NL7908819A - Reddingsapparaat voor boten met averij. - Google Patents

Reddingsapparaat voor boten met averij. Download PDF

Info

Publication number
NL7908819A
NL7908819A NL7908819A NL7908819A NL7908819A NL 7908819 A NL7908819 A NL 7908819A NL 7908819 A NL7908819 A NL 7908819A NL 7908819 A NL7908819 A NL 7908819A NL 7908819 A NL7908819 A NL 7908819A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
boat
rescue device
belts
floating
driving
Prior art date
Application number
NL7908819A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Schmidt Emil
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Schmidt Emil filed Critical Schmidt Emil
Publication of NL7908819A publication Critical patent/NL7908819A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B43/00Improving safety of vessels, e.g. damage control, not otherwise provided for
    • B63B43/02Improving safety of vessels, e.g. damage control, not otherwise provided for reducing risk of capsizing or sinking
    • B63B43/10Improving safety of vessels, e.g. damage control, not otherwise provided for reducing risk of capsizing or sinking by improving buoyancy
    • B63B43/14Improving safety of vessels, e.g. damage control, not otherwise provided for reducing risk of capsizing or sinking by improving buoyancy using outboard floating members
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B43/00Improving safety of vessels, e.g. damage control, not otherwise provided for
    • B63B43/02Improving safety of vessels, e.g. damage control, not otherwise provided for reducing risk of capsizing or sinking
    • B63B43/10Improving safety of vessels, e.g. damage control, not otherwise provided for reducing risk of capsizing or sinking by improving buoyancy
    • B63B43/16Temporary equipment for stopping leaks, e.g. collision mats

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Emergency Lowering Means (AREA)
  • Buildings Adapted To Withstand Abnormal External Influences (AREA)
  • Battery Mounting, Suspending (AREA)

