NL7907768A - Met hoge snelheid werkzaam digitaalcomputerstelsel. - Google Patents

Met hoge snelheid werkzaam digitaalcomputerstelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL7907768A
NL7907768A NL7907768A NL7907768A NL7907768A NL 7907768 A NL7907768 A NL 7907768A NL 7907768 A NL7907768 A NL 7907768A NL 7907768 A NL7907768 A NL 7907768A NL 7907768 A NL7907768 A NL 7907768A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
memory
signals
instructions
output
address
Prior art date
Application number
NL7907768A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Data General Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Data General Corp filed Critical Data General Corp
Publication of NL7907768A publication Critical patent/NL7907768A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F9/00Arrangements for program control, e.g. control units
    • G06F9/06Arrangements for program control, e.g. control units using stored programs, i.e. using an internal store of processing equipment to receive or retain programs
    • G06F9/30Arrangements for executing machine instructions, e.g. instruction decode
    • G06F9/30003Arrangements for executing specific machine instructions
    • G06F9/3004Arrangements for executing specific machine instructions to perform operations on memory
    • G06F9/30043LOAD or STORE instructions; Clear instruction
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F13/00Interconnection of, or transfer of information or other signals between, memories, input/output devices or central processing units
    • G06F13/14Handling requests for interconnection or transfer
    • G06F13/16Handling requests for interconnection or transfer for access to memory bus
    • G06F13/1605Handling requests for interconnection or transfer for access to memory bus based on arbitration
    • G06F13/161Handling requests for interconnection or transfer for access to memory bus based on arbitration with latency improvement
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F13/00Interconnection of, or transfer of information or other signals between, memories, input/output devices or central processing units
    • G06F13/14Handling requests for interconnection or transfer
    • G06F13/16Handling requests for interconnection or transfer for access to memory bus
    • G06F13/1668Details of memory controller
    • G06F13/1689Synchronisation and timing concerns
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F13/00Interconnection of, or transfer of information or other signals between, memories, input/output devices or central processing units
    • G06F13/38Information transfer, e.g. on bus
    • G06F13/382Information transfer, e.g. on bus using universal interface adapter
    • G06F13/385Information transfer, e.g. on bus using universal interface adapter for adaptation of a particular data processing system to different peripheral devices
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F9/00Arrangements for program control, e.g. control units
    • G06F9/06Arrangements for program control, e.g. control units using stored programs, i.e. using an internal store of processing equipment to receive or retain programs
    • G06F9/30Arrangements for executing machine instructions, e.g. instruction decode
    • G06F9/30145Instruction analysis, e.g. decoding, instruction word fields
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F9/00Arrangements for program control, e.g. control units
    • G06F9/06Arrangements for program control, e.g. control units using stored programs, i.e. using an internal store of processing equipment to receive or retain programs
    • G06F9/30Arrangements for executing machine instructions, e.g. instruction decode
    • G06F9/38Concurrent instruction execution, e.g. pipeline or look ahead
    • G06F9/3818Decoding for concurrent execution
    • G06F9/3822Parallel decoding, e.g. parallel decode units

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Software Systems (AREA)
  • Advance Control (AREA)
  • Bus Control (AREA)
  • Microcomputers (AREA)
  • Executing Machine-Instructions (AREA)
  • Memory System Of A Hierarchy Structure (AREA)
  • Multi Processors (AREA)
  • Dram (AREA)

Description

’ » - ' - . - · ,ν VO 814-55 i ___ ________... 4 . ..-jestJÏ 1 TWÏ.-,
Data General Corporation
Westboro, Massachusetts, Verenigde Staten van Amerika.
Met hoge snelheid werkzaam digitaalcomputerstelsel.
De uitvinding heeft betrekking op de bouw van een met hoge snelheid werkzaam digitaalcomputerstelsel, en meer in het bijzonder op schakelingen, die daartoe worden gebruikt, voor het verbeteren van de werksnelheid en -doelmatigheid van een dergelijk stelsel.
5 Grondelementen van een digitale computer bevatten een proces sor voor het verwerken van digitale gegevens in de machinetaal, en een geheugen. In het algemeen worden instructies in de machinetaal voor het regelen van de verwerkingshandelingen van de processor, opgeslagen in het geheugen. Het geheugen kan ook althans gedeelten van te verwer-10 ken gegevens bevatten. Instructies en gegevens worden tussen de processor en het geheugen overgedragen door ingangs- en uitgangsverzamel-leidingen van het geheugen. Een computer bevat verder een ingang/uitgang (i/O) inrichting voor het overdragen van instructies en gegevens tussen de computer en uitwendige inrichtingen. Uitwendige inrichtingen kunnen 15 bijvoorbeeld een regellessenaar of een lintopslageenheid bevatten, en communiceren in het algemeen niet in de machinetaal van de computer.
Het vermogen van een dergelijke digitale computer wordt bepaald en begrensd door de snelheid en doelmatigheid daarvan bij het verwerken van gegevens, en het aanpassend vermogen daarvan aan veranderende eisen van 20 cLe gebruiker. De snelheid en doelmatigheid van een computerstelsel worden bepaald door een aantal factoren. Bij deze factoren zijn de werksnelheid van het geheugen en de beschikbaarheid van de geheugentoegang door de processor, indien nodig. Andere factoren zijn de gegevensbandbreedte, die kan worden gedragen door de ingangs- en uitgangsverzamelleidingen van 25 het geheugen, de ingewikkeldheid van de koppeling van de processor met de ingangs- en uitgangsverzamelleidingen van het geheugen, de beschikbaarheid van instructies voor de processor, indien nodig, en de snelheid, waarmede de processor reeksen instructies in werking stelt en uitvoert.
Een beperking van het aanpassend vermogen van de computer be-30 staan uit het vermogen daarvan het geheugenvermegen overeenkomstig de 79077*8 \ * 2 behoeften van de gebruiker uit te voeren. Een andere beperking is de mogelijkheid van de Y/O-inrichting van de computer zich aan te passen aan een verscheidenheid van uitwendige inrichtingen of aan veranderingen in de inwendige machinetaal van de computer.
5 De uitvinding verschaft verbeteringen van een computer stelsel, welke verbeteringen betrekking hebben op de genoemde snelheid/doelmatig— heidf actor en, en dus de snelheid en. doelmatigheid van de werking van het stelsel verbeteren, en tevens een oplossing verschaffen voor de genoemde moeilijkheden en beperkingen van de stand van de techniek, IQ zoals hierna gedetailleerd besproken.
De uitvinding heeft betrekking op de bouw van een computerstelsel, waarbij een verhoogde werksnelheid— en doelmatigheid zijn verschaft, en het computerstelsel zich kan aanpassen aan veranderende eisen van de gebruiker. De bouw bevat een processor voor het verwerken van gegevens in 15 machinetaal, een geheugen voor het opslaan van instructies in althans de..machinetaal voor gebruik door de processor, een ingangsverzamellei— 9 ding voor het geheugen' en een uitgangsverzamelleiding van het geheugen voor het overdragen van althans instructies tussen het geheugen en de processor, en een Y/O-inrichting voor het overdragen van signalen tussen 20 het computerstelsel en uitwendige inrichtingen. De bouw bevat andere schakelingen voor het verbeteren van de snelheid, de doelmatigheid van de werking en het aanpassend vermogen van het computerstelsel. Bij deze ketens zijn een met hoge snelheid werkzaam geheugen en geheugenverzamel-leidingen, die een grote geheugenverzamelleidingbandbreedte verschaffen 25 en een eenvoudige koppelingsschakeling van de geheugenverzanÊLleidingen.
Een ander kenmerk is een inrichting voor het voorafhalen van instructies voor het halen en opopslaan van instructies uit het geheugen voorafgaande aan het door de processor uitvoeren van instructies. Eog een ander kenmerk is een schakeling, die het met hoge snelheid in werking 30 stellen en uitvoeren mogelijk maakt van instructiereeksen. Een verder kenmerk is een I/O-schakeling, die het een computerstelsel mogelijk maakt gemakkelijk te koppelen met een verscheidenheid van uitwendige inrichtingen of gemakkelijk aan te passen aan veranderingen in de machinetaal van de computer of de instructies.
