NL2021831B1 - Glasvezelversterkt kunststof profiel - Google Patents

Glasvezelversterkt kunststof profiel Download PDF

Info

Publication number
NL2021831B1
NL2021831B1 NL2021831A NL2021831A NL2021831B1 NL 2021831 B1 NL2021831 B1 NL 2021831B1 NL 2021831 A NL2021831 A NL 2021831A NL 2021831 A NL2021831 A NL 2021831A NL 2021831 B1 NL2021831 B1 NL 2021831B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gutter
profile
rod
body part
roof
Prior art date
Application number
NL2021831A
Other languages
English (en)
Inventor
Leonardus Jozef Bom Petrus
Original Assignee
Bordeso Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bordeso Bv filed Critical Bordeso Bv
Priority to NL2021831A priority Critical patent/NL2021831B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2021831B1 publication Critical patent/NL2021831B1/nl

Links

Classifications

    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A30/00Adapting or protecting infrastructure or their operation
    • Y02A30/24Structural elements or technologies for improving thermal insulation
    • Y02A30/254Roof garden systems; Roof coverings with high solar reflectance
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B80/00Architectural or constructional elements improving the thermal performance of buildings
    • Y02B80/32Roof garden systems
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/14Measures for saving energy, e.g. in green houses

Landscapes

  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Abstract

Bekende constructiedelen van een Venlo-warenhuis worden vervaardigd uit staal, of uit aluminium. Aluminium onderdelen worden veelal gevormd als extrusieprofielen. De uitvinding voorziet in het gebruik van een nieuw materiaal voor constructiedelen van een Venlo-warenhuis met dezelfde voordelen als aluminium, maar zonder veel van de nadelen er van. Daartoe voorziet de uitvinding in een profiel voor een Venlo-warenhuis, omvattende een lijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk lijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het lijfdeel uitstrekkende versterkingsvezels, en welk profiel een meervoudig aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende flenzen omvat. Voorbeelden van constructiedelen die uit kunstof matrixmateriaal kunnen worden vervaardigd zijn gootprofielen en roedeprofiel, welke met behulp van een pultrusieproces kunnen worden gemaakt.

