NL8000751A

NL8000751A - PIPE SYSTEM FOR A PLATE, COUNTER, SHELVES, CUPBOARD OR THE LIKE.

Info

Publication number: NL8000751A
Application number: NL8000751A
Authority: NL
Original assignee: Vieler Gmbh Geb
Priority date: 1979-02-08
Filing date: 1980-02-07
Publication date: 1980-08-12
Also published as: DE2904771A1; FR2448683B3; GB2043200B; IT1141183B; BE881616A; LU82142A1; IT8019756A0; GB2043200A; FR2448683A1; DE2904771C2

Description

1 .1.

4 >4>

Buizenstelsel voor een bordes, toonbank, planken, een kast of dergelijke.Tubing for a platform, counter, shelves, a cupboard or the like.

De uitvinding heeft betrekking op een buizenstelsel voor bovengenoemde toepassingen, bestaande uit buisstukken met kantig buitenprofiel voor het steunen van naar keuze in te zetten wand-en/of bodemplaat en met een door diametrale klemvlakjes stervor-5 mig binnenprofiel voor het opnemen van de een analoge kantige dwarsdoorsnede vertonende koppelingspen van tussen de buisstukken geschakelde verbindingsorganen. De koppeling tussen de buisstukken en de verbindingsorganen komt daarbij op bijzondere wijze tot stand. In een uitgangsdraaistand van de buisstukken kunnen 10 deze uitsteken over de kantige dwarsdoorsnede van de koppelings pen, terwijl het binnenprofiel ten opzichte van de kantige dwarsdoorsnede een speling vertoont. Dit is de voor montage geschikte vrije stand, welke het opsteken en afschuiven van de buisstukken mogelijk maakt. De buisstukken kunnen op de koppelingspen een-15 voudig worden vastgezet, wanneer men deze ten opzichte daarvan axiaal verdraait, terwijl dan de het binnenprofiel vernauwende klemvlakjes zich vastdrukken aan de kantige gebieden van de koppelingspen. Daardoor is de uiteindelijke vaste stand van de buisstukken aan de verbindingsorganen bereikt, waardoor aan het gestel de 20 stabiliteit in de bouwtoestand wordt gegeven.The invention relates to a pipe system for the above applications, consisting of pipe pieces with an angular outer profile for supporting a wall and / or base plate which can be used optionally and with an inner profile formed by diametrical clamping surfaces for accommodating the analog angled cross-sectional coupling pin of connecting members connected between the pipe sections. The coupling between the pipe sections and the connecting members is thereby effected in a special manner. In an output rotational position of the pipe pieces, they can protrude over the angular cross-section of the coupling pin, while the inner profile has a play relative to the angular cross-section. This is the free position suitable for mounting, which makes it possible to insert and slide off the pipe sections. The tubular pieces can be easily fixed on the coupling pin when it is rotated axially relative thereto, while the clamping surfaces narrowing the inner profile then press against the angled areas of the coupling pin. As a result, the final fixed position of the pipe pieces on the connecting members has been reached, whereby the frame is given stability in the construction state.

Het is bekend voor een dergelijk buizenstelsel buisstukken met een vierkantig profiel te gebruiken zoals bij het Duitse Gebrauchsmuster 72.02922, waarbij in de opgebouwde toestand de vierkante buis met een spits naar beneden wijst en hun zijvlakjes 25 steunvlakjes vormen voor overeenkomstig afgeschuinde wand- of bo demplaten. De koppelingspennen van de bijbehorende verbindingsorganen hebben volgens het Duitse octrooischrift 813.634 een analoge vierkantige dwarsdoorsnede, waarbij de penkanten diagonaal zijn opgesteld en de vierkante buizen met naar beneden wijzende vlakjes- 800 0 7 51 4 2 zijde daarover worden geschoven, terwijl dan de vrije ruimte voor het opnemen van de penkanten van de verbindingsorganen in de hoekpunten van het vierkantige buisprofiel liggen. De maatgevende klemvlakjes liggen in het binnenprofiel van de vierkantige 5 buizen aan de zij vlakjes en komen in de uiteindelijke vaste stand van de buisstukken, wanneer deze over 45° axiaal worden verdraaid, in de bovengenoemde diagonale stand, waar zij met hun buitenste vlakjeszijden dienen voor het steunen van de wand - of bodemplaten. Nadelig is de niet éénduidige hoogtestand van de bodemplaat bij 10 zulke vierkantige profielen en de voor een volledige inrichting vereiste diagonale breking van de bodemplaatkanten. Hoewel de belasting in hoofdzaak aangrijpt op de kanten van de vierkantige buis, bevinden zich de aan de penkanten van de verbindingsorganen vastzittende klemvlakjes van de buis ten opzichte daarvan terug-15 gezet, waardoor vanwege de aanzienlijk geringere effectieve hef- boomarmlengte de aan de kanten in het belastingsgeval optredende, in lossingsrichting werkende draaimomenten gemakkelijk groter zijn als de op de radiaal verder terugliggende diagonale klemvlakjes optredende vasthouddraaimomenten van de koppelingspen. Terwijl 20 de montage zwaarder is en het materiaal te sterk wordt belast, is het ook niet mogelijk, door overeenkomstige dwarsdoorsnede-aanpas-sing dit eenvoudig te compenseren door een grotere persbasis van de koppelingspen aan de klemvlakjes. Een probleem is daarbij in het bijzonder een betrouwbare vertikale plaatsing van wandplaten 25 aan zulk een vierkante buis.It is known to use tubular pieces with a square profile for such a pipe system as in the German Gebrauchsmuster 72.02922, wherein in the assembled condition the square tube points with a pointed point and their side surfaces form supporting surfaces for correspondingly bevelled wall or bottom plates. The coupling pins of the associated connectors have, according to German Patent 813,634, an analogous square cross-section, the pin sides being arranged diagonally and the square tubes with downwardly-pointing sides being slid over them, while then the free space for accommodating the pin sides of the connectors in the corners of the square tubular profile. The indicative clamping faces lie in the inner profile of the square tubes on the side faces and, in the final fixed position of the tubing pieces, when they are axially rotated 45 °, enter the above-mentioned diagonal position, where they serve with their outer face sides supporting the wall or bottom plates. A disadvantage is the unambiguous height position of the bottom plate with such square profiles and the diagonal refraction of the bottom plate sides required for complete installation. Although the load mainly acts on the edges of the square tube, the clamping surfaces of the tube adhering to the pin sides of the connecting members are set back relative thereto, so that due to the considerably less effective lever arm length the edges the torques occurring in the load direction acting in the discharge direction are easily greater than the retaining torques of the coupling pin occurring on the radially further recessed diagonal clamping surfaces. While the mounting is heavier and the material is overloaded, it is also not possible, by corresponding cross-sectional adjustment, to easily compensate for this by a larger pressing base of the coupling pin on the clamping surfaces. A problem here is in particular a reliable vertical placement of wall plates 25 on such a square tube.

De uitvinding is gericht op een gemakkelijk monteerbaar en demonteerbaar buizenstelsel van de in de aanhef genoemde soort, dat betrouwbaar gekoppeld blijft en een eenvoudige en snelle steun voor de wand- en bodemplaten mogelijk maakt.The invention is directed to an easily mountable and demountable piping system of the type mentioned in the preamble, which remains reliably coupled and allows a simple and quick support for the wall and bottom plates.

