruimte 26 is in de daartussengelegen wandgebieden 28 voorzien van vernauwingen, welke worden verkregen door wandversterkingen 29 aan de binnenzijde van het profiel, welke naar de buisas gekeerde, 35 in het bijzonder plat uitgevoerde kleravlakken 30 dragen. De door 80 0 0 7 51 «i 7 de wandversterkingen 29 gevormde insnoeringen van het binnenpro- fiel 22 geven daaraan eveneens een vierstralige dwarsdoorsnede in de holle buisruimte 26, welke echter ten opzichte van het boven- o genoemde vierstralige buitenprofiel 21 over 45 is verdraaid.
5 Zoals uit figuren 3 en 4 duidelijk is, zijn de klemvlak- jes 30 nauwkeurig radiaal gericht op de axiale ribben 23, zodat de klemvlakjes 30 zo dicht mogelijk bij de de belastingen van de platen 13 en 14 opnemende flanken 25 van de axiale ribben 23 komen te liggen. Dat heeft voor de vasthoudwerking van deze buis-10 stukken op de koppelingspennen 12 van de verbindingsorganen 11 een betekenis, welke de volgende uit figuren 2 en 7 duidelijke principiële opbouw hebben.
Het hoekverbindingsorgaan 11 bezit in overeenstemming met de daaraan toegedachte functie, het betreffende aantal van lood-15 recht op elkaar verlopende koppelingspennen 12, welke aan een tus- senlichaam 16 zitten,dat daarop gerichte aanzetstukken 17 draagt.
De aanzetstukken 17 hebben steunvlakjes 18, welke voor het steunen van de in figuur 2 aangegeven kopeindvlakjes 31 van de betreffende buisstukken 20 dienen. De steunstukjes 17 hebben een met het buiten-20 profiel 1 van het buisstuk 20 overeenkomende uitwendige vorm, waardoor ook de verbindingsorganen overeenkomende axiale ribben 19 dragen, welke telkens in een gemeenschappelijk vlak verlopen, welke elkaar bij het in figuur 2 getekende driepennige hoekverbindingsorgaan 11 in de hoekpunten 32 treffen. Daardoor dragen zelfs 25 de verbindingsorganen 11 bij voor het steunen van naar keuze daar aan te brengen bodemplaten 13 of wandplaten 14 tot de vasthoudwerking daaraan door hun eigen axiale ribben 19. Er worden echter ook hoeken en kanten in het buizenstelsel 10 vermeden, welke anders tot verwondingen zouden kunnen voeren.
30 De opbouw en de vorm van de koppelingspen 12 is duidelijk uit figuren 3 en 4 en ook uit figuur 7. De tussenlichamen 16 dragen metalen kernen 33, welke ter vereenvoudiging van de vervaardiging, zoals duidelijk uit figuur 7, bij het ene penbeen 12 aan het einde ook iets kunnen uitsteken. Het eigenlijke buitenoppervlak 35 van de koppelingspen 12 is echter gevormd uit een kunststofommante- 80 0 0 7 51 8 ling 34, welke een gebiedsgewijs sterk verschillende manteldikte 35 bezit. Zoals het duidelijkste is uit figuur 7a, is de kern 33 met een vierkantig profiel uitgevoerd en zit vast in het lichaam van het tussenlichaam 16. De hoeken 36 van het vierkant 33 zijn 5 gericht naar de tussenstanden betreffende de stand van de axiale ribben 19. In deze hoekpunten 36 heeft de ommanteling 34 juist zijn geringste manteldikte. De maximale manteldikte 35 bevindt zich nauwkeurig in het midden van de langszijde 37 bij de vierkante kern 33 en is dus gericht op de aanwezige axiale ribben 19.
10 Daar waar de vierkante kern 33 met betrekking tot zijn as 38 de geringste materiaalhoogte toont, bezit de kunststofommanteling 34 zijn grootste manteldikte 35 en omgekeerd, waar in het gebied van de hoekpunten 36 van de vierkante kern 33 de grootste materiaalhoogte tot de as 38 optreedt, is de kunststofommanteling 34 met 15 zijn kleinste materiaaldikte aanwezig. Daarbij is de kunststofom manteling 34 wat betreft zijn bovengenoemde hoogteverschil ten opzichte van de vierkante kern 33 sterker gevormd, zodat bij het richten op de daar aanwezige axiale ribben 19 een zo hoog moge-lijke manteldikte 35 aanwezig is, dat de gezamenlijke koppelings-20 pen 12 een contour in zijn ommanteling 34 vertoont, welke een zeker kantig profiel geeft, waarbij echter de aanwezige kantige gebieden 39 afgerond zijn. Er is dus in de koppelingspen 12 een afgerond vierkant. De maximale manteldikten 35 zijn nauwkeurig gericht op de aanwezige axiale ribben 19. Met betrekking tot zijn 25 kanten is de kunststofommanteling 34 in fase met de axiale ribben 19 van het verbindingsorgaan, terwijl de vierkante kern 33 met zijn hoekpunten 36 ten opzichte daarvan over 45° in fase is verplaatst.
