NL8000518A - Inrichting met middelen voor afbeelding van ten minste een tijdstip en met middelen voor instelling van een aantal verschillende steltijdstippen. - Google Patents

Description

C/Ca/ eh/1098 * ^

V

Inrichting met middelen voor afbeelding van ten minste ëén tijdstip en met middelen voor instelling van een aantal verschillende steltijdstippen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting met middelen voor' afbeelding van ten minste ëën tijdstip en met middelen voor instelling van een aantal verschillende steltijdstippen.

5 Bij een normale inrichting van dit type dienen de middelen voor afbeelding van het actuele tijdstip tevens voor afbeelding van een steltijdstip, waartoe de afbeeld-middelen bijvoorbeeld tijdelijk van afbeelding van het actuele tijdstip naar afbeelding van het steltijdstip worden overge-10 schakeld. Indien sprake is van een. inrichting met middelen voor instelling van een aantal steltijdstippen, dienen aan de verschillende steltijdstippen toegevoegde druktoetsen te worden ingedrukt voor keuze van een af te beelden steltijdstip.

15 Bij een dergelijke inrichting van normaal type vindt echter gewoonlijk afbeelding van het actuele tijdstip door de afbeeldmiddelen plaats, zodat deze laatstgenoemden niet tegelijkertijd voor afbeelding van een steltijdstip ter beschikking staan. Dit maakt het bij een inrichting met 20 middelen voor instelling van een aantal verschillende steltijdstippen voor de gebruiker moeilijk om zie h op een willekeurig ogenblik onmiddellijk en nauwkeurig van het naaste steltijdstip na het actuele tijdstip te vergewissen.

De uitvinding stelt zich ten doel, dit nadeel 25 weg te nemen en een inrichting voor afbeelding van een tijdstip te verschaffen, welke vrij is van de hiervoor genoemde bezwaren.

Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een dergelijke inrichting met middelen voor instelling van een aan-30 tal verschillende steltijdstippen te verschaffen, waarmede automatische afbeelding van het naaste steltijdstip na het actuele tijdstip wordt verkregen.

Een ander doel van de uitvinding is het ver- , 800 0 5 18

V

Μ - 2 - γ schaffen van een dergelijke inrichting met afbeeldmiddelen, waarmee de afbeelding van een steltijd zonder bediening van een druktoets wordt verkregen.

Mog een ander doel van de uitvinding is het 5 verschaffen van een dergelijke inrichting, waarvan de afbeeld-middelen, zodra het actuele tijdstip met een steltijdstip komt samen te vallen, automatisch naar afbeelding van het . . (volgende) naaste steltijdstip worden overgeschakeld.

Daartoe stelt de uitvinding voor, dat een in-10 richting met middelen voor afbeelding van ten minste één tijdstip en met middelen voor instelling van een aantal verschillende steltijdstippen is voorzien van: a. geheugenmiddelen voor geheugenopslag van een aantal steltijdstippen, 15 b. discriminatiemiddelen voor vergelijking van een in de geheugenmiddelen opgeslagen steltijdstip met een actueel tijdstip, en voor onderscheiding van het naaste steltijdstip na een actueel tijdstip en van c. afbeeldmiddelen voor afbeelding van het 20 op grond van het uitgangssignaal van de discriminatiemiddelen uit de geheugenmiddelen uitgelezen, naaste steltijdstip na het actuele tijdstip.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende teke-25 ning van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: figuur 1 een vooraanzicht op een klok met een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht op de klok volgens 30 figuur 1, figuur 3 een blokschema van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van de aandrijfschakeling voor de afbeeldinrichting, en figuur 4 een blokschema van een andere uit-35 voeringsvorm volgens de uitvinding van de aandrijfschakeling voor de afbeeldinrichting.

Figuur 1 toont het vooraanzicht op een klok 80 0 0 5 18 i - 3 - * met een inrichting volgens de uitvinding voor afbeelding van twee tijdstippen en voor instelling van een aantal verschillende steltijdstippen. Daarbij heeft de verwijzingsletter T betrekking op de klok in zijn geheel, welke is voorzien van 5 afbeeldmiddelen 1 voor afbeelding van het actuele tijdstip, dat wil zeggen het door de klok T "aan te wijzen" tijdstip, en van afbeeldmiddelen 2 voor afbeelding van een steltijd-stip, dat bijvoorbeeld bestemd is als (ten opzichte van het actuele tijdstip toekomstig) schakeltijdstip. Bij de hier 10 beschreven uitvoeringsvorm zijn aan de afbeeldmiddelen 2 ge-heugenafbeeldmiddelen 3 en bedrijfstoestandsafbeeldmiddelen 4 toegevoegd. De afbeeldmiddelen 1, 2, 3 en 4 worden bij de hier beschreven uitvoeringsvorm alle gevormd door afbeeldbuizen met fosforiserende werking, vloeibare kristallen of andere 15 afbeeldelementen. De afbeeldmiddelen 1 en 2 zijn zodanig uitgevoerd, dat selectieve afbeelding van "AM", "PM", het uur en de minuut van een af te beelden tijdstip wordt verkregen, waarbij de beide laatstgenoemde afbeeldingen in digitale vorm zijn.