30 Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het bui tenprofiel van de buisstukken een cirelvormige basiscontour heeft, met radiaal uitstekende axiale ribben, welke radiale aanslagflan-ken vormen voor de wand- of bodemplaten en voor het daarachter grijpen van een spanwerktuig, de klemvlakjes in het binnenprofiel 35 telkens zijn gericht volgens de axiale ribben aan de buitenzijde 800 0 7 51 3 van het profiel in gemeenschappelijke buiswandgebieden aangebracht, waartussen vormelastische buiswandzones met boogstukken van het cirkelprofiel liggen en de koppelingspennen van de verbindings-organen een metalen kern hebben met een hm kantige dwarsdoorsnede 5 profilerende ommanteling uit elastisch meegevende kunststof.This is achieved according to the invention in that the outer profile of the pipe pieces has a circular contour, with radially protruding axial ribs, which form radial stop flanges for the wall or bottom plates and for gripping tools to engage the clamping surfaces behind them. the inner profile 35 are oriented in each direction along the axial ribs on the outside 800 0 7 51 3 of the profile arranged in common pipe wall areas, between which form-elastic pipe wall zones with arc pieces of the circular profile lie and the coupling pins of the connecting members have a metal core with an hm rectangular cross-section 5 profiled casing made of elastically yielding plastic.

De axiale ribben bepalen met hun radiale flanken in eenduidige hoogtestand schouders voor het aanleggen van de wand- of bodemplaten, ofschoon men op grond van goede elasticiteit in de basis, een cirkelvormige buis gebruikt. Het cirkelvormige buiten-10 profiel is slechts aanwezig in de tussen de ribben aanwezige buiszones, welke alleen vormelastisch werkzaam zijn bij het vastklemmen en losmaken van de koppelingspennen van de verbindingsor-ganen, terwijl gericht op de axiale ribben van het buitenprofiel de klemvlakjes in het binnenprofiel zijn aangebracht, waardoor men 15 de wanden in de buiswandgebieden van de axiale ribben aan de binnen zijde versterkt. De klemvlakjes worden daardoor doelmatig vlak uitgevoerd. Daardoor ontstaat in het binnenprofiel van de buis een stervormige constructie, welke ten opzichte van de door de axiale ribben bepaalde buitenprofielvorm in draairichting is verplaatst. 20 Vanwege dit richten van de axiale ribben en de klemvlakjes ligt de steunplaats voor de platen bij de axiale ribbe zeer nabij aan de vastklemplaats van de buis aan het verbindingsorgaan. De vast-klemwerking is daarbij in het bijzonder te verkrijgen door de vorming van de kantige dwarsdoorsnede uit kunststof, wanneer men 25 daarin een metalen kern inbedt, welke voor de stabiliteit zorgt.The axial ribs with their radial flanks in unambiguous height position define shoulders for the construction of the wall or bottom plates, although a circular tube is used due to good elasticity in the base. The circular outer profile is only present in the tube zones present between the ribs, which only have a form-elastic effect when clamping and releasing the coupling pins of the connecting members, while the clamping surfaces in the inner profile are oriented on the axial ribs of the outer profile. are provided, thereby reinforcing the walls in the tube wall regions of the axial ribs on the inner side. The clamping surfaces are therefore effectively flat. This creates a star-shaped construction in the inner profile of the tube, which is displaced in the direction of rotation relative to the outer profile shape determined by the axial ribs. Because of this alignment of the axial ribs and the clamping surfaces, the support location for the plates at the axial rib is very close to the clamping location of the tube on the connecting member. The clamping action is obtainable in particular by the formation of the angular cross-section of plastic, when a metal core is embedded therein, which provides the stability.

Het is daarbij bijzonder gunstig voor de kern zijnerzijds een over-, eenkomend kantig profiel te gebruiken, dat men ten opzichte van de buitenste kantige dwarsdjorsnede van de koppelingspen axiaal door draaiing verplaatst, zodat in het kantige gebied van de kop-30 pelingspen grotere kunststofsterkten aanwezig zijn, die wat be treft hun elastische meegevendheid in het bijzonder duidelijk merkbaar zijn en een effectief vast-persen veroorzaken. De daartoe in draaiing verplaatste kantige profielen van de kern zorgen daarbij dan nog voor een afdoende vormstabiliteit van deze werkstof-35 combinatie.It is in this case particularly advantageous for the core to use a corresponding, angular profile, on the one hand, that it is displaced axially with respect to the outer angular cross-section of the coupling pin, so that greater plastic strengths are present in the angled area of the coupling pin. which, in terms of their elastic compliance, are particularly clearly noticeable and cause effective compression. The angular profiles of the core displaced in rotation for this purpose then provide sufficient dimensional stability of this drug-combination.

80 0 0 7 51 480 0 0 7 51 4

Wanneer ook een cirkelvormige buisdoorsnede in de tussen de axiale ribben gelegen buiswandzones gunstig blijkt, kunnen ook boogstukken worden voorzien van een van de cirkelafwijkende vorm in deze gebieden, bijvoorbeeld dat deze concaaf of convex zijn 5 uitgevoerd, of deze opzich ook nog kanten vertonen, welke voor het steunen van de wand- of bodemplaten kunnen worden gebruikt. Gunstig is het in ieder geval de axiale ribben in het gebied van hun steunplaatsen bij de buis te voorzien van ondersnijdingen, waartoe men de axiale ribben bij voorkeur —vormig profileert.If a circular tube cross-section in the tube wall zones located between the axial ribs proves to be advantageous, arc pieces can also be provided with one of the circle-deviating shape in these areas, for instance that they are designed concave or convex, or that they also have edges which can be used to support the wall or bottom plates. In any case, it is advantageous to provide the axial ribs with undercuts in the region of their support locations at the pipe, for which purpose the axial ribs are preferably shaped in a form.

10 De axiale ribben met hun ondersnijdingen kunnen nu zeer voordelig worden gebruikt voor het aanbrengen van afdekrails of vasthoud-veren, terwijl afschuiningen van deze elementen in deze ondersnij-dingen van de axiale ribben grijpen en daardoor een axiale en radiale plaatsing van de elementen en de daardoor gedragen voor-15 werpen verzekeren. Op deze wijze kan men bijvoorbeeld vasthoudveren met klemeinden voorzien, welke aan de rand bodemplaten omgrijpen kinnen. Andere vasthoudveren kan men voorzien van lippen, die hetzij in deze ondersnijdingen grijpen of op een .met de wandsterkte overeenkomende afstand van de axiale ribben komen te liggen en 20 daardoor ook aan de tegenover de ribben gelegen zijde een steun vor men voor de te monteren platen. Zoals men ziet, is met zulke vasthoudveren en rails een zeer eenvoudige en snelle montage van de platen te verkrijgen. Deze middelen zijn zeer economisch te vervaardigen en onder ruimtebesparing te steunen.The axial ribs with their undercuts can now be used very advantageously for the provision of cover rails or retaining springs, while chamfers of these elements engage in these undercuts of the axial ribs and thereby an axial and radial arrangement of the elements and the insuring objects carried thereby. In this way, for instance, retaining springs with clamping ends can be provided, which chin grips on the edge of the bottom plates. Other retaining springs can be provided with lips which either engage in these undercuts or come to lie at a distance from the axial ribs corresponding to the wall strength and thereby also form a support for the plates to be mounted on the side opposite the ribs. . As can be seen, with such retaining springs and rails a very simple and quick mounting of the plates is obtainable. These means can be manufactured very economically and can be supported while saving space.