Description

fe, ΊΓ,Ο. 28452 1 f
Reddings apparaat voor boten met averij.
De uitvinding heeft betrekking op een reddingsapparaat voor boten met averij, lekgeslagen boten of iets dergelijks, bestaande uit een drijflichaam dat aan de boot kan worden bevestigd.
5 Bij zeegaande boten, in het bijzonder zeilboten, motor jachten en zeiljachten die door golven, in het water drijvende voorwerpen of door een botsing met een andere boot lekgeslagen kunnen worden of averij kunnen oplopen, doet zich het probleem voor de manoeuvreerbaarheid van de boot 10 instand te houden en het indringen van water in het inwendige van de boot zoveel mogelijk te verhinderen, omdat boten in deze'klasse slechts zelden afsluitbare schotten bezitten, bestaat' het gevaar dat de bootromp tenminste tot aan de hoogte van het lek volloopt met water, waardoor de diep-15 gang van de boot toeneemt en de manoeuvreerbaarheid afneemt, zodat door verder indringend water tenslotte de boot moet worden opgegeven en zinkt.
Men heeft er daarom al aan gedacht om in het inwendige van de boot op verschillende plaatsen holle lichamen aan 20 te brengen die zonodig kunnen worden gevuld met gas of lucht, om op deze wijze in geval van beschadiging het drijf r vermogen van de boot te vergroten en ervoor te zorgen dat de boot zolang mogeligk voor zinken wordt behoed, "-et zal duidelijk zijn dat een groot aantal van dergelijke lichamen in 25 d*e boot aanwezig moet zijn om inderdaad een effectief drijf -vermogen voor de Doot op te leveren. Dat heeft echter tot gevolg dat deze lichamen veiligheidshalvè op ieder moment aan boord meegevoerd moeten worden en daardoor continu ruimte in beslag nemen, "at leidt echter tot problemen omdat 50 aan boord van zeilboten toch al voortdurend gebrek aan plaats is. Bovendien zorgen dergelijke lichamen op geen enkele wijze voor het afdichten van een in de romp van de boot geslagen lek, maar zijn alleen geschikt om het drijfvermogen van de boot te verbeteren.
55 Het is verder op zichzelf bekend om de afdichting van een in de huid van een boot geslagen lek uit te voeren door middel van een zogenaamd lekzeil, waarbij het gaat om een van buitenaf aangebrachte mat of een stuk doek, bijvoorbeeld 7908819 f 2 zeildoek, waarbij men probeert om het lek van binhenaf door middel van afdichtmateriaal af te dichten. De praktijk heeft echter aangetoond dat daarmee in alle gevallen alleen een noodafdichting kan worden bereikt omdat het afdichten van-5 uit het inwendige van de boot moet plaats vinden hetgeen door de aanwezige opstanden en bekledingen natuurlijk wordt bemoeilijkt, in hét bijzonder wanneer het gaat om een groter lek. Daarbij komt nog dat bij het aanbrengen van het lekzeil moeilijkheden kunnen optreden omdat het lekzeil de neiging 10 heeft om over de buitenhuid van de romp van de boot te verschuiven en door het weefsel heen of tussen het lekzeil en de romp van de boot water door te laten, .bovendien kan het lekzeil, in het bijzonder in de nabijheid van de kiel maar zelden zo strak worden gespannen dat er een effectieve 15 afdichting ten opzichte van indringend water wordt bereikt.
De uitvinding heeft derhalve ten doel een rediings-apparaat voor boten met averij of lekgeslagen boten te verschaffen waarmee het op eenvoudige wijze moge lijk is om een in de romp van de boot geslagen lek op effectieve· wijze af 20 te dichten en de manoeuvreerbaarheid van de boot zoveel mogelijk in stand te houden.
ue oplossing volgens de uitvinding bestaat daarin een reddingsapparaat van dit type dusdanig uit te voeren dat het drijf lie haam V -vormig is uitgevoerd en bestaat uit een 25 aantal vast met elkaar verbonden opblaasbare drijfbanden die buiten boord aan de romp van de boot kunnen worden bevestigd en door middel van spanelementen nauw tegen de buitenhuid van de romp van de boot kunnen worden geplaatst, zodat de achterzijde ervan zorgt voor het afdichten van een 50 in de romp van de boot geslagen lek en de drijfbanden van het drijflichaam tevens het drijfvermogen van de boot vergroten.
Men het reddingsapparaat volgens de uitvinding staat dus een even effectief als gemakkelijk te hanteren inrich-55 ting ter beschikking die zonder meer aan boord meegevoerd kan worden zonder daarbij onnodig veel plaats in beslag te nemen die dringend voor andere doeleinden nodig. is.
In een verdere uitvoeringsvorm van het·reddingsapparaat volgens de uitvinding bestaat de achterwand van het 4-0 drijflichaam uit een olie-, benzine- en zeewaterbestendig 7908819 . t 3 Γ van een rubberlaag voorzien kunsttezelweefsel dat aan de buitenzijde die met de romp Van de boot in aanraking komt voorzien is van een sobuifvaste, scheurvaste en krasvaste bekleding.
5 Met een op zodanige wijze uitgevoerde achterwand wordt met voordeel enerzijds rekening gehouden met de in het water aanwezige verontreinigingen en met het agressieve zeewater zelf, terwijl er anderzijds voor gezorgd is dat de bij lekken veelal optredende scherpe kanten niet kunnen leiden tot 10 beschadiging van het rediingsapparaat waardoor de functie ervan zou worden beïnvloed.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding worden aan de onderzijden van het drijflichaam onder de onderste drijfband verzwaringen aangebracht. Dergelijke ver-15 zwaringen vergemakkelijken de montage van het reddingsappa-raat volgens de uitvinding bij een boot zonder het draagvermogen van het reddingsapparaat noemenswaardig te beïnvloeden.
