NL7908724A - Werkwijze en inrichting voor het desodoriseren van eetbare olieen. - Google Patents

Description

793637/vdV/rak . ‘ *'%· • ' _ 1 _ e

Aanvraagster: SIMON-ROSEDOWNS LTD. te HULL, Groot-Brittannië

Titel :"Werkwijze en inrichting voor het desodoriseren van eetbare oliën".

5 Be uitvinding heeft betrekking op een semi-continue werkwijze voor het desodoriseren van eetbare oliën, waarbij men de olie achtereenvolgens in betrekkelijk kleine hoeveelheden behandelt.

Eetbare olie wordt bij hoge temperatuur en verminderde druk met een stripgas reukloos gemaakt. In het algemeen wordt de olie bij een 10 temperatuur van ongeveer 250°C en een druk van 1 tot 5 Torr met stoom als stripmiddel reukloos gemaakt, waarbij men de die gewoonlijk met behulp van in de olie ondergedompelde spiralen of warmte-uitwisselende oppervlakken verhit.

Om de kwaliteitsvermindering van de olie en de daaruit voort-15 vloeiende vorming van afwijkende smaken, donkere kleuren of polymeren te voorkomen moet de temperatuur van het verhitte oppervlak laag blijven en de vorming van hete plaatsen in de stilstaande olie worden vermeden. In de bekende desodorisatie-inrichtingen blijven de hete verwarmingsspiralen steeds in de olie ondergedompeld. Tijdens het vullen .van de houder worden de ver-20 warmingsmiddelen uitgeschakeld daar druppels olie op de warmtewisselaar zouden kunnen spatten, evenals tijdens het ledigen van de houder, om te voorkomen dat zich op de onbedekte warmte-uitwisselende oppervlakken een hete olielaag vormt. Verder leidt men gewoonlijk tijdens het verwarmen als stripmiddel stoom door de olie teneinde: 25 a) de olie op de warmte-uitwisselende oppervlakken in beweging te houden waardoor de warmte-uitwisseling wordt bevorderd en hete plaatsen worden vermeden, b) sporen opgeloste zuurstof uit de olie te strippen vóórdat de olie heet genoeg is geworden om met zuurstof te reageren 30 onder vorming van afwijkende smaken, c) afwijkende geurstoffen direkt te verwijderen, en d) uit onvolledig geneutraliseerde oliën de vetzuren te strip] len waardoor een in hoofdzaak neutrale olie ontstaat.

Half-continu werkende desodorisatie-inrichtingen waarin de ol: e 35 continu voorverwarmd wordt door warmte-uitwisseling met reukloos gemaakte 790 87 24 #- _ 2 _ τ olie zijn bekend* doch bij verdere verhitting van dergelijke olie tot de behandelingstemperaturen ontstaan moeilijkheden die nu worden ondervangen door gebruik te maken van een gasrecirculatiewarmte-uitwisselaar.

De uitvinding verschaft derhalve een semi-continu werkende 5 desodorisatie-inrichting die een houder verdeeld in drie zones,.middelen voor het verzamelen van de reukloos te maken olie in de eerste zóne, middelen voor het desodoriseren van de olie in de tweede zone en middelen voor het opvangen en vasthouden van de reukloos gemaakte olie uit de tweede zone in de derde zone, middelen voor het continu leiden van de olie naar de eerste 10 'zone en het continu onttrekken van olie uit de derde zone, middelen voor het voorverwarmen van de naar de eerste zone gevoerde olie door warmte-uit-wisseling met olie uit de derde zone, middelen voor het verhitten van de olie tot de maximale behandelingstemperatuur en middelen voor het terugvoeren van de olie door de verwarmingsmiddelen en door de eerste zone omvat, waar-15 bij de terugvoermiddelen het gasliftprincipe toepassen,

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van een desodorisatie-inrichting volgens de uitvinding als voorbeeld is weergegeven, nader toegelicht. Hierbij toont:

Fig. 1 het stroomdiagram van de inrichting en 20 Fig0 2 een dwarsdoorsnede van de gasrecirculatiewarmte-wisse- laar van de inrichting volgens Fig. 1 op vergrote schaal.