25 Het is ook mogelijk in het gebied van de buisstukken, zonder dat verbindingsorganen in dit hoogtegebied noodzakelijk zijn tussenbodemdragers voor extra bodemplaten aan te brengen. Men plaatst deze in de buiswandgebieden met het cirkelprofiel en gebruikt deze tegelijk voor het steunen aan de binnenzijde, van ver-30 tikale wandplaten, terwijl deze met hun begrenzingskanten tégen de axiale ribben gerichte tegenaanslagflanken vormen, welke op een met de plaatdikte overeenkomende afstand van de axiale ribben verwijderd aangebracht zijn. Als zulke tussenbodemdragers zijn eenvoudige driehoekige plaatjes geschikt, die op hun ene zijde een 35 afgebogen montagehaak dragen, welke in een wandboring van het buis- 800 0 7 51 * 5 stuk in te steken is. Aan het andere einde is het voldoende een evenwijdig met de as op de buisafstand verlopende steunhoeken aan te brengen.It is also possible in the region of the pipe sections without the need for connecting members in this height region to provide intermediate bottom supports for additional bottom plates. These are placed in the tube wall areas with the circular profile and at the same time used for supporting on the inside of vertical wall plates, while with their bounding edges they form counter-stop edges directed against the axial ribs, which distance is at a distance from the plate thickness corresponding to the plate thickness. axial ribs are removed. As such intermediate bottom carriers, simple triangular plates are suitable, which bear on one side a bent mounting hook, which can be inserted into a wall bore of the pipe. At the other end it is sufficient to provide a support angle running parallel to the axis at the pipe distance.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het vol- 5 gende nader worden toegelicht.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing.

Figuur 1 toont als voorbeeld een constructie met planken met behulp van het buizenstelsel volgens de uitvinding.Figure 1 shows as an example a construction with planks using the tubing according to the invention.

Figuur 2 toont in perspectief de montage van een buisstuk aan een hoekverbindingsorgaan, samen met een montagewerktuig.Figure 2 shows in perspective the mounting of a pipe section to a corner connector along with a mounting tool.

10 Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van het einde van een buisstuk met een ingestoken koppelingspen van een verbindings- » orgaan in voor montage vrije stand, waarbij aan het buitenprofiel bijvoorbeeld een glasprofielhouder en via een vasthoudklem een af-dekplaat is aangebracht.Figure 3 shows a cross-section of the end of a pipe section with an inserted coupling pin of a connecting member in an assembly-free position, wherein a glass profile holder and a cover plate are arranged on the outer profile, for example, via a holding clamp.

15 Figuur 4 toont een overeenkomende dwarsdoorsnede door het einde van een buisstuk met een ingestoken koppelingspen, waarbij de wederzijdse vaste stand van deze onderdelen is verduidelijkt en waaraan de buitenzijde van het profiel een vasthoudveer voor een bodem- en wandplaat is getekend.Figure 4 shows a corresponding cross section through the end of a pipe section with an inserted coupling pin, illustrating the mutual fixed position of these parts and on which the outside of the profile is drawn a retaining spring for a bottom and wall plate.

20 Figuur 5 toont in perspectief de in figuur 4 gebruikte vasthoudveer.Figure 5 shows in perspective the retaining spring used in figure 4.

Figuur 6 toont in perspectief een buisstuk met een snap-bare te monteren en demonteren afdekrail.Figure 6 shows a perspective view of a pipe section with a snap-on and removable cover rail.

Figuur 7 toont een zijaanzicht van éen hoekverbindings- 25 orgaan voor de montage daarvan.Figure 7 shows a side view of a corner connector for mounting it.

Figuur 7a toont een vergrote dwarsdoorsnede door het ver-bindingsorgaan van figuur 7 volgens de lijn Vila - Vila.Figure 7a shows an enlarged cross section through the connector of Figure 7 along the line Vila - Vila.

Figuur 8 toont een doorsnede in zijaanzicht volgens de lijn VIII - VIII van figuur 10, van een aan een buisstuk gemon- 30 teerde tussenbodemdrager, welke ook voor het vasthouden van verti- kale wandplaten dient.Figure 8 shows a cross-sectional side view along the line VIII - VIII of Figure 10, of an intermediate bottom support mounted on a pipe section, which also serves for holding vertical wall plates.

Figuur 9 is een doorsnede door deze gemonteerde tussen-bodemhouder langs de lijn IX - IX van figuur 10, waarbij ook een zodanige tussenbodem in doorsnede is getekend.Figure 9 is a cross section through this mounted intermediate bottom holder along the line IX - IX of Figure 10, also such an intermediate bottom being drawn in cross section.

35 Figuur 10 toont een onderaanzicht door de met zulk een 80 0 0 7 51 6 tussenbodemhouder verkregen verbinding, doorgesneden volgens de lijn X - X van figuur 8, waarbij voor de duidelijkheid de daardoor gedragen tussenbodem is weggelaten.Figure 10 shows a bottom view through the connection obtained with such an intermediate bottom holder, cut along the line X-X of figure 8, with the intermediate bottom carried by it omitted for clarity.

Met het buizenstelsel 10 volgens de uitvinding, zoals 5 getekend in figuur 1, is een volgens de omvang zeer verscheiden uitgevoerde plankenconstructie te verkrijgen, welke naar behoefte kan worden gewijzigd. Zijn bestanddelen zijn buisstukken 20 van geschikte lengte en tenminste aan de hoekpunten daarvan aangebrachte verbindingsorganen 11, welke overeenkomstig de gewenste aan-10 sluitmogelijkheid als hoekverbindingsorganen met twee tot zes koppe- lingspennen 12 zijn uitgevoerd. Naar behoefte kunnen tussen de samengehouden buisstukken 20 horizontale bodemplaten 13 of verti-kale wandplaten 14 worden aangebracht, welke overeenkomstig de vooraf bepaalde lengten van de buisstukken 20 zijn gedimensioneerd, 15 zonder dat verbindingsorganen aanwezig behoeven te zijn, zijn ook nog in de lengterichting van de buisstukken 20 naar.keuze tussen-bodems 15 aangebracht.With the tubing 10 according to the invention, as shown in Fig. 1, a plank construction of very diverse design can be obtained, which can be modified as required. Its components are pipe lengths 20 of suitable length and connecting members 11 arranged at least at the corners thereof, which, according to the desired connection possibility, are designed as corner connecting members with two to six coupling pins 12. If necessary, horizontal bottom plates 13 or vertical wall plates 14 can be arranged between the pipe sections 20 held together, and these are dimensioned in accordance with the predetermined lengths of the pipe sections 20, without the need for connection elements to be present, also in the longitudinal direction of the pipe pieces 20 are arranged at choice between intermediate bottoms 15.

De buisstukken 20· hebben het in figuren 3 en 4 nader aangegeven bijzondere profiel, dat in verband met zijn buitenprofiel 20 21 een verschillend binnenprofiel 22 kan vertonen. In principe is een cirkelbuisvorm vast te stellen, waaraan bij het buitenprofiel 21 vier axiale ribben 23 zijn aangebracht, welke radiaal uitsteken buiten de daar cirelvormige basiscontour 24. Zo ontstaan ondanks de cirkelvorm 24 diametrale kanten aan het buisstuk 20, welke met 25 hun flanken 25, zoals te zien in figuren 3 en 4, radiale aanslag- vlakjes vormen voor de platen 13 en 14. Aan de zijde van het buitenprofiel ontstaat door deze axiale ribben 23 een vierstralige ster.The pipe sections 20 have the special profile shown in figures 3 and 4, which may have a different inner profile 22 in connection with its outer profile 20. In principle, a circular tube shape can be determined, to which four axial ribs 23 are arranged at the outer profile 21, which radially protrude from the base contour 24 which is circular there. Thus, despite the circular shape 24, diametrical edges are formed on the pipe section 20, which with their flanks 25 , as can be seen in figures 3 and 4, form radial stop faces for plates 13 and 14. On the side of the outer profile, a four-ray star is formed by these axial ribs 23.