hij voorkeur is de lengte van de drijfbanden bij het red-20 dingsapparaat volgens de uitvinding korter dan de omtrek van de bootromp, terwijl de spanelementen aan de hekzijde van de bootromp de betreffende uiteinden van de zwembanden in-. stelbaar met elkaar verbinden. -Daarmee wordt het voordeel bereikt dat de drijfbanden in principe alleen verlopen langs 25 de zijwanden en de boeg van de boot, zodat de hekzijde zelf in principe vrij blijft van de zwembanden en zodoende de scheepschroef en het roer vrij kunnen blijven bewegen.
Eet verdient de voorkeur wanneer bij het reddingsappa-raat volgens de uitvinding de spanelementen uit gevoerd zijn 50 als elastische draden of als vast trekbare koorden. Op deze wijze kan het reddings apparaat volgens de uitvinding aan boten met verschillende afmetingen zonder meer worden aangepast terwijl tegelijkertijd rekening wordt gehouden met het feit dat de hekzijde vrij moet blijven van de drijfbanden om de 55 manoeuvreerbaarheid van de boot niet te beïnvloeden.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van het reddings-apparaat volgens de uitvinding moeten de drijfbanden voor het aanbrengen aan de bootromp voorzien zijn van een aan de boeg aangebracht hoekstuk en/of een aantal over de lengte 4Ό verdeelde houdriemen. Een dergelijke uitvoeringsvorm verge- 7908819 « " .4 . - f - — makke lijkt het plaatsen van het reddingsapparaat volgens de uitvinding en verhindert, in het bijzonder bij zeegang, het wegdrijven van het reddingsapparaat wanneer dit nog niet aan de romp van de boot is bevestigd.
5 Volgens een verder kenmerk van het reddingsapparaat volgens de uitvinding bezitten de spanelementen een voldoende lengte zodanig dat tenminste een drijfband van het drijf lie haam boven de waterlijn van de boot kan worden aangebracht waarbij tenminste de bovenste, boven deraterlijn lig-10 gende drijfband gescheiden Van de andere drijfbanden kan worden opgeblazen. Daarmee wordt bereikt dat enerzijds de gedeeltelijk of geheel opgebJazen bovenste zwemband het aanbrengen van het reddingsapparaat vergemakkelijkt terwijl er anderzijds voor gezorgd wordt dat deze ook gedeeltelijk boven 15 de waterlijn van de boot ligt. Bovendien hebben de gescheiden van elkaar opblaasbare zwembanden het voordeel dat bij beschadiging van een zwemband nog niet tegelijkertijd alle kamers hun vulgas verliezen en’het apparaat daarmee wat betreft zijn functie in belangrijke mate wordt gestaard.
20 Henslotte kunnen op doelmatige wijze alle drijfbanden worden voorzien van terugslagventielen en veiligheids- uit-stroomventieien terwijl de zwembanden naar keuze door middel van persgasflessen, pompen of met de mond eventueel via een • slang kunnen worden opgeblazen een en ander afhankelijk van 25 de in de praktijk gestelde eisen.
De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader verklaard.
Figuur 1 toont een schematisch deelaanzicht van een 30 reddingsapparaat volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een doorsnede door het reddingsapparaat volgens de uitvinding volgens de lijn II-II in figuur 1.
Figuur 3 toont schematisch een doorsnede ter verklaring van de plaatsing van het reddingsapparaat aan een boot. 35 Figuur 4 toont een schematisch bovenaanzicht van een boot voorzien van het reddingsapparaat.
Zoals blijkt uit figuur 4 bestaat het reddingsapparaat in hoofdzaak uit een V-vormig uitgevoerd drijf lie haam' 10, opgebouwd uit een aantal opblaasbare drijfbanden 11, 12, 13 40 on 14, welke vast zijn verbonden met een elastische achter- 7908819 5 · * *- *r- wand 16 zodanig dat ze -in het totaal een uit een stuk bestaand drijf lie haam 10 vormen.. De wanden van het drijf lichaam 10 en in het bijzonder de achterwand 16, die moet zorgen voor de afdichting van een in de bootromp 34 geslagen lek, 5 bestaat op doelmatige wijze uit een olie-, benzine- en zee-waterbestendig van rubber voorzien kunststofvezelweefsel, waarbij de buitenzijde die met de boothuid in aanraking moet komen, bij voorkeur voorzien is van een glij- en scheurvaste laag 15a om te verhinderen dat enerzijds een verschuiving Λ0 van het drijf lie haam 10 langs een boot met averij plaats vindt en anderzijds een beschadiging .van de buitenzijde van h het drijf lichaam 10 door scherpe kanten of iets der gelijks wordt voorkomen, üat is belangrijk omdat aan de zijkanten van een lek dikwijls scherpe kanten optreden en de waterdruk 15 respectievelijk de zuiging in het gat in de bootswand ertoe leiden dat de achterwand tenminste gedeeltelijk in het lek wordt ingetrokken.
Aan de naar de hekzijde gekeerde uiteinden zijn, zoals blijkt uit de figuren 1 en 4, aan bevestigingselementen 27, 20 28, 29 en 30 de spanelementen 20, 21, 22, 23 en 31 beves tigd in de vorm van riemen of koorden, waarbij het kan gaan om elastische koorden of rubber koorden maar ook om aantrek-bare riemen, koorden of touwen. Deze koorden of riemen kunnen bijvoorbeeld worden voorzien van openingen die kunnen 25 aangrijpen op een gesp aan het tegenover gelegen riemuit-einde, zodat de lengte van de, de zwembanden verbindende riemen instelbaar is. net is ook moge lijk om aan het tegenover liggende touw of koord 31 een oog 32 aan te brengen waardoor het uiteinde van het touw of koord 20 wordt ge-30 stoken waarna het touw wordt aangetrokken en meu behulp van een zeemansknoop wordt vastgezet.