35 Het is dus voordelig de uitvinding op te nemen in een computer- 7907788 4 3 stelsel, omdat de snelheid, waarmede instructies worden overgedragen van het geheugen naar de processor, wordt verhoogd, en de extra tijd, die nodig is voor het uit het geheugen halen van instructies door de computer, wordt verkleind. De uitvinding is verder voordelig, caadat de 5 snelheid, waarmede instruetiereeksen in werking worden gesteld en uitgevoerd, is verhoogd. Bovendien vergroot de uitvinding het aanpassend vermogen van een computer bij het schakelen met uitwendige inrichtingen, en maakt de uitvinding het mogelijk het vermogen van het camputerstel-sel te vergroten om te voldoen aan toenemende gebruikerseisen.
10 Het is dus een doel van de uitvinding een verbeterd digitaal computerstelsel te verschaffen.
Het is een ander doel van de uitvinding een verbeterd computergeheugen- en geheugenverzamelleidingsstelsel te verschaffen, dat kan uitbreiden voor het voldoen aan gebruikerseisen.
15 Het is nog een ander doel van de uitvinding een schakeling te verschaffen voor het halen van instructies uit het geheugen voorafgaande aan het dóór de processor uitvoeren van de instructies.
Het is een verder doel van de uitvinding een schakeling te verschaffen voor het verhogen van de snelheid, waarmede instruetiereeksen 20 door de processor in werking worden gesteld en uitgevoerd.
Het is nog een verder doel van de uitvinding een i/O-schakeling te verschaffen, waarmede een computerstelsel gemakkelijk kan worden gekoppeld met een verscheidenheid aan uitwendige inrichtingen of gemakkelijk kan worden aangepast aan veranderingen in de machinetaal van de com- 25 puter of de instructies.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : fig. 1 een gedeeltelijk blokschema toont van een bekende computer; fig. 2 een gedeeltelijk blokschema toont van de onderhavige com- 30 puter; fig. 3 een gedetailleerd blokschema toont.van de onderhavige computer ; fig. ^ instructie- en gegevenswoorden weergeeft, gebruikt in de onderhavige computer; 35 fig. 5 een blokschema toont van een tussengeheugen; 7907758 s * k \ fig. 6 een klokschema toont, dat een leeskringloop weergeeft van het tussengeheugen; fig. 7 een klokschema toont , dat een schrijfkringloop weergeeft van het tussengeheugen; 5 fig. 8 een klokschema toont, dat een opfriskringloop weergeeft van het computergeheugen;.
fig. 9 een klokschema toont, dat een late opfriskringloop weergeeft van het computergeheugen; fig. 10 een klokschema toont, dat een uitgestelde lees/schrijf-1Q, . kringloop weergeeft van het computergeheugen.; fig. 11 een klokschema toont, dat. het schakelen weergeeft van het computergeheugen in een batterij-reserveprogrammatoestand; fig. 1Z een. klokschema toont, waarbij de verfris-kringloop van de computer is weergegeven in de batterij-reserveprogramma— 15 toe.stand; fig. 13' een klokschema toont, waarbij het schakelen van het ge- 9 heugen van de computer is weergegeven uit de batterij-reserveprogramma-toestand; fig. lU schematisch een geheugenmoduulbank toont; 20 fig, 15" een blokschema toont van een geheugenelement; fig. 16 en 16a schematisch de geheugenuitgangsschakeling tonen; fig. 17' schematisch de geheugeningangsschakeling toont; fig. 18 schematisch de ingangsschakeling van een geheugenmoduul toont; 25 fig. 19 schematisch een stuur schakeling van een geheugenmoduul bank toont; fig. 20 schematisch de regelschakeling van een moduul toont; fig. 21 schematisch de regelschakeling toont van het geheugen; fig. 22 en-22A schematisch de regelschakeling van de geheugen-30 uitgang tonen; fig. 23, 23A en 23B schematisch de verfris- en batterij-reserve-programmaregelschakeling tonen van het geheugen; fig. 2k schematisch de klokschakeling toont van de geheugeningang; fig. 25 en 25A schematisch de vraagschakeling tonen voor het vooraf 35 halen van processorinstructies; 7907768 \ * 5 t fig. 26 en 26A schematisch, de 'schakeling tonen yoor het vooraf halen van het processorgehengen; fig. 27 en 27A schematisch de schakeling tonen voor het regelen van het vooraf halen voor de processor; 5 fig. 28 een hloksehema toont van de logische micro-instructies van de computer; fig. 29 het verhand weergeeft tussen de macro-instructie en micro-instructiereeksen van het computerstelsel; en fig. 30 schematisch een gedeelte toont van de logische micro-instrue-10 ties van het computerstelsel (SAGE).
De volgende bespreking vertegenwoordigt de bouw en de werking van de onderhavige computer. Eerst worden de algemene bouw en werking van een bekende computer weergegeven. Vervolgens worden de algemene bouw en werking van de onderhavige computer weergegeven, en vergeleken met die 15 van de bekende computer. Dan volgt een korte bespreking van bepaalde kenmerken van de uitvinding. De bouw en de werking van de onderhavige ψ computer worden dan aan de hand van blokschema's besproken. Gekozen gedeelten van de onderhavige computer, bijvoorbeeld het geheugen, de vooraf halende processor, de logische miero-instruetieregeling en de 2Q softwarelessenaar worden afzonderlijk besproken.
Bepaalde afspraken worden in de volgende bespreking gebruikt voor het verbeteren van de duidelijkheid daarvan. Wanneer gedurende een bespreking wordt verwezen naar aanzienlijke aantallen signalen, bijvoorbeeld van het geheugen of de vooraf halende processor, wordt de be-25 schrijving voorafgegaan door een verklarende woordenlijst, die de daarin aangeduide signalen benoemt en bepaalt. Andere signalen kunnen in de beschrijving worden gehaald, indien nodig. Een groep soortgelijke signalen wordt aangeduid door bijvoorbeeld MODSTAET (512, 51b, 516, 518).
Een enkel signaal van deze groep wordt aangeduid als bijvoorbeeld 3q MODSTAET 512, en de groep in zijn algemeenheid door MODSTART . .Geïnver teerde signalen worden aangeduid door een streep boven de signaal-naam, zoals MODEDY en MODEDY Wanneer een samenhangende schakeling is weergegeven in twee of meer figuren, hebben de figuren het figuurnummer gemeenschappelijk met een letteraanduiding, bijvoorbeeld fig. 12, 12A, ^ 123. Gemeenschappelijke elektrische punten tussen een dergelijke scha-
79 07 7 6 S
6 .
' * keling worden aangeduid door haakjes, die een leiding omsluiten naar een dergelijk punt, en een aanduiding "a-b", waarbij "a" andere figuren. aanduidt, die hetzelfde gemeenschappelijke punt hehhen, en "b" een letteraanduiding is, gebruikt voor een bepaald, gemeenschappelijk 5 elektrisch punt.. De verwijzingscijfers omvatten een getal van twee cijfers (00-99), voorafgegaan door het getal, van de figuur, waarin zij aanwezig zijn, bijvoorbeeld 100-199 in fig· 1- of 2500-2599 in fig. 25. In .het geval van een samenhangende schakeling, weergegeven in twee of meer figuren, is het gebruikte figuurnummer dat van de eerste .3Q· figuur van de samenhangende groep. Verwijzingscijfers worden in volgorde door de samenhangende groep figuren aangegeven.
©nder verwijzing naar fig. 1 is een gedeeltelijk blokschema weergegeven van een bekende computer 110. De hoofdelementen van de computer 110 zijn het geheugen 111, de centrale processoreenheid (CPU) 11U, 35; en de ingangs/uitgangs (I/O) inrichtingen 116. Het gebruikersprogramma, bijvoorbeeld gegevens en macro-instructies, is opgeslagen in het geheugen .111,' en wordt overgedragen naar de CPU 11¼ door de MEMOUT-ver-zamelleiding 118' van de geheugenuitgang bij een verzoek door de CPU 11¼. Set overdragen van gegevens/instructies uit het geheugen 111, 2Q en het schrijven hiervan in het geheugen 111, worden tot stand ge-.
bracht door het ingangsregister 162 (MEMIïï) van het geheugen. Het MEMIïT-register 162 omvat het adresregister 162a ta het gegevensregister 162b, die zijn verbonden met de adresverzamelleiding 120a (ADR) en de gegevensverzamelleiding 120b (ΠΆΤΑ). Gegevens en bepaalde instructies, 25 diue verschijnen op de MEMOUT-verzamelleiding 118 worden overgedragen in het uit gang sregi ster 1^0 (MEMOUT) van het geheugen. Gegevens/ instructies in het MEMOUT-register 1^+0 worden overgedragen door-de ingangsverzamelleiding 12¼ (ALUIN) naar de rekenkundige en logische eenheid 156 (ALU) voor gebruik bij het uitvoeren van de programma-3Q stappen. In het algemeen worden instructies overgedragen van de MEMOUT - verzamelleiding 118 in het instruetieregister "\k6 (IR). Bepaalde soorten instructies van de IR lh6 direkt worden overgedragen naar de ALU 156 via de ALUIH-verzamelleiding 12¼. Veel gebruikte instructiereek-sen worden echter opgeslagen in de logische micro-instructieschakeling 35 lh2 in plaats van in het geheugen 111. In dergelijke gevallen omvat een 79 0 7 7 88’ -7 * Λ- macro-instructie, die Ter schijnt in de IR 1^6, een instructie naar de logische micro-instructieschakeling 1k2. De logische micro-instructieschakeling 1^2 roept dan opeenvolgend stappen op van de micro-instruc-tiereeks tiit zijn inwendige geheugen, en verschaft micro-instructies 5 aan de CPU 11¼.