De geheugenafbeeldmiddelen 3 werken zodanig, dat na opslag van 20 een steltijdstip in een nog nader te beschrijven geheugen een aan de desbetreffende steltijdstipopslag toegevoegd geheugen-adres in cijfervorm wordt afgebeeld, terwijl na uitlezing van het desbetreffende steltijdstip uit het geheugen het desbetreffende geheugenadres kan worden zichtbaar gemaakt. Bij de •25 uitvoeringsvorm volgens figuur 1 zijn de links van de afbeeldmiddelen 3 aangebrachte woorden "TIMER TIME" tijdens bedrijf voortdurend verlicht. De bedrijfstoestandsafbeeldmiddelen 4 werken zodanig, dat zij laten zien, of een aan de "wekkerfunctie" van de inrichting toegevoegde schakelaar is in- of uitge-schakeld 30 wanneer het afgeheelde steltijdstip wordt bereikt.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op de klok T. Deze is aan zijn achterzijde voorzien van een voedingsaansluiting 5 voor afgifte van een aan de besturing van de beschreven inrichting onderhevige voedingsspanning. Voorts is de klok T voor- 35 zien van een voedingsspanningstoevoerleiding 5 en van een bedieningspaneel 50 met verschillende componenten 51-57. De component 51 wordt gevormd door een met een druktoets werkende schakelaar, waarmede het gebruik van de "wekkerfunctie" van de 800 0 5 18.

• ψ \Τ - 4 - inrichting wordt bepaald, namelijk zodanig, dat door middel van deze schakelaar wordt bepaald of bij het bereiken van het volgende steltijdstip aan de voedingsaansluiting 5 wel of niet de genoemde voedingsspanning voor bekrachtiging van een ander 5 apparaat ter beschikking komt. De componenten 52 en 53 van het bedieningspaneel vormen respectievelijk een inschakeltoets en een uitschakeltoets, welke bij het instellen van respectievelijk een inschakelsteltijdstip en een uitschakelstel-tijdstip dienen te worden ingedrukt. De component 55 vormt 10 een kloksteltoets, welke dient te worden ingedrukt wanneer het actuele tijdstip op de klok T wordt in gesteld.· De component 56 omvat een tiental met respectievelijk de cijfers 1-10 gemarkeerde tijdstipprogrammatoetsen, welke bij de instelling van steltijdstippen selectief moeten worden ingedrukt. De 15 component 57 omvat een toetsenbord met 10 respectievelijk met 0-9 gemarkeerde toetsen, een met"AM" gemarkeerde toets en een met "PM" gemarkeerde toets; de tot het toetsenbord 57 behorende toetsen moeten bij instelling van de klok op het actuele tijdstip op in aanmerking komende wijze worden ingedrukt. De compo-20 nent 54 vormt een wistoets, welke moet worden ingedrukt wanneer een eerder ingesteld steltijdstip dient te vervallen. De component 58 vormt een programmeringseindtoets of eindtoets, welke wordt ingedrukt wanneer de normale klokfunctie na het instellen van de klok op het actuele tijdstip dient te beginnen of 25 wanneer een insteltijd in het nog nader te beschrijven geheugen is opgeslagen en vervolgens de wistoets 54 is ingedrukt. Behalve de aan de voedingsaansluiting 5 toegevoegde schakelaar 51 zijn alle aan de beschreven toetsen toegevoegde schakelaars van het niet-vergrendelende type.

30 Aan de hand van figuur 3 zal het schema van een aandrijfschakeling volgens de uitvinding voor de inrichting worden beschreven.

De aansluitingen 20 en 21 van het blokschema volgens figuur 3 vormen de aansluitingen 20 en 21 respectievelijk 35 de met de voedingsspanningstoevoerleiding 6 verbonden ingangs- aansluiting en de met de voedingsaansluiting 5 verbonden uitgangs-aansluiting van een tijdgestuurde schakelaar 22, welks bij het bereiken van een steltijdstip naar zijn open of zijn gesloten 800 0 5 18 i- -5- toestand wordt overgeschakeld. De tijdgestuurde schakelaar 22 wordt gestuurd met het uitgangssignaal van een vergelijkings-schakeling 19, waaraan zowel het van een nog nader te beschrijven kloksignaalopwekinrichting 12 afkomstige kloksignaal als een 5 van een register 14 afkomstig steltijdstipsignaal ter vergelijking met elkaar worden toegevoerd. Wanneer het respectievelijk door deze signalen vertegenwoordigde, actuele tijdstip en steltijdstip met elkaar samenvallen, vindt in afhankelijkheid van het aan het steltijdstipsignaal toegevoegde inscha-10 kei- of uitschakelsignaal overschakeling van de schakelaar 22 naar zijn gesloten of zijn open toestand plaats voor besturing van afgifte van een voedingsspanning via de voedingsaansluiting 5 aan een ander apparaat.