Het monteren is aan de hand van figuur 2 toe te lichten.
Er wordt aangenomen, dat het verbindingsorgaan 11 reeds de in 30 het buizenstelsel 10 voorgeschreven eindstand inneemt. Dan bevindt zich zijn vrije koppelingspen 12 in de uit figuur 7a waar te nemen draaistand, waarbij de optredende kantige gebieden 39 vertikaal en horizontaal zijn gericht. In dit geval zal het buisstuk 20 ten opzichte daarvan vrij beweegbaar zijn. anderzijds komt het slechts 35 op de aangegeven relatieve stand tussen het buisprofiel en het 80 0 0 7 51 9 penprofiel aan. Het buisstuk 20 neemt dan de in figuur 2 aanwezige draaistand in, welke de vrije stand voor het monteren van beide o onderdelen kenmerkt. Daar bevinden zich dan de ribben 23 over 45 ten opzichte van hun eindstand verdraaid, waardoor dan vanwege 5 de aangegeven relatie de klemvlakjes 30 aan de binnenzijde van het profiel zijn gericht op de radiaal terugspringende zones 40. De radiaal uitstekende kantige gebieden 39 van de koppelingspen liggen dan in het gebied van de radiaal wijdere holle buisruimte 26, zoals duidelijk uit figuur 3, waardoor dan in het gebied van de 10 klemvlakjes 30 een geringe speling 41 tussen het binnenprofiel 22 van de buis en de omtrek van de koppelingspen 12 in het gebied van de klemvlakjes 30 aanwezig is. Aldus kan de buis 20, zoals te zien in figuur 2, axiaal in de richting van de insteekpijl 42 in ingrijping worden gebracht. Deze situatie is ook in figuur 3 15 aangegeven.
Voor het verzekeren van de koppelingsstand van deze' onderdelen is het buisstuk 20 met betrekking tot het verbindingsorgaan 11 te verdraaien over 45°, zoals duidelijk is uit de draaipijl 43. Hiertoe is een werktuig 44 toe te passen, dat aan zijn vrije ein-20 de een handgreep heeft en aan zijn werkeinde een kromming 45 be zit, welke achter een axiale ribbe 23 komt te liggen, terwijl het daaraan aansluitende gereedschapsdeel 46 ligt tegen de buitenomtrek van het buisstuk 20. Daardoor is een hefboomsarmlengte verkregen, welke met weinig krachtuitoefening een zeer vaste verbin-25 ding kan vormen, terwijl daarbij de afgeronde, radiaal uitstekende kantige gebieden 39 zijwaarts worden geperst op de vlakke klemvlakjes 30 onder vervorming van de elastische ommanteling 34.
o
Men komt uiteindelijk na een verdraaiing van 45 tot de uit figuur 4 blijkende eindstand tussen het buisstuk 20 en de koppe-30 lingspen 12 van het verbindingsorgaan. Thans zijn de radiaal uit springende kantige gebieden 39 gericht op de klemvlakjes 30 en dus op de radiale ribben 23 van de buis 20. Men heeft dus de vaste stand van de onderdelen. De overblijvende elastische materiaalhoe-veelheden kunnen meegevend worden gedrukt in de vrije holle ruim-35 te 26. Het materiaal van de gebogen buiswandzones 27 kan elas- 80 0 0 7 51 10 tisch meegeven. De massieve wanddikten 29 in het gebied van de klemvlakjes 30 en de daarop gerichte axiale ribben 23 blijven daarbij essentieel star. Men verkrijgt als het ware een zone-gewijs "ademende" buis bij het koppelen. De demontage van de on-5 derdelen geschiedt in de omgekeerde richting.