In het binnenprofiel 22 liggen, wanneer men de daar aanwezige holle buisruimte 26 bekijkt, vanwege de genoemde cirkel-30 vorm in de lengterichting verlopende'buiswand-zones 27, welke op-zich bestaan uit cirkelvormige buiswandboogstukken. De holle buisruimte 26 is in de daartussengelegen wandgebieden 28 voorzien van vernauwingen, welke worden verkregen door wandversterkingen 29 aan de binnenzijde van het profiel, welke naar de buisas gekeerde, 35 in het bijzonder plat uitgevoerde kleravlakken 30 dragen. De door 80 0 0 7 51 «i 7 de wandversterkingen 29 gevormde insnoeringen van het binnenpro- fiel 22 geven daaraan eveneens een vierstralige dwarsdoorsnede in de holle buisruimte 26, welke echter ten opzichte van het boven- o genoemde vierstralige buitenprofiel 21 over 45 is verdraaid.In view of the hollow tube space 26 present therein, the inner profile 22 lies because of the said circular shape of longitudinal tube wall zones 27, which per se consist of circular tube wall arch pieces. The hollow tube space 26 is provided in the intermediate wall regions 28 with constrictions, which are obtained by wall reinforcements 29 on the inner side of the profile, which bear, in particular, flat surfaces 30 facing the pipe axis. The constrictions of the inner profile 22 formed by the wall reinforcements 29 also give it a four-beam cross-section in the hollow tube space 26, which, however, is rotated by 45 relative to the above-mentioned four-beam outer profile 21. .

5 Zoals uit figuren 3 en 4 duidelijk is, zijn de klemvlak- jes 30 nauwkeurig radiaal gericht op de axiale ribben 23, zodat de klemvlakjes 30 zo dicht mogelijk bij de de belastingen van de platen 13 en 14 opnemende flanken 25 van de axiale ribben 23 komen te liggen. Dat heeft voor de vasthoudwerking van deze buis-10 stukken op de koppelingspennen 12 van de verbindingsorganen 11 een betekenis, welke de volgende uit figuren 2 en 7 duidelijke principiële opbouw hebben.As is clear from Figures 3 and 4, the clamping surfaces 30 are precisely oriented radially on the axial ribs 23, so that the clamping surfaces 30 are as close as possible to the flanks 25 of the axial ribs 23 receiving the loads of the plates 13 and 14. come to lie. This has a significance for the holding effect of these tube-10 pieces on the coupling pins 12 of the connecting members 11, which have the following basic structure, which are clear from Figures 2 and 7.

Het hoekverbindingsorgaan 11 bezit in overeenstemming met de daaraan toegedachte functie, het betreffende aantal van lood-15 recht op elkaar verlopende koppelingspennen 12, welke aan een tus- senlichaam 16 zitten,dat daarop gerichte aanzetstukken 17 draagt.The corner connector 11, in accordance with the function assigned thereto, has the appropriate number of plumb-15 coupling pins 12 running perpendicularly to an intermediate body 16 which bear projections 17 directed thereon.

De aanzetstukken 17 hebben steunvlakjes 18, welke voor het steunen van de in figuur 2 aangegeven kopeindvlakjes 31 van de betreffende buisstukken 20 dienen. De steunstukjes 17 hebben een met het buiten-20 profiel 1 van het buisstuk 20 overeenkomende uitwendige vorm, waardoor ook de verbindingsorganen overeenkomende axiale ribben 19 dragen, welke telkens in een gemeenschappelijk vlak verlopen, welke elkaar bij het in figuur 2 getekende driepennige hoekverbindingsorgaan 11 in de hoekpunten 32 treffen. Daardoor dragen zelfs 25 de verbindingsorganen 11 bij voor het steunen van naar keuze daar aan te brengen bodemplaten 13 of wandplaten 14 tot de vasthoudwerking daaraan door hun eigen axiale ribben 19. Er worden echter ook hoeken en kanten in het buizenstelsel 10 vermeden, welke anders tot verwondingen zouden kunnen voeren.The projections 17 have supporting surfaces 18, which serve to support the end faces 31 of the relevant pipe sections 20 shown in figure 2. The support pieces 17 have an external shape corresponding to the outer profile 1 of the pipe section 20, as a result of which the connecting members also bear axial ribs 19 corresponding in each case, which run in a common plane, which are mutually connected at the three-pin corner connector 11 shown in Figure 2. meet the vertices 32. As a result, even the connecting members 11 contribute to support the base plates 13 or wall plates 14 to be fitted there optionally in the retaining action thereof by their own axial ribs 19. However, corners and edges in the tubing 10 are also avoided, which otherwise injuries.

30 De opbouw en de vorm van de koppelingspen 12 is duidelijk uit figuren 3 en 4 en ook uit figuur 7. De tussenlichamen 16 dragen metalen kernen 33, welke ter vereenvoudiging van de vervaardiging, zoals duidelijk uit figuur 7, bij het ene penbeen 12 aan het einde ook iets kunnen uitsteken. Het eigenlijke buitenoppervlak 35 van de koppelingspen 12 is echter gevormd uit een kunststofommante- 80 0 0 7 51 8 ling 34, welke een gebiedsgewijs sterk verschillende manteldikte 35 bezit. Zoals het duidelijkste is uit figuur 7a, is de kern 33 met een vierkantig profiel uitgevoerd en zit vast in het lichaam van het tussenlichaam 16. De hoeken 36 van het vierkant 33 zijn 5 gericht naar de tussenstanden betreffende de stand van de axiale ribben 19. In deze hoekpunten 36 heeft de ommanteling 34 juist zijn geringste manteldikte. De maximale manteldikte 35 bevindt zich nauwkeurig in het midden van de langszijde 37 bij de vierkante kern 33 en is dus gericht op de aanwezige axiale ribben 19.The structure and shape of the coupling pin 12 is clear from Figures 3 and 4 and also from Figure 7. The intermediate bodies 16 bear metal cores 33 which, to simplify manufacture, as shown in Figure 7, bear on one pin leg 12 the end can also protrude slightly. However, the actual outer surface 35 of the coupling pin 12 is formed from a plastic sheath 34, which has a regionally very different sheath thickness 35. As is clearest from Figure 7a, the core 33 is of a square profile and is fixed in the body of the intermediate body 16. The corners 36 of the square 33 are directed towards the intermediate positions regarding the position of the axial ribs 19. In these corner points 36, the casing 34 has just its smallest casing thickness. The maximum shell thickness 35 is precisely in the center of the longitudinal side 37 at the square core 33 and is thus directed to the axial ribs 19 present.

