NL7908762A

NL7908762A - Goot voor een kweekkas.

Info

Publication number: NL7908762A
Application number: NL7908762A
Authority: NL
Original assignee: Priva Handel Bv
Priority date: 1979-12-04
Filing date: 1979-12-04
Publication date: 1981-07-01
Also published as: DE3115312A1

Description

i * i 79515V^i/Kdm/sme

Aanvraagster: Handelsonderneming Priva B.V. te De Lier Titel: Goot voor een kweekkas

De uitvinding heeft betrekking op een goot voor een kweekkas, in het bijzonder een warenhuis of soortgelijke constructie met een uit secties opgebouwde overkapping, welke goot aan zijn bodem een zich naar omlaag uitstrekkend gedeelte en aan 5 zijn randen opstaande zijwanden bezit die delen van de overkapping moeten dragen.

Dragende goten voor de overkapping zijn in de kassenbouw algemeen bekend en een uitvoering van een goot met een zich omlaag uitstrekkend gedeelte is beschreven in de Nederlandse oc-10 trooiaanvrage 68 03712.

Deze bekende goot is samengesteld uit twee ten opzichte van het midden langsvlak van de goot symmetrische helften die met een omlaag gerichte flens tegen elkaar zijn bevestigd. Hierdoor bezit de goot aan zijn bodem een zich omlaag uitstrekkend 15 gedeelte dat in belangrijke mate bijdraagt tot de draagkracht van de goot mits de verbindingsplaatsen van de in eikaars verlengde liggende delen waaruit de totale lengte van de goot is samengesteld nabij een steunkolom voor de goot liggen.

Voor het verkrijgen van de nodige sterkte is het niet 20 mogelijk de afmetingen van goten zonder meer te vergroten,aangezien anders te veel slagschaduw, veroorzaakt door de goot, op het in de kas te kweken gewas valt.

Ook mede in verband met het zo gering mogelijk houden van schaduwwerking is het gewenst het aantal steunkolommen of 25 stijlen voor het ondersteunen van de goten met de overkapping zo gering mogelijk te houden.

In de Nederlandse niet vóórgepubliceerde octrooiaanvrage 78 09^24 is een draagconstructie beschreven die een geringe schaduwwerking heeft en waarmede het mogelijk is het aantal kolom-30 men of stijlen die een goot dragen met de helft te verminderen.

Dit vereist echter een bijzonder sterke gootconstructie die een grote weerstand tegen doorbuiging moet hebben om bestand te zijn tegen sneeuwlasten en verscheidene personen moet kunnen dragen op een plaats waar werkzaamheden op de overkapping moeten worden uit-35 gevoerd, bijvoorbeeld voor een eventuele reparatie.

'908762 * - 2 -

Het doel van de uitvinding is dan ook binnen bepaalde afmetingen van de goot, deze te versterken,waarbij de maatregelen ter versterking van deze goot tevens dienstbaar worden gemaakt voor het vervullen van een functie in het gebruik van de goot.

5 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een goot van de aan het begin beschreven soort, welke goot is gekenmerkt doordat het zich omlaag uitstrekkende gedeelte overgaat in kanalen, waarvan de open zijden naar de bodem van de goot zijn gericht en dat de opstaande zijwanden van kanalen zijn voorzien die een ver-10 nauwde toegang hebben.

Het voordeel hiervan is,dat het materiaal dat noodzakelijk is voor het vormen van de kanalen nabij de uiterste vezel-lagen ligt ten opzichte van een horizontale neutrale lijn door de dwarsdoorsnede van de goot. Met neutrale lijn wordt zoals gebruike-15 lijk bedoeld dat gedeelte waarbij bij belasting of buiging geen materiaalspanningen optreden.

Aan de onderzijde van de goot dienen dan de kanalen voor het opvangen van het van de overkapping hierlangs omlaag zakkende condenswater en aan de bovenzijde van de zijwanden van de 20 goot dienen de kanalen voor het hierin met behulp van veerkrachtige lijsten vastzetten van het overkappingsmateriaal van een plooibare kunststoffolie.

Dit is mogelijk, omdat volgens de uitvinding het zich omlaag uitstrekkende gedeelte van de goot overgaat in twee van 25 elkaar af gerichte flenzen, die ter vorming van de kanalen een naar de bodem van de goot toe gericht gedeelte bezitten en dat elke zijwand aan zijn bovendeel overgaat in twee van elkaar afstaande flenzen die een, naar elkaar toe gebogen gedeelte bezitten voor het verschaffen van de vernauwde toegang.

30 De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande te kening toegelicht, waarin:

Fig. 1 een dwarsdoorsnede door een goot volgens de uitvinding,

Fig. 2 een dwarsdoorsnede van een gedeelte van een 35 goot bij de bevestigiigsplaats aan een stijl en een kapboog,

Fig. 3 een dwarsdoorsnede van een gedeelte van een goot, met een lasplaat, en 7908762 tr * - 3 -

Fig. k een zijaanzicht van een goot ter plaatse van de bevestiging aan een stijl en met een lasplaat is.

De in Fig. 1 getoonde goot is gevormd uit twee opstaande zijwanden 1 met hiertussen een bodem 2. Onder aan de bodem 5 bevindt zich een naar omlaag uitstrekkend gedeelte 3·

De woorden "ópstaand" en "omlaag" hebben betrekking op de goot,wanneer deze zich in gemonteerde toestand in een kweekkas bevindt.

Zoals duidelijk uit de figuren 1-3 blijkt, gaat het 10 zich naar omlaag uitstrekkende gedeelte 3 over in kanalen k waarvan de open zijden naar de bodem 2 van de goot zijn gericht en de opstaande zijwanden 1 zijn van kanalen 5 voorzien die een vernauwde toegang hebben.

De kanalen k worden gevormd door van elkaar af gerichte 15 flenzen 6 die ter vorming van deze kanalen een naar de bodem 2 van de goot toegericht gedeelte 7 bezitten.

Voor het vormen van de kanalen 5 gaat elke zijwand 1 over in twee van elkaar afs'taande flenzen 8 die een naar elkaar toegebogen gedeelte 9 bezitten. Door deze naar elkaar toegebogen 20 gedeelten ontstaat een vernauwde toegang tot het tussen de flenzen 8 gevormde kanaal.

Zoals duidelijk uit detekoSng blijkt hebben de door de flenzen 8 aan de zijwanden 1 gevormde kanalen in dwarsdoorsnede een ongeveer driehoekige vorm voor een nog nader te beschrijven 25 doel.

Het zich omlaag uitstrekkende gedeelte 3 onder de bodem 2 is doosvormig uitgevoerd met schuin verlopende zijwanden 10. Dit doosvormige zich omlaag uitstrekkende gedeelte 3 bezit aan de onderzijde twee evenwijdig aan elkaar en op een afstand van el-30 kaar geplaatste flenzen 11 en elke flens gaat over in een een kanaal k vormende zijwaarts gerichte flens 6 of teruggezette rand 12 (Fig. 2 en 3). De teruggezette rand 12 is een gebogen samenvloeiing van de flens 6 met het gedeelte 7 van de uitvoering van de goot 4 in Fig. 1.

35 Het doorvormige zich omlaag uitstrekkende gedeelte 3 bezit in zijn bovenwand die de bodem 2 van de goot vormt een terugspringend gedeelte 13 dat een verdiept spoor in de bodem 2 van de 7908762 -Ingoot vormt. Dit spoor dient voor het hierin plaatsen van loopwielen van een zich brugvormig over een sectie van de overkapping uitstrekkende montagewagen. Deze zal echter niet besproken worden omdat de montagewagen geen onderdeel van de uitvinding vormt.

5 De naast het verdiepte spoor 13 ia de bodem 2 van de goot liggende delen zijn van een in de lengterichting van de goot verlopende profilering 14 voorzien.

Deze profilering 1*f kan gemakkelijk tot stand worden gebracht omdat de gehele goot is vervaardigd van geëxtrudeerd 10 materiaal, zoals geëxtrudeerd aluminium. Daarom is het ook gemakkelijk het gedeelte 3 doosvorraig uit te voeren, hetgeen in grote mate bijdraagt in de stabiliteit van de goot. Door de doosvorm ontstaat een kanaal dat toegepast kan worden zoals later nog zal worden uiteengezet.

15 Doordat de goot van geëxtrudeerd materiaal is vervaar digd is het mogelijk de opstaande zijwanden 1 aan hun naar elkaar toegekeerde zijden van een profilering te voorzien in de vorm van twee op een afstand van elkaar en in de lengterichting van de goot verlopende ribben 15. Zulke ribben zijn ook aangebracht op de zij-20 delen van de bodem 2 van de goot,zoals met het verwijzingscijfer 15’ is aangegeven. Tussen de ribben 15 past een kop 16 of moer van een montagebout van een kapbeugel 17 of verbindingsstuk 18,welke kop met zijn overstaande vlakke zijden (Fig. 2 en 3) tegen de ribben aanligt. Ditzelfde is van toepassing voor de ribben 15' voor het in 25 positie houden van de kop van een montagebout van een steunbeugel 19 (Fi'g. 2 en b) aan het boveneind van een slechts gedeeltelijk getekende steunkolom of staander 20 (Fig. 4), waarmede de goot en de overkapping in positie gehouden wordt. Deze staanders zijn ook beschreven in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvra-30 ge 78 09 ^2^·, en behoeven geen nadere toelichting.

De ruimte tussen de flenzen 11 dient voor het opnemen van platte einden van aan de stijlen bevestigde schoren, die met een door gaten 20 passende bout te bevestigen zijn.

In Fig. 2 is de bevestiging van een kapbeugel 17 ge-35 tekend,die met een afgeplat gedeelte met behulp van een bout tegen de opstaande zijwand 1 van de goot is bevestigd. In de lengterichting van de goot zijn op regelmatige afstanden kapbeugels aangebracht en elke kapbeugel, die een gebogen vorm heeft, verloopt 7908762 V # - 5 - steeds tussen twee evenwijdig aan elkaar geplaatste goten. Er kunnen kapbeugels worden toegepast, die in het midden flauw gebogen zijn maar het is beter om in het midden van de beugel een sterkere buiging toe te passen,zodat de beugels een meer zadelvormige kap-5 sectie verschaffen. Condenswater dat zich dikwijls aan de^fcinnenzij de van de kap afzet kan dan beter omlaag lopen langs het materiaal van de kap en langs de zijkanten van de goot om uiteindelijk in de kanalen terecht te komen waarvandaan -het condenswater kan worden afgevoerd. Er zijn dus bij elke goot twee kanalen b aanwe-10 zig voor het afvoeren van het condenswater. Een afzonderlijke con-densgoot, zoals deze tot dusver werd toegepast is dan ook niet meer noodzakelijk.

Over de beugels 17 wordt een twee lagige kuurtetoffolie 23 gespannen en tussen de beide lagen van de folie wordt een lucht-15 kussen onderhouden. Hierdoor verkrijgt de overkapping een goede isolerende werking. De twee lagige kunststoffolie 23 kan uit een grote buis zijn vervaardigd en de randen worden met behulp van een elastische reep 22 in het kanaal 5 vastgezet. Een vrije rand 23' van het kunststofmateriaal ligt dan over een gebogen gedeelte 9 van 20 één van de flenzen 8. In Fig. 2 is de reep 22 gebogen uitgevoerd en water kan zich hierboven verzamelen en eventueel bevriezen.

Het is daarom beter voor hat vastzetten van de folie 23 een reep 2b toe te passen zoals deze in Fig. 3 is afgebeeld. Deze reep 2b van elastisch materiaal steunt op de bodem van het kanaal 5 en met 25 concave randen past deze tegen de randen van de naar elkaar toe gebogen delen 9. Het behulp van een pees 25 wordt de reep dan vastgezet. Het foliemateriaal 23 dat de kapbedekking vormt wordt hierbij op eenzelfde wijze aangebracht als in Fig. 2 is getekend.