Is het geraamte van het buizenstelsel 10 uit de buisstuk-ken 20 en de verbindingsorganen 11 gevormd, dan kan men daar naar keuze vertikale en horizontale platen aanbrengen. Hiertoe gebruikt men aan het bijzondere buitenprofiel 21 van de buisstukken 20 10 aangepaste vasthoudveren 50 en 51, waarvan de uitvoering en de werking duidelijk zijn uit figuren 3 tot 5. Voor dit doel zijn de axiale ribben 23, zoals blijkt uit figuur 4, aan hun bij de buis-ronding aanwezige voetpunten voorzien van ondersnijdingen 47, welke als axiale uithollingen werken. De omtrekslijn van een axiale 15 ribbe wordt dan -Π--vormig.
De in figuren 4 en 5 getekende vasthoudveer 50 strekt zich uit over ongeveer een kwart van de buisomtrek en is gelegen tegen de uit figuur 5 blijkende cirkelcontourzone 48 in een bepaald buisgedeelte 49, waar de platen 13 en 14 moeten worden gesteund 20 zoals te zien in figuur 4. De blikafsnijding van de vasthoudveer 50 is aan zijn uiteinden ingesneden,'zodat vier tongen 52 ontstaan, welke door tegengestelde afkantingen 53 telkens in van elkaar af gerichte zijden wijzen, voor zover men naast elkaar liggende of aan de einden tegenover elkaar liggende tongen 52 bekijkt. 25 De vasthoudveer kan meer dan slechts twee dergelijke tongen aan zijn einden vertonen en zich uitstrekken over een langer buisgedeelte 49. De vasthoudveer 50 is vanwege zijn spiegelbeeldvormige verloop van de tongen 52 ook in omgekeerde stand te gebruiken.
De naar het buitenprofiel 21 van het buisstuk 20 toegekeerde tongen - 30 52 grijpen met hun punten 55 in de genoemde groefvormige onder- snijdingen 47 van de betreffende axiale ribben 23 en zorgen aldus, in het bijzonder met de navolgende samenwerking met de platen 13 en 14 voor een vastleggen van de vasthoudveer 50 aan het buisstuk 20. De ingeklemde vasthoudveer 50 is in de ondersnijdingen 47 als 35 bij rails in de lengterichting van de buis verschuifbaar, waardoor 80 0 0 7 51 11 zijn stand in een gewenst buisgedeelte 49 is te kiezen. Tegen deze tongen 52 steunt de smalle kant van zowel een horizontale bodemplaat 13 als een vertikale wandplaat 14, zie figuur 4. De ene platte zijde van de plaat komt daarbij tot aanslag tegen de ge-5 noemde flank 25 van de betreffende axiale ribbe 23. De telkens andere, van de buis 20 af wijzende tongen 52 van de vasthoudveer 50 vormen op de telkens tegenoverliggende vlakke zijde van de platen 13 en 14 een tegenaanslagvlak 56, terwijl deze tongen op een ongeveer met de dikte 60 van deze platen overeenkomende afstand ten 10 opzichte van de flanken 25 van de axiale ribben verwijderd zijn aangebracht. Zoals men ziet, dient dus een vasthoudveer 50 met de tongen van zijn ene einde voor het sternen van een wandplaat 14 en met de tegenoverliggende tongen van zijn andere einde voor het vasthouden van een bodemplaat 13. Door deze wederzijdse steun 15 verzekeren de beide platen 13 en 14 zich wederzijds aan de vast houdveer 50.
In het geval van de in figuur 3 getekende vasthoudveer 51 is een blikstrook gebruikt, welke meer dan een kwart van de buis-omtrek doorloopt en een -^--vormige kromming 57 omvat, welke 20 snapbaar ligt om de buitencontour van een axiale ribbe 23 en daar door een vastleggen van de vasthoudveer 51 vormt. Aan tenminste één van zijn einden is de vasthoudveer 51 afgebogen tot een haak 58, welke een afdekkende bodemplaat 13 aan zijn smalle zijde en zijn ene vlakke zijde omgrijpt en tegen het buitenprofiel 21 25 van de buis aangedrukt houdt. Het haakeinde 59 bevindt zich op een met de plaatdikte 60 overeenkomende afstand over het aanlegge-bied tegen de cirkelboogvormige buiscontour, waartegen de vasthoudveer 51 met een middelste gedeelte aanligt.