ïia het voltooien van een macro-instruetie- of een miero-instruct ie-reeks, verzoekt de ALU 156 de volgende instructie van het verbrui-* kersprogramma uit het geheugen 11 door het verschaffen van het bijbehorende adres aan het geheugen 111 via de AHJ-uitgangsverzamelleiding 10 12€ (ALUOUT) de MEMIN-r egisters 162 en de ADR-verzamelleiding 120a.
Si het algemeen -is een maer o-instruct iereeksprogramma voor de ge bruiker opgeslagen. in het geheugen 111 in een bijbehorende reeks adressen. de CPU 11¼ houdt derhalve het programma bij door het opslaan van het adres van de instructie, die op dat moment wordt uitgevoerd, aange-15 duid als de programmatelling (PC). De programmatelling wordt stapsge wijs verplaatst bij het beëindigen van elke instruetiestap, en ge-0 bruikfc.als een adresingang naar het geheugen 111.
Uitwendige toegang tot de CPU 11¼ en het geheugen 111 wordt verkregen door de i/O-inrichtingen 116. Meer in het bijzonder kunnen 20 evenwijdige digitale woorden worden overgebracht door de ï/O-DATA- verzamelleiding 168. Achter elkaar komende alfabetisch-numerieke ingangen en uitgangen worden gecommuniceeerd door het i/O-ASC-IÏ-kanaal 17¼. 2e 1/C-inrichtingen 116 hebben direkt toegang tot de ALUIIJ-ver-zamelleiding 12¼ en de ALUOUT-verzamelleiding 126, en dus tot de ALU 25 156. Toegang tot het geheugen 111 wordt verkregen door de baan, die de ALUIU-verzamelleiding 126, de ALU 156, de ALUOUT-verzamelleiding 12¼ en de MEMUT-registers 162. Uitgang uit het geheugen 111 wordt verkregen door het MEMOUT-regist er ihO, de ALUIN-verzamelleiding 12^ de ALU 156 en de ALUOUT-verzamelleiding 126. Gegevens, overgedragen 32 door de DATA-verzamelieiding 168 zijn in het algemeen voor wat be treft het formaat verenigbaar met de CPU 11k en het geheugen 111. De ASC-II-ingang moet echter worden omgezet in een formaat, dat verenigbaar is met de CPU 11¼ en het geheugen 111. Dit wordt in het algemeen tot stand gebracht in de I/O-inrichting 116 of als een afzonderlijke 35 bewerking, uitgevoerd in de ALU 156.
7907763 8 Λ*
Onder verwijzing naar fig. 2 is een gedeeltelijk, bloksehema, dat de "bouw toont van de onderhavige computer 210, weergegeven. De geheugen-ingangsverzamelleidingen ADR 120a en DATA 120b zijn vervangen door een enkele MEMIH-verzamelleiding 220. Het geheugen 211 bestaat uit een of 5 meer tussengeheugens 213, die elk bestaan uit een volledig en zelfstandig werkzaam geheugen, dat onafhankelijk kan werken. Een of meer tussengeheugens 213 kunnen parallel zijn geschakeld met. de MEMIIT-verzamel-; leiding 220 en de MEMOUT-verzamelleiding 218, en zijn dan samen werkzaam als het computergeheugen 211. Dit maakt het mogelijk om het ver-10 mogen van het computergeheugen 211 uit te voeren overeenkomstig de gebruikerseisen.
De CPU 211+ heeft direkfc toegang tot de uitgangen.van het geheugen 211' via de MEMOUT-verzamelleiding 218 en het MEMOUT-register 2k0 daarvan.·. De CPU 21% heeft ook een direkte ingangstoegang -via zijn MEMIÏÏ— 15 register 2β2. Het geheugen 211 draagt echter niet langer instructies f- direkt over aan de CPU ‘21 k en de ALU 256 via de MEMOUT-verzamelleiding 218 en de IR 2b6. In de computer 210 worden instructies overgedragen door de MEMOUT-verzamelleiding 218' in de vooraf halende processor , 212 (PFP) 212. Instructies worden overgedragen van de PPP 212 naar 20 de IR 21+6 door de PFP-verzamelleiding 222. Bovendien ontvangt de logische miero-instructieschakeling 21+2 instructies direkt van de PFP-212 in plaats van vanaf de IR 21+6. Deze verandering in de bouw komt tot uitdrukking in een verandering in de inwendige bouw van de logische micro-instruetiesehakeling 21+2, die hierna wordt beschreven. Zoals weer-25 gegeven heeft de PFP 212 direkt toegang tot het geheugen 211 door de MEMIF-verzamelleiding 220 parallel met de CPT 211+.
Een verdere verandering in de bouw van de computer 210 is het opnemen van de lessenaar ROM 258, geschakeld tussen de ALUOUT-verzamel-leiding 226 en de ALUIE-verzamelleiding 221+.
30 Bepaalde kenmerken van de onderhavige computer, welke kenmerken en andere hierna in de beschrijving gedetailleerd, worden weergegeven, zijn de volgende.
Het geheugen 211 kan tussen een en acht tussengeheugens 213 omvatten. Dit maakt het mogelijk het geheugen 211 overeenkomstig de 35 gebruikersbehoeften uit te voeren. - 7907768 9 t
De onderhavige tussengeheugens 213 bestaan uit met hoge snelheid •werkzame, tussen elkaar gevoegde vierwegsgeheugens, die synchrone en onafhankelijke MEMUT- en MEMQUT-verzsmelleidingen verschaffen. De bouw van het tussengeheugen 213 verschaft een bouw van de geheugeningang-uit-5 * gangverzamelleiding, die een sterk vereenvoudigde koppelingsschakeling ' mogelijk maakt tussen de CRI 21 k of andere inrichtingen, en de MEMIïf-ver-zsmelleiding 220 en de MEMQUT-verzamelleiding 218. Een verder kenmerk van deze bouw is de eenvoud, waarmede een inwendige regeling van het tussengeheugen 213 wordt toegepast . Ook omvat de bouw .van het tussen-3Q geheugen 213' een verzameileidingconstructie, die het mogelijk maakt aanzienlijk, grotere hoeveelheden opslagvermogen op te nemen in ëén enkele gedrukte ketenkaart.
Het verfrissen van het tussengeheugen 213 wordt tot stand gebracht door een schakeling, die zich in het tussengeheugen 213 bevindt, waar-35 door. de extra belasting op de CPU 21 h wordt verminderd, en maakt ge bruik .van geheugentoegangskringlopen, die niet worden vereist door de 9 CFJ 21U of de PFP 212, waardoor de nuttige toegangstijd van het tussengeheugen 213 wordt vergroot. Het tussengeheugen 213 is transparant naar opstelling van gegevensbits in daarin opgeslagen gegevenswoorden met 2Q inbegrip van fout-corrigerende codeerbits voor het zodoende verschaf- feu van een maximum soepelheid in gegevensinstruetiewoordopslag. Het transparant zijn van het tussengeheugen 213 voor fout-corrigerende codes, verhoogt de doorvoer snelheid van het tussengeheugen 213 door 'het overbrengen van de fout-corrigerende werking naar de CPU 2lh.
Be PFP 312 voert een vooruitblik op instructies uit voor de CPU 21 h door het uit het geheugen 211 halen en opslaan van een reeks instructies, voorafgaande aan de instructie, die op dat moment wordt uit-
* I
gevoerd door de CPU 21h. Be PFP 212 gebruikt geheugentoegangskringlopen, die niet worden vereist door de CPU 214, voor het uitvoeren van het vooraf halen, waardoor de instruct ie-uit voer snelheid van de CPU" 21k wordt verhoogd door het verminderen van de tijd, die de CPU 21k nodig heeft cm toegang te verkrijgen tot de instructies.