Description

Titel: Glasvezelversterkt kunststof profiel
De uitvinding heeft betrekking op een Venlo-warenhuis en in het bijzonder een dakconstructie met een gootprofiel en een roedeprofiel voor een Venlo-warenhuis.
Uit NL1012483 is een Venlo-warenhuis bekend met een door staanders ondersteund dak dat ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige nokken en een daartussen liggende goot omvat, tussen elke nok en de goot aangebrachte roeden en daarin met hun randen opgenomen plaatvormige elementen zoals ruiten. De goot omvat een buigstijf kokerdeel en is aan weerszijden voorzien van steun delen voor het steunen van onderranden van de plaatvormige elementen. De goot wordt als profiel door middel van extrusie vervaardigd uit aluminium.
Aluminium wordt veelvuldig gebruikt voor warenhuisconstructies omdat het een sterk en licht materiaal is, waardoor onder andere gootprofielen dun kunnen worden uitgevoerd en zo weinig inkomend licht kunnen blokkeren. Ook is voor een lichte dakconstructie een kleine draagconstructie nodig wat ook weer de lichtinval ten goede komt. Verder is het mogelijk om zonder veel onderhoud aluminium onderdelen lang te gebruiken, tot wel 40 tot 50 jaren, onder andere omdat aluminium weinig gevoelig is voor corrosie.
Een nadeel van aluminium is echter dat het een hoge thermische geleiding vertoont. Deze thermische geleiding is ongewenst in een Venlowarenhuis, omdat het een doel is van het warenhuis om een temperatuur te voorzien aan de inhoud van het warenhuis welke hoger is dan een temperatuur buiten het warenhuis. Ook is termische geleiding ongewenst omdat een lagere temperatuur van een aluminiumprofiel binnen het warenhuis voor condensvorming kan zorgen.
Om de ongewenste warmteoverdracht door de aluminium goot naar buiten te verminderen voorziet het gootprofiel uit NL 1012483 in een regengeleidingsdeel welke in hoofdzaak warmte-geïsoleerd met het kokercleel verbonden is. Zo onstaat een tweedelige goot, deels van aluminium, deels van een minder thermisch geleidend materiaal. Zo kan aluminium met alle voordelen van dien gebruikt worden en tevens thermisch isolatie worden voorzien aan het warenhuis.
De uitvinding beoogt een gootprofiel voor een Venlo-warenhuis te verschaffen met behoud van de voordelen van het aluminium gootprofiel, maar met onder andere een verbeterde thermische isolatie.
Daartoe voorziet de uivinding in een gootprofiel voor een Venlowarenhuis, omvattende een lijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk lijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het profiel uitstrekkende versterkingsvezels, en welk lijfdeel een kokervormig deel omvat met een in hoofdzaak gesloten doorsnede, en een meervoudig aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende flenzen.
Onder matrixmateriaal wordt hierin een composiet materiaal bedoeld omvattende ten minste twee materialen met verschillende fysieke eigenschappen. Het samengevoegde matrixmateriaal vertoont, hoewel de materialen niet gemengd worden, andere fysieke eigenschappen dan de individuele materialen. Voorbeeld van een hier toepasbaar matrixmateriaal is vezelversterkte kunstof, een composiet materiaal met een kunstof matrix versterkt met vezels. De vezels kunnen gemaakt zijn van glas, koolstof, aramide, basalt, een ander vezehnateriaal, of een combinatie daarvan. De kunstof matrix kan epoxy, vinylester, polyester, een ander polymeer, of een combinatie daarvan omvatten.
Ten opzichte van uit aluminium gemaakte gootprofielen voorziet een uit kunstof matrixmateriaal gevormd gootprofiel een verbeterde thermische isolatie. Waar aluminium een typische thermische geleiding van 237 W/m/K heeft, kan het kunstof matrixmateriaal een thermische geleiding van minder dan 0.1 W/m/K of zelfs minder dan 0.05 W/m/K hebben. Het kunststof matrixmateriaal is bijvoorbeeld een glasvezelversterkt polyester;
andere thermoplastische of thermohardende polymeren met versterkingsvezels kunnen ook worden gebruikt omdat polymeren in het algemeen gekenmerkt zijn door lage thermische geleidingscoefficienten.
Een verder voordeel van kunststof matrixmateriaal is dat het goedkoper en lichter is dan aluminium. Dit vermindert kosten van zowel productie als transport van het gootprofiel. Verder biedt de mindere thermische geleiding een voordeel wanneer een warenhuis met de gootprofielen volgens de onderhavige uitvinding in een koud klimaat wordt gebouwd. Voor bouwers die de gootprofielen hanteren voelen de nieuwe gootprofielen minder koud aan dan de bekende aluminium profielen. Nog een verder voordeel van het gebruik van kunststof matrixmateriaal is dat het een lagere restwaarde heeft dan aluminium, wat het een stuk minder aantrekkelijk maakt voor diefstal wanneer de materialen bijvoorbeeld op een bouwplaats liggen op geslagen in afwachting van het bouwen van een warenhuis.
Tevens vertoont kunststof matrixmateriaal een kleine thermische uitzettingscoefficient, vergeleken met aluminium. Dit geeft een mogelijkheid om langere gootprofielen te gebruiken en dus grotere kassen te bouwen zonder dat thermische uitzetting of krimp problemen veroorzaakt bij wisselende omgevingstemperaturen.
De treksterkte van het kunststof matrixmateriaal is typisch vergelijkbaar met die van aluminium. De buigstijfheid, ookwel E-modulus genoemd, is echter over het algemeen lager dan die van aluminium, maar hoger dan die van polymeren.
Wanneer kunststof matrixmateriaal wordt beschadigd kan het eenvoudiger worden gerepareerd dan aluminium, bijvoorbeeld door extra hars en vezeldoeken toe te passen op beschadigde delen. Ook vertoont kunststof matrixmateriaal geen corrosie.
Het gootprofiel kan worden vervaardigd door middel van een pultrusieproces, waarbij een, bij voorkeur thermohardend, polymeer en versterkingsvezels tot een profiel gevormd worden. De versterkingsvezels kunnen als losse vezels, bundels van vezels of vezelmatten in een bad met vloeibaar hars worden gedrenkt, waarna ze door een verwarmde matrijs worden getrokken. In de matrijs hardt de hars uit, en wanneer het profiel uit de matrijs komt zijn de versterkingsvezels en de hars één geheel geworden. Dit profiel van versterkingsvezels en uitgehard hars kan vervolgens op gewenste lengte worden gezaagd. De in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede van het profiel is complementair aan de gebruikte matrijs.Om vergelijkbare sterkte met een kunstof matrixmateriaal gootprofiel te voorzien ten opzichte van aluminium, zal een dwarsdoorsnede met een grotere oppervlakte en/of een grotere afstand van de neutrale lijn nodig zijn. Bijvoorbeeld kan een verdubbeling van het dwarsdoorsnedeoppervlak benodigd zijn. Om dit te bewerkstelligen kan een minimale wanddikte worden gekozen die groter is dan voor een vergelijkbaar aluminiumprofiel, bijvoorbeeld kan een minimale wanddikte 3,5 mm, 3 mm, 2,5 mm, 2 mm of 1,5 mm bedragen. Verassenderwijs zal dit niet resulteren in een significante toename van het gewicht van het gootprofiel per meter door de lagere dichtheid van het kunstof matrixmateriaal vergeleken met aluminium.
De versterkingsvezels strekken zich dankzij het vervaardigingsproces uit in langsrichting van het lijfdeel, en worden ten minste op die plekken voorzien waar ze op trek worden belast.Op deze belasting zijn de vezels het meest effectief en voegen ze effectief stijfheid en sterkte toe aan het lijfdeel. Onder haar eigen gewicht, en externe last zoals hemelwater of sneeuw, zal het gootprofiel in gebruik naar beneden willen buigen. Door een dergelijke buiging worden vezels die zich onder een neutraal vlak van het gootprofiel op trek belast, en het deel van het profiel boven het neutrale vlak op druk belast. Andersom kan een luchtstroom door wind een trekkracht als gevolg van een drukverschil veroorzaken waardoor het gootprofiel naar boven zal willen buigen. De vezels die nu op trek worden belast bevinden zich onder het neutrale vlak.
Het kokervormig deel met in hoofdzaak gesloten doorsnede zorgt enerzijds voor torsiestijfheid, en anderzijds voor buigstijfheid van het profiel. Het kokervormige deel heeft een holle binnenkant om gewicht te besparen, wetende dat materiaal op een grotere afstand van het neutrale vlak van het kokervormige deel meer bij draagt aan de stijfheid van het kokervormige deel vergeleken met een zelfde hoeveelheid materiaal op een kleinere afstand van het neutrale vlak. De vorm van het kokervormige deel kan worden geoptimaliseerd om een gewenste sterkte en weerstandsmoinent tegen buiging te verkrijgen.
Eventueel kan tijdens het productieproces van het gootprofiel volgens de uitvinding een vezel doek of glasmatten om het profiel worden voorzien welk vezeldoek vezels omvat die na productie in een andere richting dan de langsrichting van het profiel zijn georienteerd. Glasmatten zorgen voor de dwarsversterking van het profiel en voor een grotere stijfheid van het profiel. Er bestaan verschillen soorten matten, afhankelijk van de samenstelling en de bindingswijze van de vezels. Ook kan een oppervlaktevlies worden aangebracht om een verbeterde resistentie te bieden tegen chemicaliën en omgevingsinvloeden zoals verwering.
Aan de hars kunnen residuen worden toegevoegd om additionele gewenste eigenschappen te verkrijgen. Bijvoorbeeld kan onder andere isoftaal polyester, vinylesterhars, of fenolhars worden gebruikt. Deze harsen zijn aangepast om brandwerend te zijn, en om rookverspreiding tegen te gaan in het geval van brand in het warenhuis.
Het meervoudige aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende flenzen maakt het mogelijk om verdere functies van het gootprofiel te realiseren, zoals koppeling met andere constructiedelen van het Venlo-warenhuis en afwateringsfuncties zoals verderop meer details over te lezen zijn.
Het bekende gootprofiel bestaat uit meerdere losse onderdelen, en kan daarom niet integraal worden geproduceerd. De losse onderdelen zijn nodig om de thermische isolatie te bewerkstelligen, waar immers een ander materiaal dan het thermisch geleidende aluminium voor nodig is. Het gootprofiel volgens de uitvinding kan wel uit één stuk worden geproduceerd, en door het meervoudige aantal flenzen kunnen verdere functies tijdens productie van het profiel al worden aangebracht. Hierdoor kan assemblage van een warenhuis met het gootprofiel volgens de uitvinding sneller, gemakkelijker en dus goedkoper worden voltooid.De flenzen kunnen verschillende functies mogelijk maken, en per flens kunnen meerdere functies worden bediend. Ook kunnen flenzen bijdragen aan de buigweerstand van het gootprofiel. Uit een flens kunnen ook weer verdere flenzen strekken.
Twee van de flenzen kunnen gootflenzen vormen die nabij een bovenzijde van het kokervormige deel met onderlinge tussenafstand uiteen zijn geplaatst, en ten opzichte van het lijfdeel bovenwaarts reiken, waarbij tussen de gootflenzen een met het lijfdeel geïntegreerde hemelwaterafvoergoot wordt gevormd. Zo kan een hemelwaterafvoergoot worden voorzien voor afvoeren van hemelwater dat tijdens gebruik valt op de buitenvlakken van op het gootprofiel afgesteunde dakruiten en eventueel roeden. Het hemelwater zal van de buitenvlakken naar beneden richting de goot stromen door de hoek waaronder de buitenvlakken zijn geplaatst ten opzichte van de zwaartekracht, en zo de hemelafvoergoot in stromen.
Aan uiteindes van het gootprofiel kunnen gootuitlopen of afvoertuiten zijn voorzien die hemelwater verzamelen voor hergebruik en overstroming van de hemelwaterafvoergoot voorkomen. Eventueel kan slechts aan een uiteinde van het gootprofiel een gootuitloop of afvoertuit zijn voorzien en aan het andere uiteinde een eindstop.
Ten minste een van de flenzen van het lijfdeel kan een oplegflens vormen die nabij een bovenhoek van het kokervormige deel is gelegen en ten opzichte van het kokervormige deel zijwaarts en opwaarts reikt en een met het lijfdeel geïntegreerd oplegvlak vormt. Het oplegvlak kan dienen voor steunen van een flens van een dakroede. Wanneer een flens van een dakroede welke onderdeel maakt van een dakconstructie steunt op het oplegvlak kan het daaraan bevestigd worden om te voorkomen dat de dakroede loskomt van het gootprofiel onder bijvoorbeeld weersinvloeden zoals harde wind. Ook kan zo de positie van de dakroede ten opzichte van de langsas van het gootprofiel worden fixeerd.
Wanneer het gootprofiel is voorzien van een oplegvlak, kan het oplegvlak zijn voorzien van een door het oplegvlak omsloten gat. Een dergelijk gat kan zijn ingericht voor opname van een zich tijdens gebruik dwars op het oplegvlak en de flens van de dakroede uitstrekkend bevestigingseleinent.
Met een bij voorkeur rond gat in plaatsvan bijvoorbeeld een zich vanaf de rand van het profiel uitstrekkende opnamesleuf sleuf kan de hoeveelheid onderbroken vezels worden geminimaliseerd, hetgeen de sterkte van het profiel ten goede komt.
De verbinding met het bevestingselement zal over de langsrichting op afschuiving worden belast, en in hoofdzaak dwars op het oplegvlak op trek. Om de trekbelasting te kunnen weerstaan kan bijvoorbeeld een schroef als bevestingselement, een set van een bout en een moer, of een blinkklinknagel worden gebruikt. Al deze voorbeelden zijn ook sterk op afschuiving. Met een correct aangebracht bevestigingsmiddel zal de roede ook beter gefixeerd zijn aan het gootprofiel dan met bijvoorbeeld slechts klemmen van de roede, en kan bijvoorbeeld rammelen van de roede ten opzichte van het gootprofiel worden tegengegaan.
Wanneer een oplegflens en een gootflens met hun respectieve basis nabij elkaar gelegen zijn, kunnen ze tezamen een naar hun basis toe convergerende oksel vormen. Een dergelijke oksel kan zijn ingericht voor het tijdens gebruik daarin op vangen van condenswater dat vormt op onder andere de naar de oksel toe gekeerde binnenvlakken van op het gootprofiel afgesteunde dakruiten.
Een oksel kan nabij het kokervormige deel zijn gelegen, en grenst daar bij voorkeur aan.
Het kokervormige deel kan zijn ingericht voor het afvoeren van condenswater doordat een wand van het kokervormige deel op afstand boven een onderzijde van het kokervormige deel is voorzien van doorgaande openingen in de wand van de koker. Door de doorgaande openingen kan condenswater stromen en zo afgevoerd worden.
Condenswater kan op verschillende manier ontstaan in het warenhuis, bijvoorbeeld kan de temperatuur van delen van de dakconstructie lager zijn dan de dauwpuntstemperatuur van de lucht in het warenhuis. Hierdoor zal vocht uit de lucht condenseren op deze delen van de dakconstructie. Condenswater op de dakruiten zal naar beneden stromen door de hoek waaronder de dakruiten staan richting het gootprofiel waar het door de doorgaande opening afgevoerd kan worden door een binnenkant van het kokervormige deel.
De doorgaande openingen kunnen in vloeistofstroomverbinding staan met de oksel, en in het bijzonder reiken tot in de oksel. De oksel kan zo fungeren als verzamelgoot voor condenswater over de gehele lengte van het gootprofiel. Op verschillende plaatsen op deze lengte kunnen de doorgaande openingen zijn voorzien om te voorkomen dat de oksel overstroomt en het condenswater dus goed kan worden afgevoerd.
Althans een der gootflezen kan zijn voorzien van een zich in langsrichting van het profiel uitstrekkend roedeaanligvlak. Dit roedeaanligvlak is ingericht voor het afsteunen van een kopvlak van een dakroede. Een zo tegen het roedeaanligvlak afgesteunde dakroede kan gebruik maken van de stijfheid van de gootflens wanneer aan een in gebruik bovenste deel van de dakroede getrokken wordt. Een en andere hierover zal verder worden uitgelegd in de figuurbeschrijving
Op voordelige wijze kan het gebruikte matrixmateriaal en eventueel de versterkingsvezels voor de gootprofielen van de onderhavige uitvinding althans gedeeltelijk doorschijnend zijn. Zo kunnen de versterkingsvezels als glasvezels worden uitgevoerd, en bijvoorbeeld een heldere epoxyhars gebruikt worden als matrixmateriaal. Deze althans gedeeltelijk doorschijnendheid van het matrixmateriaal en eventueel de versterkingsvezels kan dus voordeligerwijs een hogere lichtinval in het warenhuis bewerkstelligen.
Opgemerkt wordt dat een doorschijnend profiel voor een warenhuis op zichzelf ook als uitvinding kan worden gezien, in het bijzonder een doorschijnend profiel voor een warenhuis, omvattende een lijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk lijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het profiel uitstrekkende wapeningsvezels, waarbij het matrixmateriaal en eventueel de wapeningsvezels doorschijnend zijn.
De doorschijnendheid kan gedeeltelijk zijn, bijvoorbeeld worden slechts bepaalde golflengtes van licht doorgelaten, of wordt slechts een bepaald percentage van licht wat op het doorschijnend materiaal valt doorgelaten.
Ook kan, eventueel naast doorschijnendheid, een voordelige kleur worden voorzien aan de buitenkant van het gootprofiel en/of ander andere delen van het Venlo-warenhuis. Zo kunnen, naar gelieve, bepaalde golflengtes licht worden gereflecteerd of juist geabsorbeerd. Licht kan worden gereflecteerd het warenhuis in om zo het effect van schaduwen te verminderen, en licht kan worden geabsorbeerd om de temperatuur van een onderdeel te verhogen wanneer de zon schijnt op dat onderdeel.
Eventueel gekleurd of doorschijnend kunstof matrixmateriaal kan niet alleen worden toegepast voor gootprofielen, maar ook voor andere constructieve onderdelen van een Venlo-warenhuis en van de dakconstructie in het bijzonder.
Daarom wordt door de uitvinding ook een roedeprofiel voor een Venlo-warenhuis voorzien, omvattende een roedelijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk roedelijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het roedelijfdeel uitstrekkende versterkingsvezels, en een meervoudig aantal zich vanaf het hjfdeel buitenwaarts uitstrekkende roedeflenzen omvat.
Dezelfde voordelige eigenschappen van het gebruik van kunstof matrixmateriaal zijn ook voor het roedeprofiel van toepassing. In het bijzonder kan het roedeprofiel ook met het pultrusieproces worden vervaardigd.
Wanneer twee van de roedeflenzen nabij een bovenzijde van het roedelijfdeel met onderlinge tussenafstand uiteen zijn geplaatst en zo een klemontvangstgleuf vormen voor ontvangen van een dakruitklem kunnen aan weerszijde van het roedeprofiel dakruiten worden bevestigd aan het roedeprofiel met behulp van dakruitklemmen.
Wanneer twee van de roedeflenzen nabij een onderzijde van het roedelijfdeel met onderlinge tussenafstand uiteen zijn geplaatst en zo een koppelstukontvangstgleuf vormen voor ontvangen van een koppelstuk kan het roedeprofiel gebruikt worden in combinatie met bestaande koppelstukken voor het aan elkaar koppelen van twee roedeprofielen welke met elkaar zijn uitgelijnd en gericht zijn op dezelfde nok.
De uitvindingvoorziet voorts een dakconstructie voor een Venlowarenhuis omvattende ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige nokken en een daartussen liggend gootprofiel volgens een van de in deze beschrijving genoemde uitvoeringsvormen, waarbij tussen elke nok en het gootprofiel evenwijdig aan de nokken voorzien tussen de nokken, en een veelvoud van roeden zijn voorzien met tussen de roeden een veelvoud aan dakruiten.
Een dergelijke dakconstructie biedt ten opzichte van de bekende dakconstructie onder andere een betere thermische weerstand tegen een temperatuurverschil tussen de binnenkant van de dakconstructie en de buitenkant daarvan.
Een derde aspect voorziet een Venlo-warenhuis omvattende een veelvoud aan verticale staanders, met op de staanders afgesteund een dakconstructie volgens een van de uitvoeringsvormen volgens de uitvinding.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van nietlimiterend uitvoeringsvoorbeelden, welke in de figuren zijn weergegeven. In de figuren toont:
Figuur 1 een perspectief aanzicht met doorsnijdingen van een warenhuis van het Venlo-type;
Figuur 2 een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een gootprofiel;
Figuur 3 een dwarsdoorsnede van een deel van een uitvoeringsvorm van een dakconstructie van een Venlo-warenhuis;
Figuur 4A een schematische weergave van een deel van een dakconstructie; en
Figuur 4B een dwarsdoorsnede A-A’ uit Figuur 4A.
Opgemerkt wordt, dat de figuren slechts schematische weergaven betreffen van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding.
Figuur 1 toont een warenhuis 100 van het Venlo-type, ook wel gewoonweg een kas genoemd. Een typisch warenhuis 100 zoals getoond in Figuur 1 is opgebouwd uit een fundering (niet getoond), verticale staanders 102 voorzien op de fundering en evenwijdig geplaatste horizontale liggers 104. Het warenhuis 100 omvat verder een dakconstructie 106 omvattende een aantal evenwijdig voorziene nokken 108, gootprofielen 200 en dwars tussen de nokken 108 en gootprofielen 200 geplaatste roeden 110. Tussen de roeden 110 zijn plaatvormige dakruiten 112 geplaast. Aan de zijkanten van het warenhuis 100 zijn gevels 114 voorzien, welke samen met de dakconstructie 106 het warenhuis 100 in hoofdzaak afsluiten.
De uiteindes van de gootprofielen 200 kunnen zijn voorzien van gootuitlopen of afvoertuiten 116 voor afvoeren van hemelwater.
Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een gootprofiel 200 voor een Venlo-warenhuis, omvattende een lijfdeel 202 met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede. Het lijfdeel 202 omvat een kokervormig deel 204 waarvan de doorsnede in hoofdzaak gesloten is. De uitvoeringsvorm van het gootprofiel 200 omvat een linker gootflens 206, een rechter gootflens 208, een linker oplegflens 210, en een rechter oplegflens 212 als meervoudig aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende flenzen.
De linker gootflens 206 en de rechter gootflens 208 zijn nabij een bovenzijde 214 van het kokervormige deel 204 met onderlinge tussenafstand uiteen geplaatst. Hierdoor ontstaat tussen de linker gootflens 206, de rechter gootfles 208, en een deel van het lijfdeel 202 een hemelwaterafvoergoot 216.
De rechter oplegflens 212 als een van de flenzen van het lijfdeel
202 reikt zijwaarts en opwaarts ten opzichte van het kokervormige deel 204. Samen met het lijfdeel 202 vormt de rechter oplegflens 210 een geïntegreerd oplegvlak 220 voor een oplegvlak 432 van een flens van een dakroede 110, zoals verder zal worden uitgelegd aan de hand van Figuur 3. Vanwege symmetrie in het gootprofiel 200 vormt de linker oplegflens 210 ook een oplegvlak; voor beknoptheid van de beschrijving wordt alleen het rechter oplegvlak besproken. Oplegvlakken zijn aan beide zijden van het gootprofiel 200 gewenst zodat aan beide zijden van het gootprofiel 200 roedes kunnen worden bevestigd.
Het oplegvlak 220 kan zijn voorzien door een of meerdere door het oplegvlak 220 omsloten gaten 213 voor opname van een zich tijdens gebruik dwars op het oplegvlak en de flens van de dakroede uitstrekkend bevestigingselement.
Voorbeelden van bruikbare bevestigingselementen zijn schroeven, bouten, popnagels, klinknagels, en paspennen.
Als alternatief voor de gaten kan het gootprofiel 200 tijdens productie of daarna worden voorzien van een of meerdere verzwakkingen in een oplegflens op locaties waar bevestigingselementen kunnen worden toegepast. Bijvoorbeeld kunnen er ondiepe gaten die niet volledig door de oplegflens reiken worden voorzien, waarin schroeven als bevestigingselementen gemakkelijk kunnen worden geschroeft tijdens het bevestigen van roedes aan het gootprofiel. Ook kan een sleuf worden voorzien in de mal voor het gootprofiel, waarin de sleuf over de langsrichting van het gootprofiel is voorzien in een onderzijde van een oplegflens. Een dergelijke sleuf zou ook na productie met behulp van bijvoorbeeld een verspaningsbewerking zoals frezen in de oplegflens kunnen worden gemaakt. Ook de sleuf kan het in de oplegflens schroeven van schroeven ver gem akkelij ken.
In de uitvoeringsvorm zoals getoond in Figuur 2 zijn de linker gootflens 206 en de linker oplegflens 210 met hun respectievelijke basis nabij elkaar gelegen. De linker gootflens 206 en de linker oplegflens 210 vormen tezamen een naar hun basis toe convergerende oksel 218 voor het tijdens gebruik van het gootprofiel 200 op vangen van condenswater dat vormt op naar de oksel 218 toe gekeerde binnenvlakken van op het gootprofiel 200 afgesteunde dakruiten. Bij voorkeur is de oksel 218 zoals ook in de uitvoeringsvorm van Figuur 2 nabij het kokervormige deel 204 gelegen.
Zoals ook al eerder genoemd is het gootprofiel 200 van Figuur 2 symmetrisch, en dus ook aan de rechterkant is een oksel aanwezig. Deze zal om de beschrijving beknopt te houden hier niet verder worden besproken.
Het condenswater kan accumuleren in de oksel 218, waarbij het gescheiden blijft van het hemelwater wat kan accuineren in de hemelwaterafvoergoot 216. Deze scheiding heeft als voordeel dat eventuele bestrijdingsmiddelen of andere ongewenste stoffen die in het condenswater kunnen zitten niet in het verzamelde hemelwater terecht kan komen. Het hemelwater kan dan gemakkelijk worden recycled, bijvoorbeeld voor het bewater van gewas was groeit in het warenhuis 100. Het condenswater kan apart worden afgevangen en apart worden recycled, waarbij eventuele ongewenste stoffen kunnen worden gescheiden van het condenswater. Het kan gewenst zijn dat het condenswater het warenhuis niet verlaat, zodat enige contaminatie van de omgeving van het warenhuis kan worden uitgesloten.
In een uitvoeringsvorm van het gootprofiel 200 wordt het condenswater aan uiteindes van het gootprofiel 200 verzameld en afgevoerd zodat de oksel 218 niet overstroomt. In andere uitvoeringsvormen van het gootprofiel 200 wordt het condenswater echter afgevoerd door het kokervormige deel 204, welke een holle binnenkant heeft. Dit is mogelijk doordat een wand van het kokervormig deel 204 op afstand boven de onderzijde 215 is voorzien van een doorgaande opening 222. Afvoeren van het condenswater zou kunnen gebeuren door een of meerdere doorgaande openingen in de onderzijde 215 van het kokervormige deel 204.
In de voorbeeldsuitvoeringsvorm van het gootprofiel 200 zoals getoond in Figuur 2 staat de doorgaande opening 222 in vloeistofstroomverbinding met de oksel 218, en in het bijzonder rijkt de doorgaande opening 222 tot in de oksel 218 zodat condenswater wat accumuleerd in de oksel 218 kan worden afgevoerd door het kokervormige deel 204.
De rechter gootflens 208 als een der gootflenzen is voorzien van een zich in langsrichting van het profiel uitstrekkend roedeaanligvlak voor het afsteunen van een kopvlak van een dakroede.
In een voorbeeldsuitvoeringsvorm is het gootprofiel 200 ongeveer 110 mm breed en 150 mm hoog. Uiteraard is de vakman in staat om andere afmetingen en hoogte/breedte verhouding toe te passen.
Figuur 3 toont een deel van een dakconstructie 106 voor een Venlowarenhuis 100, omvattende een gootprofiel 200, een roede 110 verbonden met het gootprofiel 200 en een dakruit 112 voor een deel voorzien tussen het gootprofiel 200 en de roede 110. Figuur 3 toont slechts aan de rechterkant van het gootprofiel 200 een roede 110 en dakruit 112; voor beknoptheid en duidelijkheid zijn de roede en dakruit aan de linkerkant weggelaten uit Figuur 3. Symmetrie is ook hier weer van toepassing. Aan de onderzijde 215 kan het gootprofiel 200 worden ondersteund door een verticale staander 102.
De roede 110 omvat een gootaanligvlak 111 ingericht om aan te liggen tegen een roedeaanligvlak 224 van het gootprofiel 200. Wanneer tijdens assemblage van de dakconstructie 106 de roede 110 op de gewenste manier aanligt tegen het gootaanligvlak 224, kan de positie van de roede 110 ten opzichte van het gootprofiel 200 over de langsrichting eventueel nog worden versteld als dat gewenst is. Als de positie van de roede 110 over de langsrichting naar wens is kan een schroef 302 als bevestigingsmiddel worden gebruikt voor het bevestigen van een dakroedeflens 304 aan de rechter oplegflens 212. Wanneer een oplegflens voorzien is van een uitsparing 213 kan de schroef 302 gemakkelijk toegepast worden. Uitsparing 213 is voor duidelijkheid van de figuur in de linker oplegflens 210 aangegeven, maar kan dus ook in de rechter oplegflens 212 aanwezig zijn. De uitsparing 213 kan over de gehele langsrichting van het gootprofiel 200 aanwezig zijn zodat ook de roedes op alle plekken over de langsrichting van het gootprofiel 200 gemonteerd kunnen worden. Er hoeft dus bij fabricage van het gootprofiel 106 nog geen tussenafstand tussen roedes bekend te zijn. Als alternatief zou ook een klemelement kunnen worden gebruikt welke over de oplegflens en de roede kan worden geklemd.