Verder is het mogelijk, zie figuur 6, in de lengterich- r .30 ting 'van het buisstuk 20 verlopende afdekrails te gebruiken, die ook slechts bepaalde langszones van het buitenprofiel 21 te bekleden hebben. De in figuur 6 getekende rail moet ter bevestiging aan het oppervlak van een axiale ribbe 23 dienen en bestaat uit een krasvaste corrosiebestendige verenstaal van ^—vormige 35 dwarsdoorsnede. Deze afdekrail 61 is over de maatgevende ribbe 23 80 0 0 7 51 12 te snappen. Daardoor is, zelfs wanneer men voor het buisstuk 20 het verhoudingsgewijs zachte aluminium gebruikt, het buisstuk 20 als een harde klerenstang te gebruiken, zoals in figuur 1 op verscheidene plaatsen duidelijk is aangegeven.
5 Verder ziet men overeenkomstig figuur 10, dat ook nog een tussenbodem 15 kan worden geplaatst waarvoor de in figuren 8 tot 10 getekende tussenbodemdragers 62 geschikt zijn. Deze bestaan uit een in onderaanzicht in figuur 10 waar te nemen driehoekig plaatje 63, dat met zijn driehoekspunt 64, dat overeenkomstig is 10 afgerond, op een gewenste tussenhoogtestand op het buisstuk 20 bij een cirkelvormige buiswandzone 27 komt te liggen. Deze is van doorbrekingen 65 voorzien, door welke in het gebied van de driehoekspunt 64 aanwezige, vertikaal van de bovenzijde uitstekende montagehaken 66 zij naar keuze in de gewenste hoogtestand zijn 15 te monteren. Aan de onderzijde bezitten de driehoekge plaatjes 63 een spievormig uit het vlak zich uitstekend steunbeen 67, dat aan zijn spie-einde tengevolge van een spievormige uitsparing steun-randen 68 vormt, welke aan de zijde van het buitenprofiel van de cirkelvormige buiswandzone 27 evenwijdig aan de as tot aanlig-20 gen komen en in wisselwerking met de in tegengestelde richting uitstekende montagehaak 66 de gewenste horizontale stand van het driehoekige plaatje 63 verzorgen. Het eigenlijke draagvlak 69 verloopt trapsgewijs en wordt door met de poten evenwijdige stoot-vlakken 70 begrensd, welke met de zijranden liggen tegen de kanten 25 van een in te leggen tussenbodem 15, zie figuur 9. De buitenste, het driehoekige plaatje 63 begrenzende pootzijden 71 vormen tegen-aanslagvlakken, welke te gebruiken zijn voor het plaatsen van de wandplaten 14. Deze wandplaten zijn aan hun ene langsrandzijde op de reeds meer aangegeven wijze gesteund tegen de flanken 25 van r 30 de axiale ribben 23. Aan de andere zijde worden de?e wandplaten 14 door de bovengenoemde tegenaanslagvlakken 71 van de driehoekige plaatjes 63 gezekerd, terwijl deze vlakken op een met de wanddikte 60 overeenkomende afstand zijn verwijderd van de flanken 25 van de axiale ribben. De tussenbodemdrager 62 dient dus niet 35 alleen voor het vasthouden van horizontale bodemplaten 15, doch 800 0 7 51 13 ook voor het steunen van vertikale wandplaten 14.
Opgemerkt wordt, dat het buitenprofiel 21 van de buis-stukken 20, zoals in figuur 10 met hulplijnen 72 en 73 is aangegeven, in een kwadraat is te begrenzen, waarvan de zijden, zo-5 als blijkt uit de hulplijnen 72 en 73, raaklijnen zijn aan de cirkelvormige buiswandzones 27 en tegelijk aanrakingspunten met het profiel in het gebied van de axiale ribben 23 vertonen. Het bedoelde kwadraat of vierkant omschrijft het speciale profiel van het buisstuk 20. Dit is met betrekking tot handhaving en stevig-10 heid onder inachtnemen van weinig hoeveelheid materiaal van bete kenis.
