NL8000447A - Bitumenpreparaten voor het impregneren en werkwijze voor het vervaardigen van afdichtingsmaterialen, die deze preparaten bevatten. - Google Patents

Description

N/29.468-Kp/vdM

T

Bitumenpreparaten voor het impregneren en werkwijze voor het vervaardigen van afdichtingsmaterialen, die deze preparaten bevatten.

De uitvinding heeft betrekking op bitumenprepara-ten, die geschikt zijn voor impregneringsdoeleinden en een werkwijze voor het vervaardigen van afdichtingsmaterialen, die deze bitumenpreparaten bevatten. Deze afdichtingsmaterialen 5 kunnen in de eerste plaats in de bouwindustrie worden toegepast.

Zowel in de hoogbouw als in de laagbouw bestaat een steeds groter wordende behoefte aan goedkope, gemakkelijk hanteerbare afdichtingsmaterialen, die geschikt zijn voor de 10 isolering van de dilatatievoegen in bouwwerken. Voor dit doel werden verschillende afdichtingsmaterialen ontwikkeld. Dit zijn voor een deel homogene kunststoffen, die met een massa voor het afdichten van spleten zijn gecombineerd, voor een deel materialen voor het afdichten van spleten, die met op 15 organische dragers opgebrachte isolatiestoffen zijn geïmpregneerd. Een overeenkomstige waterdichtheid kan bijv. door de gemeenschappelijke toepassing van polyethyleenschuim met gesloten cellen en afdichtingsmassa's op basis van siliconen, polysulfide, polyurethaan of polyacrylaat worden bereikt. Deze 20 oplossing heeft de volgende nadelen: de kosten voor het vervaardigen van polyethyleenschuim met gesloten cellen zijn hoog, het specifieke verbruik van kunststof is groot, het aanbrengen van de afdichting is omslachtig, omdat het kunst-stofschuim alleen samen met de spleet-afdichtende massa leidt 25 tot een bevredigende waterdichtheid.

Verder zijn afdichtingsmaterialen (afdichtings-banden) bekend op basis van polyurethaanschuim, die worden vervaardigd uit op een passende viskositeit afgestemd, verdund bitumen en polyurethaanschuim als poreuze drager. Het 30 bitumen wordt om te impregneren toegepast in de vorm van een met organische oplosmiddelen bereide oplossing of als waterige emulsie toegepast. Deze gebitumeerde afdichtingsmaterialen zijn in het bijzonder verbreid voor het afdichten van deuren en vensters, en verder van dilatatievoegen tegen het indringen 8000447 =* - 2 -«t van water, stof of lucht. Voor het vervaardigen van afdich-tingsmaterialen uit zacht polyurethaan met open poriën is bitumen het goedkoopste en gemakkelijkst toegankelijke materiaal. De met bitumen vervaardigde afdichtingsmaterialen vol-5 doen in het algemeen aan de voor afdichtingsmaterialen gestelde eisen. Het oplossen van bitumen in organische oplosmiddelen en de toepassing van deze oplossingen voor impregneerdoeleinden zijn sinds lang bekend.. Het oplosmiddel is meestal een bitumen-oplossende aardoliefractie, bijv. benzine. Ter ver-10 vaardiging van afdichtingsmaterialen worden de van tevoren op maat gesneden repen polyurethaanschuim in een met benzine bereide, bijv. 40 % bitumen bevattende oplossing bij 40-50°C geïmpregneerd. Uit de geïmpregneerde repen schuimstof wordt de bitumenoplossing een beetje uitgeperst, de door benzine nog 15 vochtige afdichtingsbanden worden zo nodig iets gedroogd en vervolgens verpakt. De met benzine bereide bitumenoplossingen zijn brand- en explosiegevaarlijk en de veilige uitvoering van de technologie vereist daarom buitengewoon grote zorgvuldigheid en strenge controle. Benzine als oplosmiddel betekent 20 verder nadelen voor de gezondheid en milieuproblemen. Het kant en klare produkt kan door het gehalte aan benzine slechts omslachtig worden gehanteerd, ook ziet het er niet aangenaam uit; het voelt vochtig en kleverig aan en stelt alles bij elkaar, de moderne bouwindustrie niet tevreden. Het impreg-25 neermiddel, de met benzine bereide bitumenoplossing, beschadigen het als drager toegepaste polyurethaanschuim; bij het drogen kan het oplosmiddel slechts moeilijk uit de poriën van het dragermateriaal worden verwijderd en ook treden problemen op, die verband houden met de vervuiling van het milieu.

30 De bouwindustrie en andere takken van industrie stellen aan de isolerende afdichtingsmaterialen eisen van velerlei soort. Houdbaarheid, afdichting tegen water, gemakkelijke hanteerbaarheid zijn eigenschappen, die worden geëist, zonder welke het produkt voor toepassing ongeschikt is. De 35 ondernemingen, die afdichtingsmaterialen vervaardigen worden geprikkeld om de produktiekosten te verminderen, die vuur- en explosiegevaarlijke milieu vervuilende technologieën vervangen door de invoering van modernere technologieën en ook om de * '.Λ 8000447 i - 3 - produktiviteit te verhogen.

De combinatie van het voor het impregneren geschikte bitumen en polyurethaanschuim als drager betekent uit oogpunt van efficiency zonder twijfel een optimale oplossing, 5 indien het gelukt om te voldoen aan de aan keuze en kwaliteit gestelde eisen. Het behoeft geen uitvoerige verklaring, dat het bitumen op zichzelf, d.w.z. zonder oplosmiddel of emulsie-vorming met water, niet geschikt is voor het impregneren van polyurethaanschuim. De nadelen van de met oplosmiddelen wer-10 kende procédé's werden reeds uitvoerig beschreven. Daarom bestond er behoefte aan een bitumenpreparaat, dat zonder de nadelen van de bekende technologieën, geschikt is voor impreg-neerdoeleinden. Dit bitumenpreparaat moet zeer variabele eigenschappen bezitten, geschikt zijn voor het impregneren van 15 dragermateriaal zonder enig verdunningsmiddel, voor het isoleren tegen water, het impregneerprocëdé moet bij 50-90°C binnen relatief korte tijd plaatsvinden en het vervaardigde afdich-tingsmateriaal moet geschikt zijn voor de toepassing waarvoor het bestemd is, hetgeen bereikt kan worden doordat de totale 20 hoeveelheid van het op de drager opgebracnte impregneermiddel in de poriën van de drager blijft zitten. De waterafdichtende eigenschappen van het geïmpregneerde polyurethaanschuim en het uiterlijk van het produkt zullen beter zijn dan bij de tot nu toe vervaardigde produkten het geval is.

25 Het doel van de uitvinding is derhalve om een bitumenpreparaat te verschaffen, dat vrij is van oplosmiddelen en waarvan de fysische eigenschappen binnen ruime grenzen aan de hand van het toepassingsgebied kunnen worden gevariëerd, dat verder gemakkelijk toegankelijke en goedkope stoffen 30 bevat, die de verouderings- en houdbaarheidseigenschappen van -de toegepaste kunststofdrager niet nadelig beïnvloeden.

Het bitumenpreparaat voor impregneringsdoeleinden volgens de uitvinding kan daardoor worden gekenmerkt, dat het bitumen verder een in een bij 110°C met de teervis- 35 kosimeter gemeten oorspronkelijke viskositeit van het bitumen tot minstens 1/5 van deze waarde teruggebrachte hoeveelheid lijnolievernis, stearine en paraffine vaaïsmede eventueel stabilisatoren, polyisobuteen, dunne olie ("Spindelöl") en water- 8000447

A

' - 4 - afstotende middelen op siliconenbasis. Een verder kenmerk van het bitumenpreparaat volgens de uitvinding is, dat de aanvullende stoffen het oorspronkelijke verwekingspunt en de oorspronkelijke penetratie van het bitumen slechts in geringe 5 mate of in het geheel niet veranderen.

Het bitumenpreparaat volgens de uitvinding kan nauwkeuriger door de volgende samenstelling worden gekenmerkt: 70-90 gew.% bitumen (bitumen voor de wegenbouw) 1- 3 gew.% lijnolievernis 10 2-10 gew.% paraffine 3-20 gew.% stearine 0- 2 gew.% polyisobuteen (Oppanol) M = 5-10.000 0- 5 gew.% 50 %"Silikophob" of een andere 15 dergelijke siliconenhars 0- 4 gew.% dunne olie ("Spindelöl") 0,05-0,1 gew.% β-naftol

Met het bitumenpreparaat volgens de uitvinding wordt het opencellige polyurethaanschuim op de volgende wijze 20 geïmpregneerd: op 1 gew.deel dragermateriaal worden bij 60-90°C 2,5-4 gew.dln. van het bitumenpreparaat met de boven vermelde samenstelling opgebracht, vervolgens wordt het geïmpregneerde dragermateriaal doelmatig over zijn totale doorsnede met lucht gekoeld, of zonder meer afgekoeld. Bij de impregne-25 ring worden de van tevoren op maat gesneden repen polyurethaan-schuim door direct of indirect te verwarmen paren walsen geleid bij een temperatuur van 80-90°C. De mengverhouding van het polyurethaanschuim en het bitumenpreparaat kan door het instellen van de walsspleet worden geregeld. Het geïmpregneerde 30 schuim wordt door middel van in tegenstroom geleide lucht gekoeld, de stroomsnelheid van de lucht wordt, afhankelijk van de lengte van het koelsegment, op de resp. waarden ingesteld.

Het op de boven beschreven wijze vervaardigde af-dichtingsmateriaal kan op talrijke gebieden in de bouw worden 35 toegepast, bijv. voor de volgende doeleinden: - afdichting van dilatatievoegen tegen water, - afdichting van deuren en vensters van traditionele en van uit geprefabriceerde elementen ge- 30 0 0 4 4 7 bouwde gebouwen, * - 5 - ·» - isolering van beton-xnetaal verb indingen, - afdichting van horizontale en vertikale spleten tussen betonelementen, - afdichting van dilatatievoegen van zwembaden, 5 - afdichting van dilatatievoegen van uit beton gebouwde sportobjecten, - afdichting van dilatatievoegen van autosnelwegen en start- en landingsbanen.

Het afdichtingsmateriaal dat onder toepassing van 10 het bitumenpreparaat volgens de uitvinding is vervaardigd, is niet kleverig? het is vrij van oplosmiddelen, kan droog worden aangepakt en kan met de hand of met handwerktuigen gemakkelijk in de dilatatievoegen worden ingebracht. Het afdichtingsmateriaal wordt in samengedrukte toestand in de voeg ingebracht.

15 Vervolgens dijdt het materiaal weer uit en probeert de oorspronkelijke vorm aan te nemen, waardoor het goed sluitend tegen de randen van de voeg aanligt en iedere beweging flexibel kan volgen.

De bitumencomponent van het bitumenpreparaat is 20 wegenbouwbitumen, dat een (met de ringkogelmethode gemeten) verwekingspunt heeft van 45-50°C. Penetratie bij 25°C (0,1 mm): 71-100, resp. 55-70. Breekpunt ten hoogste -10°C.

De als aanvullingsstof gebruikte paraffine heeft een molecuulgewicht van 250-450 en bestaat voor 60-95 % uit 25 normale paraffinekoolwaterstoffen. Het verhardingspunt ligt bij voorkeur bij tenminste 52-54°C, maar ook kan paraffine met een verhardingspunt van 45-60°C worden gebruikt.

De stearinecomponent is een bij 55-60°C smeltend mengsel van stearinezuur en palmitinezuur.

30 De lijnolievernis bevat geen oplosmiddel, behalve de met het siccatief ingebrachte geringe hoeveelheid en geen harszuren; het specifieke gewicht bij 20°C bedraagt 0,935-0,950. Zuurgetal: hoogstens 7, verzepingsgetal: 185-200, totaal gehalte aan vluchtige bestanddelen: ten hoogste 1 %, 35 droogtijd:, ten hoogste 24 uur. De in de lak- en verfindustrie als bindmiddel of voor het. verdunnen van olieverven gebruikte lijnolievernis is geschikt voor de bereiding van het preparaat volgens de uitvinding. Om de lijnolievernis en de stearine 8000447 f * - 6 - tegen oxidatie te stabiliseren, wordt met voordeel $-naftol (smp. 122°C) toegevoegd, dat het produkt tegelijkertijd fungicide- en insecticide-eigenschappen geeft.

De waterafstotende eigenschappen van het geïmpreg-5 neerde afdichtingsmateriaal kunnen desgewenst door toevoeging van siliconenharsen nog worden verhoogd. Als siliconenhars kan bijv. de 50 % harsoplossing "Silikophob" worden gebruikt, die heteroalkylsiloxaan bevat. Het gehalte aan droge stof bedraagt 35-38 %.

10 De samenstelling van het bitumenpreparaat volgens de uitvinding, de toepassing ervan voor impregneerdoeleinden en de bereikte verbeterde eigenschappen worden aan de hand van de volgende uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.

VOORBEELD I

15 82 gew.dln. bitumen (Hongaarse standaard MSz 3276- 76) worden verwarmd op 90-100°C. Vervolgens worden 2 gew.dln. lijnolievernis (Hongaarse standaard MSz 998-59) bijgemengd.

Aan het mengsel worden eerst 10 gew.dln. stearine (Hongaarse standaard MSz 3733) , vervolgens 6 gew.dln. ruwe of technische 20 aardolieparaffine (Hongaarse standaard MSz 13245) en tenslotte 0,03 gew.deel g-naftol toegevoegd. Tijdens het toevoegen van de bestanddelen wordt intensief geroerd, waarbij de temperatuur op 90-100°C wordt gehouden.

Het preparaat heeft de volgende fysische parame- 25 ters: verwekingspunt 43,5°C (MSz 3253) viskositeit ( gemeten bij 110°C met de teervis-kosimeter) 11,8 sec.

30 penetratie (25°C, 0,1 mm) · 69 (MSz 13162) .

VOORBEELD II

Op dezelfde wijze als in voorbeeld I beschreven, wordt een preparaat bereid met de volgende samenstelling: 35 73 gew.dln. bitumen 1 gew.deel dunne olie 20 gew.dln. technische stearine 6 gew.dln. technische paraffine 0,05 gew.dln. g-naftol.

8000447 ï - 7 -

Fysische parameters van het produkt: verwekingspunt 44,5°C

penetratie 160 viskositeit (bij 110°C) 7,2 sec.

5 VOORBEELD III

Op dezelfde wijze als beschreven in voorbeeld I wordt een preparaat bereid met de volgende samenstelling: 85.5 gew.dln. bitumen 2 gew.dln. lijnolievernis 10 6 gew.dln. industriële stearine 6 gew.dln. technische paraffine 0,5 gew.dln. 50 % Silikophob-hars 0,05 gew.dln. β-naftol.

Fysische parameters van het preparaat:

15 verwekingspunt 45°C

penetratie 93 viskositeit (bij 110°C) 10,5 sec.

VOORBEELD IV

2 gew.dln. lijnolievernis, 0,5 gew.dln. polyiso-20 buteen (Oppanol B 10) en 0,5 gew.dln. 50 % Silikophob-hars worden met elkaar gemengd en bij 50-7Q°C onder intensief roeren gehomogeniseerd. Het homogene mengsel wordt onder roeren toegevoegd aan 86 gew.dln. bitumen, die tevoren tot 90-100°C zijn verwarmd. Het mengsel wordt bij deze temperatuur gehomo- 25 geniseerd, vervolgens worden 5 gew.dln. stearine, 0,05 gew.

* dln. β-naftol en 6 gew.dln. technische paraffine toegevoegd. De samenstelling heeft een verwekingspunt van 45°C.

VOORBEELD V

Op dezelfde wijze als beschreven in voorbeeld I 30 wordt een preparaat bereid met de volgende samenstelling: 75.5 gew.dln. bitumen 2,5 gew.dln. lijnolievernis 20 gew.dln. industriële stearine 2 gew.dln. technische paraffine 35 0,05 gew.dln. β-naftol.

Het preparaat heeft een verwekingspunt van 44,5°C. VOORBEELD VI

Op dezelfde wijze als beschreven in voorbeeld I

% 0 0 ö 4 4 7 •I* - 8 - wordt een preparaat bereid met de volgende samenstelling: 86 gew.dln. bitumen 2 gew.dln. lijnolievernis 6 gew.dln. industriële stearine 5 6 gew.dln. technische paraffine 0,05 gew.dln. ‘j5-naftol.

Het produkt heeft de volgende fysische parameters: verwekingspunt 44,5°C

penetratie 72 10 viskositeit (bij 110°C) 17 sec.

VOORBEELD VII

Op dezelfde wijze als beschreven in voorbeeld I wordt een preparaat bereid met de volgende samenstelling: 82 gew.dln. bitumen 15 3 gew.dln. dunne olie 10 gew.dln. technische paraffine 4 gew.dln. industriële stearine 1 gew.deel lijnolievernis.

Het verwekingspunt van het preparaat komt overeen 20 met dat van het bitumen, waarvan is uitgegaan, de penetratie is iets hoger. De viskositeit bij 110°C bedraag 12-14 sec.

De eigenschappen van het bitumenpreparaat volgens de uitvinding worden ter verduidelijking in de volgende tabel vergeleken met de eigenschappen van het bitumen, resp. de 25 eigenschappen van het met verschillende toevoegingen gewijzigde bitumen.

TABEL A

concentratie penetratie verwe- viskosi- o samenstelling van de toege- (25 C, kingspunt teit, sec.

30 _voegde stoffen 0,1 mm)__(110°C) bitumen - 58 46,5 144 bitumen + lijnolie- vernis 2,5 103 40,5 65 volgens voorbeeld II 27 160 44,5 7,2 35 volgens voorbeeld VI 16 72 44,5 17 bitumen - 70 48 volgens voorbeeld III 14,5 93 45 16,5 bitumen - 69 46,5 122 bitumen + stearine 8 142 39,5 34 8000447 - 9 - TABEL A (vervolg) concentratie penetratie verwe- viskosi- samenstelling van de toege- (25°C, kingspunt teit, sec.

_voegde stoffen 0,1 mm)__(110°C) 5 bitumen + paraffine 6 36 47 36 volgens voorbeeld I 18 69 43,5 11,8

VOORBEELD VIII

Met het volgens de boven vermelde voorbeelden bereide bitumenpreparaat wordt zacht polyurethaanschuim met open 10 poriën op de volgende wijze geïmpregneerd:

Het polyurethaanschuim wordt tot repen met de gewenste lengte gesneden en door middel van directe verwarming op 80-90°C verwarmde impregneer- en perswalsen geleid. De gewichtsverhouding van het polyurethaanschuim en het impregneer-15 middel wordt ingesteld op 1 : 3,5. De inrichting werkt continu. In aansluiting op het impregneersegment wordt het geïmpregneerde produkt in een koelsegment geleid en in de koeltunnel met lucht in tegenstroom gekoeld. Om de koeling te verhevigen wordt in het koelsegment zowel bij het begin als ook in het 20 midden en aan het eind koellucht met een regelaar ingeblazen.

De verwarmde lucht wordt door een schoorsteen afgevoerd. Het geïmpregneerde materiaal wordt zodanig door het koelsegment geleid, dat het met zijn volledige oppervlak in aanraking komt met de buitentemperatuur. De verblijftijd van het mate-25 riaal in de koeltunnel moet worden afgestemd met de snij-, resp. impregneersnelheid, opdat daardoor de fabricage continu verloopt. Het gerede produkt wordt in passende kartonnen verpakt.

De.geschiktheid van het volgens de uitvinding ver-30 vaardigde afdichtingsmateriaal om water op te nemen, resp.

water af te stoten, werd onderzocht volgens de volgende methode.

Repen polyurethaanschuim van dezelfde grootte worden op identieke wijze met bitumenpreparaten overeenkomstig 35 de uitvoeringsvoorbeelden, geïmpregneerd, waarbij erop gelet wordt, dat de repen ongeveer evenveel impregneermiddel opnemen.

8000447 ' - 10 -

De wateropname van de geïmpregneerde repen wordt na een minuut en na 24 uur gemeten. Het gewicht van het opgenomen water wordt gerelateerd aan het gewicht van het afdichtingsmateriaal: wateropname in 24 uur . . „ (wateropname in 1 minuut) 1Γ1Γ.

wateropname m gew.% = --c-- x 100 gewicht van het produkt 5 In verband met het onderzoek naar de wateropname worden de afdichtingsrepen met een lengte van 100 + 5 mm afgewogen met een nauwkeurigheid van 0,01 g. De proefstroken worden niet samengedrukt gedompeld in een met water gevulde kuip, waarbij het totale volume van de strook onder water moet 10 zijn. Na 1 min. worden de stroken uit het water genomen, in geen geval samengedrukt, het aan de oppervlakte klevende water kan eraf druppelen, vervolgens wordt het gewicht van de strook bepaald. Het oorspronkelijke gewicht van de strook wordt aangeduid met het gewicht na 1 min. in het water met A2· 15 Ter bepaling van de wateropname in 24 uur worden de stroken opnieuw in de kuip ondergedompeld. Door middel van een onder water bevestigd net wordt het omhoog komen van de stroken verhinderd. Na 24 uur worden de proefstroken voorzichtig uit het water genomen, gedurende 1 min. in de gelegenheid 20 gesteld af te druipen en vervolgens gewogen. Het gewicht wordt aangeduid met A3. Voor de in gew.% uitgedrukte wateropname geldt dus: ^2 — Ai —j- = wateropname in 1 minuut (gew.%) A1 A3 — a2 —-- = wateropname in 24 uur (gew.%).

A1 25 Ter vergelijking wordt hetzelfde experiment uitge voerd met polyurethaanrepen, die geïmpregneerd werden met een bitumenoplossing, die een oplosmiddel (benzine) bevat. De resultaten zijn vermeld in tabel B. Hieruit valt op te maken, dat de wateropname van de repen schuim, die met het preparaat 30 volgens de uitvinding zijn geïmpregneerd, veel geringer en derhalve hun waterafstotende werking groter is dan de met de gebruikelijke bitumensamenstellingen behandelde polyurethaan-schuimstoffen.

8000447 - 11 - Λ TABEL Β bitumengehalte impregneermiddel (betrokken op de na in 5 _drager) gew.%_1 mm. 24 uur_ met benzine bereide bitumenoplossing 267,1 275 225,9 500,9 volgens voorbeeld I 249,7 44,1 59,5 103,6 volgens voorbeeld V 268,6 65,5 41,3 106,8 10 volgens voorbeeld III 295 57,8 36 93,8 volgens voorbeeld III 318,5 25 17,6 42,6 15 8 0 0 0 4 4 7

Claims (7)

1. Bitumenpreparaat voor impregneerdoeleinden, met het kenmerk, dat het bitumen verder een in een bij 110°C met de teerviskosimeter gemeten oorspronkelijke 5 viskos.iteit van het bitumen tot tenminste 1/5 van deze waarde teruggebrachte hoeveelheid lijnolievernis, stearine en paraffine bevat, alsmede evt. stabilisatoren, polyisobuteen, dunne olie (Spindelöl) en waterafstotende middelen op siliconenbasis.

2. Bitumenpreparaat volgens conclusie 1, met 10 het kenmerk, dat het 70-90 gew.% wegenbouwbitumen, 1-3 gew.% lijnolievernis, 2-10 gew.% paraffine, 3-20 gew.% stearine, 0-2 gew.% polyisobuteen met een mol.gew. van 5-10.000, 0,5 gew.% 50 % Silikophob- of een andere siliconenhars, 0-4 gew.% dunne olie en 0,05-0,1 gew.% g-naftol bevat.

3. Bitumenpreparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het als paraffine technische of geraffineerde paraffine met een verhardingspunt van 45-60°C bevat.

. 4. Bitumenpreparaat volgens conclusie 1, met 20 het kenmerk, dat het als stearine een bij 55-60°C smeltend mengsel van stearinezuur en palmitinezuur bevat.

5. Bitumenpreparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het als lijnolievernis een ten hoogste 1 % vluchtige bestanddelen bevattende, binnen ten hoog- 25 ste 24 uur drogende vernis met een specifiek gewicht (20°C) van 0,935-0,950 bevat, waarvan het zuurgetal ten hoogste 7 bedraagt en het verzepingsgetal bij 185-200 ligt.

6. Werkwijze voor het impregneren van zacht poly-urethaanschuim met open poriën, met het kenmerk, 30 dat men op 1 gew.deel dragermateriaal bij 60-90°C 2,5-4 gew. dln. van het bitumenpreparaat volgens conclusie 1 opbrengt en de geïmpregneerde drager doelmatig over zijn totale doorsnede met lucht koelt of laat afkoelen.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het 35kenmerk , dat men de van tevoren op maat gesneden repen polyurethaanschuim door op 80-90°C verwarmde paren walsen leidt> het impregneermiddel continu toevoegt en de verhouding tussen dragermateriaal en impregneermiddel door het instellen van de walsspleet regelt. 8000447