Ook' al is in figuur 4 deze laatstgenoemde mogelijkheid voor de bovenste drijf band 11 aangegeven, natuurlijk zijn voor de andere drijf banden 12, 13 en 14 soortgelijke spanelementen 55 ter verbinding van de uiteinden van de betreffende drijf-banden aanwezig, ^aarbij kan men bij een andere uitvoeringsvorm ook rubber elementen toepassen aan de uiteinden van de zwembanden 11, 12, 13 en 14 die met haken, bijvoorbeeld musketonhaken, zijn voorzien en kunnen inhaken in ogen aan 40 het andere uiteinde van de drijf band. natuurlijk kunnen voor 7908819 ¢- . 6 de verschillende bóven elkaar aangebrachte drijfbanden ook verschillende koorden, touwen, riemen en dergelijke als spanelementen worden gebruikt. In elk geval moet erop worden gelet dat de touwen of riemen een voldoende lengte en ste-5 vigheid bezitten zodat het drijflichaam 10 met zijn drijfban-den 11, 12, 13 en. 14 buitenboords aan de bootromp 34 kan worden bevestigd en met behulp van de spanelementen strak aanliggend tegen de buitenhuid van de bootromp kan worden getrokken.
10 Om de montage van het drijflichaam 10 aan de bootromp 34 van een boot met averij te vergemakkelijken kan aan de achterwand 16 van het drijflichaam 10 tenminste een aan de boeg aangepast hoekstuk 33 worden aangebracht, dat kan aangrijpen op de boeg van de boot om het afglijden van het drijf-15 lichaam 10 langs de romp van de boot 34 te vermijden, bovendien kunnen doelmatig een aantal langs de lengte van het drijflichaam 10 verdeelde houdriemen 17, 18 en 19 worden aangebracht die met behulp van bevestigingselementen 24, 25 en 26 zijn bevestigd aan het drijflichaam 10, waarbij deze ge-20 oieden van het drijflichaam 10 op doelmatige wijze dienovereenkomstig zijn versterkt. Zodoende kan het opblaasbare drijflichaam 10 allereerst provisorisch aan de boot worden bevestigd om te vermijden dat het drijflichaam 10 afdrijft en de montage aan de bootromp wordt bemoeilijkt. · 25 De bevestiging van de houdriemen 17, 18 en 1'9 gebeurt op doelmatige wijze aan dek van de hoot, waarbij de voor-preekstoel en de achterpreekstoel en de railingsteunen en eventueel ander beslagwerk dienst kan doen als steunelement.
Verder kunnen op doelmatige wijze aan de onderzijde van 30 het drijflichaam 10 onder de onderste drijfband 14 verzwaringen 15 worden aangebracht die in de figuur slechts schematisch zijn aangeduid. Deze verzwaringen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit stukken lood die op bepaalde afstanden aan de onderzijde van het drijflichaam 10 zijn bevestigd en bijvoor-35 beeld in het kunstvezelweefsel zijn ingenaaid of daaraan vastgelast zijn. Deze verzwaringen 15 dienen ervoor om het aanbrengen van het reddingsapparaat aan de boot te vergemakkelijken, zodat het onderste gedeelte van het reddings-apparaat afzinkt en onder de waterlijn 35 aan de romp van de 40 boot kan worden bevestigd. Natuurlijk kunnen in plaats van 7903819 7 * lood ook andere metalen of legeringen voor de verzwaringen 15 worden gebruikt. Ook wanneer in een bepaald geval doorlopende verzwaringen 15 in de vorm van stangen of staven doelmatig kunnen zijn dan verdient bet aanbeveling om in het 5 algemeen verzwaringen in de vorm van stukken te gebruiken omdaü dan het gehele reddingsapparaat opvouwbaar is en in een houder kan worden geplaatst.
De configuratie van het totale reddingsapparaat wordt op doelmatige wijze zodanig gekozen dat de in de vorm van-' 10 touwen of riemen uitgevoerde spanelementen 20, 21, 22, 23 en 31 een voldoende lengte bezitten zodat tenminste de bovenste drijfband 11 van het drijflichaam 10 "boven de waterlijn 35 van de boot kan worden aangebracht, waarbij rekening moet worden gehouden met de gedeeltelijk sterk uitbollende 15 wigvorm van de ooot, die eruoe leidt dat de te omvatten buitenomvang van de bootromp boven de waterlijn aanzienlijk kan toenemen.
Vanwege de veiligheid en de doelmatigheid bij de montage van het reddingsapparaat moet tenminste de bovenste, 20 ooven de waterlijn 35 liggende arijfband 11 'gescheiden van de . andere drijfbanden 12, 13 en 14 opblaasbaar zijn. Als namelijk bij het plaatsen van het reddingsapparaat allereerst alleen de bovenste drijfband 11 geheel of gedeeltelijk wordt opgeblazen dan leidt dit ertoe dat deze op het wateroppervlak 25 drijft en er automatisch voor zorgt dat het gehele drijf-lichaam 10 door de verzwaringen 15 zijn in hoofdzaak verti-kale stand inneemt, daarbij tenminste met de hoogte van de bovenste drijfband 11 boven de waterlijn 35 uitsteekt en daarmee gemakkelijk aan de bootromp 34 kqp worden bevestigd.
30 Daarmee wordt bereikt dat aan de bovenzijde van het red— dingsapparaat geen continue waterdruk heerst, hetgeen ertoe . leidt dat het indringen van water tussen de achterwand 16 en de bootromp- 34 op deze plaats wordu bemoeilijkt.