Aan het buitenprofiel van het buisstuk 20 zijn nog verdere aansluitdelen aan te sluiten, zoals voetlijsten, bodem-steunen en huizen voor looprollen, waarmee een samengesteld bui-15 zenstelsel kan worden verreden. Op de flanken van horizontaal liggende axiale ribben 23 zijn ook direkt bodemplaten te steunen, en kan echter ook glasplaathouders 74 gebruiken, zoals in figuur 3 is getekend. Zij bestaan uit lichamen of lange lijsten met een H-profiel. De ene profielpoten 75 sluiten een ruimte in, welke kan 20 worden gebruikt voor het insteken van randen van glasplaten. De tegenoverliggende profielpoten 76 sluiten tussen zichin een -vormige opneemruimte 77. Deze is te snappen over een gekozen axiale ribbe 23 voor het vastkoppelen. Daartoe zijn de profielpoten 76 ten opzichte van elkaar elastisch verend. Op geschikte 25 wijze vormt men dan de glasplaathouder 74 uit meegevende elastische stof van rubber-achtige kwaliteit.
Zoals men ziet uit de stippellijnen van figuur 7, zijn de hoekvormig ten opzichte van elkaar geplaatste kernen 33 aan hun aangrenzende plaatsen 48 vast aan elkaar gelast. Daarna wordt 30 het verbindingsorgaan 11 met zijn verdere onderdelen in een ge meenschappelijke vorm door spuitgieten uit kunststof gemaakt. Daarbij ontstaan zowel de ommantelingen 34 alsook de tussenlichamen 16 met hun ribben 19. Daarentegen worden de buisstukken 20 uit een aluminiumprofiel gevormd. Vanwege de goede elastische vorm van de 35 bij de ommantelingen 34 van de koppelingspen 12 gebruikte kunst- 800 0 7 51 14 stof kan in vele gevallen op de in figuur 2 aangegeven draaiing 43 bij het koppelen worden afgezien. Het buisstuk 20 wordt in zijn uiteindelijke draaistand met betrekking tot het profielverloop in het verbindingsorgaan 11 gebracht en door axiale druk wordt 5 een verbinding tussen de koppelingspen 12 en de holle ruimte van de buis 20 gevormd. De door kunststof ommantelde koppelingspennen 12 zijn ook voor zulk een verbinding geschikt, die in vele gevallen noodzakelijk of gewenst kan zijn.
t ' 800 07 51
Claims (14)
1. Buizenstelsel voor een bordes, toonbank, planken, een kast of dergelijke, bestaande uit buisstukken met een kantig buitenprofiel voor het steunen van naar keuze iiyte zetten wand-5 en/of bodemplaten en met een door diametrale klemvlakjes ster vormig binnenprofiel voor het opnemen van de een analoge kantige dwarsdoorsnede vertonende koppelingspen van tussen de buisstukken aangebrachte verbindingsorganen, waarbij in een de vrije monteer-stand kenmerkende uitgangsdraaistand van het buisstrik het binnen-10 profiel met insteekbare speling de kantige dwarsdoorsnede van de koppelingspen omsluit en de buisstukken op de koppelingspennen in een vaste stand axiaal verdraaibaar zijn, waar de het binnenprofiel vernauwende klemvlakjes op de kantige gebieden van de koppelingspen vastzitten, met het kenmerk, dat het buitenprofiel (21) 15 van het buisstuk (20) een cirkelvormige basiscontour (24) vertoont met radiaal uitstekende axiale ribben (23), welke radiale aanslagflanken (25) vormen voor de wand- en bodemplaten (13, 14) en voor het daarachter grijpen van een spangereedschap (44), de klemvlakjes (30) in het binnenprofiel (22) telkens zijn gericht 20 op de aan het buitenprofiel aanwezige axiale ribben (23) in ge meenschappelijke buiswandgebieden (28), waartussen vormelastische buiswandzones (27) met boogstukken van het cirkelprofiel (24) liggen, en de koppelingspennen (12) van de verbindingsorganen (11) een metalen kern (33) hebben met één hun kantige dwarsdoorsnede 25 (39) profilerende ommanteling (34) uit elastische meegevende kunst stof.
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kern (33) van de koppelingspen (12) zelf een coaxiaal kantig profiel (36) zoals een vierkantig profiel vertoont, waarvan de kanten 30 (36) tegenover de klemmende kantengebieden '(39) van de omgevende ommanteling (34) verdraaid zijn, en in de vaste stand van de opgestoken buis (20) ten opzichte van de cirkelprofielachtige buiswandzones (27) is gericht.
3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 35 dat de verbindingsorganen (11) een de koppelingspennen (12) dragend 80 0 0 7 51 tussenlichaam (16) met overeenkomstig ten opzichte van elkaar kruis- of hoekvormig aangebrachte aanzetstukken (17) vertonen welke een met de kopeindig daaraan aan te sluiten buisstukken (20) conform buitenprofiel hebben en met elkaar overeenkomende 5 axiale ribben (19) aan naburige aanzetstukken (17) in een gemeen schappelijk vlak verlopen en bij een kruis- of hoekpunt (32) bij elkaar komen.