Het kan voorkomen, vooral in koudere streken, dat 30 zich sneeuw in de goten verzamelt dat bij een matige dooi moeilijk is af te voeren. Er kan nu gebruik gemaakt worden van het doosvormige zich naar omlaag uitstrekkende gedeelte 3* Door dit doosvormige gedeelte 3 kan dan stoom of hete lucht gevoerd worden om sneeuw en ijs versneld in de goot te laten dooien en daardoor als water 35 af te voeren.

Grotere lengten van de goot kunnen worden tot stand gebracht door gootdelen in de lengterichting aan elkaar te koppelen met behulp van plaatvormige verbindingsstukken 18, waarvan de vorm 7908762 - 6 - aan die van de goot is aangepast. De verbindingsstukken worden met bouten vastgezet en om de kanalen A· kunnen korte afdichtings-manchetten 21 worden aangebracht.

Wanneer de verbinding een weinig voorbij de stijlen 20 met hun montagebeugels 19 liggen vormen de verbindingsstukken 18 5 geen hinder voor de beugels 19· De sterkte wordt hierdoor ook niet verminderd omdat in dit geval hun zogenaamde Gerbergording ontstaat.

, De goot is bovendien qua belasting geschikt voor ver schillende soorten kapbedekkingsmaterialen zoals; enkel glas, dubbel glas, "Steg doppelplatten" en dubbelfolie.

7908762

Claims

4t - 7 - c_0 N C 1=|=5_ΙΕ S
1. Goot voor een kweekkas, in het bijzonder een waren huis of soortgelijke constructie met een uit secties opgebouwde overkapping, welke goot aan zijn bodem een zich naar omlaag uitstrekkende gedeelte en aan zijn randen opstaande zijwanden bezit, 5 die delen van de overkapping moeten dragen, met het kenmerk, dat het zich omlaag uitstrekkende gedeelte overgaat in kanalen waarvan de open zijden naar de bodem van de goot zijn gericht en dat de opstaande zijwanden van kanalen zijn voorzien die een vernauwde toegang bezitten.
2. Goot volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het zich omlaag uitstrekkende gedeelte overgaat in twee van elkaar af gerichte flenzen die ter vorming van de kanalen een naar de bodem van de goot toegericht gedeelte bezitten.
3. Goot volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, 15 dat elke zijwand aan zijn bovendeel overgaat in twee van elkaar afstaande flenzen die een naar elkaar toe gebogen gedeelte bezitten voor het verschaffen van de vernauwde toegang.
4. Goot volgens conclusies 1 en m e t het ken merk, dat de door de flenzen aan de zijwanden gevormde kanalen 20 in dwarsdoorsnede een ongeveer driehoekige vorm hebben.
5. Goot volgens conclusies 1 en 2,met het ken merk, dat het zich omlaag uitstrekkende gedeelte onder de bodem van de goot doosvormig is uitgevoerd met schuinverlopende zijwanden.
6. Goot volgens conclusies 1,2 en 5, met het kenmerk, dat het doosvormige zich omlaag uitstrekkende gedeelte aan de onderzijde twee evenwijdig aan elkaar verlopende en op een afstand van elkaar geplaatste flenzen bezit en elke flens overgaat in een een kanaalvormende zijwaarts gerichte flens of 7908762 - δ - teruggezette rand. 7« Goot volgens conclusies 1,2, 5 en 6, met het kenmerk, dat het doosvormige zich omlaag uitstrekkende gedeelte in zijn bovenwand,die de bodem van de goot vormt,een 5 terugspringend gedeelte bezit, welk terug springend gedeelte een verdiept'spoor in de bodem van de goot vormt.
8. Goot volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de naast het verdiepte spoor in de bodem van de goot liggende delen van deze bodem van een in de lengterichting van de goot ver- 10 lopende profilering zijn voorzien.
9. Goot volgens conclusies 1 en n e t het kenmerk, dat de opstaande zijwanden van de goot aan hun naar el kaar. toe gekeerde zijden van een profilering zijn voorzien in de vorm van twee op een afstand van elkaar aangebrachte en in de 15 lengterichting van de goot verlopende ribben, waartussen een kop of moer van een montagebout van een kapbeugel of verbindingsstuk met zijn overstaande vlakke zijden past. 7908762