Om dit indringen van water tussen de achterwand 16 en 35 de bootromp 34 te vermijden kunnen e^tra afdichtingsstroken aan de randen van de achterwand 16 aangeoracht worden die verlopen over de gehele omtrek.
Wanneer de drijfbanden 11, 12, 13 en 14 afzonderlijk van elkaar kunnen worden opgeblazen, dan heeft dit het voordeel 40 dat bij beschadiging van een kamer niet alle drijfbanden 7908819 8 £ * tegelijkertijd hun vulgas verliezen waardoor het gewenste drijfvermogen. voor de gehavende boot wordt verminderd. Natuurlijk behoeven de drijfbanden 11, 12, 13 en 14 niet uit- gevoerd te zijn als doorlopende drijfbanden, maar ze kunnen 5 bijvoorbeeld telkens bestaan uit twee helften die verlopen langs oeide langs zijden van de oootromp 34. In de praktijk is het in de meeste gevallen voldoende wanneer de bovenste drijf band 11 respectievelijk zijn b'eide helften enerzijds en de drie andere drijfbanden 12, 13 en 14 respectievelijk de 10 helften daarvan anderzijds gescheiden van elkaar opgeblazen kunnen worden.
Vervaardigt men het drijflichaam 10 uit onafhankelijke drijfbanden respectievelijk drijfbandhelften, die gescheiden met vulgas kunnen worden opgeblazen, dan wordt daardoor 15 zonder twijfel de veiligheid van het totale reddingsapparaat vergroot, maar dit leidt ook tot het duurder worden van de gehele inrichting. Toch wordt aan deze oplossing met gescheiden kamers in de praktijk uit veiligheidsoverwegingen de voorkeur gegeven, temeer omdat men dan ook dienovereen- . ....... 20 komstig kleine gashouders voor. de betreffende drijfbanden kan toepassen. Als vulgas kan op doelmatige wijze kooldioxide worden gebruikt omdat dit gas bij de in aanmerking komende drukken zonder'meer in vloeibare'vorm kan worden georaeht * en in deze vloeioare vorm slechts éen gering volume inneemt.
25 Terwijl de afzonderlijke drijfbanden respectievelijk drijf- bandhelften op zichzelf moeten worden voorzien van terug-slagventieien, is een extra ventiel aangebracht aan de betreffende gasfles om het vulgas, eventueel via een redu-ceereenheid in de drijfband in te voeren.
30 De gasfles die het vulgas bevat wordt, bij voorkeur zo danig aan het reddingsapparaat aangebracht dat de fles zich bij het op zijn plaats gebrachte drijflichaam 10 aan de achterzijde bevindt. Natuurlijk kan men in de lengterichting van het drijflichaam 10 gezien op die plaatsen de verzwaringen 35 15 weglaten waar de gasflessen met vulgas zich bevinden om dat deze op grond van hun eigen gewicht over een voldoende verzwaring zorgen.
By.een andere uitvoeringsvorm znjn vulslangen aangesloten op de instroomventielen en verbonden met aan boord, 40 bij voorkeur in de cockpit·, aanwezige gasflessen en/of pompen, 7908819 9 * ** om de betreffende drijfbanden op te olazen. De afzonderlijke vulslangen en drijfbanden kunnen bijvoor o eeld uit gevoerd zijn in verschillende kleur om de relaties Deter zichtoaar te maken.
5 ue totale inrichting is daarbij zoaauig bemeten dat de afzonderlijke drijfbanden een hoogte bezitten van ongeveer 2u tot JO cm, zoaat de totale hoogte van het reddingsappa-raat ongeveer 1 meter Dedraagt. Gaat men er bijvooroeeud vanuit dat men voor een 8 meter—boot vier drijfbanden van 10 elk 12 meter lengte ter beschikking heeft en dat deze bij-voorDeeld elk een doorsnee oppervlak van 400 cm oezitten, dan bereikt men daarbij een opdrijvend volume van ongeveer 2000 liter, l'och kan een der gelijk reddings apparaat in de niet opgeblazen toestand zonder meer in een kunststofhouder 15 of draagtas worden verpakt 'en neemt daarmee aan Doord relatief weinig plaats op de boot in beslag.
Ook al zijn in de figuren 3 en 4 de drijfbanden uitgevoerd met een half cirkelvormige doorsnede, het reddings-apparaat volgens de uitvinding is daartoe natuurlijk niet 20 Deperkt, en er kunnen ook andere doorsnee vormen worden toegepast, zoals Dij voorbeeld lens vormige doorsneden, rechthoekige doorsneden, trapeziumvormige doorsneden of elyptisch uitgevoérde doorsneden, waarbij de verschillende drijfDanden een verschillende doorsneevorm en/'of doorsnee-oppervlak 25' kunnen bezitten.
Voor het plaatsen van het arijflichaam 10 gaat men wanneer dit nodig is op doelmatige wijze dusdanig tewerm, dat men het readingsapparaat langs de railing aan dem uitlegt en het doo^kiddel van de houdriemen of houdkoorden 17, 18 30 en 19 aan de beslagelementen aan dek bevestigt. Vervolgens wordt het reddingsapparaat overboord geworpen en worden de beide achterste uiteinden van de oovenste drijfDand 11 via de spanelementen 20, 31 en 32 met elkaar verbonden. Men laat vervolgens het vulgas in de bovenste drijfband 11 instromen, 35 zodat deze op het wateroppervlak drijft terwijl het resterende gedeelte van het apparaat op grond van de verzwaringen 15 langzaam zinkt. Vervolgens wordt de bovenste drijfband vastgezogen aan de buitenhuid van de bootromp 34. De andere drijfbanden worden aansluitend rond de bootromp geplaatst en 40 met de spanelementen eveneens vast aangetrokken en met vulgas 7908819 » 4 10 ' gevuld. Daarbij wordt het drijfliohaam 10 bij voorkeur dusdanig geplaatst dat een in de bootromp geslagen lek goed wordt af gedicht, dat wil zeggen afhankelijk van de ligging van het lek boven of onder de waterlijn zal de bovenzijde 5 van het drijf lichaam 10 meer of minder ver uit het water uitsteken.