4. Stelsel volgens één van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de axiale ribben (23) bij hun aanzetplaatsen 10 aan de buiszijde langsrillen vormende ondersnijdingen (47) hebben.
5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de axiale ribben (23) een Λ -vormige contour vertonen.
6. Stelsel volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat een naar keuze over één of meer axiale rib-15 ben (23) snapbare, in de buislangsrichting verlopende afdekrail (61) uit afzonderlijk materiaal is aangebracht.
7. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de afdekrail (61) bestaat uit een -Ώ-—-vormige profiellijst.
8. Stelsel volgens één van de conclusies 1 tot 7, 20 met het kenmerk, dat een aan het buitenprofiel van het buisstuk aangepaste vasthoudveer (50, 51) aanwezig is, welke ligt in een buisringzone (49), langs een deel van de buisomtrek (48) verloopt en af-kantingen (53) heeft, welke enerzijds in de ondersneden langsrillen (47) van de axiale ribben (23) grijpende veerdelen 25 (55, 57) vormen en anderzijds aan de wand- of bodenplaten (13, 14) aangrijpende vasthouddelen (58, 52) vormen.
9. Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een afgekant vasthouddeel van de vasthoudveer (51) een de wand- of bodemplaat (13) langs de rand omgrijpende klem (58) vormt (figuur 3). 30 10.- Stelsel'volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een afgekant vasthouddeel (52) van de vasthoudveer (50) op een met de dikte (60) van de wand- of bodemplaat (13, 14) overeenkomstige afstand van een axiale ribbe (23) is aangebracht (figuren 4 en 5).
11. Stelsel volgens één van de conclusies 8 tot 10, 800 07 51 met het kenmerk, dat de vasthoudveer (50) aan beide einden tenminste twee tongen (52) draagt, waarvan zowel de naast elkaar liggende alsook de tegenoverliggende tongen (52) ten opzichte van elkaar in tegengestelde richting zijn afgebogen (figuren 4 en 5).
12. Stelsel volgens één van de conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat aan de buitenzijde aan de cirkelprofielvormige buiswandzones (27) van de buisstukken aan te brengen tussen-bodemdragers (62) zijn aangebracht, welke naar de axiale ribben (23) gerichte tegenaanslagvlakken (71) dragen, welke op een met 10 de dikte (60) van de wand- of bodemplaat (14) overeenkomende af stand voor deze axiale ribben (23) zijn aangebracht.
13. Stelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het dragervlak (69) voor het op zijn plaats stellen van de tussen-bodem (15) overeenkomstig het kantige verloop daarvan is verdiept 15 (70) .
14. Stelsel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de tussenbodemdrager (62) bestaat uit een driehoekig plaatje (63), dat aan zijn ene vlakke zijde een evenwijdig met de as ten opzichte van het buisstuk (20) verlopende vertikale steunpoot 20 (67) heeft en aan zijn tegenoverliggende zijde een tegengesteld daaraan verlopende, in een wanddoorbreking (65) van het buisstuk (20) insteekbare montagehaak (66) draagt.