Uit de tekeningen blijkt dat de installatie een desodorisatie-inrichting omvat bestaande uit een vat 10 dat horizontaal in drie vertikaal boven elkaar liggende zones A, B en C verdeeld is.

25 De zones A, B en C kunnen, zoals is aangegeven, ieder uit een enkele ruimte bestaan of desgewenst in verschillende afdelingen verdeeld zijn.

De bovenste zone A dient voor het verzamelen van een hoeveelheid olie die in de tussenliggende zone B reukloos.moet worden gemaakt, terwijl de onderste zone C dient'om een hoeveelheid reukloos gemaakte en af te 30 koelen olie op te slaan,

De te behandelen olie wordt door toevoerpomp 11 in de installatie gepompt en via verstuivingsmondstuk 13 in ontluchter 12 geleid, De ontluchter 12 staat onder vacuum waardoor opgeloste lucht en water verwijderd worden. De olietoevoer naar ontluchter 12 wordt geregeld door (niet weerge-35 geven) niveauvoelers waardoor in ontluchter 12 een constant olieniveau wordb "gehandhaafd. De olie wordt met behulp van pomp .1*f met een geregelde constanlte f, 79087 24 _ 3_ * ^ snelheid (ora de voor de reukloos te maken olie vereiste behandelingsduur te verkrijgen) onder uit ontluchter 12 door een in tegenstroom werkende olie- olie- warmtewisselaar 15 gepompt, waarin het wordt verwarmd door middel van warmte-uitwisseling met de hete reukloos gemaakte olie, die met afvoer·· 5 pomp 16 vanuit zone C door de warmte-uitwisselaar 15 en vervolgens door eer: met water gekoelde warmte-wisselaar 17 naar een voorraadhouder gepompt wordt.

Het warmte-uitwisselen.de oppervlak in warmte-wisselaar 15 kan niet heter worden dan de olie die de reukloos makende inrichting verlaat en om een goede warmtewisseling te verkrijgen wordt de snelheid waarmee de 10 olie over het oppervlak stroomt hoog gehouden. De kwaliteitsvermindering van de olie is zeer gering daar de olie slechts kort aan hogere temperaturen wordt blootgesteld en deze temperaturen niet te hoog zijn. Het is derhalve mogelijk tot op dit punt van het gebruik van stripstoom af te zien en van een normale warmteuitwisselaar, bijvoorbeeld een mantel en buis of een plai.t, 15 gebruik te maken.

De voorverwarmde olie uit de warmtewisselaar 15 stroomt onderin de olieverwarmingsinrichting 18, waarin het wordt verwarmd tot de maximale temperatuur voor het desodoriseren door warmte-uitwisseling met een geschikt heet medium, zoals bijvoorbeeld difenyl/difenyloxydedamp die via de leidingen 20 18a en 18b door de verwarmingsinrichting 18 circuleert.

Via leiding 28 wordt een kleine hoeveelheid stoom onder in d« verhitter 18 toegevoerd om de olie in de warmte-uitwisselende buizen snel terug te voeren, onder toepassing van het gasliftprincipe, via een kringloop bestaande uit verhitter 18, zone A van de desodorisatieinrihting en de 25 verbindingbuizen 29 en 30, waardoor het ontstaan van hete plaatsen waar de olie kan verbranden, wordt voorkomen. De stoom dient tevens om eventuele achtergebleven sporen opgeloste zuurstof, die bij hoge temperaturen tot snel bederf van de olie leidt, te verwijderen.

De olie stroomt terug door verhitter 18 waarbij de strippende 30 stoom gedurende de tijd dat de olie verhit wordt, wordt toegevoerd en de drijvende kracht vormt om de olie terug te voeren. Olieverhitter 18 kan een betrekkelijk klein oppervlak bezitten daar 'de olie niet in één keer tot de vereiste desodorisatietemperatuur moet worden verhit. In dit uitvoeringsvocr-beeld bestaat de olieverhitter 18 uit een mantel en buis warmtewisselaar, 35 waarbij de olie door de buis stroomt maar men kan elke geschikte warmte- 790 8724 -if - ♦ wisselaar gebruiken waarin het gasliftprincipe kan'worden toegepast.

Wanneer een lading olie vanuit zone ·Α in Zone B komt, stroom; warme olie uit warmtewisselaar 15 met een konstante snelheid onder in olie·· verhitter 18 (hoewel het ook in zone A kan stromen). Het niveau in zone A 5 is nu op het laagste punt maar onder invloed van de onder in olieverhitter 18 toegevoerde stoom stroomt een sterk wervelend mengsel van stoom en olie in de verwarmingsbuizen. In de buizen zet de stoom bij het verhitten uit en daalt de druk waarbij uit stoom en olie bestaande schuim zeer snel in de buizen opstijgt. Dit mengsel stroom zone A binnen op een hooggelegen punt, 10-'’ waarbij zich de olie afscheidt en op de bodem van zone A valt, terwijl de voortstuwende stoom en eventuele gestripte vluchtige bestanddelen in het nader te beschrijven vacuümsysteem verdwijnen. De gedeeltelijk verhitte in zone A verzamelde olie stroomt via leiding 30 naar de bodem van olieverhit-;er 18 en wordt met warmte olie uit de warmteterugwinningswarmtewisselaar ver-15 mengd en teruggevoerd in de verwarmingsbuizen die in aanwezigheid van de drijvende stoom tot een hogere temperatuur worden verhit en naar zone A teruggevoerd.

Hieruit blijkt dat in zone A een hoeveelheid olie wordt verzameld die alleen is verhit onder omstandigheden waarbij geen hete plaatser 20 kunnen ontstaan en in aanwezigheid van stoom die eventuele vrijgekomen vluchtige bestanddelen meeneemt. Het bij de terugvoer toegepaste gasliftprincipe regelt zichzelf en blijft bij verschillende veranderende olieniveaus in zone A werkzaam.

De voor de terugvoer bij desodorisatie-omstandigheden gebruikte 25 hoeveelheid stoom is zeer klein, daar bij dergelijke omstandigheden een bepaald gewicht een volume inneemt dat ongeveer 300 maal groter is dan bij normale omstandigheden van 100°C en atmosferische druk.

De olie uit de verhitter 18 wordt in zone A van de desodori-satie-inrichting met een zodanige snelheid verzameld dat een geschikte hoe-30 veelheid voor het desodoriseren wordt verzameld voordat dit naar de desodo-risatie-zone B wordt geleid.

Iedere hoeveelheid olie in desodorisatiezone B wordt door strippen met stoom onder vacuum reukloos gemaakt, waarbij het vat 10 continu via leiding 19 geledigd wordt. Zodra de hoeveelheid olie in zone B is be-35 handeld wordt een afsluiter 20, die zone B met zone C verbindt, geopend en 790 87 24 * -5 - * stroomt de hoeveelheid olie snel en volledig in zone C. Daarna wordt val-klep 20 gesloten, waarna afsluiter 21, die zone A met zone B verbindt, worit geopend om de hoeveelheid olie uit zone A snel in de desodorisatiezone B te voeren tot het niveau in zone A een tevoren bepaald laag niveau bereikt 5 waarna afsluiter 21 wordt gesloten om zone A van zone B te scheiden.

De olie in de lagere zone C bezit de desodorisatietemperatuu r en wordt zoals hierboven is aangegeven, continu met een geregelde snelheid naar warmtewisselaar 15 gepompt waar het door warmte-uitwisseling met de binnenkomende olie wordt gekoeld.

10 Uit bovenstaande blijkt dat de olie met een vrijwel constantï snelheid door warmtewisselaar 15 wordt gepompt, waardoor op doelmatige wijze met het tegenstroomprincipe kan worden gewerkt, hoewel desodorisatiezone B van de inrichting halfcontinue wijze werkt.

Wanneer het type voeding moet worden veranderd kan de ont- 15 luchter 12 vrijwel droog worden gepompt voordat de nieuwe voeding wordt toegevoerd· Warmtewisselaar 15 is hoger geplaatst dan olieverhitter 18 zodat de warmtewisselaar in de olieverhitter kan leeglopen waarbij de olieverhitter via aftapafsluiter 27 volledig in de desodorisatiezone B kan leeglopen.

20 790 8724

Claims (6)

1- Half-continue werkende desodorisatie-inrichting omvattende een houder die is verdeeld in drie zones, middelen om de reukloos te maken 5 olie in de eerste zone te verzamelen, middelen om de olie in de tweede zoms reukloos te maken en middelen om de reukloos gemaakte olie uit de tweede zone in de derde zone op te vangen en te bewaren, middelen om de olie continu naar de eerste zone te voeren en continu aan de derde zone te onttrekken, middelen om de naar de eerste zone gevoerde olie door warmteuitwisse-10 ling met olie uit de derde zone voor te verwarmen, middelen om de olie tot de maximale behandelingstemperatuur te verhitten en middelen om de olie door de verwarmingsmiddelen en door de eerste zone terug te voeren, waarbij de terugvoermiddelen van het gasliftprincipe gebruik maken.

2. Half-continue werkende desodorisatie-inrichting volgens con- 15 clusie 1,met het kenmerk, dat de middelen om de olie te verhitten tot de vereiste behandelingstemperatuur een olieverhitter omvatten die voor de terug te voeren stroom met de eerste zone is verbonden en de terugvoermiddelen onder in de olieverhitter gas inspuiten waardoor de olie tijdens het verhitten continu door de verhitten en door de eerste zone 20 circuleert.

3. Half-continu werkende desodorisatie-inrichting volgens concli-sie 1 of 2,met het kenmerk, dat de voorverhittingsmiddelen bestaan uit een warmte-wisselaar waardoor de olie met een vrijwel konstante snelheid stroomt tijdens de doorvoer naar de eerste zone, de uit de derde 25 zone afkomstige reukloos gemaakte olie continu en met een geregelde snelheid naar de warmtewisselaar wordt gepompt waar de olie in tegenstroom met de binnenkomende olie door warmte-uitwisseling gekoeld wordt. k. Half-continu werkende desodorisatie-inrichting volgens één ot meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de olie via 30 een ontluchter naar de eerste zone wordt gevoerd waarin een konstant olie-niveau wordt gehandhaafd en waaruit olie vóór warmte-uitwisseling met de olie uit de derde zone met een geregelde konstante snelheid wordt onttrokken.

5. Half-continu werekende desodorisatie-inrichting volgens één cf meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de 35 drie zones van de houder afsluiter zijn aangebracht en middelen met deze ai-~sluiters zijn verbonden om de reukloos gemaakte olie van de tweede zone nasr 790 87 24 - 7 _ ί- de derde zone te voeren voordat de verhitte olie uit de eerste -zone in de tweede zone wordt gevoerd; alsmede organen om een tevoren bepaald laag oli>-niveau in de eerste zone te meten en de afsluiter tussen de eerste en tweede zone sluiten.

6. Half-continu werkende desodorisatie-inrichting volgens con clusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting middelen omvat om de inhoud van de olieverhitter direkt in de tweede zone te ledigen.

7. Half-continu werkende desodorisatie-inrichting volgens con clusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ingespoten gas stoom ifi. 10 790 87 24