10 Daar waar de vierkante kern 33 met betrekking tot zijn as 38 de geringste materiaalhoogte toont, bezit de kunststofommanteling 34 zijn grootste manteldikte 35 en omgekeerd, waar in het gebied van de hoekpunten 36 van de vierkante kern 33 de grootste materiaalhoogte tot de as 38 optreedt, is de kunststofommanteling 34 met 15 zijn kleinste materiaaldikte aanwezig. Daarbij is de kunststofom manteling 34 wat betreft zijn bovengenoemde hoogteverschil ten opzichte van de vierkante kern 33 sterker gevormd, zodat bij het richten op de daar aanwezige axiale ribben 19 een zo hoog moge-lijke manteldikte 35 aanwezig is, dat de gezamenlijke koppelings-20 pen 12 een contour in zijn ommanteling 34 vertoont, welke een zeker kantig profiel geeft, waarbij echter de aanwezige kantige gebieden 39 afgerond zijn. Er is dus in de koppelingspen 12 een afgerond vierkant. De maximale manteldikten 35 zijn nauwkeurig gericht op de aanwezige axiale ribben 19. Met betrekking tot zijn 25 kanten is de kunststofommanteling 34 in fase met de axiale ribben 19 van het verbindingsorgaan, terwijl de vierkante kern 33 met zijn hoekpunten 36 ten opzichte daarvan over 45° in fase is verplaatst.Where the square core 33 shows the smallest material height with respect to its axis 38, the plastic casing 34 has its greatest jacket thickness 35 and vice versa, where in the region of the vertices 36 of the square core 33 the greatest material height to the axis 38 occurs. , the plastic casing 34 with its smallest material thickness is present. The plastic sheath 34 is more strongly formed with respect to the above-mentioned height difference with respect to the square core 33, so that when the axial ribs 19 present there are oriented as high as possible a sheath thickness 35 is present that the joint coupling pin is 12 has a contour in its casing 34, which gives a certain angular profile, but the present angular regions 39 are rounded, however. Thus, in the coupling pin 12 there is a rounded square. The maximum shell thicknesses 35 are precisely aligned with the axial ribs 19 present. With respect to its edges, the plastic sheath 34 is in phase with the axial ribs 19 of the connector, while the square core 33 with its vertices 36 is 45 ° relative thereto. moved in phase.

Het monteren is aan de hand van figuur 2 toe te lichten.The mounting can be explained with reference to figure 2.

Er wordt aangenomen, dat het verbindingsorgaan 11 reeds de in 30 het buizenstelsel 10 voorgeschreven eindstand inneemt. Dan bevindt zich zijn vrije koppelingspen 12 in de uit figuur 7a waar te nemen draaistand, waarbij de optredende kantige gebieden 39 vertikaal en horizontaal zijn gericht. In dit geval zal het buisstuk 20 ten opzichte daarvan vrij beweegbaar zijn. anderzijds komt het slechts 35 op de aangegeven relatieve stand tussen het buisprofiel en het 80 0 0 7 51 9 penprofiel aan. Het buisstuk 20 neemt dan de in figuur 2 aanwezige draaistand in, welke de vrije stand voor het monteren van beide o onderdelen kenmerkt. Daar bevinden zich dan de ribben 23 over 45 ten opzichte van hun eindstand verdraaid, waardoor dan vanwege 5 de aangegeven relatie de klemvlakjes 30 aan de binnenzijde van het profiel zijn gericht op de radiaal terugspringende zones 40. De radiaal uitstekende kantige gebieden 39 van de koppelingspen liggen dan in het gebied van de radiaal wijdere holle buisruimte 26, zoals duidelijk uit figuur 3, waardoor dan in het gebied van de 10 klemvlakjes 30 een geringe speling 41 tussen het binnenprofiel 22 van de buis en de omtrek van de koppelingspen 12 in het gebied van de klemvlakjes 30 aanwezig is. Aldus kan de buis 20, zoals te zien in figuur 2, axiaal in de richting van de insteekpijl 42 in ingrijping worden gebracht. Deze situatie is ook in figuur 3 15 aangegeven.It is assumed that the connector 11 already occupies the end position prescribed in the tubing 10. Then its free coupling pin 12 is in the rotational position which can be seen from figure 7a, wherein the occurring angular regions 39 are oriented vertically and horizontally. In this case, the pipe section 20 will be freely movable relative to it. on the other hand, it only comes to the indicated relative position between the tube profile and the 80 0 0 7 51 9 pin profile. The pipe section 20 then assumes the rotational position present in Figure 2, which characterizes the free position for mounting both parts. There the ribs 23 are then rotated through 45 relative to their end position, so that because of the indicated relationship the clamping surfaces 30 on the inside of the profile are directed towards the radially receding zones 40. The radially projecting angular regions 39 of the coupling pin then lie in the region of the radially wider hollow tube space 26, as is clear from figure 3, so that in the region of the clamping surfaces 30 there is a small play 41 between the inner profile 22 of the tube and the circumference of the coupling pin 12 in the region of the clamping surfaces 30 is present. Thus, as seen in Figure 2, the tube 20 can be engaged axially in the direction of the insertion arrow 42. This situation is also indicated in Figure 3-15.

Voor het verzekeren van de koppelingsstand van deze' onderdelen is het buisstuk 20 met betrekking tot het verbindingsorgaan 11 te verdraaien over 45°, zoals duidelijk is uit de draaipijl 43. Hiertoe is een werktuig 44 toe te passen, dat aan zijn vrije ein-20 de een handgreep heeft en aan zijn werkeinde een kromming 45 be zit, welke achter een axiale ribbe 23 komt te liggen, terwijl het daaraan aansluitende gereedschapsdeel 46 ligt tegen de buitenomtrek van het buisstuk 20. Daardoor is een hefboomsarmlengte verkregen, welke met weinig krachtuitoefening een zeer vaste verbin-25 ding kan vormen, terwijl daarbij de afgeronde, radiaal uitstekende kantige gebieden 39 zijwaarts worden geperst op de vlakke klemvlakjes 30 onder vervorming van de elastische ommanteling 34.In order to ensure the coupling position of these parts, the pipe piece 20 can be rotated with respect to the connecting member 11 by 45 °, as is clear from the turning arrow 43. For this purpose a tool 44 can be used, which is attached to its free end. it has a handle and has a curvature 45 at its working end, which comes to lie behind an axial rib 23, while the adjoining tool part 46 lies against the outer circumference of the pipe piece 20. As a result, a lever arm length is obtained, which with a little force exerted can form a very firm connection, while the rounded, radially projecting edged regions 39 are pressed laterally onto the flat clamping surfaces 30 while deforming the elastic sheath 34.

oO

Men komt uiteindelijk na een verdraaiing van 45 tot de uit figuur 4 blijkende eindstand tussen het buisstuk 20 en de koppe-30 lingspen 12 van het verbindingsorgaan. Thans zijn de radiaal uit springende kantige gebieden 39 gericht op de klemvlakjes 30 en dus op de radiale ribben 23 van de buis 20. Men heeft dus de vaste stand van de onderdelen. De overblijvende elastische materiaalhoe-veelheden kunnen meegevend worden gedrukt in de vrije holle ruim-35 te 26. Het materiaal van de gebogen buiswandzones 27 kan elas- 80 0 0 7 51 10 tisch meegeven. De massieve wanddikten 29 in het gebied van de klemvlakjes 30 en de daarop gerichte axiale ribben 23 blijven daarbij essentieel star. Men verkrijgt als het ware een zone-gewijs "ademende" buis bij het koppelen. De demontage van de on-5 derdelen geschiedt in de omgekeerde richting.Finally, after a rotation of 45, the end position shown in Figure 4 is reached between the pipe section 20 and the coupling pin 12 of the connecting member. Now, the radially projecting angular regions 39 are directed to the clamping surfaces 30 and thus to the radial ribs 23 of the tube 20. Thus, the fixed position of the parts is obtained. The remaining elastic amounts of material can be compressed into the free hollow space 26. The material of the curved tubular wall zones 27 can elastically yield. The solid wall thicknesses 29 in the region of the clamping surfaces 30 and the axial ribs 23 directed thereto remain essentially rigid. As it were, a zone-wise "breathable" tube is obtained when coupling. The parts are dismantled in the reverse direction.