Omdat de spanelementen uitgevoerd zijn als elastische koorden of aantrekbare riemen, kan men daar zonder meer rekening mee houden en eventueel de riemen of koorden na-10 trekken om een goede aanligging van de achterwand 16 tegen de buitenhuid van de bootromp te waarborgen.
Zoals reeds werd opgemerkt zijn voor het opolazen van de afzonderlijke drijf banden gasflessen aangebracht \ maar het verdient de voorkeur om daarnaast van terugslagventielen 15 voorziene aansluitslangen voor de betreffende drijfbanden ter beschikking te hebben om eventueel deze drijfbanden met behulp van een blaasbalg, een voetpomp of iets dergelijks te kunnen opblazen.
Bij de montage van het drijf lie haam 10 moet er natuurlijk 20 zorgvuldig op worden gelet dat de riemen of touwen als spanelementen aan de hekzijde van de boot zodanig rond de romp van de boot worden geplaatst dat ze noch door de schroef kunnen worden aangegrepen, noch de beweeglijkheid van het roer beïnvloeden, zodat de manoeuvreerbaarheid van de boot 25 in volle omvang behouden blijft.
Met het reddingsapparaat volgens de uitvinding wordt dus op effectieve wijze een lek in de bootromp van buitenaf afgedicht en tegelijkertijd wordt het drijfvermogen van de boot vergroot, zodat het lek van binnenuit de boot kan worden ge-50 repareerd of de boot kan naar een volgende haven worden gevaren of gesleept om daar de reparatie uit te voeren. In elk geval is het met een dergelijk reddings apparaat mogelijk om een lekgeslagen boot of een boot met averij Doven water te houden'zonder dat er gevaar bestaat dat de boot verloren 55 gaat omdat de lenspompen over het algemeen niet voldoende zijn om het vollopen van de boot te verhinderen. Ook al zijn bij de in de figuren beschreven uitvoeringsvorm slechts vier drijfbanden aangegeven, het reddings apparaat volgens de uitvinding is niet tot dit aantal beperkt, maar men kan afhan-hO kelijk van de grootte van de boot ook meerdere boven elkaar a 7908819 11 · aangebrachbe drijf banden gebruiken waarvan de hoogte op dienovereenkomstige wijze kan worden gekozen rekening houdend met de individuele vereisten.
Het in het bovenstaande beschreven reddingsapparaav is 5 weliswaar in principe bestemd voor een boot met averij of iets dergelijks, maar kan ook met voordeel worden gebruikt in een groot aantal andere gevallen. Vormt men namelijk de afzonderlijke zwembanden of teijninste de bovenste zwemband met een. voldoende wanddikte en een voldoende stevigheid 10 dan kan men het in het bovenstaande beschreven apparaat bijvoorbeeld in de zomermaanden in havens waar slechts weinig ruimte per ligplaats beschikbaar is gebruiken in plaats van stootmatten om op deze wijze beschadigingen van de eigen boot en ook van de naastliggende boot oy sterke deining, 15 harde wind of onrustige zee te verhinderen.
Bovendien kan het in het bovenstaande beschreven red-dingsapparaat worden toegepast in die zeegeoieden, waar een groot aantal ondiepten, zandbanken of dergelijke aanwezig is waarvan de positie zich in de loop der tijd bijvoorbeeld door 20 stromingsomstandigheden kan veranderen. Brengt men uit het oogpunt der voorzichtigheid in dergelijke zeegebieden het bovenbeschreven reddingsapparaat aan, dan kan een gehele reeks van beschadigingen‘door zand of stenen worden vermeden wanneer de boot op een dergelijke zandbank loopt of 25 de boot bij afnemend tij (eb) omkiept en op zijn zij komt te liggen.
De montage van het in het bovenstaande beschreven red-dingsapparaat aan de hekzijde van de boot wordt vergemakkelijkt, doordat aan de-meeste boten een uitklapbaar zwemtrap-50 je aanwezig is, van waaruit het aantrekken van de spanelementen en daarmee het op zekere wijze bevestigen van het drijf lichaam tegen de bootromp kan plaats vinden. Deze montage van het reddings apparaat wordt natuurlijk vergemakkelijkt wanneer een groot aantal houdriemen of houdkoorden 35 aanwezig is waarmee het drijflichaam aan' de boot kan worden vastgemaakt, zodat het reddingsapparaat dus niet beperkt is tot een uitvoeringsvorm met drie houdkoorden of riemen 17» 18 en 19. Het zal verder duidelijk zijn dat bij een groter aantal van dergelijke houdriemen het drijflichaam -gemakkelijker • . 40 kan worden aangepast aan de vorm van de betreffende boot 7908819
Jf ' ' -- 12 en waardoor ook het vastsnoeren van de spanelementen aan de hekzijde wordt vergemakkelijkt.
üamenvattend wordt erop.gewezen dat het in het bovenstaande beschreven reddingsapparaat een groot aantal toe-5 pa ssingsmo ge lijkheden kent en in noodgevallen niet alleen kan worden gebruikt voor het redden van een boot, maar het de bemanning ook mogelijk maakt om aan boord van de boot te blijven zonder dat een reddingseiland of een rubberboot behoeft te worden gebruikt, bovendien wordt in het geval 10 waarin de boot ondanks het reddingsapparaat in uitzonderingsgevallen niet meer te redden is de mogelijkheid geboden om de riemen of touwen van het reddingsapparaat van de boot los te kappen of los te maken, waarna men een e^itra drijvend reddingsapparaat ter. beschikking heeft.
9 79 0 8 8 1 9 9