Via het roedeaanligvlak 224 kunnen buigkrachten welke aan een distale helft van de roede 110 trekken, worden doorgegeven aan de gootflens 208. Deze zal onder invloed van die doorgegeven kracht willen doorbuigen de hemelwaterafvoergoot 216 in. Om extra weerstand tegen dit doorbuigen te voorzien, bijvoorbeeld op plekken over de langsrichting ten hoogte van waar roedes aanliggen tegen het gootprofiel 106, kan een verstevigingselement 306 worden gebruikt. Dit verstevigingselement 306 kan zijn voorzien in de hemelwaterafvoergoot 216 en is dan complementair aan een vorm daarvan. Het verstevigingselement 306 kan zijn bevestigd aan het gootprofiel 106 door middel van bijvoorbeeld een bout als bevestigingselement 308. Het verstevigingselement 306 hoeft niet per se van hetzelfde materiaal te zijn gemaakt als het gootprofiel 106; een sterk materiaal zoals roestvast staal kan hier ook worden gebruikt.
Hoewel gootprofielen van vrijwel elke lengte te produceren zijn met het pultrusieproces, kan het bijvoorbeeld om transport van de gootprofielen te vergemakkelijken gewenst zijn om gootprofielen van een lengte korter dan een totale gewenste lengte van het warenhuis 100 te produceren. Om toch over de totale lengte van het warenhuis 100 een continu gootprofiel te kunnen voorzien kunnen twee gootprofielen aan hun uiteinde aan elkaar gekoppeld worden met behulp van een koppelstuk. In een uitvoeringsvorm is het koppelstuk een over de langsrichting van het gootprofiel 200 langgerekt element wat een vorm heeft welke complementair is aan een deel van het gootprofiel 200. Een eventuele naad tussen twee gootprofielen kan worden afgedicht met een afdichtingsmiddel zoals kit.
De gootflenzen 206 en 208 kunnen zijn voorzien van een uitsparing 310 nabij een gootaanligvlak 111 voor ontvangen van een afdekrubber 312. Een dergelijk afdekrubber 312 kan worden gebruikt voor enerzijds klemmen van de dakruit 112 en anderzijds ten minste grotendeels vloeistofdicht afdichten van de verbinding tussen het gootprofiel 106 en de dakruit 112 om te voorkomen dat hemelwater het warenhuis 100 binnen kan stromen tussen het gootprofiel 106 en de dakruit 112.
Figuur 4A toont een schematische weergave van een deel van de dakconstructie 106, verder omvattende een koppelstuk 402 voor koppelen van twee roedes, waarvan slechts een enkele roede 110 is getoond. De Figuur 4Ais niet persé op schaal getekend, de lengte van de roede 110 is ingekort voor duidelijkheid van de figuur.
Het koppelstuk 402 wordt ook wel nokschoorplaat genoemd, en is ingericht om tweede roedes aan elkaar te koppelen, eventueel samen met de nok, zodat een gesloten krachtlus ontstaat tussen de tweede gekoppelde roedes.
De roede 110 zoals getoond in Figuur 4A is ingericht als een roedeprofiel, omvattende een roedelijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk roedelijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het roedelijfdeel uitstrekkende versterkingsvezels, en een meervoudig aantal zich vanaf het hjfdeel buitenwaarts uitstrekkende roedeflenzen omvat.
De roede 110 kan een uitsparing 430 omvatten aan een proximaal uiteinde, waarin de uitsparing 430 het aanligvlak 111 omvat. Door deze uitsparing 430 kan de dakruit 112 verder richting het gootprofiel 200 uitstrekken dan een bovenzijde van de roede 110, waarmee een betere waterdichtheid van de dakconstructie 106 kan worden bewerkstelligd. Dankzij de uitsparing kan ook worden bewerkstelligd dat het roedeprofiel 110 vormgesloten tussen een gootflens 208 en een oplegfles 212. Hierdoor kan worden voorkomen dat de roede 110 uit de dakconstructie 106 kan worden getrokken door de wind.
Figuur 4B toont een dwarsdoorsnede A-A’ uit Figuur 4A, met getoond het roedeprofiel 110, een rechter dakruit 112 en het koppelstuk 402. Het roedeprofiel omvat een roedelijfdeel 410 en een eerste roedellens 411, tweede roedellens 412, derde roedellens 413 en vierde roedellens 414 als een meervoudig aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende roedeflenzen.
De eerste roedellens 411 en de tweede roedellens 412 zijn in de uitvoeringsvorm van Figuur 4B nabij een in gebruik bovenzijde van het lijfdeel 410 met onderlinge tussenafstand uiteen geplaatst en vormen zo een klemontvangstgleuf 416 voor ontvangen van een dakruitklem 418.
De dakruitklem 418 kan enerzijds de dakruit 112 aan het roedeprofiel 110 vastzetten van anderzijds een naad tussen twee aangrenzende dakruiten waterdicht afsluiten van welke naad anders over de langsrichting van een dakroede zou lopen. Tijdens assemblage kan de dakruitklem 418 bijvoorbeeld over de langrichting van het roedeprofiel 110 geschoven worden, of in de klemontvangstgleuf 416 worden geklemd.
De derde roedellens 413 en de vierde roedellens 414 zijn in de uitvoeringsvorm van Figuur 4B nabij een in gebruik onderzijde van het roedelijfdeel 410 met onderlinge tussenafstand uiteen geplaatst en vormen zo een koppelstukontvangstgleuf 420 voor ontvangen van een koppelstuk 402. Met behulp van een bout 422 en moer als voorbeeld van een bevestigingsmiddel kan het koppelstuk 402 worden vastgezet aan het roedeprofiel 110.
Het roedeprofiel 110 is dus bij voorkeur uitgevoerd als een in hoofdzaak H-vormig profiel, wat is afgeleid uit een I-profiel waarbij het lange deel uit de I is opgesplitst in twee delen om zo de klemontvangstgleuf 416 en de koppelstukontvangstgleuf 420 te voorzien.
Figuur 4B toont een stippellijn welke indicatief is voor de locatie waar het gootaanligvlak 111 zich bij voorkeur bevindt en waar het roedeprofiel 110 dus aan kan liggen tegen het aanligvlak 224 van het gootprofiel 200. .
Samenvattend voorziet de uitvinding in het gebruik van een nieuw materiaal voor constructie delen van een Venlo-warenhuis met dezelfde voordelen als aluminium, maar zonder veel van de nadelen er van. Daartoe voorziet de uitvinding in zijn ruimste vorm in een profiel voor een Venlowarenhuis, omvattende een lijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk lijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het lijfdeel uitstrekkende versterkingsvezels. Het matrixmateriaal en evt de vezels kunnen althans gedeeltelijk lichtdoorlatend zijn. Het profiel kan bijv, een dakroede zijn, of een gootprofiel. Bij voorkeur is het lijfdeel kokervormig, en omvat het profiel een meervoudig aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende 5 flenzen. Voorbeelden van constructiedelen die uit kunstof matrixmateriaal kunnen worden vervaardigd zijn gootprofielen en roedeprofiel, welke met behulp van een pultrusieproces kunnen worden gemaakt.
Het zal de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding is niet beperkt tot de hier besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat vele uitvoeringsvarianten mogelijk zijn binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (16)

1. Gootprofiel voor een Venlo-warenhuis, omvattende een lijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk lijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het lijfdeel uitstrekkende versterkingsvezels, en welk hjfdeel een kokervormig deel omvat met een in hoofdzaak gesloten doorsnede, en een meervoudig aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende flenzen.
2. Gootprofiel volgens conclusie 1, waarbij twee van de flenzen van het lijfdeel gootflenzen vormen die nabij een bovenzijde van het kokervormige deel met onderlinge tussenafstand uiteen zijn geplaatst, en ten opzichte van het lijfdeel bovenwaarts reiken, waarbij tussen de gootflenzen een met het lijfdeel geïntegreerde hemelwaterafvoergoot wordt gevormd voor afvoeren van hemelwater dat tijdens gebruik valt op buitenvlakken van op het gootprofiel afgesteunde dakruiten.
3. Gootprofiel volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste een van de flenzen van het lijfdeel een oplegflens vormt die nabij een bovenhoek van het kokervormige deel is gelegen en ten opzichte van het kokervormige deel zijwaarts en opwaarts reikt en een met het lijfdeel geïntegreerd oplegvlak vormt voor een flens van een dakroede.
4. Gootprofiel volgens conclusie 3, waarbij het oplegvlak is voorzien van een door het oplegvlak omsloten gat voor opname van een zich tijdens gebruik dwars op het oplegvlak en de flens van de dakroede uitstrekkend bevestigingselement.
5. Gootprofiel volgens conclusie 3 of 4, waarbij althans een oplegflens en een gootflens met hun respectievelijke basis nabij elkaar gelegen zijn, en tezamen een naar hun basis toe convergerende oksel vormen voor het tijdens gebruik daarin op vangen van condenswater dat vormt op naar de oksel toe gekeerde binnenvlakken van op het gootprofiel afgesteunde dakruiten.
6. Gootprofiel volgens conclusie 5, waarbij de oksel nabij het kokervormige deel is gelegen, en daar bij voorkeur aan grenst.
7. Gootprofiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kokervormige deel is ingericht voor het afvoeren van condenswater doordat een wand van het kokervormige deel op afstand boven een onderzijde van het kokervormige deel is voorzien van doorgaande openingen in de wand van de koker.
8. Gootprofiel volgens conclusie 7 voor zover afhankelijk van conclusies 5 of 6, waarbij de doorgaande openingen in vloeistofstroomverbinding staan met de oksel, en in het bijzonder reiken tot in de oksel.
9. Gootprofiel volgens een der conclusies 2-8, waarbij althans een der gootflenzen is voorzien van een zich in langsrichting van het profiel uitstrekkend roedeaanligvlak voor het afsteunen van een kopvlak van een dakroede.
10. Gootprofiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het matrixmateriaal en eventueel de versterkingsvezels althans gedeeltelijk doorschijnend zijn.
11. Roedeprofiel voor een Venlo-warenhuis, omvattende een roedelijfdeel met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, welk roedelijfdeel is gevormd uit kunststof matrixmateriaal met daarin zich in langsrichting van het roedelijfdeel uitstrekkende versterkingsvezels, en een meervoudig aantal zich vanaf het lijfdeel buitenwaarts uitstrekkende roedeflenzen omvat.
12. Roedeprofiel volgens conclusie 11, waarin twee van de roedeflenzen nabij een bovenzijde van het roedelijfdeel met onderlinge tussenafstand uiteen zijn geplaatst en zo een klemontvangstgleuf vormen voor ontvangen van een dakruitklem.
13. Roedeprofiel volgens conclusie 11 of 12, waarin twee van de roedeflenzen nabij een onderzijde van het roedelijfdeel met onderlinge tussenafstand uiteen zijn geplaatst en zo een koppelstukontvangstgleuf vormen voor ontvangen van een koppelstuk.
14. Dakconstructie voor een Venlo-warenhuis, omvattende ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige nokken en een daartussen liggend gootprofiel volgens een van de conclusies 1-10, waarbij tussen elke nok en het gootprofiel evenwijdig aan de nokken een veelvoud aan roeden is voorzien
5 met tussen de roeden een veelvoud aan dakruiten.
15. Dakconstructie volgens conclusie 14, waarin de roeden zijn uitgevoerd volgens een van de conclusies 11-13.
16. Venlo-warenhuis, omvattende een veelvoud aan verticale staanders, met op de staanders afgesteund een dakconstructie volgens een
10 van de conclusies 14 en 15.
NL2021831A 2018-10-17 2018-10-17 Glasvezelversterkt kunststof profiel NL2021831B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2021831A NL2021831B1 (nl) 2018-10-17 2018-10-17 Glasvezelversterkt kunststof profiel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2021831A NL2021831B1 (nl) 2018-10-17 2018-10-17 Glasvezelversterkt kunststof profiel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2021831B1 true NL2021831B1 (nl) 2020-05-13

Family

ID=70610610

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2021831A NL2021831B1 (nl) 2018-10-17 2018-10-17 Glasvezelversterkt kunststof profiel

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2021831B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CZ297229B6 (cs) Zasklívací nosné systémy
AU5516500A (en) Lightweight construction system
NL2021831B1 (nl) Glasvezelversterkt kunststof profiel
NL1006490C2 (nl) Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor.
BRPI0612478A2 (pt) estrutura de folha com paredes múltiplas termoplásticas extrudadas
JP4173473B2 (ja) 屋根ユニット
NL1012483C2 (nl) Warenhuis van het Venlo-type met tweedelige goot.
CN214090342U (zh) Venlo温室及其沟槽型材、杆型材和屋顶结构
EP1705982A1 (en) Roof construction for a greenhouse
NL1034162C2 (nl) Bevestigingsinrichting voor een afsluitpaneel.
NL2002047C (nl) Gevelpaneel.
NL2000289C2 (nl) Warenhuis.
NL2001412C1 (nl) Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel.
EP2764175A1 (en) A multiwall sheet, methods of making, and articles comprising the multiwall sheet
NL1011902C2 (nl) Warenhuis van het venlo-type met tweedelige goot.
DE19921837A1 (de) Rahmenprofil
BE1006408A3 (nl) Warenhuis, bouwsysteem en gootprofiel daarvoor.
NL1030448C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor de bevestiging van een roede aan de goot van een warenhuis.
NL7908762A (nl) Goot voor een kweekkas.
NL2009047C2 (nl) Warenhuis.
KR100442531B1 (ko) 건물용 합성수지 조립부재 및 조립식 건물
KR102596819B1 (ko) 갤러리창호
NL1021745C1 (nl) Los tweedelig gootrandprofiel voor een warenhuis.
NL7812291A (nl) Energiebesparend paneel met laag breukrisiko, ten behoeve van onder meer kassenbouw, alsmede werkwijzen voor de vervaardiging hiervan.
FR2525659A1 (fr) Element autoportant et de grande longueur pour la realisation d'une toiture de batiment