In figuur 3 heeft het verwijzingsgetal 16 15 betrekking op een invoerinrichting, welke tevens als besturings-inrichting dient en waarmede instelling van een steltijdstip, correctie van het door de klok aangewezen tijdstip en dergelijke mogelijk is door bediening van de tot het bedieningspaneel 50 behorende componenten 51-57. Het verwijzingsgetal 13 heeft 20 betrekking op een aandrijfinrichting voor de klok 1. De kloksignaalopwekinrichting 12 bevat een kwartsoscillator, een fre-quentiedeler voor frequentiedeling van het door de oscillator afgegeven oscillatiesignaal tot een uitgangssignaal met een frequentie van 1Hz, en een frequentiedelende teller voor fre-25 quentiedeling van het uitgangssignaal met een frequentie van 1 Hz tot een signaal, dat de tientallen en eenheden van het uur weergeeft, en een signaal, dat de tientallen en eenheden van de minuut weergeeft.

Wanneer het van de kloksignaalopwekinrichting 30 12 afkomstige kloksignaal via de aandrijfinrichting 13 aan de afbeeldingsmiddelen 1 wordt toegevoerd, wordt afbeelding van het actuele tijdstip door de klok T verkregen. Met de kloksignaalopwekinrichting 12 is een geheugen 17 gekoppeld voor opslag van de telinhoud van de aan de respectievelijke een-35 heden van het kloksignaal toegevoegde tellers of voor opslag van het van de invoerinrichting 16 afkomstige steltijdsignaal.

Bij correctie van een tijdstip, wordt een vooraf bepaald tijdstip in het geheugen 17 opgeslagen en worden bijvoorbeeld de $00 0 5 18 •ï - 6 - in het geheugen 17 aanwezige informaties in de aan de respectievelijke eenheden van het kloksignaal toegevoegde tellers van de opwekinrichting 12 ingelezen in overeenstemming met een door een radio-ontvanger of een televisie-ontvanger verkregen tijd-5 stipaanduiding.

Aan de afbeeldmiddelen 2 is een aandrijfinrichting 15 toegevoegd, via welke aan de aandrijfmiddelen 2 het uitgangssignaal van het register 14 wordt toegevoerd, zodat het uit de inhoud van het register 14 volgende steltijdstip 10 door de afbeeldmiddelen 2 wordt zichtbaar gemaakt. Deze inhoud van het register 14 wordt op zijn beurt bepaald door het van de invoerinrichting 16 afkomstige steltijdstipinstelsignaal en door het uit een nog nader te beschrijven geheugen 10 uitgelezen steltijdstipsignaal. Een geheugen 18 dient voor tijdelijke 15 opslag van de inhoud van het register 14. De toepassing van het geheugen 18 maakt heit mogelijk, de inhoud van het register 14 tijdelijk in geheugen te houden, dat wil zeggen in het geheugen 18, een ander steltijdstipsignaal in hf t geheugen 14 in te voeren en vervolgens een op het laatstgenoemde steltijd-20 stipsignaal gebaseerd steltijdstip door middel van de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar te maken. In het geval, waarin een bepaald tijdstip van een aantal in het geheugen 10 opgeslagen steltijdstippen door middel van de afbeeldmiddelen 2 wordt zichtbaarsmaakt, terwijl door bediening van de invoerinrichting 25 16 een ander steltijdstip door middel van de afbeeldmiddelen 2 moet worden zichtbaar gemaakt, is het voldoende, dat het op het oorspronkelijk zichtbaar gemaakte steltijdstip betrekking hebbende steltijdstipsignaal van het register 14 naar het geheugen 18 wordt overgebracht, een ander uit het geheugen 10 30 uitgelezen steltijdstipsignaal aan het register 14 wordt toegevoerd en vervolgens het door dit laatstgenoemde steltijdstipsignaal weergegeven steltijdstip door middel van de afbeeldmiddelen 2 wordt- zichtbaar gemaakt.

Het geheugen 10 omvat 10 geheugeneenheden of 35 adressen, ieder voor opslag van één van 10 steltijdstipsignalen.

In figuur 3 is het geheugen 10 voorzien van een inleesingangs-aansluiting IN, een" uitleesuitgangsaansluiting OUT en van een inlees-/uitleesstuursignaalingangsaansluiting WR. Aan deze laatst- 800 0 5 18 - 7 - genoemde ingangsaansluiting WR van het geheugen 10 wordt door de invoerinrichting 16 een inlees-/uitleesstuursignaal toegevoerd. De uitleesuitgangsaansluiting OUT van het geheugen 10 is -«srbonden met de ingangsaansluiting van het register 14/ ter-5 wijl de uitgangsaansluiting van het register is verbonden met de inleesingangsaansluiting IN van het geheugen 10. Aan het geheugen 10 is een adresteller 23 toegevoegd, welke wordt bestuurd door een van de invoerinrichting 16 afkomstig stuursignaal en voorts door een van een nog nader te beschrijven 10 discriminatieschakeling 36 afkomstig stuursignaal.

Bij het blokschema volgens figuur 3 is met gebroken lijnen een blok 11 getekend, dat een discriminatie-inrichting bevat voor vergelijking van een in het geheugen 10 opgeslagen steltijdstip met het actuele tijdstip en voor 15 onderscheiding van het naaste steltijdstip na het actuele tijdstip, dat wil zeggen het op het actuele tijdstip eerst volgende steltijdstip. Deze discriminatie-inrichting 11 zal nu eerst worden beschreven. De inrichting bevat een aftrekschakeling 24, bestaande uit een complementvormingsschakeling 25 en een op-20 telschakeling 26. De aftrekschakeling 24 ontvangt aan de op-telschakeling 26 het van de kloksignaalopwekinrichting 12 afkomstige kloksignaal en aan zijn complementvormingsschakeling 25 het uit het geheugen 10 uitgelezen steltijdstipsignaal? uit deze beide signalen vormt de aftrekschakeling 24 een signaal, 25 dat het verschil tussen beide tijdstippen weergeeft. Het van de kloksignaalopwekinrichting 12 afkomstige kloksingaal wordt namelijk rechtstreeks aan de optelschakeling 26 toegevoerd, terwijl het via de uitgangsaansluiting OUT van het geheugen 10 ontvangen steltijdstipsignaal wordt toegevoerd aan de com-30 piementvormingsschakeling 25, waarvan het uitgangssignaal eveneens aan de optelschakeling 26 wordt toegevoerd. Het uitgangssignaal van de optelschakeling 26 of tijdstipverschil-signaal vormt een signaal, dat het resultaat van aftrekking van het steltijdstip van het actuele tijdstip weergeeft. De 35 discriminatie-inrichting 11 bevat voorts een geheugen 27 voor opslag van dergelijke verschilt!jdstipsignalen, die worden verkregen door sequentiële uitlezing van een aantal in het ge- 800 0 5 18 - 8 - *

heugen 10 opgeslagen steltijdstipsignalen en door aftrekking van deze signalen van het door de kloksignaalopwekinrichting 12 afgegeven kloksignaal tot respectievelijk bijbehorende verschiltijdstipsignalen. Op soortgelijke wijze als het ge-5 heugen 10 heeft het geheugen 27 aansluitingen IN, OUT en WR

en voorts een zodanig gekozen aantal geheugeneenheden of -adressen, dat een met het aantal in het geheugen 10 opneembare stel-tijdstippen overeenkomend aantal verschiltijdstippen in het geheugen 27 kan worden opgeslagen. Ket uitgangssignaal van de 10 optelschakeling 26 wordt toegevoerd aan de ingangsaansluiting IN van 'het geheugen 27, terwijl het van de invoerinrichting 16 afkomstige inlees-/uitleesstuursignaal aan de ingangsaansluiting WR van het geheugen 27 wordt toegevoerd. Aan het geheugen 27 is een adresteller 28 toegevoegd, welke door een 15 van de invoerinrichting 16 afkomstig stuursignaal wordt bestuurd.

Het bij uitlezing van het geheugen 27 via de uitgangsaansluiting OUT ve rkregen signaal wordt toegevoerd aan een discriminatieschakaling 30, welke onderscheidt of het 20 door het uitgelezen tijdstipverschilsignaal weergegeven tijd-stipverschil een negatieve waarde heeft of niet, en voorts aan een schakeleenheid.31, welke door de discrirainatieschakeling 30 in zijn geleidende toestand wordt gebracht wanneer het door het uitgangssignaal van het geheugen 27 weergegeven tijdstip-25 verschil volgens de schakeling 30 een negatieve waarde heeft; in dat geval laat de schakeleenheid 31 het uitgelezen signaal door; dit geschiedt niet wanneer de discriminatieschakeling 30 tot de conclusie komt, dat het tijdstipverschil niet negatief is, dat wil zeggen positief of gelijk aan nul is. Het uitgangs-30 signaal van de schakeleenheid 31 wordt toegevoerd aan een tweede schakeleenheid 32, waarvan het uitgangssignaal aan een informatieregister 35 wordt toegevoerd. De uitgangssignalen van de schakeleenheid 31 en het informatieregister 35 worden toegevoerd aan een aftrekschakeling 33 van soortgelijke uitvoering 35 als de aftrekschakeling 24; in de aftrekschakeling 33 worden de absolute waarden van de beide tijdstipverschillen van elkaar afgetrokken. Het uitgangssignaal van de aftrekschakeling 33 80 0 0 5 18 - 9 - wordt toegevoerd aan een discriminatieschakeling 34. Wanneer deze schakeling tot de conclusie komt, dat de absolute waarde van het tijdstipverschil volgens de in het informatieregister 35 aanwezige informatie groter is dan de absolute waarde van 5 het tijdstipverschil volgens het utigangssignaal van de schar keleenheid 31, dan brengt de discriminatieschakeling 34 de schakeleenheid 32 in zijn geleidende toestand voor doorlating van het uitgangssignaal van de schakeleenheid 31 naar het informatieregister 35, waarbij dit doorgelaten uitgangssignaal 10 in de plaats van de eerder opgeslagen informatie wordt opgenomen. Wanneer de discriminatieschakeling 34 tot de conclusie komt, dat de absolute waarde van het tijdstipverschil volgens de in het informatieregister 35 aanwezige informatie kleiner is dan de absolute waarde van het tijdstipverschil volgens het 15 uitgangssignaal van de schakeleenheid 31, brengt de discriminatieschakeling 34 de schakeleenheid 32 in zijn niet-geleidende toestand, zodat het uitgangssignaal van het informatieregister 35 dan aan de discriminatieschakeling 36 wordt toegevoerd. Aangezien het geheugen 27 gelijktijdig een signaal in opslag neemt, 20 dat weergeeft op het steltijdstipsignaal van welke rang (in de volgorde van dergelijke steltijdstipsignalen) het desbetreffende in het geheugen 27 tijdstipverschilsignaal betrekking heeft, voert de discriminatieschakeling 36 een volgorderang-onderzoek van het tijdstipverschilsignaal uit voor besturing 25 van de adresteller 23 van het geheugen 10. Uit het geheugen 10 wordt derhalve dat steltijdstipsignaal uitgelezen, waarvoor het tijdstipverschil de kleinste absolute waarde heeft. Het door de discriminatieschakeling 36 afgegeven stuursignaal wordt voorts aan het register 14 toegevoerd, zodat bij uitlezing 30 van een gewenst steltijdstipsignaal uit het geheugen 10 in-lezing van het desbetreffende signaal in het register 14 plaats vindt. Vervolgens zal de werking van de inrichting volgens de uitvinding worden beschreven. Zoals reeds is opgemerkt, heeft het geheugen 10 tien geheugenelementen of -adres-35 sen voor opslag van maximaal tien steltijdstippen, zodat ook het geheugen 27 tien geheugenelementen voor geheugenopslag van maximaal tien tijdstipverschilsignaal heeft. Eerst wordt 800 0 5 18 -10- * de invoerinrichting 16 door middel van het bedieningspaneel 50 geactiveerd voor instelling van een gewenst steltijdstip in het register 14. Daartoe wordt één van de tien geheugen-elementen uitgekozen door bediening van de respectievelijk 5 bijbehorende druktoets, waarna het aldus ingestelde steltijd-stip/ dat in het register 14 is opgenomen, door de afbeeld-middelen 2 wordt zichtbaar gemaakt en voorts in een in aanmerking komend geheugenelement van het geheugen 10 wordt ingelezen. De bepaling welk geheugenelement in aanmerking komt 10 geschiedt zodanig, dat de adresteller 23 door het van de invoerinrichting 16 afkomstige stuursignaal wordt bestuurd. Op deze wijze worden de gewenste steltijdstippen in de respectievelijke geheugenelementen van het geheugen 10 ingelezen. Daarbij wordt ook ingelezen of de schakelaar 22 op het des-15 betreffende steltijdstip moet worden ingeschakeld of uitge-schakeld. Indien wordt aangenomen, dfct bijvoorbeeld tien steltijdstippen op de hier beschreven wijze in het geheugen 10 worden ingelezen en in opslag genomen, kan het geheugen 10 na beëindiging van deze als instelling van steltijden te be-20 schouwen inlezing door middel van het van de invoerinrichting 16 afkomstige inlees-/uitleesstuursignaal in de uitleestoe-stand worden gebracht.

Vervolgens zullen de gebeurtenissen worden beschreven, welke plaatsvinden wanneer het door middel van 25 de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar gemaakte steltijdstip wordt bereikt door het actuele tijdstip. Zodra het actuele tijdstip komt samen te vallen met een in het register 14 opgeslagen steltijdstip, geeft de vergelijkingsschakeling 19 een coïnci-dentiesignaal af, dat aan de schakeleenheid 22 voor overscha-30 keling daarvan en voorts aan de invoerinrichting 16 wordt toegevoerd. De tien in het geheugen 10 opgeslagen steltijd-stipsignalen en het van de kloksignaalopwekschakeling 12 af- -komstige kloksignaal worden dan sequentieel aan de aftrek-schakeling 24 toegevoerd. Daarbij wordt steeds het steltijd-35 stip van het actuele tijdstip afgetrokken, waarbij het aldus verkregen tijdstipverschilsignaal in het geheugen 27 wordt ingelezen. Bovendien wordt gelijktijdig een discriminatiesignaal 800 0 5 18 -11- ingelezen, dat weergeeft, dat het desbetreffende tijdstip-verschilsignaal op het in het geheugenelement van het geheugen 10 ingelezen steltijdstipsignaal betrekking heeft.

Nadat de informatie-inlezing in het geheugen 5 27 is voltooid, wordt door de invoerinrichting 16 weer het stuursignaal aan de adresteller 28 toegevoerd. De in de respectievelijke geheugenelementen van het geheugen 27 aanwezige informaties worden dan sequentieel uitgelezen en aan de dis-criminatieschakeling 30 en de schakeleenheid 31 toegevoerd.

10 Wanneer het tijdstipverschilsignaal positief of nul is, wordt de schakeleenheid 31 door het uitgangssignaal van de discri-minatieschakeling 30 dichtgestuurd, terwijl slechts wanneer het tijdstipverschilsignaal negatief is, opensturing van de schakeleenheid 31 plaatsvindt. Indien bijvoorbeeld het eerste, 15 tweede en derde tijdstipverschilsignaal positief zijn, zullen deze signalen niet door de schakeleenheid 31 gaan. Indien de volgende tijdstipverschilsignalen ieder negatief zijn, zullen het vierde tt t en met het tiende tijdstipverschilsignaal wel door de schakeleenheid 31 gaan. Eerst wordt het vierde tijd-20 stipverschilsignaal door de schakeleenheid 31 naar de aftrek-schakeling 33 doorgelaten. Wanneer het uitgangssignaal van de schakeleenheid 32 nog niet aan het informatieregister 35 wordt toegevoerd, zulks als gevolg van het feit, dat informatie inzake een tijdsinterval dat korter is dan het kleinst mogelijke 25 tijdstipverschil van een tijdstipverschilsignaal als uitgangs-informatie of beginwaarde in het informatieregister 35 is opgeslagen, zal in de aftrekschakeling 33 aftrekking van het uitgangssignaal van de schakeleenheid 31 van de genoemde uitgangswaarde van het informatieregister 35 plaatsvinden voor 30 het vierde tijdstipverschilsignaal. Aangezien het uitgangssignaal van de schakeleenheid 31 van het uitgangssignaal van het informatieregister 35 wordt afgetrokken, -s-telt de discri-ninatieschakeling. 34 vast, dat het uitgangssignaal van de aftrekschakeling 33 negatief is. De schakeleenheid 32 wordt dan 35 opengestuurd, zodat het vierde verschiltijdstipsignaal aan het informatieregister 35 wordt toegevoerd. Vervolgens worden het vijfde tot en met het tiende tijdstipverschilsignaal door 800 0 5 18 - 12 - I» de aftrekschakeling 33 met het uitgangssignaal van het informatieregister 35 vergeleken. Nadat de vergelijking van deze signalen is voltooid, blijft dat tijdstipverschilsignaal, waarvan het tijdstipverschil de kleinste absolute waarde heeft, 5 in het informatieregister 35 achter. Wanneer het in het informatieregister 35 achterblijvende verschiltijdstipsignaal aan de discriminatör 36 wordt toegevoerd, geeft deze schakeling de rang van dat geheugenelement van het, de steltijdstippen bevattende geheugen 10 weer, waarin een bij het desbetreffende 10 verschiltijdstipsignaal behorend steltijdstipsignaal is opgeslagen. Het uitgangssignaal van de discriminatieschakeling 36 stuurt de adresteller 23 zodanig aan, dat deze het in het desbetreffende geheugenelement van het geheugen 10 opgeslagen steltijdstipsignaal uitleest. Vervolgens wordt het aldus uit-15 gelezen steltijdstipsignaal in het geheugen 14 opgeslagen en door de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar gemaakt.

Het voorgaande wil zeggen, dat steeds wanneer de vergelijkingsschakeling 19 het coïncidentiesignaal afgeeft, vergelijking van het, het actuele tijdstip weergevende klok-20 signaal en het door de inhoud van een geheugen 10 gevormde steltijdstipsignaal plaatsvindt, waarna het naaste steltijd-stip na het actuele tijdstip door middel van de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar wordt gemaakt. Wanneer een steltijdstip van bepaalde rangorde door de afbeeldmiddelen 2 wordt zichtbaar 25 gemaakt, kan de geheugeninhoud van het register 14 eventueel tijdelijk aan het geheugen 18 worden toegevoerd, waarna het mogelijk is om een ander steltijdstip uit het geheugen 10 uit te lezen, aan het register 14 toe te voeren en door middel van de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar te maken. Nadat dit is geschied 30 en aan voortzetting van de desbetreffende zichtbaarmaking van het andere steltijdstip geen behoefte meer bestaat, wordt het tijdelijk in het geheugen 18 ingelezen steltijdstipsignaal weer uitgelezen, aan het register 14 toegevoerd en door middel van de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar gemaakt.

35 Vervolgens zal de volgorde van bediening van het bedieningspaneel 50 meer in details worden beschreven. Ter-wille van de eenvoud wordt een situatie beschreven, waarin tweemaal instelling van steltijdstippen plaatsvindt. Als voor- 800 05 18 - 13 - beeld van een dergelijke situatie wordt er van uitgegaan, dat een electronisch apparaat, zoals een radio-ontvanger, waarvan de hoofdschakelaar in zijn ingeschakelde toestand blijft, via de klok T op het tijdstip 10 uur AM moet worden ingeschakeld 5 en vervolgens op het tijdstip 10 uur 30 AM moet worden uitgeschakeld. Eerst wordt bijvoorbeeld de toets met het cijfer 1 van de tijdstipprogrammatoetsen 56 ingedrukt, vervolgens de inschakeltoets 52, waarna het toetsenbord 57 zodanig wordt bediend, dat de met "AM" gemarkeerde toets wordt ingedrukt, 10 de met het cijfer 1 gemarkeerde toets wordt ingedrukt en tenslotte de met het cijfer 0 gemarkeerde toets driemaal wordt ingedrukt (AM, 1, 0, 0, 0). De aldus ingevoerde informatie wordt in het register 14 opgeslagen, aan het geheugen 10 toegevoerd en aan de in aanmerking komende geheugenelementen of 15 geheugenadressen daarvan ingelezen. Door middel van de af-beeldmiddelen 2 wordt dan de informatie AM 10:00 zichtbaar gemaakt; door de afbeeldmiddelen 3 wordt de informatie 1 zichtbaar gemaakt, terwijl door de a beeldmiddelen 4 de informatie ON zichtbaar wordt gemaakt. Bepaling of keuze van de in aan-20 merking komende geheugenelementen van het geheugen 10 vindt plaats door besturing van de adresteller 3 met het van de invoerinrichting 16 afkomstige stuursignaal.

Vervolgens wordt de met het cijfer 2 gemarkeerde toets van de tijdstipprogrammatoetsen 56 ingedrukt; 25 als gevolg daarvan verdwijnen de door de afbeeldmiddelen 2, 3 en 4 zichtbaar gemaakte beelden. Wanneer vervolgens de uit-schakeltoets 53 wordt ingedrukt en het toetsenbord 57 in de volgorde AM, 1, 0, 3, 0 wordt geprogrammeerd, wordt de eerder in het register 14 gevoerde informatie naar het geheugen 18 30 overgebracht, terwijl het gekozen steltijdstip 10 uur 30 AM in het geheugen 10 wordt opgeslagen en door de afbeeldmiddelen 2 wordt zichtbaar gemaakt, terwijl door de geheugenmiddelen 3 en 4 respectievelijk het cijfer 2 en "OF." worden af geheeld. Vervolgens wordt de programmeringseindtoets 58 ingedrukt en 35 daarna de schakelaar 51. Met deze bediening of programmering kan worden volstaan; na voltooiing daarvan maken de afbeeldmiddelen 2 het steltijdstip 10 uur AM zichtbaar, maken de afbeeldmiddelen 3 het cijfer 1 zichtbaar en maken de afbeeld- 800 05 13 - 14 - middelen 4 de uitdrukking "ON" zichtbaar. Wanneer het actuele tijdstip 10 uur AM wordt bereikt wordt het aan de voedings-aansluiting 5 aangesloten apparaat, dat verondersteld wordt een radio-ontvanger te zijn, ingeschakeld. Tevens verandert 5 het door de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar gemaakte steltijdstip van 10 uur Aïl in 10 uur 30 AM, verandert het door de afbeeldmiddelen 3 zichtbaar gemaakte cijfer van 1 in 2 en verandert de door de afbeeldmiddelen 4 zichtbaar gemaakte uitdrukking "ON" in "OF".

10 Aan de hand van figuur 4 wordt nu een andere uitvoeringsvorm van een aandrijfschakeling voor een inrichting volgens de uitvinding verduidelijkt? in figuur 4 zijn de met die volgens figuur 3 overeenkomende componenten met respectievelijk dezelfde verwijzingssymbolen aangeduid. Bij de aan-15 drijfschakeling volgens figuur 4 wijkt de discriminatie-in-richting 11 af van dié volgens figuur 3. Nadat bijvoorbeeld 10 steltijdstippen in het geheugen 10 zijn opgeslagen, worden deze steltijdstippen bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 alle uitgelezen en aan een operationele schakeling 40 toe-20 gevoerd voor aanvulling met rangsignalen, welke zijn gebaseerd op de volgorderang van de steltijdstippen. Vervolgens worden de uitgangssignalen van de operationele schakeling 40 aan respectievelijk bijbehorende geheugenadressen van het geheugen 10 opgeslagen. De uit het geheugen 10 uitgelezen steltijd- · 25 stipsignalen bevatten derhalve reeds de respectievelijk bijbehorende rangsignalen. Het tot een dergelijk steltijdsignaal behorende rangsignaal, dat zich in het geheugen 14 bevindt, wordt toegevoerd aan een optelschakeling 41. Wanneer de ver-gelijkingsschakeling 19 het coxncidentiesignaal afgeeft, wordt 30 dit signaal toegevoerd aan een impulsgenerator 42 voor zodanige . besturing daarvan, dat de impulsgenerator 42 één impuls afgeeft. Deze impuls wordt aan de optelschakeling 41 toegevoerd, die dan een signaal ter waarde 1 aan het rangsignaal toevoegt.

De optelschakeling 41 bevat een gelijk aantal decimalen als 35 het aantal geheugenelementen van het geheugen 10. Wanneer het getal 10 in de optelschakeling 41 wordt overschreden, dan keert de schakeling weer terug naar één. Het uitgangssignaal van de 800 0 5 18 - 15 - optelschakeling 41 wordt toegevoerd aan een vergelijkings-schakeling 43 voor vergelijking met het rangsignaal van de sequentieel uit het geheugen 10 uitgelezen steltijdstipsignalen. Ingeval van coïncidentie geeft de vergelijkingsschakeling 43 5 een signaal aan de adresteller 23 af, waarna het dan uit het geheugen 10 uitgelezen steltijdstipsignaal aan het register 14 wordt toegevoerd. Daarbij vormt het door de afbeeldmiddelen 2 zichtbaar gemaakte steltijdstip het op het actuele tijdstip volgende of naaste steltijdstip. In alle overige op-10 zichten komt de schakeling volgens figuur 4 grotendeels met dié van de schakeling volgens figuur 3 overeen, zodat geen verdere beschrijving van de aandrijfschakeling volgens figuur 4 wordt gegeven.

Opgemerkt wordt, dat het mogelijk is, dat 15 bij de aftrekschakeling 24 volgens figuur 3 het ene uitgangssignaal. van de kloksignaalopwekinrichting 12 en het uitgangs-.signaal van het geheugen 10 van elkaar worden afgetrokken. In dat geval is het voldoende, dat de discriminerende werking van de discriminatieschakeling 30, evenals de werking van de 20 aftrekschakeling 33 en dié van de discriminatieschakelingen 34 en 36 in overeenstemming worden gebracht met de keuze, welke van de uitgangssignalen van de inrichting 12 en het geheugen 10 als aftreksignaal dient.

Bij de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm 25 kan de operationele schakeling 40 worden weggelaten wanneer de steltijdstippen in volgorde in de respectievelijk in aanmerking komende geheugenelementen van het geheugen 10 worden inges chreven.

Voorts wordt nog opgemerkt, dat indien de 30 tijdstipprogrammatoetsen 56 (1,....10) en de toetsen van het toetsenbord 57 (0,.....9,AM,PM) door overschakelschakelaars of kiesschakelaars met twee vaste contacten worden vervangen, één van beide toetsenverzamelingen kan worden weggelaten, zodat met een geringer aantal bedieningstoetsen kan worden 35 volstaan.

De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen. Verschillende wijzigingen kunnen in de be- $0 0 0 5 18 - 16 - schreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.

80 0 0 5 18

Claims (7)

1. Inrichting met middelen voor afbeelding van ten minste één tijdstip en met middelen voor instelling van een aantal verschillende steltijdstippen, gekenmerkt door: a. geheugenmiddelen voor geheugenopslag van 5 een aantal steltijdstippen, b. discriminatiemiddelen voor vergelijking van een in de geheugenmiddelen opgeslagen steltijdstip met een actueel tijdstip en voor onderscheiding van het naaste steltijdstip na een actueel tijdstip, en door: 2Q c. afbeeldmiddelen voor afbeelding van het op grond van het uitgangssignaal van de discriminatiemiddelen uit de geheugenmiddelen uitgelezen, naaste steltijdstip na een actueel tijdstip.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de afbeeldmiddelen zijn uitgevoerd voor afbeelding van een steltijdstip in digitale vorm.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voor afbeelding van een steltijdstip dienende afbeeldmiddelen zijn toegevoegd aan een klok en in het zelfde 2o vlak als de voor afbeelding van het actuele tijdstip dienende afbeeldmiddelen van de klok zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door afbeeldmiddelen voor afbeelding van een geheugensymbool, dat behoort bij dat geheugenadres van de geheugenmiddelen, 25 waar het door de steltijdstipafbeeldmiddelen zichtbaar gemaakte steltijdstip in de geheugenmiddelen is opgeslagen.

5. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door bedrijfstoestandsafbeeldmiddelen voor zichtbaar making van de bedrijfstoestand (IN, UIT) van de door de inrichting 30 'bestuurde voedingsaansluiting voor afgifte van een voedingsspanning.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de discriminatiemiddelen zijn voorzien van een aftrekschakeling voor aftrekking van de uit de geheugenmiddelen 800 05 18 - 18 - uitgelezen steltijdstipsignalen van een, het actuele tijdstip vertegenwoordigend kloksignaal ter verkrijging van een tijdstipverschil(signaal), een tijdstipverschilgeheugen voor opslag van een aantal tijdstipverschillen, een discriminatie-5 schakeling ter onderscheiding of een tijdstipverschil positief of negatief is, en van een informatieregister voor afgifte van het tijdstipverschil met de kleinste absolute waarde.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de discriminatiemiddelen zijn voorzien van een 10 operationele schakeling voor uitlezing van de in de geheugen-middelen opgeslagen steltijdstippen en voor toevoeging van de bijbehorende volgorderang aan de uitgelezen steltijdstippen, een impulsgenerator voor afgifte van een impuls wanneer het actuele tijdstip met een steltijdstip komt samen te vallen, 15 en van een optelschakeling voor optelling van de uitgangssignalen van de operationele schakeling en de impulsgenerator. 800 0 5 18