Is het geraamte van het buizenstelsel 10 uit de buisstuk-ken 20 en de verbindingsorganen 11 gevormd, dan kan men daar naar keuze vertikale en horizontale platen aanbrengen. Hiertoe gebruikt men aan het bijzondere buitenprofiel 21 van de buisstukken 20 10 aangepaste vasthoudveren 50 en 51, waarvan de uitvoering en de werking duidelijk zijn uit figuren 3 tot 5. Voor dit doel zijn de axiale ribben 23, zoals blijkt uit figuur 4, aan hun bij de buis-ronding aanwezige voetpunten voorzien van ondersnijdingen 47, welke als axiale uithollingen werken. De omtrekslijn van een axiale 15 ribbe wordt dan -Π--vormig.If the framework of the tubing 10 is formed from the tubing sections 20 and the connecting members 11, vertical and horizontal plates can optionally be provided there. Retaining springs 50 and 51 adapted to the particular outer profile 21 of the pipe sections 20 are used for this purpose, the design and operation of which are clear from Figures 3 to 5. For this purpose, the axial ribs 23, as shown in Figure 4, are attached to their base points present at the pipe rounding provided with undercuts 47, which act as axial recesses. The circumferential line of an axial rib then becomes -Π -shaped.

De in figuren 4 en 5 getekende vasthoudveer 50 strekt zich uit over ongeveer een kwart van de buisomtrek en is gelegen tegen de uit figuur 5 blijkende cirkelcontourzone 48 in een bepaald buisgedeelte 49, waar de platen 13 en 14 moeten worden gesteund 20 zoals te zien in figuur 4. De blikafsnijding van de vasthoudveer 50 is aan zijn uiteinden ingesneden,'zodat vier tongen 52 ontstaan, welke door tegengestelde afkantingen 53 telkens in van elkaar af gerichte zijden wijzen, voor zover men naast elkaar liggende of aan de einden tegenover elkaar liggende tongen 52 bekijkt. 25 De vasthoudveer kan meer dan slechts twee dergelijke tongen aan zijn einden vertonen en zich uitstrekken over een langer buisgedeelte 49. De vasthoudveer 50 is vanwege zijn spiegelbeeldvormige verloop van de tongen 52 ook in omgekeerde stand te gebruiken.The retaining spring 50 shown in Figures 4 and 5 extends over about a quarter of the circumference of the tube and abuts the circular contour zone 48 shown in Figure 5 in a given tube section 49 where the plates 13 and 14 are to be supported as seen in figure 4. The can cut-off of the retaining spring 50 is cut at its ends, so that four tongues 52 are created, which each point in opposite sides by opposing chamfers 53, insofar as tongues are adjacent or at the ends opposite each other. 52 views. The retaining spring can have more than only two such tongues at its ends and extend over a longer tube section 49. The retaining spring 50 can also be used in the inverted position because of its mirror-image-shaped course of the tongues 52.

De naar het buitenprofiel 21 van het buisstuk 20 toegekeerde tongen - 30 52 grijpen met hun punten 55 in de genoemde groefvormige onder- snijdingen 47 van de betreffende axiale ribben 23 en zorgen aldus, in het bijzonder met de navolgende samenwerking met de platen 13 en 14 voor een vastleggen van de vasthoudveer 50 aan het buisstuk 20. De ingeklemde vasthoudveer 50 is in de ondersnijdingen 47 als 35 bij rails in de lengterichting van de buis verschuifbaar, waardoor 80 0 0 7 51 11 zijn stand in een gewenst buisgedeelte 49 is te kiezen. Tegen deze tongen 52 steunt de smalle kant van zowel een horizontale bodemplaat 13 als een vertikale wandplaat 14, zie figuur 4. De ene platte zijde van de plaat komt daarbij tot aanslag tegen de ge-5 noemde flank 25 van de betreffende axiale ribbe 23. De telkens andere, van de buis 20 af wijzende tongen 52 van de vasthoudveer 50 vormen op de telkens tegenoverliggende vlakke zijde van de platen 13 en 14 een tegenaanslagvlak 56, terwijl deze tongen op een ongeveer met de dikte 60 van deze platen overeenkomende afstand ten 10 opzichte van de flanken 25 van de axiale ribben verwijderd zijn aangebracht. Zoals men ziet, dient dus een vasthoudveer 50 met de tongen van zijn ene einde voor het sternen van een wandplaat 14 en met de tegenoverliggende tongen van zijn andere einde voor het vasthouden van een bodemplaat 13. Door deze wederzijdse steun 15 verzekeren de beide platen 13 en 14 zich wederzijds aan de vast houdveer 50.The tongues - 52 facing towards the outer profile 21 of the pipe section 20 - engage with their points 55 in said groove-shaped undercuts 47 of the respective axial ribs 23 and thus ensure, in particular with the subsequent cooperation with the plates 13 and 14 for fixing the retaining spring 50 to the pipe section 20. The clamped retaining spring 50 is slidable in undercuts 47 as 35 on rails in the longitudinal direction of the pipe, whereby 80 0 0 7 51 11 can be selected in a desired pipe section 49 . The narrow side of both a horizontal bottom plate 13 and a vertical wall plate 14 rests against these tongues 52, see figure 4. One flat side of the plate comes to abut against the said flank 25 of the respective axial rib 23. The respective other tongues 52 of the retaining spring 50, which point away from the tube 20, form a counter-stop surface 56 on the opposite opposite flat side of the plates 13 and 14, while these tongues are at a distance approximately equal to the thickness 60 of these plates. are disposed relative to the flanks 25 of the axial ribs. As can be seen, therefore, a retaining spring 50 with the tongues of one end serves to stud a wall plate 14 and with the opposite tongues of its other end serves to hold a bottom plate 13. Through this mutual support 15, the two plates 13 and 14 mutually adhere to the retaining spring 50.

In het geval van de in figuur 3 getekende vasthoudveer 51 is een blikstrook gebruikt, welke meer dan een kwart van de buis-omtrek doorloopt en een -^--vormige kromming 57 omvat, welke 20 snapbaar ligt om de buitencontour van een axiale ribbe 23 en daar door een vastleggen van de vasthoudveer 51 vormt. Aan tenminste één van zijn einden is de vasthoudveer 51 afgebogen tot een haak 58, welke een afdekkende bodemplaat 13 aan zijn smalle zijde en zijn ene vlakke zijde omgrijpt en tegen het buitenprofiel 21 25 van de buis aangedrukt houdt. Het haakeinde 59 bevindt zich op een met de plaatdikte 60 overeenkomende afstand over het aanlegge-bied tegen de cirkelboogvormige buiscontour, waartegen de vasthoudveer 51 met een middelste gedeelte aanligt.In the case of the retaining spring 51 shown in Figure 3, a tin strip has been used, which traverses more than a quarter of the tube circumference and comprises a curved shape 57, which lies snugly around the outer contour of an axial rib 23. and there by forming the retaining spring 51. At at least one of its ends, the retaining spring 51 is bent into a hook 58, which grips a covering bottom plate 13 on its narrow side and one flat side and keeps it pressed against the outer profile 21 of the tube. The hook end 59 is at a distance corresponding to the plate thickness 60 across the mounting area against the circular arc-shaped tube contour, against which the retaining spring 51 abuts a middle portion.

Verder is het mogelijk, zie figuur 6, in de lengterich- r .30 ting 'van het buisstuk 20 verlopende afdekrails te gebruiken, die ook slechts bepaalde langszones van het buitenprofiel 21 te bekleden hebben. De in figuur 6 getekende rail moet ter bevestiging aan het oppervlak van een axiale ribbe 23 dienen en bestaat uit een krasvaste corrosiebestendige verenstaal van ^—vormige 35 dwarsdoorsnede. Deze afdekrail 61 is over de maatgevende ribbe 23 80 0 0 7 51 12 te snappen. Daardoor is, zelfs wanneer men voor het buisstuk 20 het verhoudingsgewijs zachte aluminium gebruikt, het buisstuk 20 als een harde klerenstang te gebruiken, zoals in figuur 1 op verscheidene plaatsen duidelijk is aangegeven.Furthermore, it is possible, see figure 6, to use cover rails running in the longitudinal direction of the pipe section 20, which also have to cover only certain longitudinal zones of the outer profile 21. The rail shown in Figure 6 is to be attached to the surface of an axial rib 23 and consists of a scratch-resistant, corrosion-resistant spring steel of cross-section. This cover rail 61 can be snapped over the design rib 23 80 0 0 7 51 12. Therefore, even if the proportionally soft aluminum is used for the pipe section 20, the pipe section 20 can be used as a hard clothes rail, as is clearly indicated in several places in Figure 1.

5 Verder ziet men overeenkomstig figuur 10, dat ook nog een tussenbodem 15 kan worden geplaatst waarvoor de in figuren 8 tot 10 getekende tussenbodemdragers 62 geschikt zijn. Deze bestaan uit een in onderaanzicht in figuur 10 waar te nemen driehoekig plaatje 63, dat met zijn driehoekspunt 64, dat overeenkomstig is 10 afgerond, op een gewenste tussenhoogtestand op het buisstuk 20 bij een cirkelvormige buiswandzone 27 komt te liggen. Deze is van doorbrekingen 65 voorzien, door welke in het gebied van de driehoekspunt 64 aanwezige, vertikaal van de bovenzijde uitstekende montagehaken 66 zij naar keuze in de gewenste hoogtestand zijn 15 te monteren. Aan de onderzijde bezitten de driehoekge plaatjes 63 een spievormig uit het vlak zich uitstekend steunbeen 67, dat aan zijn spie-einde tengevolge van een spievormige uitsparing steun-randen 68 vormt, welke aan de zijde van het buitenprofiel van de cirkelvormige buiswandzone 27 evenwijdig aan de as tot aanlig-20 gen komen en in wisselwerking met de in tegengestelde richting uitstekende montagehaak 66 de gewenste horizontale stand van het driehoekige plaatje 63 verzorgen. Het eigenlijke draagvlak 69 verloopt trapsgewijs en wordt door met de poten evenwijdige stoot-vlakken 70 begrensd, welke met de zijranden liggen tegen de kanten 25 van een in te leggen tussenbodem 15, zie figuur 9. De buitenste, het driehoekige plaatje 63 begrenzende pootzijden 71 vormen tegen-aanslagvlakken, welke te gebruiken zijn voor het plaatsen van de wandplaten 14. Deze wandplaten zijn aan hun ene langsrandzijde op de reeds meer aangegeven wijze gesteund tegen de flanken 25 van r 30 de axiale ribben 23. Aan de andere zijde worden de?e wandplaten 14 door de bovengenoemde tegenaanslagvlakken 71 van de driehoekige plaatjes 63 gezekerd, terwijl deze vlakken op een met de wanddikte 60 overeenkomende afstand zijn verwijderd van de flanken 25 van de axiale ribben. De tussenbodemdrager 62 dient dus niet 35 alleen voor het vasthouden van horizontale bodemplaten 15, doch 800 0 7 51 13 ook voor het steunen van vertikale wandplaten 14.According to figure 10, it is further seen that an intermediate bottom 15 can also be placed for which the intermediate bottom carriers 62 shown in figures 8 to 10 are suitable. These consist of a triangular plate 63, which can be seen in bottom view in figure 10, which with its triangle point 64, which is correspondingly rounded, comes to lie at a desired intermediate height position on the pipe section 20 at a circular pipe wall zone 27. It is provided with openings 65, through which mounting brackets 66 vertically protruding from the top present in the region of the triangle point 64 can be optionally mounted in the desired height position. On the underside, the triangular plates 63 have a spigotally out-of-planar support leg 67, which at its spigot end, as a result of a spigot-shaped recess, forms support edges 68, which on the side of the outer profile of the circular tube wall zone 27 are parallel to the shaft and contact the desired horizontal position of the triangular plate 63 in interaction with the mounting hook 66 projecting in the opposite direction. The actual bearing surface 69 is stepped and is bounded by impact surfaces 70 parallel to the legs, which side edges lie against the sides 25 of an intermediate bottom 15 to be inserted, see figure 9. The outer, triangular plate 63 bounding leg sides 71 form counter-stop surfaces which can be used for placing the wall plates 14. These wall plates are supported on their one longitudinal edge side in the manner already indicated above against the flanks 25 of the axial ribs 23. On the other side, the? The wall plates 14 are secured by the abovementioned counter-stop surfaces 71 of the triangular plates 63, while these surfaces are at a distance corresponding to the wall thickness 60 from the flanks 25 of the axial ribs. Thus, the intermediate bottom support 62 not only serves for holding horizontal bottom plates 15, but also for supporting vertical wall plates 14.

Opgemerkt wordt, dat het buitenprofiel 21 van de buis-stukken 20, zoals in figuur 10 met hulplijnen 72 en 73 is aangegeven, in een kwadraat is te begrenzen, waarvan de zijden, zo-5 als blijkt uit de hulplijnen 72 en 73, raaklijnen zijn aan de cirkelvormige buiswandzones 27 en tegelijk aanrakingspunten met het profiel in het gebied van de axiale ribben 23 vertonen. Het bedoelde kwadraat of vierkant omschrijft het speciale profiel van het buisstuk 20. Dit is met betrekking tot handhaving en stevig-10 heid onder inachtnemen van weinig hoeveelheid materiaal van bete kenis.It is noted that the outer profile 21 of the pipe sections 20, as indicated in FIG. 10 with auxiliary lines 72 and 73, can be defined in a square, the sides of which, as shown by auxiliary lines 72 and 73, touch tangents. on the circular tube wall zones 27 and at the same time have contact points with the profile in the region of the axial ribs 23. The intended square or square defines the special profile of the pipe section 20. This is in respect of maintenance and strength, taking into account little amount of material of significance.

Aan het buitenprofiel van het buisstuk 20 zijn nog verdere aansluitdelen aan te sluiten, zoals voetlijsten, bodem-steunen en huizen voor looprollen, waarmee een samengesteld bui-15 zenstelsel kan worden verreden. Op de flanken van horizontaal liggende axiale ribben 23 zijn ook direkt bodemplaten te steunen, en kan echter ook glasplaathouders 74 gebruiken, zoals in figuur 3 is getekend. Zij bestaan uit lichamen of lange lijsten met een H-profiel. De ene profielpoten 75 sluiten een ruimte in, welke kan 20 worden gebruikt voor het insteken van randen van glasplaten. De tegenoverliggende profielpoten 76 sluiten tussen zichin een -vormige opneemruimte 77. Deze is te snappen over een gekozen axiale ribbe 23 voor het vastkoppelen. Daartoe zijn de profielpoten 76 ten opzichte van elkaar elastisch verend. Op geschikte 25 wijze vormt men dan de glasplaathouder 74 uit meegevende elastische stof van rubber-achtige kwaliteit.Further connecting parts can be connected to the outer profile of the pipe section 20, such as base frames, bottom supports and housing for rollers, with which a composite pipe system can be driven. Bottom plates can also be supported directly on the flanks of horizontal axial ribs 23, but glass plate holders 74 can also be used, as shown in figure 3. They consist of bodies or long frames with an H-profile. The one profile legs 75 enclose a space which can be used for inserting edges of glass plates. The opposite profile legs 76 close between themselves in a -shaped receiving space 77. This can be snapped over a selected axial rib 23 for coupling. For this purpose, the profile legs 76 are elastically resilient with respect to each other. The glass plate holder 74 is then suitably formed from flexible elastic material of rubber-like quality.

Zoals men ziet uit de stippellijnen van figuur 7, zijn de hoekvormig ten opzichte van elkaar geplaatste kernen 33 aan hun aangrenzende plaatsen 48 vast aan elkaar gelast. Daarna wordt 30 het verbindingsorgaan 11 met zijn verdere onderdelen in een ge meenschappelijke vorm door spuitgieten uit kunststof gemaakt. Daarbij ontstaan zowel de ommantelingen 34 alsook de tussenlichamen 16 met hun ribben 19. Daarentegen worden de buisstukken 20 uit een aluminiumprofiel gevormd. Vanwege de goede elastische vorm van de 35 bij de ommantelingen 34 van de koppelingspen 12 gebruikte kunst- 800 0 7 51 14 stof kan in vele gevallen op de in figuur 2 aangegeven draaiing 43 bij het koppelen worden afgezien. Het buisstuk 20 wordt in zijn uiteindelijke draaistand met betrekking tot het profielverloop in het verbindingsorgaan 11 gebracht en door axiale druk wordt 5 een verbinding tussen de koppelingspen 12 en de holle ruimte van de buis 20 gevormd. De door kunststof ommantelde koppelingspennen 12 zijn ook voor zulk een verbinding geschikt, die in vele gevallen noodzakelijk of gewenst kan zijn.As can be seen from the dotted lines of Figure 7, the angularly spaced cores 33 are welded together at their adjacent locations 48. Then the connecting member 11 with its further parts is made in a common form by injection molding of plastic. Both the jackets 34 and the intermediate bodies 16 with their ribs 19 are thereby created. On the other hand, the pipe pieces 20 are formed from an aluminum profile. Due to the good elastic shape of the plastic material used in the sheaths 34 of the coupling pin 12, the rotation 43 shown in figure 2 can often be dispensed with during coupling. The pipe piece 20 is brought into its connecting position 11 in its final rotational position with respect to the profile profile and a connection is formed between the coupling pin 12 and the hollow space of the pipe 20 by axial pressure. The coupling pins 12 covered by plastic are also suitable for such a connection, which in many cases may be necessary or desirable.

t ' 800 07 51t '800 07 51

Claims

1. Tubing for a platform, counter, shelves, a cupboard or the like, consisting of pipe pieces with an angular outer profile for supporting optionally wall and / or bottom plates and with an inner profile star-shaped by diametrical clamping surfaces of the coupling pin showing an analogue angular cross-section of connecting members arranged between the pipe pieces, wherein in an initial rotation position of the pipe snare characteristic of the free-mounting position, the inner profile encloses the angled cross-section of the coupling pin with insertable clearance and the pipe pieces on the coupling pins in a fixed position can be rotated axially, where the clamping surfaces narrowing the inner profile are fixed on the angled areas of the coupling pin, characterized in that the outer profile (21) of the pipe section (20) has a circular base contour (24) with radially projecting axial ribs (23), which form radial abutments (25) for the w and bottom plates (13, 14) and for gripping a clamping tool (44) behind them, the clamping surfaces (30) in the inner profile (22) are in each case aligned with the axial ribs (23) present on the outer profile in common pipe wall regions (28), between which form-elastic pipe wall zones (27) with arc pieces of the circular profile (24) lie, and the coupling pins (12) of the connecting members (11) have a metal core (33) with one their cross-section profiling (39) casing (34) of elastic compliant plastic.

System according to claim 1, characterized in that the core (33) of the coupling pin (12) itself has a coaxial angular profile (36) such as a square profile, the edges of which (30) opposite the clamping edge regions ( 39) of the surrounding casing (34), and is oriented in the fixed position of the plug-in tube (20) with respect to the circular profile-like tube wall zones (27).

System according to claim 1 or 2, characterized in that the connecting members (11) have an intermediate body (16) carrying the coupling pins (12) and corresponding attachments (17) arranged crosswise or angularly relative to each other ) which have a tube section (20) to be connected thereto conforming to the outer profile and corresponding 5 axial ribs (19) on adjacent projections (17) run in a common plane and at a cross or corner point (32) come together.

System according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the axial ribs (23) have longitudinal grooves (47) forming longitudinal grooves at their attachment points 10 on the pipe side.

System according to claim 4, characterized in that the axial ribs (23) have a vormige-shaped contour.

System according to one of Claims 1 to 5, characterized in that a cover material (61) which can be snapped optionally over one or more axial ribs (23), which extends in the pipe longitudinal direction, is made of separate material.

System according to claim 6, characterized in that the cover rail (61) consists of a profile strip.

System according to any one of claims 1 to 7, 20, characterized in that a retaining spring (50, 51) adapted to the outer profile of the pipe section is provided, which lies in a pipe ring zone (49), along a part of the pipe circumference (48) and has chamfers (53), which on the one hand form spring parts 25 (55, 57) engaging in the undercut longitudinal grooves (47) of the axial ribs (23) and on the other hand on the wall or bottom plates (13, 14 ) form engaging retaining members (58, 52).

System according to claim 8, characterized in that a chamfered retaining part of the retaining spring (51) forms a clamp (58) engaging the wall or bottom plate (13) along the edge (figure 3). 10. System according to claim 9, characterized in that a chamfered holding part (52) of the holding spring (50) is at a distance from a wall corresponding to the thickness (60) of the wall or bottom plate (13, 14). axial rib (23) is fitted (Figures 4 and 5).

System according to any one of claims 8 to 10, 800 07 51, characterized in that the retaining spring (50) carries at least two tongues (52) at both ends, of which both the adjacent tongues (52) and the opposite tongues (52) are deflected in opposite directions (Figures 4 and 5).

System according to any one of claims 1 to 11, characterized in that intermediate bottom carriers (62), which are arranged to the axial ribs (23), are arranged on the outside of the circular profile-shaped tube wall zones (27) of the tube pieces. bear specific counter-stop surfaces (71) which are arranged at a distance corresponding to the thickness (60) of the wall or bottom plate (14) for these axial ribs (23).

System according to claim 12, characterized in that the carrier surface (69) for recessing the intermediate bottom (15) is recessed in accordance with its angular course (70).

System according to claim 12 or 13, characterized in that the intermediate bottom support (62) consists of a triangular plate (63), which has on its one flat side a vertical support leg running parallel to the axis with respect to the pipe section (20). 20 (67) and carries on its opposite side an opposing mounting hook (66) insertable into a wall break (65) of the pipe section (20).

15. System as described in the description and / or shown in the drawing. 800 0 7 31