15. Stelsel zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 800 0 7 31
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE2904771 | 1979-02-08 | ||
DE2904771A DE2904771C2 (de) | 1979-02-08 | 1979-02-08 | Rohrgestell für Podeste, Theken, Regale, Schränke o.dgl. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8000751A true NL8000751A (nl) | 1980-08-12 |
Family
ID=6062462
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8000751A NL8000751A (nl) | 1979-02-08 | 1980-02-07 | Buizenstelsel voor een bordes, toonbank, planken, een kast of dergelijke. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE881616A (nl) |
DE (1) | DE2904771C2 (nl) |
FR (1) | FR2448683A1 (nl) |
GB (1) | GB2043200B (nl) |
IT (1) | IT1141183B (nl) |
LU (1) | LU82142A1 (nl) |
NL (1) | NL8000751A (nl) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
IT1158565B (it) * | 1982-09-15 | 1987-02-18 | Schirolli Spa | Dispositivo di supporto di arredi quali piani,sedili e componenti diversi |
GB2147680A (en) * | 1983-10-05 | 1985-05-15 | Hara J B O | Connecting tube or rod members |
GB8501297D0 (en) * | 1985-01-18 | 1985-02-20 | Hara J B O | Joint for connecting tube/rod members |
EP0246833A3 (en) * | 1986-05-20 | 1988-01-07 | BLI (Overseas) Limited | A Joint for tubular components |
GB2219060A (en) * | 1988-05-27 | 1989-11-29 | Benjamin Leonard Lee | A connector |
DE3834276A1 (de) * | 1988-10-08 | 1990-04-12 | Ver Spezialmoebel Verwalt | Moebeleinheit |
DE29702242U1 (de) * | 1997-01-29 | 1997-05-07 | Rüther, Hubert, 21217 Seevetal | Modular aufbaubares Möbel |
ITAN20130099A1 (it) * | 2013-05-23 | 2014-11-24 | Bramerio Andrea | Attrezzatura modulare per la realizzazione di intelaiature portanti. |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7819658U1 (de) * | 1979-02-01 | Fa. Reinhard Duespohl, 4830 Guetersloh | Verbindungskörper für Leisten, Wandungen o.dgl., insbesondere zur Verwendung in der Möbelindustrie | |
GB654517A (en) * | 1948-06-16 | 1951-06-20 | Carlton William Charles | Improvements in or relating to tubular structures |
DE7322994U (de) * | 1973-06-20 | 1973-10-04 | Burg Moebel Ruddies D | Beschlag zum Zusammenfügen von,zwei und mehr aufeinander senkrecht stehenden Wänden, insbesondere von plattenförmigen Möbelwänden |
-
1979
- 1979-02-08 DE DE2904771A patent/DE2904771C2/de not_active Expired
-
1980
- 1980-02-06 LU LU82142A patent/LU82142A1/de unknown
- 1980-02-07 NL NL8000751A patent/NL8000751A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-02-07 IT IT19756/80A patent/IT1141183B/it active
- 1980-02-08 BE BE0/199316A patent/BE881616A/fr unknown
- 1980-02-08 FR FR8002750A patent/FR2448683A1/fr active Granted
- 1980-02-08 GB GB8004293A patent/GB2043200B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2043200A (en) | 1980-10-01 |
FR2448683A1 (fr) | 1980-09-05 |
FR2448683B3 (nl) | 1982-05-14 |
LU82142A1 (de) | 1980-07-31 |
IT8019756A0 (it) | 1980-02-07 |
IT1141183B (it) | 1986-10-01 |
GB2043200B (en) | 1983-01-06 |
DE2904771A1 (de) | 1980-08-14 |
DE2904771C2 (de) | 1982-02-11 |
BE881616A (fr) | 1980-05-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2352087C (en) | T-link between two profile bars | |
FI61749C (fi) | Staellning | |
US5570971A (en) | Connection between components | |
JP2618447B2 (ja) | 三角形支持柱を有する棚支持装置 | |
AU575007B2 (en) | Strut | |
US5273258A (en) | Corner/return construction for impact-resistant handrails | |
US4555082A (en) | Shelf assembly and a support bracket for use therein | |
EP2055655B1 (en) | Conveyor frame assembly | |
CN100491218C (zh) | 模块式搁架 | |
NL8000751A (nl) | Buizenstelsel voor een bordes, toonbank, planken, een kast of dergelijke. | |
US20150265069A1 (en) | Hanger Assemblies for Use in Storage Systems | |
RU2044684C1 (ru) | Секция желоба цепного скребкового конвейера | |
GB2262271A (en) | Cable guide duct. | |
JP6265557B2 (ja) | コンベヤビーム | |
US20020046982A1 (en) | Support structure of items in general | |
US11482965B2 (en) | Stacking spacer, photovoltaic module frame and tracking device assembly | |
EP4148198B1 (en) | Connector for construction profiles | |
US20080023604A1 (en) | Bracket For A Frame | |
NL8501389A (nl) | Rek met instelbare dragers. | |
EP0442459B1 (en) | Multi-purpose bracket | |
NL8200646A (nl) | Kolom met radiale aansluitleden, in het bijzonder voor dragende- en wanddelen. | |
CN219932660U (zh) | 一种立柱装饰型材 | |
CN110745186A (zh) | 一种组合拼接式冷藏车地板型材总成 | |
JPH0613134Y2 (ja) | 組立棚における連結棒の固定装置 | |
KR102627080B1 (ko) | 차량의 번호판 결합장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |