NL7920040A

NL7920040A - Houder voor vloeibare of uitgietbare waren.

Info

Publication number: NL7920040A
Application number: NL7920040A
Authority: NL
Original assignee: Teich Ag Folienwalzwerk
Priority date: 1978-09-12
Filing date: 1979-09-11
Publication date: 1980-07-31
Also published as: ATA657278A; GB2043037B; WO1980000556A1; IT7925696A0; JPS55500703A; AT357929B; BE878758A; EP0018989A1; DE2953097D2; FI792805A; IT1123714B; GB2043037A; CH643505A5; SE8003502L; EP0018989B1

Description

' 79.4003/Vsam/sme 79 20 0 4 0 [λΤαΪΙ]

- 8 Μ E11980 I

Korte aanduiding: Houder voor vloeibare of u|tgietbare wareijj.

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor vloéibare of uitgietbare waren met een de vulling opnemende flexibele buidel, die door een vormvaste omhulling is omgeven, waarbij de buidel aan zijn buitenkant met een in het gebied van een opening 5 in de omhulling aangebrachte uitgietinrichting afdiohtend is verbonden en het verbindingsgebied het uitstroomkanaal van de uitgietinrichting omgeeft. Deze bekende houders hebben echter het nadeel dat de dichtheid van de houder van de kwaliteit van de verbinding tussen de flexibele buidel en de uitgietinrichting afhangt, waardoor 10 het materiaal voor de buidel, de uitgietinrichting en zonodig de lijm op elkaar moeten zijn afgestemd hetgeen een beperking van de keuze bepaalt, zodat vaak niet het voor de vulling beste materiaal kan worden teegepast of omgekeerd, waardoor de bekende houders voor veel soorten vulmateriaal onbruikbaar zijn.

15 De uitvinding heeft tot doel het toepassingsgebied van deze milieuvrièndelijke houders te vergroten resp. hun vervaardiging te vereenvoudigen. Volgens de uitvinding wordt dit daardoor bereikt, dat de flexibele buidel het uitstroomkanaal aan de binnenzijde van de uitgietinrichting in vlakke toestand afdekt en de afdichtende 20 verbinding tussen de buidel en de uitgietinrichting nabij de omtrek van het uitstroomkanaal is aangebracht. Deze soort verbinding volgens de uitvinding tussen de buidel en de uitgietinrichting maakt het mogelijk, dat het vulmateriaal met de uitgietinrichting tot aan de opening van de houder niet in aanraking komt, zodat het materiaal 25 voor deze uitgietinrichting en dat voor de buidel volgens speciale eisen die aan deze delen worden gesteld, gekozen kunnen worden. De uitvinding maakt het voor de eerste keer mogelijk op eenvoudige manier een houder voor kwetsbaar vulmateriaal te verschaffen, dat van een uitgietinrichting is voorzien.

30 De uitvinding heeft verder betrekking op de uitvoering van de uitgietinrichting alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van de nieuwe houder die daardoor is gekenmerkt, dat bij uit karton, vouwbare kunststof of dergelijke bestaande omhulling de buidel in de vorm van een slang aan de mantel van het vlakgevouwen 35 voorgesneden deel voor de omhulling wordt aangebracht en na het vouwen van de omhulling de uitgietinrichting aan de buitenzijde van 792 0 0 40 - 2 - de buidel, bijvoorbeeld door middel van kleven, verzegelen of dergelijke afdichtend hiermede wordt verbonden*

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht, waarin: 5 fig. 1 een zijaanzicht van een houder in prismatische vorm; fig. 2 een bovenaanzicht van een houder in prismatische vorm; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2; 10 fiff· 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3» fig. 5 een aanzicht van een detail; fig. 6 een vooraanzicht van een houder in kanvorm; fig. 7 een zijaanzicht van een houder in kanvorm; fig. 8 een doorsnede door een uitgietinrichting volgens 15 de lijn VIII-VIII in fig. 7 en in gesloten vorm; fig. 9 eenzelfde doorsnede als van fig. 8 maar in geopende vorm van de uitgietinrichting; fig. 10 een doorsnede volgens de lijn X-X in fig. 8; en fig. 11 de houder in een platgevouwen toestand toont.

20 Een prismatische houder 1 van karton draagt aan zijn bovenste einde de uitgietinrichting 2. Deze bestaat uit een deksel 3 met flenzen 4 door middel waarvan de uitgietinrichting in het bovenste einde van de kartonnen houder 1 is geplaatst. De einden 5 van de flenzen springen voor het mantelvlak van de houder 1 uit en 25 bezitten een groef, die naar de omgevouwen rand 7 van de houder 1 is gericht. De dwarsdoorsnede van deze groef is zodanig gekozen, dat de omgevouwen rand 7 hierin kan liggen. De eindranden 8 grijpen na het inschuiven van de uitgietinrichting 2 achter een tweede 9» zodat de uitgietinrichting in de opening van de houder veilig is verankerd. 30 De uitgietinrichting is van een kraag 10 voorzien waar in een uitgiettuit 11 draaibaar is geplaatst. Het hulsvormige deel 12 van de tuit bezit uitsteeksels 13 waarmede de tuit in een ringvormige trede van de kraag 10 wordt vastgehouden. Voor het aanbrengen van de tuit bezit de kraag 10 uitsparingen 14· 35 De onderste rand van de huls 12 is zaagtandvormig uit gevoerd, zodat verscheidene schuinverlopende sneden 15 aanwezig zijn. In het gebied van de kraag 10 is een in de kartonnen houder 1 opgenomen buidel 16 uit flexibel materiaal met de deksel 3 afdichtend 792 0 0 40 l

J

- 3 - verbonden, hetgeen bijvoorbeeld door vastkleven of lassen kan geschieden. De verbindingsplaats 17 is ringvormig en sluit het door het hulsvormige deel 12 van de tuit gevormde uitstroomkanaal in.

Voor het openen van de houder woedt de tuit 11 over 90° gedraaid, 5 zoals dit in fig. 2 is aangeduid. Hierbij loopt elk uitsteeksel 13 langs een schuin vlak 18 van de kraag 10, zodat de tuit gedwongen wordt een schroeflijnvormige beweging uit te voeren. Hierbij dringen de punten van de zaagtandvormige sneden 15 in de over de uit-stroomopening vlakliggende buidel 16 en snijden een dienovereen-10 komstige grote cirkelvormige opening in de wand van de buidel. Fig.

5 toont de kraag 10 en de huls 12 in afgewikkelde uitvoering.

Volgens de fig. 6-11 bezit de houder 21 de vorm van een kan. Deze bestaat uit een te vouwen voorgesneden deel of plano die na het vastkleven van zijn mantel vlak gelegd kan worden, zoals 15 fig. 11 toont. Aan het schuinverlopende deel van de kan is een uit-gietinrichting 22 aangebracht, die met groeven 23 om de rand 24 van de opening van de houder grijpt en hier eveneens vast gelijmd is.

De uitgietinrichting 22 is van een recht vlak 25 voorzien, dat door de opening in de houder 24 naar het inwendige van de houder is ge-20 keerd. Schuin ten opzichte van dit vlak 25 is een uitgiettuit 26 aangebracht, waarin een sluiting 27 met een hulsvormig deel 28 draaibaar is geplaatst. De onderste rand 29 van deze huls 28 valt in gesloten toestand van de uitgietrichting samen met het vlak 25. Het door de huls 28 gevormde uitstroomkanaal wordt door een gebied 25 30 omsloten, waarin de flexibele buidel 21 met de uitgietinrichting afdichtend is verbonden. In de huls 28 is een opening 32 aangebracht die als uitstroomopening dient. De uitstroomtuit 26 bezit een snavel 33 om een gericht leeggieten mogelijk te maken. Voor het tot stand brengen van een opening in de flexibele buidel 31 wordt de 30 sluiting 27 over 180° gedraaid, waardoor zijn onderste rand 29 als mes op de wand van de buidel inwerkt en een mondvormige uitsnijding verschaft. De open stand is in fig. 9 getoond.

Bij gevoelig vulmateriaal is het doelmatig de flexibele buidel uit een meerlagige folie te vervaardigen. De binnenlaag kan 35 uit een materiaal bestaan, dat het vulmateriaal verdraagt en de buitenste laag kan met het oog op een goede verbindbaarheid met het materiaal van de uitgietinrichting gekozen worden. Tussen deze lagen kan een afsluitlaag of dergelijke, bijvoorbeeld een aluminium en/of 792 0 0 40 ί - 4 - een draag- resp. verstevigingslaag zijn. assagebrachtw

De houders worden hij voorkeur met een hierin gelegde buidel die reeds met de uitgietinrichting afdichtend is verbonden aan de verbruiker afgeleverd die de inhoud door het openen van de 5 bodem van de buidel vult en de bodem door lassen of door vastkleven sluit. Dan worden de bodems van de houders dichtgevouwen.

Hoewel de houder in gevouwen toestand, zoals fig. 11 toont voor het transport slechts wéinig ruimte nodig heeft, kan het doelmatig zijn het gevouwen karton met hierin gelegde aan de 10 bodem open buidel gescheiden van de uitgietinrichting te transporteren. De verbruiker stelt het karton op, zet de uitgietinrichting hierin en last deze vast met de buidel. Dan wordt de houder die hierbij op zijn kop staat, gevuld en zoals hierboven beschreven is, gesloten.

15 Het is echter ook mogelijk het gevouwen deel in vlakke toestand en de flexibele buidel in de vorm van een slang te transporteren het in vorm gesneden deel open te vouwen en de lege slang of de slechts aan één zijde open flexibele buidel hierin te brengen, deze aan de buitenkant van de uitgietinrichting te voorzien en deze 20 eveneens aan de omhulling te verankeren. Wanneer de uitgietinrichting voor het aanbrengen van de flexibele buidel hiermede wordt verbonden, dan kan de buidel in gevulde toestand worden aangebracht en de uitgietinrichting hierop aansluitend worden verankerd. Als alternatief van het aanbrengen van de lege of gevulde flexibele buidel 25 in de vormvaste omhulling kan deze ook door het ommantelen van de buidel bijvoorbeeld tijdens het vullen, worden gevormd.

792 00 40

Claims

1. Houder voor vloeibare of uitgietbare waren met een de vulling opnemende flexibele buidel die door een vormvaste omhulling is omgeven, waarbij de buidel aan zijn buitenkant met een in het gebied van een opening in de omhulling aangebrachte uitgietinrichting 5 afdichtend is verbonden en het verbindingsgebied het uitstroomkanaal van de uitgietinrichting omgeeft, met het kenmerk, dat de flexibele buidel (16) het uitstroomkanaal aan de binnenzijde van de uitgietinrichting (2) in vlakke toestand afdekt en de afdichtende verbinding (17) tussen de buidel en de uitgietinrichting nabij de 10 omtrek van het uitstroomkanaal is aangebracht.

2. Houder volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat in het uitstroomkanaal van de uitgietinrichting (2) een van een handgreep (11) voorziene huls (12) draaibaar is geplaatst, waarvan de naar het inwendige van de houder toegekeerde rand (15) tenminste 15 gedeeltelijk schuin ten opzichte van de as van de huls verloopt en als mes voor het uitsnijden van een uitstroomopening in de buidel (16) is uitgevoerd.

5· Houder volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de onderste rand (15) van de huls (12) zaagtandvormig is uitge-20 vo©rd en de huls gedeeltelijk langs een schroefvormige lijn (18) naar het inwendige van de houder toe is geleid.

4· Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de as van het uitstroomkanaal en de daarin geplaatste huls (28) schuin ten opzichte van de vlakke binnenkant van de uitgietinrich-25 ting (22) staat en de binnenste als mes voor het uitsnijden van een uitstroomopening in de buidel (51) dienende rand (29) van de huls in de gesloten stand evenwijdig aan de vlakke binnenzijde verloopt.

5. Houder volgens conclusie 2, 3 of 4> m e t het kenmerk, dat het draaigebied van de huls (12; 28) is begrensd 50 om het scheiden van het uitstroomkanaal bedekkende gedeelte van de flexibele buidel (16; 51) slechts op één gedeelte van de omtrek van het uitstroomkanaal uit te voeren. 792 00 40 - 6 -

6. Houder volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de huls (28) een zijdelingse uitstroomopening (52) bezit, die in de geslotei stand door de cilindrische binnenwand van de uitgiettuit (26), die de huls omgeeft, is afgedekt en 5 in de door verdraaiing van de huls bereikte openstand in de uitgiet-snavel (35) van de uitgiettuit uitmondt.

7. Houder volgens één van de conclusies 2-6, m e t h e t kenmerk, dat de huls (12) en uitgiettuit (10) door middel van een ringgroef en een uitsteeksel in elkaar grijpen of dat een uit- 10 steeksel (13) achter een ringvormige tweede grijpt en de huls daardoor tegen het hieruit vallen is geborgd.

8. Houder volgens één van de conclusies 1-7,met het kenmerk, dat de uitgietinrichting (2) zoals gebruikelijk een beveiliging tegen onbevoegd openen bezit en weer afsluitbaar is.

159· Houder volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de uitgietinrichting (2) aan tenminste één deel van zijn omtrek van een axiale naar de randkanten (7) van de omhulling (1) gerichte groef (6) is voorzien, waarvan de doorsnede ongeveer met de dubbele dikte van het karton overeenkomt en waarvan 20 de binnenste flanken van een naar buiten gerichte trede (9) waarvan de hoogte ongeveer gelijk aan de dikte van het karton is, in het mantelvlak van de uitgietinrichting overgaat.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een houder volgens één van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat bij uit 25 karton, vouwbare kunststof of soortgelijk materiaal bestaande omhullingen de buidel in slangvorm tegen de mantel van het vlak gevouwen op maat gesneden deel van de omhulling is aangebracht en na het openvouwen van de omhulling de uitgietinrichting aan de buitenzijde van de buidel door lijmen, verzegelen of soortgelijk vast-30 maken afdichtend hiermede wordt verbonden. 792 00 40