Claims (7)

  1. 2. Reddingsapparaat volgens conclusie 1, m e t bet kenmerk, dat de achterwand (16) van bet zwemlichaam (10) bestaat uit een olie-, benzine- en zeewaterbestendig van rubber voorzien kunststof vezelweefsel, dat aan de bui- 20 tenzijde, die in aanraking komt met de bootromp (34) voorzien is van een glijvaste, sebeurvaste en krasvaste bekleding (16a).
  2. 3. Reddingsapparaat volgens conclusie 1 of 2, m e t bet kenmerk, dat aan de onderzijde van bet drijf- 23 lichaam (10) onder de onderste drijf band (14) verzwaringen (15) zijn aangebracht.
  3. 4. Reddingsapparaat volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat de lengte van de drijfbanden (11, 12, 13, 14) korter is dan de omtrek van de 30 bootromp (34) en dat de spanelementen (20, 21, 22, 23, 31, 32. aan de hekzijde van de bootromp (34) de betreffende uiteinden van de drijfbanden (11, 12, 13, 14) instelbaar met elkaar veroinden.
  4. 5· Reddingsapparaat volgens een der voorgaande con-35 clusies, met bet kenmerk, dat de spanelementen (20, 21, 22, 23, 31» 32) als elastische koorden of als aan-trekbare riemen zijn uitgevoerd.
  5. 6. Reddingsapparaat volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat bet drijfliebaam (10) 4-0 voor bevestiging vaan de bootromp (34) voorzien is van ten- · 7908819 Λ minste een aan de boeg aangebracht hoekstuk (33) en een of' meer over de lengte verdeelde houdriemen (17, 18, 19), die aan het dek kunnen worden bevestigd.
  6. 7· Heddingsapparaat volgens een der voorgaande conclu-3 sies, met het kenmerk, dat de spanelementen (20, 21, 22, 23, 31» 32)' een voldoende lengte bezitten, zodat tenminste een drijfband (11) van het drajflichaam (10) boven de waterlijn (33) van de boot kan worden bevestigd en aat tenminste de bovenste, boven de waterlijn (35) liggende 10 driJjfband (11) afzonderlijk van de andere drijfbanden (12, 13, 14) kan worden opgeblazen,
  7. 8. Keddingsapparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle drijfbanden (11, 12, 13, 14) zijn voorzien van terugslagventielen en veilig-15 heids-uitblaasventielen en naar keuze met persgasflessen, pompen of met de mond eventueel via vulslangen kunnen worden opgeblazen. #* ************** * 1 7908815
NL7908819A 1978-12-08 1979-12-06 Reddingsapparaat voor boten met averij. NL7908819A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2853152A DE2853152C2 (de) 1978-12-08 1978-12-08 Rettungsgerät für havarierte oder leckgeschlagene Boote
DE2853152 1978-12-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7908819A true NL7908819A (nl) 1980-06-10

Family

ID=6056693

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7908819A NL7908819A (nl) 1978-12-08 1979-12-06 Reddingsapparaat voor boten met averij.

Country Status (6)

Country Link
DE (1) DE2853152C2 (nl)
FR (1) FR2443379A1 (nl)
GB (1) GB2037237A (nl)
IT (1) IT1126497B (nl)
NL (1) NL7908819A (nl)
SE (1) SE7910109L (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2162131A (en) * 1984-07-04 1986-01-29 Lifeguard Equip Ltd Improvements in or relating to buoyancy tubes
DE8705145U1 (de) * 1987-04-07 1988-04-07 Balensiefen, Bodo Peter, 5330 Königswinter Rettungsvorrichtung für Wasserfahrzeuge
FR2667567A1 (fr) * 1990-10-04 1992-04-10 Nadalle Ronald Systeme de secours et d'assistance a la flotabilite et a l'echouage. par element gonflable.
GB2341821A (en) * 1998-09-21 2000-03-29 David Charles White Water craft with inflatable air bags mounted below the waterline
CN101367424B (zh) * 2007-08-19 2012-09-05 张伟 轮船碰撞防沉法

Also Published As

Publication number Publication date
DE2853152C2 (de) 1981-01-08
IT7927905A0 (it) 1979-12-07
IT1126497B (it) 1986-05-21
GB2037237A (en) 1980-07-09
SE7910109L (sv) 1980-06-09
DE2853152B1 (de) 1980-04-17
FR2443379A1 (fr) 1980-07-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6623322B1 (en) Inflatable dinghy cover
US8702461B1 (en) Floatable workstation
US9278731B1 (en) Inflatable boat transom platform device
AU2002237853C1 (en) Rigid hull inflatable boat with foam insert
US3490085A (en) Inflatable boat
US4838196A (en) Kayak safety sponsons
US6343562B1 (en) Canoe and kayak mid-point sponsons safety
US20090260558A1 (en) Watercraft fender
US20140199901A1 (en) Inflatable floatable liferaft for marine rescue
US20230322342A1 (en) Inflatable Watercraft Barrier
US5009180A (en) Hull hole closure for an oil tanker
US6367404B1 (en) Folding rigid-inflatable boat
CN212447953U (zh) 一种不易翻倒的充气艇
US6223677B1 (en) Rigid inflatable boat with adaptable hull
NL7908819A (nl) Reddingsapparaat voor boten met averij.
US7305931B1 (en) Rigid chambered boat hull with inflatable perimeter
US4751889A (en) Collapsible canoe
US3605148A (en) Watercraft
US4075965A (en) System for rendering a moored hull self-bailing
AU2005222514A1 (en) A protection apparatus
US20210291944A1 (en) A water vessel hull protector and method of construction
US5094181A (en) Emergency float system for water craft
CN207843260U (zh) 船艇抛投式抗沉防倾覆气囊装置
US6668744B2 (en) Vessel floatation aid
KR102660095B1 (ko) 압력용기 일체형 리프팅 백

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed