NL7907972A - Kopondersteuning. - Google Patents

Description

<* é 70 83Μί_____

Ampex Corporation

Hedvood City, California, Verenigde Staten van Amerika.

Kononder st eunlna;.

De uitvinding heeft ’betrekking op ondersteuningen voor een magnetische transductor van het soort, dat het de kop mogelijk maakt lateraal te bewegen in in hoofdzaak de lengterichting van een geregistreerd spoor om zo het spoor meer nauwkeurig te kunnen volgen.

5 Sr zijn z.g. bimorfe piezo-elektri'sche of magnetisch bediende, buigende of draaiende bladelementen bekend, die aan een uiteinde verankerd zijn en welke zich als een overhangende ligger uitstrekken, waarbij de kopopbouw aan het vrije uiteinde van de ligger bevestigd is.

10 Bij het schroeflijnvormig aftastende, magnetische bandtrans- port kunnen een of meer van deze bladachtige ondersteuningen gebruikt worden, welke gewoonlijk zodanig bevestigd zijn, dat zij zich ra— 'diaal uitstrekken op een draaiende trommel, om zo de kop een magnetische band, welke in een cilindrische vorm rond de omtrek van de trom— IJ mei gedraaid is, te doen aftasten, waarbij de beschrijvende lijnen van de cilindrische vorm evenwijdig zijn aan de as van de trommel.

Bij dergelijke opstellingen hebben de centrifugale krachten, altijd de neiging om de gewenste verplaatsing van de bladpunt en de kop uit het middenvlak daarvan, loodrecht op de trommelas, tegen te 20 werken.

Bij de bekende, kleine kopopbouwen met een lage massa, was dit effect van de centrifugale kracht te verwaarlozen. Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is het echter gewenst om een relatief massieve kopstapelopbouw, welke van twee tot tien of nog meer afzonder-25 lijke transduetorcomponenten omvat, te bevestigen. Voer een derge lijke toepassing zijn de bekende bimorfe draden te zwak en zelfs voor magnetisch aangedreven bladen is de invloed van de centrifugale kracht zo groot, dat, tenzij deze kracht onwerkzaam gemaakt wordt, er overmatige hoeveelheden energie nodig zijn om de koppen te doen bewe-30 gen en een nauwkeurige regeling van de beweging van de koppen moeilijk 790 7 9 72 A 2 " i of onmogelijk te verkrijgen is.

De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een ondersteuning voor het positioneren van een. magnetische transduetorkop op een draaiende trommel, waarbij de invloed van de centrifugale kracht voor het 5 meewerken of tegenwerken aan de positioneringsbeweging van de kop vol ledig onwerkzaam gemaakt is.

Deze en andere oogmerken van de uitvinding worden verkregen in een ondersteuning voor het vasthouden en variëren van de positie van een magnetische transductorkop, omvattende een paar stijve, maar IQ buigzaa- scharnierend aangebrachte bladen in een verbinding, welke evenwijdig kan bewegen. Bij het aanbrengen op een draaiende kopbe-vestigingstrommel, is· de as van elk scharnier zo aangebracht, dat deze parallel is aan de effectieve werkingslijn van de centrifugale kracht op de bevestiging, om zo de invloed van de eentrifugale kracht 15- op de beweging van de gekoppelde balden te neutraliseren.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader beschreven • worden aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening, hierin toont : fig. 1 een schematisch en gedeeltelijk opengewerkt bovenaan-20 zicht van een magnetische bandtransport voor het schroefvormig af tastende soort,, waarin de uitvinding opgenomen is; fig. 2 een opengewerkt aanzicht in perspectief van een gedeelte van fig. 1 op een iets kleinere schaal, dat de samenstelling en opbouw van de inrichting volgens de uitvinding toont; 25 fig. 3 een opengewerkt aanzicht in perspectief, op een grotere schaal, van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding, welke in fig. 1 en 2 getoond, is; fig. k een aanzieht in dwarsdoorsnede op een vergrote schaal, van een gedeelte van de inrichting volgens fig. 1, langs het vlak van 3Q de lijnen IV-IV uit fig. 1; fig. 5 een schematisch aanzicht, dat de constructie en de werking van de inrichting volgens de uitvinding toont, langs het vlak van de lijn V-V uit fig. 6; fig. 6 een schematisch aanzicht op dezelfde schaal als fig. 5 35 langs het vlak van de lijnen VT-VI uit fig. 5 ; en 7907972 3 * _ _ . _ ..... ,.. . ..... .. ·* fig. T een. ander schematisch aanzicht dat een verandering van de inrichting volgens fig. € toont.

Fig. 1 toont een magnetisch handtransport 11 voor brede band, omvattende een banddek 11a, waarop een driehoekig freem 11b bevestigd 5 is, dat op zijn beurt een ondersteuningsblok 11c voor een schroef vormig, bandaftastende trammelopbouw 1Td' vormt, De fig.. 1 en 2 tonen, dat de trommeiopbouw- 11d een draaiend centraaltrommelgedeèlte 12 omvat en stationaire boven- en benedengedeelten 1 k en 15', welke zodanig vast bevestigd zijn, dat zij zich uitstrekken vanaf het bevestigings-10 blok 11c en spillen vormen'voor het geleiden en vormen van de band 17 in een schroefvormige baan rond de draaiende trommel 12'. De centrale, draaiende trommel 12 is bevestigd aan een schacht 16, welke de aandrijfas vormt van een motor 18, welke bevestigd is op het beneden-trommelgedeelte 15". 2en paar diametraal tegenover elkaar gelegen mag-15 netische transductorkopopbouwen 20, de draaiende trommel 12 is voor zien van een paar diametraal tegenover elkaar gelegen magnetische transductorkopopbouwen 20, en de band wordt door middel van een paar hellende geleidingen 21 in een "omega"-lus rond de aftastende trcm-meiopbouw 11d geleid en tussen een paar spoelen voor bandopslag en 20 bandspanning, welke van een conventioneel type en niet getoond zijn.

Cm de kopopbouweu. 20 te helpen bij het volgen van de verschillende, tevoren bepaalde sporen op de band, zijn de kopopbouwen elk ondersteund voor hetzij een snelle of een graduele positionericgs-beweging in een van twee tegengestelde richtingen, in hoofdzaak iood-25 recht op het vlak van de draaiende trommel 12, zoals door middel van veerkrachtig en buigzaam scharnierendopgehangen, parallel gekoppelde opbouwen 22. 2en elektrische spreekspoel 23 is op elke opbouw 22 be- -vestigd en gekoppeld met middelen, welke niet getoond zijn, en welke voorzien in omkeerbare stromen met wisselende grootten, welke de spoel 30 doen werken als een beweegbaar element van een lineaire motor om zo doende bovenbeschreven positioneringsbeweging van de kopopbouw 20 te verschaffen.

Set statorelement van de lineaire motor wordt gevormd door een permanent magneet element 2 Af-, dat bevestigd is aan het. bovengedeelte 35 12a van de draaiende trommel 12, Set gedeelte 12a is gemaakt uit kool- 790 7 9 72 k - ► stofstaal en draagt ook een buisvormig buitenpoolgedeelte 2da, dat spoel 23 omgeeft en een binnenpoolgedeelte 2db, dat door de spoel 23 cm-geven wordt. Op elke parallel gekoppelde ophouw 22 is ook een positie-aftastspoel 25 bevestigd, welke een vast ferriet element 25a om-5 geeft om zodoende een positie-aftastsignaal af te geven. Het ferriet- element 2.5a is bevestigd-ia een aluminium draagbus 25a' binnen een beschermingsschaal 25b uit bijvoorbeeld magnetised af schermend, conetisch materiaal; de schaal is· weer bevestigd op een aluminium verlengings-element 25c, dat aangebracht is aan het uiteinde van. het poolgedeelte 10 2db. De ketens, welke nodig zijn om de aandrijf stroom voor de lineaire motor op te wekken en de middelen voor het ontvangen van het positie-aftastsignaal , maken geen deel. uit van de uitvinding en kunnen van een conventioneel type zijn. Fig.-k toont, dat de kopopbouwen. 22, welke volgens de onderhavige uitvinding heen-en-weergaand bewogen moe-1$.' ten worden, elk tien of meer afzonderlijke,. magnetische pool- en -spleetophouwen 26 omvatten, welke elk. elektrisch geïsoleerd van elkaar zijn en een afzonderlijke, magnetische transduetorkopbouw vormen.

De·, massa van deze "kopstapel" 20 is veel. groter dan die van de afzonderlijke transductoropbouwen, welke volgens de stand van de tech-20 niek. op bevredigende wijze, bijvoorbeeld door middel van enkele blad-opbouwen, heen-en-weer bewogen werden, welke bladen bestonden uit* buigende, piëzo-elektrische "himorfe" opbouwen of draaiende magnetisch aangedreven elementen. Ook de zijwaartse verplaatsingen, welke in een meerkopsstapel vereist zijn is groter en ligt in het algemeen buiten 25 het verplaatsingsvermogen van het bekende bimorfe blad. De kopstapel 22 ligt in feite slechts een paar gram (bijvoorbeeld ongeveer 1 gr), maar door de centrifugale krachten, welke bij het in werking zijn, opgewekt worden, kan de equivalente massa van een dergelijke kopstapel ter grootte zijn van 10 kg.

30 Als een dergelijke massa bevestigd zou worden aan de top van een bimorf blad, dat in een karakteristieke cirkelboog buigt, of in een S-vorm, welke bestaat uit twee tegengesteld buigende cirkelvormige bogen (zie het Amerikaanse octrooisckrift h-.Ö99·211)' zou het blad de neiging hebben om recht, of vrijwel recht, naar buiten getrokken te worden door 35 de invloed van de centrale krachten, welke op de massa van de kopstapel 790 7 9 72 --5- _t_ ___ _ __ __ _______ __ _ ·* AAn de punt van het blad verken. Deze invloed zou tenminste de volgende slechte resultaten geven, In de eerste plaats zou de mate van strekken variëren bij verschillende draaisnelheden van de trommel, met dientengevolge variaties in het eontact tussen de kop en de band, 5 of het doordringen van de kop in de handt Een tweede nadelig effect zou een sterke toename zijn van de mate van de kromming op de plaats vaar het bimorfe blad bevestigd is aan de trommelopbouv, hetgeen zou resulteren in een abnormale concentratie van spanningen en een snel slechter vorden of een korte levensduur van de bimorfe bladopbouv. Verder 10 wordt de gewenste buigbeweging van een dergelijke bimorfe bladopbouv uit het vlak van de trommel tegengewerkt door een axiaal gerichte component van. de centrifugale kracht, zoals in het hiernavolgende besproken zal worden,, wanneer het- bimorfe blad uit het. vlak van de trommel is, terwijl de motorkrachten, welke door de bekende, bimorfe 15 opbouwen opgewekt kunnen worden, te klein zijn eau. doelmatig gebruikt te worden tegen de componenten van de centrifugale kracht, welke opgewekt wordén door de relatief massieve kopstapels, waarvoor de inrichting volgens de uitvinding bedoeld is. Sm het" effect van het strekken van het blad, zoals bovenstaand beschreven is, te vermijden, is 20 overeenkomstig de uitvinding het blad gevormd als een reeds recht element met een grote stijfheid, behalve bij de buigpunten, aangrenzend aan de basis en aangrenzend aan de magnetische kopstapel, waar de opbouw dient als een veerkrachtig, buigzaam scharnier en gemaakt is uit materialen, welke aangepast zijn cm spanningen en vermoeidheid te 25 weerstaan, om zo de combinatie een inherente sterkte en een lange levensduur te geven. Ook worden er twee bladen, in een koppelopstel-ling voor evenwijdige beweging toegepast, cm de massieve kopstapel gedurende het werken op juiste wijze georiënteerd te houden.

Dienovereenkomstig zijn, zoals getoond in fig. 3 en U, de twee 30 bladen, gevormd als elementen 30 uit dun "Elgiloy" veermat er iaal, versterkt door aluminium verstijvingselementen en vastgezet aan de basis in een kiemopbouw, welke bestaat uit een centraal afstandblok 32 en twee aan weerszijden gelegen kleaplaten 33, alle uit aluminium. Alle genoemde delen kunnen samengebouwd en indien nodig permanent bevestigd 35 worden door middel van epoxylijm. De opbouw wordt tezamen en aan de 790 79 72 - 6 6r trommel 12 geklemd door middel van drie roestvrij stalen bouten 3^*» welke door bijpassende gaten 36 in de elementen heengaan en met schroefdraad bevestigd zijn in de hoofdschijf 37 (.uit roestvrij staal) van de draaiende trommel (zie ook fig. 2). In werkelijkheid zijn de gaten 36 5 (met uitzondering, van die in de schijf 37) ’in wezen groter dan de bou ten 3l*, zodat de bouten uitsluitend functioneren als klembouten; en de basisopbouw wordt op juiste'wijze in het vlak van de schijf 37 gepositioneerd door bijvoorbeeld orthogonaal met' elkaar in verband staande pasvlakken 38 en 39 s die gevormd zijn op het afstandsblok 32, welke 10 oppervlakken ingericht zijn om in aangrijping te komen met bijbehorende pasvlakken 1*1 en 1*2, die gevormd zijn aan de binnenzijde van een om-treksflens 1*3 van de schijf 37· De veer elementen 30' bezitten ook rand— vlakken 38a, die zodanig· bemeten zijn., dat zij- in hetzelfde vlak liggen als het oppervlak. 38, om zo als positioneringsranden voor de op-15- bouw te dienen. Het oppervlak 1*1 is evenwijdig gevormd aan het radiale vlak van de kopstapel 20,. dat de as van de trommel snijdt, zodat, wanneer het blok 32 verschuift, of verschuifbaar ingesteld wordt langs het oppervlak ervan, de kopstapel 20 radiaal naar· binnen of naar buiten bewogen wordt door een. vensteropening 1*1*, om zo ingesteld te worden 20 voor een juiste, radiale positie ten' opzichte van het buitenomtreksopper vlak 1*6 van de trommel en ten opzichte van de band 17·

Deze positie kan op juiste wijze verkregen en gehandhaafd worden door middel van vulplaatjes (niet getoond), die geplaatst zijn tussen het pasvlak 39 van-blok 32. en het pasvlak 1*2 van de schijf 37 25 voordat de klembouten vastgedraaid worden.

Anderzijds kan de. middelste bout 3I* uitgevoerd zijn als een kegelvormig toelopende schroef 3^' (fig. 2),. welke in de middenopening 36 van blok 32 geschroefd is en uitsteekt in een kegelvormige uitsparing 1*7 in de schijf 37s zodat, wanneer de schroef naar binnen of 30 naar buiten gedraaid wordt, er een nokwerking plaats vindt om zo de opbouw evenwijdig aan het pasvlak 1*1 voor het positioneren van de kopstapel te plaatsen, vooraf aan het vastdraaien van de andere twee bouten 3I+. Een koperen vergrendelmoer 1*8 kan aangebracht zijn om de tapsvormige schroef 3**' in de ingestelde stand ervan te vergrendelen.

35 Zoals het best in fig. e en 1* getoond is, is de kopstapel 20 790 79 72 7 bevestigd tussen een paar steunen 51, die zich uitstrekken vanaf de basisbehuizing 52, welke gevormd is als een holle, aluminium doos. De behuizing 52 is bevestigd aan een lineair*? motor-ondersteunings element 53 dat bestaat uit een holle, aluminium buis, waaraan als een geheel op een 5 amtreksverstevigingsflens 5^ nabij de uiteinden gevormd is; de uiteinden van de veerbladen 30 zijn bevestigd aan de boven- en ondervlakken van de respectieve flenzen, en de behuizing 52 is bevestigd tussen de flenzen. Cm de spoel 23 te bevestigen is er voorzien in een holle, buisvormige magnesium spoelvorm 56, welke bevestigd is binnen het buis- 10. vormige gedeelte van het ondersteuningselement 53. De vorm 56 heeft als een geheel daarmede een uitgehold centerstuk 57 aan de onderzijde ervan, hetwelk een centrale, buisvormige opening bepaalt, waarin een nylon of delrin plastic, buisvormige vorm 58 voor de aftastspoel bevestigd is.

15 Het zal nu duidelijk zijn, zoals eerder beschreven, dat centri fugale krachten een bepaalde invloed hebben op de bekende, bimorfe bladopbouwen, doordat de kracht als een moment werkt, dat de buig-beveging van de radiaal in lijn gebrachte bladopbouw tegenwerkt, wanneer het blad weggebogen wordt uit het werkingsmiddenvlak, loodrecht 2Q op de draaiingsas van de trommel. Dit moment is bij bimorfe opbouwen bij lage masse te verwaarlozen, maar bij de opbouw met een relatief hoge massa volgens de onderhavige uitvinding, kan hierdoor een serieus probleem ontstaan, tenzij er maatregelen genomen worden om . centrifugale invloeden te neutraliseren. Een tweede probleem is, dat het in 25 lijn brengen van de typische bimorfe bladstructuur langs een straal van de trommel in feite iedere mogelijke poging cm de centrifugale krachten zichzelf tegen te doen werken om deze zodoende te neutraliseren verhindert, omdat het totale effect van de centrifugale kracht op een dergelijk blad het vormen van een moment is, dat de verplaatsing van het 30 blad uit het vlak loodrecht op de as ervan tegenwerkt. Een derde probleem, dat door de onderhavige uitvinding wordt opgelost is het in een rij brengen van de onvermijdelijk een grotere afmeting bezittende koppeling voor een evenwijdige beweging en de motor en de aftastophouwen, in de wan volume betreft, beperkte ruimte van de trommel 12.

35 Deze drie problemen worden alle, tenminste gedeeltelijk, opge- 790 7 9 72- -8 ér lost door de lengte of langste afmeting van elk blad 30 te plaatsen langs een koorde of beter gezegd een koordeboog, welke zich. in elk geval over bijna een sector van 180° van de trommel uitstrekt (zie in het bijzonder fig. 1.). Deze opstelling (1)’maakt op de beste wijze ge— 5 bruik van de ruimte en verplaatst ook de bladopbouw, zodat men (2) componenten van de centrifugale kracht op doelmatige wijze tegen elkaar kan doen werken om deze zodoende te neutraliseren-en (.3) zodat de scharnierbuig- of vouwlijnen 61,' 62 evenwijdig gemaakt kunnen, worden aan de effectieve werkingslijn 63 van de centrifugale krachten, waar- 10. . door wordt verzekerd, dat de· tegengestelde krachtcomponenten de gewenste eindinvloed nul op de ophouw hebben.. Deze effecten zullen in het hiernavolgende duidelijker' beschreven worden.

In de· eerste plaats behoeft' de "effectieve werkingslijn" van de centrifugale kracht niet noodzakelijkerwijs samen..te vallen met de 15 radiale, lijn door het zwaartekraehtsmiddelpunt van. het bewegende ge deelte van de opbouw, maar deze lijn'kan gedefinieerd worden als de radiale lijn door de bladopbouw,. welke· de ophouw in twee gedeelten verdeelt met gelijke momenten in tegengestelde richtingen om en in een vlak loodrecht op de hasisseharnierlijn, 20 Bijvoorbeeld is in fig. 1 lijn 61 de hasisseharnierlijn en lijn 63 de "effectieve werkingslijn", welke de bladopbouw in twee gedeelten verdeelt. Het linkergedeelte omvat de gehele bladopbouw , welke zich uitstrekt naar de scharnier lijn 6l;(en eveneens in dit geval een deel van de kop en lineaire motorbevestigingsopbouw 52, 53 25 en 5^ tezamen met de scharnierlijn 62) . Het rechtergedeelte bestaat uit de rest van de lineaire motorbevestigingsopbouw, Wanneer de ophouw schematisch bekeken wordt, zoals getoond in fig. 5·, blijkt, dat de massa van het element in het linkergedeelte weergegeven kan worden als zijnde gecentreerd langs een radiale lijn 71, welke de effec- 30 tieve werkingslijn van de overeenkomstige centrifugale kracht F.. 1 op 'c * dat element weergeeft; terwijl de massa van een element Mg in het rechtergedeelte weergegeven kan worden als zijnde gecentreerd langs een radiale lijn 72, welke de effectieve werkingslijn van de overeenkomstige centrifugale kracht F g op dat element weergeeft. De 35 grootten van de krachten F^ en F^g kunnen berekend worden uit de be- 790 7 972 ... 9 •χ kende uitdrukking F = Ma, waarin £ de centrifugale kracht is, die nodig 'is cm een massa M te .versnellen met een hoekversnelling A; en waarbij de waarde van A een functie is van de draaiIngssnelheid en de afstand van de massa M vanaf het draaiingsmiddelpunt 16. Sik van de centri-5 fugale krachten en F^ kan weergegeven worden door een combinatie van (1) vectorkracht component en evenwijdig aan lijn 63 en de scharnier lijnen 61 en. 62, welke kracht component en geen moment of een bewegingseffect op het beweegbare gedeelte van de inrichting hebben; en door (2) vectorkrachtcomponenten F^ en F^ loodrecht op de lijn 63 10. (zie fig. 5) en tegengesteld gericht. Zoals uit het overeenkomstige aanzicht uit fig. 6 blijkt,., verken deze kracht component en F^ en F^ door middel van momentarmen en om de ophouw, respectievelijk in de richting tegen de wijzers van de klok (F^R^) en in de richting van de wijzers van de klok (F^R^) cm de basisscharnierlijn 61 te doen 15 draaien. Zolang de som van al deze momenten in de richting van de wijzers van de klok gelijk is aan de som van alle momenten tegen de richting van de wijzers van de klok, is het netto-effect van de centrifugale kracht voor het tegenwerken of meewerken, met de lineaire motor 23-24 in vezen nul. Met andere woorden is het ongewenste effect van 20 de centrifugale kracht opgeheven en ontkoppeld.

Fig. T toont, dat de "effectieve verkingslijn'' van de centrifugale kracht niet noodzakelijk dezelfde behoeft te zijn als het zwaartekrachtsmiddelpunt van de opbouw. In fig. J is een eenvoudig blad getoond, schematisch verdeeld in twee segmenten, welk aan 'een zij-25 de van lijn 63, zoals in fig. 6, maar niet met een gedraaid boveneinde, zoals het blad in fig. β. Wanneer men in dit geval veronderstelt, dat het zvaartekrachtsmiddelpunt precies op lijn 63 ligt, moeten de centrifugale krachtcomponent F^ en de submassa andere waarden hebben dan zij in fig. 5 hebben, omdat de momentarm R^ van F^ een andere waar-30 de heeft; anders zullen er geen gebalanceerde tegengesteld gerichte momenten ontstaan. Anderzijds zal, wanneer de massa’s dezelfde zijn als die welke in fig. 5 getoond zijn, de effectieve verkingslijn van de niet-verdeelde centrifugale kracht niet langer het werkelijke zvaartekrachtsmiddelpunt snijden, noch evenwijdig zijn aan de schar-35 nier lijn 61. Dit effect zou natuurlijk opgeheven kunnen worden door 790 79 72 10 - Μ . de scharnierlijn 61 opnieuw in lijn te brengen. Het doel van bovenstaande bespreking is slechts het vestigen van de aandacht van toekomstige ontwerpen op het feit, dat de berekeningen voor het bepalen van de "effectieve- werkingslijn" en dienovereenkomstig het in lijn 5 brengen van het scharnier, moeten veronderstellen,· dat de opbouw in de verplaatste toestand ervan is, d.w.z:. niet co-planair met het basisvlak van schijf 3T·

In de praktijk kan de werkelijke plaats van lijn 63, de "effectieve werkingslijn van de centrifugale krachten” empirisch bepaald 10 worden, d.w.2. doormiddel van trial-and-error, of zorgvuldig berekend worden, waarbij alle parameters van het systeem in beschouwing genomen worden» 790 7 9 72

Claims (7)

1. Ondersteuning voor het vasthouden en variëren van de positie van een magnetisch transductororgaan, gekenmerkt door een basis, welke een eerste paar op een afstand van elkaar gelegen seharnierposities bepaalt; een paar bladelementen met stijve lichaamsgedeelten, eindigend 5 in een paar eerste en een paar tweede, buigzame,, veerkrachtige,buig bare schamiergedeelten, waarbij- het eerste paar scharniergedeelten bevestigd is aan de basis en de seharnierposities daarop; en een verbindingselement, dat een tweede paar op een afstand van elkaar gelegen seharnierposities bepaalt, waarbij het. tweede paar scharnier-10 delen bevestigd is aan het verbindingselement en. de tweede seharnier posities en waarbij het traasductororgaan bevestigd is op tenminste een van de elementen..

2. Ondersteuning voor het vasthouden en variëren van de positie van een magnetisch transductororgaan volgens conclusie 1 met het 15 kenmerk, dat de tweede seharnierposities op dezelfde afstand van el kaar gelegen zijn als de eerste seharnierposities en dat de effectieve schamierassea van alle scharniergedeelten evenwijdig aan elkaar zijn, zodat de bladen voortdurend in vlakken gelegen zijn, welke evenwijdig aan elkaar zijn.

3. Positioneringsondersteuning voor een magnetisch transductor orgaan van het type met een nitstrekkend blad voor het met een draaibare trommel aftasten van een magnetische band met het kenmerk, dat het blad ingericht is voor een draaiende verplaatsing van een buitenwaarts gedeelte ervan rond een scharnieras, welke evenwijdig is aan 25 het effectieve werkingsvlak van de door de trommel opgewekte centri fugale kracht op het buitenwaartse gedeelte; waarbij het effectieve werkingsvlak gedefinieerd is als een vlak., dat de trommelas bevat en dat het buitenwaartse gedeelte in twee delen verdeelt met gelijke en tegengesteld gerichte momenten, welke toe te schrijven zijn aan de 30 door de trommel opgewekte centrifugale kracht, waarbij die momenten genomen zijn cm de scharnieras en in een vlak, dat daarop loodrecht is.

4. Positioneringsondersteuning voor een magnetisch transductor- 790 79 72 •32'. . orgaan van een soort met een zich. uit strekkend “blad voor tet met een draaibare trommel aftasten van een magnetische hand, gekenmerkt door een basis, die aan de trommel bevestigd is; een paar evenwijdige bladelementen met stijve lichaamsgedeelten, een eerste paar buigzame, 5 veerkrachtig buigbare scharniergedeelten, welke bevestigd zijn aan de . basis op in hoofdzaak evenwijdige, effectieve scharnierassen, welke liggen, in een eerste scharniervlak, evenwijdig aan de trommelas, en een tweede paar buigzame, veerkrachtig buigbare scharniergedeelten, • met effectieve scharni eras sen, welke' in. een tweede scharniervlak IQ. evenwijdig aan het eerste scharniervlak gelegen zijn; een verbindings- element,, dat bevestigd is aan de bladelementen door de tweede scharniergedeelten daarvan en dat het magnetische transductororgaan ondersteunt om zo met de bladelementen en .het transduet or or gaan een buitenwaartse, evenwijdig bewegende verbindingsopbouw te bepalen voor 15 het verplaatsen van het transduet or or gaan .ia'richtingen evenwijdig aan de trommelas;. waarbij de eerste en tweede' scharnierrlakken zo inge— richt zijn, dat zij evenwijdig, zijn aan het effectieve werkingsvlak van de centrifugale kraehten.die ontstaan, door de draaiing van de trommel op de- buitenwaartse opbouw; terwkjl. het. effectieve werkings- 20 vlak bepaald is als het vlak, dat de trommelas bevat en dat de bui- tenwaartse opbouw in twee gedeelten verdeelt' met gelijke en tegengesteld gerichte momenten, welke toe te schrijven zijn aan de centrifugale kracht, die ontstaat in de trommel, waarbij deze momenten genomen zijn om een momentas, welke in hetzelfde vlak gelegen is, en 25 evenwijdig is aan de eerste scharnierassen in een vlak, dat daarop loodrecht is.

5. Positioneringsondersteuning voor een magnetische transductor volgens conclusie ^ gekenmerkt door een lineair elektrisch motororgaan omvattende een permanent magneetmotorelement en een elektrisch spoel-30 motorelement, dat in hoofdzaak rechtlijnig ten opzichte daarvan te be wegen is wanneer een elektrische stroom toegevoerd wordt aan de spoel, waarbij een van de motorelement en bevestigd is aan het verbindingselement en het andere motorelement bevestigd is aan de trommel, terwijl de in hoofdzaak rechtlijnige richting van de relatieve beweging 35 van de motorelementen in hoofdzaak evenwijdig aan de trommelas is. 790 7 9 72 -13 *

6. Positioneringsondersteuning toot een magnetische transductor volgens conclusie h gekenmerkt door positie-aftastmiddelen, omvattende een afgetast element en een aftastend element, dat het afgetaste element af kan tasten en een signaal kan verschaffen, dat de positie 5 van het afgetaste element ten opzichte van het aftastende element weergeeft; het hi' een van de aftast-aftastende elementen bevestigd is op het verbindingselement en het andere van de aftast-aftastende elementen bevestigd is aan de trommel cm zo een signaal te verschaffen, dat de verplaatsing van het transductororgaan ten opzichte van de trommel weer-10 geeft.

7. Positioneringsondersteuning voor een magnetische transductor volgens conclusie met het kenmerk, dat' de Bladelementen elk een hoofdbladelement uit buigzaam, veerkrachtig, te verbuigen materiaal omvat, met een lichaamsgedeelte, dat opgenomen is tussen een paar 15 stijve en in hoofdzaak niet te verbuigen plaatelementén, welke stevig bevestigd zijn aan het hcofdbladlement om zo het stijve lichaamsgedeelte van het biadelement te bepalen; waarbij het hoofdbladelement zich uitstrekt vanaf het stijve lichaamsgedeelte om de eerste en tweede schamiergedeelten te bepalen, 20 -- 7907972