De hiervoor aangeduide inwendige verandering in de logische micro-instructieschakeling 2^2, bevat het aanbrengen van een inwendig re-35 gister (weergegeven in fig. 28) voor het opslaan van macro-instructies, 7907758 s > - 10 •waardoor de IR 2k6 wordt vrijgemaakt voor ander gebruik. De logische . micro-instructieschakeling 2h2 omvat verder een aanzetadresgene-ratorketen (SAGE), weergegeven in fig. 28. De SAGE decodeert direkt instructies, ontvangen van de PFP 312 voor het opwekken van eerste adres-5 of micro-instructiereeksen. De SAGE verschaft zodoende direkte toegang _ tot de micro-instructiereeksen, waardoor de tijd wordt verminderd, die nodig is voor het in werking zetten van de uitvoering van een micro-instructiereeks.
De lessenaar ROM 258 maakt het een willekeurige uitwendige ASC-II-30 koppelingsinrichting mogelijk de werking van de computer 210 direkt te regelen. ASC-II-xnstructxes van een uitwendige bron worden direkt omgezet in het bijbehorende machinetaalformaat, gebruikt in de- computer 210. Dit vermindert de voorgeschreven uitwendige lessenaar, nodig voor het regelen van de computer. 210. Het vertalen van ASC-II-ingangen in 15 machinetaalreeksen wordt geregeld door de uitsluitend..te lezen geheu gens (ROM), zodat de lessenaar ROM 258 gemakkelijk kan worden gewijzigd of uitgebreid voor aanpassing aan een willekeurig ingangsformaat en een willekeurig machinetaalformaat.
Ha het kort beschreven hebben van de bouw en van bepaalde kenmerken :2Q van de onderhavige computer, worden de bouw en de werking thans gede tailleerd, beschreven.
In fig. 3 ie een gedetaileerd blokschema weergegeven van de computer 310, waarvan de bouw overeenkomstig de uitvinding is. Zoals hiervoor beschreven met betrekking tot de computer 210, omvat het ge-25" heugen 311 van de computer 310 een of meer tussengeheugens 313- De uit gang van het geheugen 311 is door de MEMOUT-verzamelleiding 318 verbonden met de ingangen van het MEMOUT-register 3^0 in de CPU 31 ^ en het geheugen 330 in de PFP 312. De MEMOUT-verzamelleiding 318 is ook verbonden met de logische foutcorrigeerschakeling 319 (ERCC.) in de CPU 31^. 30 De uitgang van het MEMOUT-register 3^0 is verbonden met de ALUIN- verzamelleiding 32U, waarbij de uitgang van het PFP-geheugen 330 is verbonden met de PFP-verzamelleiding 322. De PFP-verzamelleiding 322 is verbonden met de ALUUT-verzamelleiding 32k via de overdraagver-zamelleiding 3^8, de verzamelleiding 350 voor een kort werkzaam adres 35 (EFA) en de IR 3h6. De PFP-verzamelleiding 322 is verbonden met de 790776$ 11 Λ t ingangen van de logische miero-instruetieschakeling 342, en met de schakeling 354 (MAP) voor de plaatsbepaling in het geheugen en de bescherming. De uitgang van de logische micro-instructiesehakeling 342 is via het micro-instructreregister 344 (^uIR) verbonden met de ALTJIIT-5 verzamelleiding 324. De ALUIE-verzamelleiding 324 is verbonden met één ingang van de ALU 356. Een eerste uitgang van de ALU 356 is verbonden met de ΑΙΠΟΟΤ-ver zamelleiding 326, waarbij een tweede uitgang is verbonden met een ingang van de MAP 354. De ALUOUT-verzamelleiding 326 . .
-. . .is verbonden met de ALUUT-verzamelleiding 324 via de SWAP-verzamel- •1Q leiding 360 en de lessenaar RCM 358, en met de PFP-verzamelleiding 322 via het register 352. De AHJOUT-verzamelleiding 326 is verbonden met de ingangen van het register 364 van de CPU-programmateller (CPUPC) en het register 332 van de PFP gehaalde programmat elling (PCF).
De uitgang van het CPUPC-register 364 is verbonden met de ALUIÏT-ver-35 zamelleiding 324, met een ingang van de klaar zijnde logische PFP- sehakeling 334 (PFFRDY), en met de leesadresingang van het PFP-geheugen 9 330. De uitgang van het PFPPCF-register 332 is verbonden met een andere ingang van de logische FFPRDY-schakeling 334, en met de schrijf adresingang van het PFP-geheugen 330. De ALUOUT-verzamelleiding 326 is 20 verbonden met één ingang van het MEMIE-register 362 via de verzamellei ding 326a, met de verzamelleiding 328 voor een adres van een hogere orde (EIADR) via de verzamelleiding 326b en met een ingang van het register 336 voor de door de FFP gevraagde programmat elling (PCR). De uitgangen van de MAP 354 zijn verbonden met de ALUIIT-verzamelleiding 324 en de 25 EIADH-verzamelleiding 328. De HIADR-verzamelleiding 328 is verbonden met de AEUIII-verzamelleiding 324 door de overdraagverzamelleiding 366.
De HIADR-ver zamelleiding 328 is verbonden met de ingangen van het MEMIïT-register 362 en het PFP PCR-register 336. De uitgangen van het MEMIIT-register 362 en het PFP PCR-register 336 zijn verbonden met de MEMIU-30 verzamelleiding 320, die is verbonden met de ingang van het geheugen 311 en met de ERCC 319· De uitgang van het PFP PCR-register 336 is verbonden met een ingang van de logische schrijfstroombiokschakeling 338 (¥CB)vaarbij de ΜΞΜΙ3—verzamelleiding 320 is verbonden met een andere ingang van de ¥C3 338. De klok- en regelverzamelleiding 321 (CC) is 35 geschakeld tussen het geheugen 311 en de CPU 314 en de PFP 312. De gege- 7907763 ' > 12 vensl/O-verzamelleiding 368 is verbonden met de ALUIH-verzamelleiding 32^ via de verzamelleiding 370 5 en met de ALUOUT-verzamelleiding 326 via de verzameUeiding 372. Eet i/O-ASC-II-kanaal 3jb is verbonden met de ALUIN-verzamelleiding 32b en de ALUOUT-verzamelleiding 326 via de univer-5 sele, asynchrone ontvanger /zender 376 (UART).
. Onder verwijzing naar fig. k zijn bepaalde instructie- en gegevens- woorden, gebruikt in de computer 310, weergegeven. Dit zijn woorden van 21 bits, gebruikt in de CPU 3lk, de PFP 312 en het geheugen 311.
Onder verwijzing, naar lijn 1 van fig. 1, bevatten de bits 0-15 'jQ van een gegevenswoord, feitelijke gegevens, en de bits 16-20, een foutcorrigeercode van vijf bits. Hoewel deze constructie bij de beschreven voorkeursuitvoeringsvorm wordt gebruikt, is het geheugen 311 transparant voor gegevenswoorduitvoering, en neemt het elk woord tot 21 bits op, slaat het op en leest het uit.
35- „ Onder verwijzing naar lijn 2 van fig. is een logisch adres woord, weergegeven. Zoals hierna wordt besproken.,, is een gedeelte van het logische adreswoord opgeslagen in het CHJFC-register 3&b als CPUPC. CFUPC wordt door de CPU 31 ^ gebruikt voor het aangeven van het geheugenadres van de programmastap, die op dat moment..wordt uitgevoerd, 2Q 'van een reeks van dergelijke stappen en adressen. CFUPC wordt op passende wijze stapsgewijs verplaatst bij het uit voer en van elke programmastap. Het bit Q van het' logische adres wordt -in het algemeen, hoewel niet noodzakelijkerwijze, gebruikt als een indirekt adresbit, dat aangeeft, dat de op dat adres in het geheugen 311 opgeslagen instructie, 25 een adres is, dat voert naar de gewenste instructie. De bits Ί - 15 om vatten feitelijke logische adressen. Van deze bits, zijn de bits 6-15 adresbits· van een lagere orde, die direkt worden gebruikt bij het adresseren van het geheugen 311,. De bits 1-5 omvatten adresbits van een hogere orde, en kunnen, zoals hierna wordt besproken, worden ge-3Q bruikt als direkte fysische adresbits van het geheugen 311· Zoals hierna wordt besproken, kunnen de bits 1 - 5 ook worden gebruikt als door de MAP gevoerde bits bij het vertalen van een logisch adres in een fysisch, adres in het geheugen 311. Het door de MAP voeren van adressen maakt het een gebruiker mogelijk toegang te krijgen tot een gro-35 tere adresruimte in het geheugen 311 dan direkt kan worden geadresseerd 7907768 13 # met 15 “bits van het logische adres. Het door de MAP voeren -wordt ook ge-bruimt voor het toewijzen van blokken adressen in het geheugen 311 aan verschillende gelijktijdige gebruikers. In ieder geval worden 15 bits van het logische adres vertaald in 20 bits van het fysische adres.
5 De lijn 3 van fig. U toont het fysische adres, zoals verschaft aan het geheugen 311 op de ΜΕΜΙΙΓ-verzamelleiding 320. Zoals hierna wordt besproken, is een tussengëheugen 313 in het geheugen 311 uitgevoerd als vier geheugen modulen, die elk. twee geheugenbanken bevatten, waarbij elke bank is uitgevoerd als 128 rijen bij 128 kolommen adresruimte.
IQ jSlk tussengeheugen 313 is, bij voorkeur opgenomen op een enkele ketenplaat, waarbij het geheugen 311 tot acht van der gelijke tussengeheu-gens 313 kan bevatten. Dienovereenkomstig omvatten de bits 16—18 van het fysische adres, plaatkiesbits van het tussengeheugen 313. De bits Jk en 15 emvatten moduulkiesbits in een tussengeheugen 313. Het bit 15 19 omvat een oankkiesbit in elk der vier tussengeheugenmodulen 313. De bits 0 - 6 worden gebruikt als rij-adresbits in een der gelijke bank, r waarbij, de bits 7 ~ 13 worden gebruikt als kolam-adresbits. Het bit 20 wordt niet gebruikt en in reserve gehouden voor een latere uitbreiding van het geheugen 311.
20 Dijn k van fig. U toont het gebruik van een logisch adres als een direkt fysisch adres. De bits 1 - 15 van het logische adres worden direkt gebruikt als de bits 1-15 van het fysische adres. Het bit 0 en de bits 16-19 van het fysische adres worden naar 0 gedwongen.
Zoals aangegeven door het fysische adreswoord., weergegeven op de 25 lijn 3, heeft elk tussengeheugen 313 een adresvermogen van 128K woorden (K = 102*0., waarbij het geheugen 311 een maximum vermogen heeft met acht tussengeheugens 313 van êên megawoord. Zoals weergegeven op de lijn k echter, maakt het direkt fysisch adresseren (adresbits 1-15) het een gebruiker mogelijk slechts toegang te verkrijgen tot 32K (215) 3Q woorden van het geheugen. Een direkt fysisch adres kan een geheugen- plaat (16-19 zijn gelijk 0) adresseren, alle vier modulen van de plaat (bits 11 en 15), en êên bank in elke moduul (bit 19 is gelijk aan 0).
In elke bank zijn alle 128 kolommen beschikbaar (bins 7 - 13), maar slechts de helft van de rijen (bit 0 is gelijk.aan 0). Het door de 35 MAP voeren is nodig voer het verkrijgen van toegang tot de totale 7907768 .. , ' b geheugenruimte van het geheugen, 311’ of een tus sengeheugen 313.
De lijn 5 van fig. h geeft het vertalen weer van.het logische adres in een door de MAP gevoerd fysisch adres. De bits 6-15' van het logische adres worden gebruikt als de bits 6-15’ van het fysische adres. De bits 5 1—5 van het logische adres worden door de 'MAP vertaald in de bits 0-5 en lê-19 van het fysische adres. Twintig adresbits 0-19 maken het dus de gebruiker mogelijk. toegang te verkrijgen tot het volledige vermogen van het geheugen 31T of een tussengeheugen 313'.
Onder het weer verwijzen naar fig. 3, heeft de CPU 31¼ direkte toegang tot het geheugen 311'voor het schrijven of lezen van instructies- en gegevens in of uit het geheugen 311. De CPU 31¼ heeft ook indirekt toegang tot het geheugen 311 via de PFP 312', die instructies haalt, en opslaat vooruitlopende op de instructie, die op dat moment wordt uitgevoerd door de CPU 31¼.
^ Voor wat betreft eerst de direkte toegang tussen de CPU 31¼ en het geheugen 311’,' ie de uitgang van het geheugen 311 direkt geplaatst op de ALUIÜ-verzamelleiding 32¼ en de ALU 356 via het MEMOUT-register 3^. Op soortgelijke wijze heeft de ALU 356 direkt toegang tot de ingang van het geheugen 310' voor het direkt inbrengen of verzoeken van 20 gegevens of instructies via de ALUOUT-verzamelleiding 326 en het MEMDT-register 362. Gegevenswoorden worden verschaft aan het MEMIU-register 362 direkt vanaf de ALU-uitgangsverzamelleiding 326, waarbij echter het verschaffen van adressen aan het geheugen 310 afhankelijk is van het door de gebruiker toepassen van het direkt adresseren van het ge- 25 ....
heugen 311 of via de MAP. Bij het direkt adresseren, worden de logische adresbits 6-15 verschaft aan het MEMIÏÏ-register 362 via de verzamelleiding-326a, waarbij de logische adresbits 0-5 en 16—19 via de verzamelleiding 326b en de HIADR-verzamelleiding 328 worden verschaft. Wanneer het door de MAP-adresseren wordt gebruikt, worden de 30 logische adresbits 6—15 verschaft aan het MEMIU-register 362 vanaf de ALUOUT-verzamelleiding 326 en de verzamelleiding 326a. De logische adresbits· 1-5 worden verschaft aan de MAP 35¼ vanaf de ALU 356. De MAP 35¼ vertaalt de logische adresbits 1-5 in bijbehorende bits 0-5 en 16-19 van het fysische adres, en verschaft deze bits aan het MEMI3ÏÏ- 35 register 362 via de HIADR-verzamelleiding 328.
7907760 0 15 3ij het beschouwen van. indirekte-toegang tussen de CPU 31U en liet geüeugen 311, voert de PFP 312. een vooruitkijkende werking uit voor instructies voor de CHJ 31 ^ door het uit het geheugen. 310 halen en opslaan van een reeks instructies, voorafgaande aan de instructie, die op 5 dat moment wordt uit gevoerd door de CHJ 31^·. De CPU 31 ^ houdt het programma, dat wordt uitgevoerd, hij door het opslaan van een deel van het logische adres van de instructie, die op dat moment wordt uit gevoerd, in het CPU PC-register 36U, welk. getal wordt aangeduid als de CPU-programma-telling (CPUPC). De oorspronkelijke CPUPC van een reeks instructies 10. is geladen in het CHJPC-register 3Sh vanaf de ALU 356 via de ALUOUT-ver-zamelleiding 326. De CFÜPC wordt dan stapsgewijs vergroot telkens wanneer een instructie is uitgevoerd, te weten met een indien de instructies· in volgorde uit het geheugen 311 moeten worden geroepen. Indien de instructie, die wordt uitgevoerd, een sprong of soortgelijke werking 15 vereist, wordt een nieuwe CPUPC in het CFUPC-register 36k geladen. Het fysische adres van de oorspronkelijke instructie van de reeks instruc- ψ ties, wordt geladen in het PFPSJH^egister 336 als FFPPCR. Wanneer adressen worden geladen, in het MEMIN-register 362, kan een fysisch adres direkt zijn of door de MAP worden gevoerd. Bij het direkt zijn, 2Q wordt het fysische adres verschaft vanaf de ALU 356 via de verzameHei-ding 326c. Indien de MAP 53^ werkzaam is, worden de hits 6-15 via de verzamelieiding 326c geladen, waarbij de door de MAP gevoerde hits 1-5 en 6-19 via de HIADR-verzsmelleiding 328 worden geladen vanaf de MA? 35^· Tegelijkertijd worden de minst belangrijke hits 12-25 15 van het fysische adres geladen in de PFPPCF 332 als PFPPCF. CPUPC ver tegenwoordigt derhalve het oorspronkelijke logische adres van de reeks, waarbij FFPPCR en PFPPCF het oorspronkelijke fysische adres ver-t egenwoordigen.
Sij elke beschikbare geheugentoegangskringloop, die niet nodig is 20 voor andere doeleinden, bijvoorbeeld door de CHJ 31^ of I/O-inrichtingen 316, kan daarna het fysische adres FFPPCR in het PFPPCR-register 336 op de MEMIU-verzamelleiding 320 worden geplaatst voor het lezen van de bijbehorende opgeslagen instructie uit het geheugen 311. Een woord, verzocht door FFPPCR en verschijnende op de MEMCUT-verzaael-25 leiding 318, wordt opgeslagen in het PFP-geheugen 330 op een adres, 7907788
« T
Μ 16 bepaald door FFFPCF. PFPPCR en PFPPCF worden stapsgewijs vergroot wanneer een woord uit liet geheugen 311 wordt gelezen. Het PFPPCR-register 336 wekt zodoende de verzochte adressen op en houdt deze bij, waarbij het PFPPCR-register 332' gehaalde adressen bijhoudt en opslag-5 adressen kiest in het PFP-geheugen 330. De WCB 338 vergelijkt adressen, verzocht door PFPPCR met adressen, ingeschreven door de CPU 31 h, en verschaft een waarschuwing indien de CPU 31¼ schrijft in de instruc-tie-adressen, verzocht door de FFF 312.
Het over dragen van woorden vanuit het PFP-geheugen 330 naar de IQ. . CPU 31 k wordt geregeld door het CPUPC-register 36¼ en de logische PFPRDÏ-sehakeling 33¼. De CFUPC, opgeslagen in het CPUPC-register 36¼, wordt verschaft als een leesadres aan het PFP-geheugen 330. Instructies in het PFP-geheugen 330 worden zodoende overgedragen op de FFP-verzamelleiding 322 * en zijn beschikbaar voor de logische micro--35· instructleschakeling 3^2 en de IR 3¼^ voor gebruik, zoals vereist door het programma. De PFFRDY 33¼ vergelijkt de PFPPCF-schri j f adres sen met 0 de CFUPC-leesadressen, en geeft- aan de CPU 31¼ aan of de PFP 312 de volgende instructie heeft, vereist door de PCU 31¼.
Ki jkende naar andere kenmerken‘van de CPU 3^, bewaakt de logische 20. ERCC-schakeling 319 alle gegevens- of. instructiewoorden, geschreven in of gelezen uit het geheugen 311. De ER CC 319 wekt fout-corrigerende bits op van woorden, geschreven in het geheugen 311 door de MEMIH-verzamelleiding 320. Indien een uitleeswoord, dat een fout bevat, verschijnt op de MEMOUT-verzamelleiding 318, schakelt de logische 25 ERCC 319-schakeling de uitgang van het geheugen 311-u-it, en wekt een gecorrigeeerd woord op. De logische ERCC-schakeling 319' stuurt het gecorrigeerde woord op de MEMOUT-verzamelleiding 318 in plaats van het foute woord. De ©verdraagverzamelleiding 3¼8 maakt het mogelijk woorden op de PFP-verzamelleiding 322 direkt over te dragen aan de AEU 356 3Q via de ALUIH-verzamelleiding 32b. De verzamelleiding 350 voor kortduren
de adressen, maakt het mogelijk de acht minst belangrijke bits van het woord op de PFP-verzamelleiding 322, ever te dragen aan de ALUIU-verzamelleiding 32¼ als een kortdurend adres, d.w.z. een geheugen-adres op te wekken met betrekking tot een op dat moment bekend ge-35 heugenadres. Het register 352 maakt het mogelijk de uitgang van de ALU
7907768 « 17 356 op de AlUCUT-verzamelleiding 326 over te dragen op de PFP-ver-zamelleiding 322,. d.w.z. als' een ingang naar de logische micro— instructieschakeling 3^2, de IE 3^6 of de MAP 35¾. De SWAP-verza-melleiding 360 maakt het mogelijk hits op de ALUOUT-verzamelleiding 5 326 om te keren en te plaatsen op de ALUUT-verzamelleiding 32h' als een ingang naar de ALU 356. De overdragingsverzamelleiding 366 maakt het mogelijk een adres op de HIADR-verzamelleiding 328 over te dragen op de ALIOT-verzamelleiding 32¾.
Onder verwijzing naar de i/O-inriehtingen 316 en de lessenaar IQ ROM 358, maken het l/O-gegevenskanaal 368 en de i/O-verzamelleidingen 370 en 372 het mogelijk gegevens over te dragen tussen de ALUIH-ver-zamelleiding 32¾ of de ALUQUT-verzamelleiding 326 en een "uitwendige inrichting. Op soortgelijke wijze maakt de UART 378 het overdragen mogelijk. van gegevens en instructies tussen de ALUIR-verzamelleiding 15- 32k of de ALLOUT-verzamelleiding 326 en een uitwendige inrichting, verbonden met de I/O—ASC-II-verzamelleiding 37¾ · De lessenaar ROM 358 0 is een koppelingsinriehting, die het een uitwendige inrichting, voorzien van bijvoorbeeld een ASCII-II-koppeling, mogelijk maakt werk-* zaam te zijn als een eomputerlessenaar. Uitwendige ASC-II-tekens 2Q worden ontvangen door de UART 378, omgezet, in een binaire code en ge- plaatst op de ALUIU-verzamelleiding 32¾. Zij worden verwerkt onder gebruikmaking van de AHJ 356, en verschijnen op de ALUOUT-verzamel-leiding 326 als lessenaar ROM 358 adressen. Adressen op de ALUCUT-verzamelleiding 326 werden dan vertaald in machinetaalinstructies 25 door de lessenaar ROM 358.
Ua het hebben beschreven van de bouw en de werking van de computer 310 in de vorm van een blokschema, worden gedetailleerd de bouw en werking van een tussengeheugen 313, PFP 312, logische miero-instruetie-schakeling 3¾2 en lessenaar ROM 358 besproken.
-3Q Elk tussengeheugen 313 kan toegankelijk zijn als een 128K (£=102¾) woord door een 21-bit breed dynamiseh geheugen, gemonteerd, aan êên enkele ketenplaat met een vierwegstussenplaatsing, en afzonderlijke ingangs-en uitgangsverzamelleidingen. Een bepaalde constructie van het tussengeheugen 313 maakt het mogelijk tot acht van dergelijke platen paral-35 lel te schakelen, waardoor tot êén negavoordvermogen voor het geheu- 7907788 * 18 gen 311 wordt verschaft. Het is duidelijk, dat andere constructies, van het tussengeheugen 313 kunnen worden gebruikt. Het tussengeheugen 313 kan bijvoorbeeld 16 of 32 bits breed zijn of kan andere dan 12δΚ woorden bevatten* De tijdsduur van een kringloop van het tussengeheugen 5 313' is UOÖ nanoseconden,, waarbij de kringlooptijdduur van een ingangs- uitgangsverzamelleiding'gelijk is aan. 100 nanoseconden. De leestoe-gangstijd is· 500 nanoseconden, de schrijftoegangstijd is 200 nanoseconden en het opfristi'jdvak is 12,8 microseconden. Het is duidelijk, dat andere parameters- en tijdvakken kannen worden gebruikt.
IQ'. De constructie van het tussengeheugen 313 wordt eerst beschreven aan de hand van een blokschema, gevolgd door een verklarende woordenlijst,. af gestemd op het blokschema voor het bepalen van signalen yan het tussengeheugen 313, welke signalen nuttig zijn voor een juist begrip van de werking van het tussengeheugen 313. De werking van het 15 tussengeheugen. 313 wordt dan aan de hand van het blokschema besproken en met behulp van klokschema's.
ψ
Vervolgens worden gedetailleerde scholia's verschaft van de schakeling, gebruikt in een voorkeursuitvoeringsvorm van het tussengeheugen 313,. waarbij bepaalde kenmerken van het tussengeheugen 313 2Q . worden samengevat.
Onder verwijzing haar fig. 5 is een blokschema weergegeven van het tussengeheugen 313·. Het tussengeheugen 313 is uitgevoerd als vier gelijke geheugenmodulen 512,. 51^, 516 en 518. De modulen 51^, 516 en.518 zijn onvolledig weergegeven zonder de details., getoond in de moduul 512, 25 . voor het verbeteren van de duidelijkheid. De constructie en de werking - yan de modulen 512-518 wordt dus besproken onder verwijzing naar de moduul 512· Gegevens- en adresverzamelleidingen zijn. aangeduid door evenwijdige lijnen, en regelverzamelleidingen door enkelvoudige, dikke lijnen.
3Q Elke moduul omvat twee gelijke geheugenbanken met .willekeurige toe gang 520 en 522 (RAM), de klokgenerator 52^, de rij-adresgrendeling 526, de kolom-adresgrendeling 528 en de geheugenstuurketens 532. Zoals hierna in de beschrijving van de ketens wordt weergegeven, kan elke RAM-bank .520 of 522, 21 geheugenelementen omvatten. Elk element kan 16k 35 lang zijn (1^.^84 woorden 1 door een 1-bit breed geheugen met willekeurige /9 0 7 7 5 8 * 19 toegang (RAM), inwendig uit gevoerd als 128 rijen tij 128 kolommen. De 21 gehengenelernenten Tnmn&n derhalve 16K, 21—'bit woorden opslaan.
De ΜΕΜΕΓ-ver zamelleiding 320 is verbonden met de ingangen van de buffersehakeling 53^·, die overeenkomstige uitgangen verschaft op de 5 geheugeningangsverzamelleiding 535 (Ml). 21 lijnen van de MI-verzamel- leiding 535 zijn. verbonden met ingangen van de gegevensgrendeüng 538, waarbij de gegevensingangsverzamelleiding 537 (Dl) direkt is verbonden met gegevensingangen van de banken 520 en 522 van de modulen 512—518.
De plaat-, moduul- en. bankkiesverzamelleiding 539 (BMS) is gescha-1Q keld tussen de .ingangen van de MI-verzamelleiding 535 en de logische gebeugenscMkeling 538. De rij-adresver zamelleiding 527 (RA) en ko-iGm-adresverzamelleiding 529 (CA) zijn respectievelijk geschakeld vanaf de MI-verzamelleiding 535 naar de ingangen van de rij-adresgren-delingen 528 en kolom-adresgrendelingen 528 van de modulen 512-15 518. De uitgangen van de grendelingen 528 en 528 zijn als adresverzamel leiding 530 (ADR) .verbonden met de ingangen van de stuurketens 532.
De opfrisadresverzamelleiding 531 (R2FADR) van de logische geheugenscha-keling 538, is verbonden met andere ingangen van de stuurketens 532 van de modulen 512-518. Reeksadresverzamelleidingen 533 (A) zijn ver-2Q bonden vanaf, de stuurketens 532 naar de adresingangen van de banken k2Q en 522.
De gegevensuitgangen van. de banken 520 en 522 van elke geheugenmoduul zijn OF geschakeld voor het omvatten van gegevensuitgangsverzamel-leidingen (DO) DOA-verzamelleiding 513 tot DOD-verzamelleiding 519 van 25 de modulen 512-518. De DOA-verzamelleiding 513 tot de DOD-verzamel- leiding 519 zijn verbonden met ingangen van de uitgangsmultiplexeerscha-keling 5^0 (MÜX). De uitgangsverzamelleiding 5^-1 (MO) van de multiplexeer-scfiakeling is verbonden met ingangen van uitgangsregisters 5^2-5½. De uitgangsverzamelleidingen 5^3-5^9 (R0) van de registers, zijn OF ge-30 sehakeld voor het omvatten van een uitgangsverzamelleiding 551 (0) naar de ingang van de verzamelleidingsstuurketen 550, De uitgang van de yer-zamelleidingstuurketen 550 is verbonden met de MEMOUT-verzamelleiding 313. De regellijn Μ0ΕΜΒ (duidelijkheidshalve niet weergegeven ) is vanaf de uitgang van de verzamelleidingstuurketen 550 verbonden met een ingang 35 van bijvoorbeeld de CRT 3jh.
790776a * 20
De regel- en klökverzamelleiding 321 (CC) is geschakeld tussen de logische geheugenschakeling 538, de buffer 53^, de CPU 31^ en de FFP 312. De logische geheugens chakeling 538 en de klokgeneratoren 53^ van de modulen 512-518, zijn verbonden door de geheugenregelverzamelleiding 555 5 (CTL). De opfrisregelverzamelleiding 557 (REP) vanaf de logische scha keling 538 is verbonden met ingangen van de klokgeneratoren 52^ en de stuurketens.532 van de modulen 512-518.
De uitgangsregelverzamelleiding 559 (OUTCÏÏTL) vanaf de logische geheugenschakeling 538 is· verbonden met ingangen van de uitgangs-30·· multiplexeerschakeling 5U0, de uitgangsregisters 5^2-5½ en de verza-melleidingsstuurketen 550· Hoewel duidelijkheidshalve niet weergegeven, is de regellijn DATAIHLATCK vanaf de logische schakeling 538 verbonden met een ingang van de gegevensgrendeling 538,.. waarbij de regelllijn MEMWRITE is verbonden, vanaf de buffer 53^ met ingangen van de grende-35 lingen 526 en 528. De regellijn MEMSTART vanaf de buffer 53b is verbonden met de ingang van de logische schakeling 538.
De verzamellei'dingen 561 van de adresmultiplexeerschakeling (MUX) zijn verbonden met ingangen van de grendelingen 526 en 528 van de modulen 512-518. De moduulregelverzamelleidingen 563 (MEM) zijn via de stunr-2Q ketens 532 verbonden met ingangen van de banken 520 en 522 van de modulen 512-518.
De volgende verklarende woordenlijst duidt aan en vertaalt ten behoeve van de volgende beschrijving elk signaal, dat aanwezig is in de verzamelleidingen en de regellijnen, aangegeven in de voorgaande 25 constructie van het tussengeheugen 313· Andere signalen worden ingevoerd en bepaald, indien nodig, gedurende de beschrijving van de gedetailleerde schakeling van. het tussengeheugen 313.
(1) MEMII-verzamelleiding 320; (GEHEUGEN INGESCHAKEH)). 21 lijn in-gangsverzamelleiding vanaf de CPU 31 ^ of de PFP 3.12, die gegevens en 30 adressen draagt.
(2) CC-verzamelleiding 553: (Regeling en klok) draagt regel en kloksignalen tussen de buffer.53^» de logische geheugenschakeling 538, de CPU 311* en de PFP 312'.
(a) MEMWRITE: (GEHEUGEÏÏSCHRIJF) regelsignaal, dat gegevens aan-35 aangeeft, die in het tussengeheugen 3.13 moeten worden geschreven.
7907758 21 (b) MEMSTART: (GEHEUGEN BEGINT) Regelsignaal, dat aangeeft, dat een lees- of sehrijfkringloop Tan een tussengeheugen 313 op gang moet worden gebracht.
(c) INHSEL: (UITSCHAKELING VAN HET KIEZEN) Tussengeheugen 313 5 uitgeschakeld, waardoor een aantal inrichtingen hetzelfde adres- veld kunnen gebruiken als liet geheugen 311, dat moet worden verbonden met de JQMIN-verzamelleiding 320 en de.MEMOUT-verzamel-lei'ding 318., zonder adresbotsing.
(d) MEMWA.IT : (GEHEUGEN WACHT) Vertraagde werking van het tussen— jq geheugen 313 nadat dit is geadresseerd, en wordt gebruikt wan neer het tussengeheugen 313- is gekoppeld met bijvoorbeeld een langzamer geheugen.
(e) 2QCLK : kloksignaal van 50 nanoseconden.
(f) MEMCLK : 100 nanosecondenklok in faze met 20 CLK.
10 CLK : 100 nanosecondenklokfaze, gesynchroniseerd met 20 CLK.
(g) PWRQK : (ENERGIE IN ORDE) Signaal vanaf de energiebron van de computer voor het aangeven van het op korte termijn optreden van een energie-onderbreking.
(h) MEMSORRY: (VERONTSCHULDIGING VAN HET GEHEUGEN) Regelsignaal van 2Q het tussengeheugen 313 aan de CPU 31 ^ om aan te geven, dat een verzocht geheugenadres op dat moment niet beschikbaar is, waarbij de geheugenmoduul, waarin het adres zich bevindt, op dat moment een geheugenlees— of sehrijfkringloop uitvoert.
(i) MOENB; (OPENEN VAN DE GEHEUGENUITGANG) Signaal vanaf de verza- 25 melleidingsstuurketen 550 aan bijvoorbeeld de CPU 31 ^ om aan te geven, dat een uitleespoort uit het geheugen 313 aanwezig is op de MEMCfUT-verzamelleiding 318.
(j) MODIS : (UITGANGSGEGEVENS VAN HET GEHEUGEN UITGESCHAKELD) Uitschakelend signaal vanaf bijvoorbeeld de logische ERCO-schakeling 3Q 319 in de CPU 31 ^ voor het uitschakelen van de uitgang van het tussengeheugen 313 naar de MEMOUT-verzamelleiding 318.
(3) MPMOUT-verzamelleiding 318 : (GEHEUGEN ÜITGESCHAKELD) 21 lijn uitgangsverzamelleiding van het tussengeheugen 313· (h) Inwendige gegevens- en adresverzamelleidingen : 3Q (a) MI -verzanelleiding 535: (IN HET VAN EEN BUFFER VOORZIENE GEHEUGEN)
Gegevens- en adresverzamelleiding met 21 lijnen.
7907763 ♦ 22 (b) DI-verzamelleiding 537 : (INGANG GEGEVENS) Gegevensverzamel-leiding met 21 lijnen naar alle banken 520 en 522.
(c) D0A/D0D -verzamelleldingen 513/519: Gegevensuitgangsverzamel-leidingen met 21 lijnen vanaf de geheugenmodulen 512-518.
5 (d) MO-verzamelleiding 5^1 : (UITGANG MCJLTIPLEXEERSCHAKELING VAN HET
GEHEUGEN') Gegevensuitgangsverzamelleiding met 21 lijnen vanaf de uitgarigsmultiplexeerschakeling 5^0.
(e) RO-verzamelleidingen 5^-3-5^9 : Gegevensuitgangsverzamellei-dingen met 21. lijnen vanaf de registers 5^2-5^-8.
10* (f) O-verzamelleiding. 557 V (UITGANG.) Ingangsverzamelleiding van de· at uur keten 550 .van de verzamelleiding met 21 lijnen.
(g) RArverzamelleiding; 527: (RIJ-ADRES) Verzamelleiding met zeven lijnen met rij-adresinformatie vanaf de MI-verzamelleiding 535.
(h) CA-verzamelleidi'ng 529:' (KDLOM-ADRES) Verzamelleiding met zeven 15' - · · - i.- lijnen met kolcrn^adresinformatie vanaf de MI-verzamelleiding • 535. ‘ (i) ADR^verzamellelding 530: (LEES/SCHRIJFADRES) Verzamelleiding ' met zeven lijnen met rij- of kolom-adresinformatie.
(j) REFADR-verzamelleiding 531: (OPFRISADRES) Verzamelleiding met 20 . . ...
zeven lijnen met opfris-adresinformatie.
(k) A-verzamelleiding 533 : ('ADRES) Verzamelleiding met zeven lijnen met adresinformatie van de ADR-verzamelleiding 530 of de REFADR-verzamelleiding 531.
(l) BMS-verzamelleldlng 539 : Plaat-, moduul- en .bankkiesadres- 25 bits van de MI-verzamelleiding 535· (5) Regelverzamelleidingen en -lijnen : (a) CNTL -verzamelleiding 555 : (GEHEUGENREGELING) (a1) 'MQDSTART (512,51^. 516; 518) : (IN WERKING 'STELLEN VAN EEN MODUUL) Signalen van de logische'schakeling 538 30. naar de klokgeneratoren 52^ van de modulen 512 - 518 voor het aangeven, dat de betrokken moduul een geheugenlees- of schrijfkringloop in werking moet stellen.
(a2) 'MOP (512. 51^. 516. 518) SEL (0. l) : (MODUUL KIEZEN) Signalen van de logische schakeling 538 aan de klokge-35 neratoren 52k van de modulen 512-518 om aan te geven, dat 790776» 23 het gekozen adres in de bank. 520 (0) of bank 522 (l) ligt van de betrokken moduul.
(a3) MOP (512. 51 k, 516, 518) RDY : (MODUUL KLAAR) Signalen van de betrokken klokgeneratoren 52h van.de modulen 512-518 om aan te geven of de betrokken geheugenmodulen een lees/ 5 sehrijfkringloop uitvoeren of beschikbaar zijn voor toegang, f ah) ·ACCESSMOD' f 512:.' 51 fr; ~ 516; 518) : (MODUULTOEGANG) Signalen V*n. de betrokken klokgeneratoren 52¼ van de modulen 512-518' aan de logische schakeling 538 voor het aangeven, dat uit de betrokken moduul verzochte gegevens, beschikbaar zijn op de betrokken DQA-verzamelleiding 513 tot DOD-ver-• zamelleiding 519 van de uitgangsverzamelleiding van een moduul.
(&5l MEMCLK, 10CLK.'20 CLK :Ti.ideli.ik opgeslagen kloksignalen van de logische schakeling 538 aan de klokgeneratoren 52U van de modulen 512-518, waarbij MEMCLK, 10CLK, 20CLK
Ψ worden gebruikt in de logische geheugensehakeling 538.
(b) MUZ-verzamelleiding 561 : (RIJ/KOLOM-ADRESMULTITIEXEERSCHAKELBIG) f-b11 RADEENBMOD (512, 51^, 516, 518)'(OPENEN VAN HET RIJ-ADRES) 2q Openend signaal aan de rij-adresgrendeling 526 voor het overdragen van een rij-adres op de ADR-ver zamelleiding 530. (h2) CADRENBMOD (512, 51 516, 518) (OPENEN KOLOM-ADRES)
Openend signaal aan de kolom-adresgrendeling 528 voor het overdragen van een kolom-adres op de ADR-verzamellei— 25 ding 530.
(b3) MOP (512. 51^. 516. 518) GRENPELING : ELoksignaal aan de grendelingen 526 en 528 voor het overdragen.yan rij- en ko-lom-adressen op de PA-verzamelleiding 527 en de CA-verzamel-leiding 529 in de grendelingen 526 en 528.
3a (e) MEM-verzsmelleiding 563 : (MODUULREGELING) (cl) WE: (OPENEN VOOR HET SCHRIJVEN) Een signaal voor het openen voor het schrijven aan de geheugenelementen in de banken 520 en 522.
(e2). CAS : (EOLCM-ADRESAFTASTING) Kolom-adresaftastingssignaal naar de geheugenelementen in de banken 520 en 522, waardoor 7907733 2k de kolom-adressen op de A-verzamelleiding 533 worden overgedragen in de geheugenelementen.
(c3) RAS (O, 1) : (RIJ-ADRESAFTASTING) Rij-adresaftastingssignalen aan de banken 520 en 522, waardoor de rij-adresinformatie op de A-verzamelleiding 533 wordt' overgedragen 5 in de gehengenelementen van de abnken 520 en 522.
(d.) REF-verzamelleiding 557 : (OPFRISREGELING) (dij REFADRSET : (OPFRXSADRESINSTELLING) Opfrisregelsignaal aan de klokgeneratoren 52^, waardoor de uitgang van de rij-• adresgrendeling 526 wordt uit geschakeld gedurende de opfris- kringloop.
(d2) 'REFADRCLR : (OPFRISADRES VRIJ) Opfrisregelsignaal aan de klokgeneratoren 52^, waardoor de uitgang van de kolom-adresgrendeling 528 wordt uitgeschakeld gedurende een op— friskringloop, en tevens de schakeling van de klokgene— 15 ' ratoren 524 vooraf wordt ingesteld voor een gebruikelijke r niet-opfrissende werking na de opfriskringloop. (d3)"REFRASSET :(OEFRISRIJ-ADRESAFTASTING INGESTELD) Opfrisregelsignaal aan de klokgeneratoren 52^, waardoor de signalen RAS (0,1) van de klokgeneratoren 52^ naar de reeksbanken 2Ü 52Q en 522 van de RAM, worden geopend.
(d4). REFRASCLR : (QPFRISRIJ-AFTASTING VRIJ) Opfrisregelsignaal aan de klokgeneratoren 52U, waardoor de signalen RAS (•0, 1} worden uitgesehakeld aan het einde van de opfriskringloop, aan de stuurketens 532 voor het uitschakelen 25 van de CAS van de klokgeneratoren 52^ naar de RAM reeksbanken 520 en 522 gedurende de batt er ij -r es ervepr ogr amma-werking.
(e) OUTCRTL-verzamelleiding 559 ; (UITGANGSREGELING) (el) OUTSEL· (U, V) : (UITGANG GEKOZEN) Een twee binair bit regel- 30 . . . ‘ , signaal aan de uitgangsmultiplexeerschakelmg 540 voor het kiezen van gegevens op een van de D0A-, D0B-, D0C- of DOD-verzamelleidingen voor het verschijnen op de. MQ-ver- zamelleiding 5^+1.
(e2) ACCESSCIiK’ (5^2. 5^. 5^6, 5kQ) : (TOEGANG KLOK) KLoksig-- 35 .
7907^68 25 nalen aan registers 5^2-5^8, waardoor op de MO-verzamel-leiding 5^-1 aanwezige uitgangsgegevens worden overgedragen in het "betrokken uitgangsregister.
(e3) QUTPÜTSEL· (5^2, 5¾¾. 5^6, 5½) :(UITGANGKEUZE) Openende 5 signalen naar de uitgangsregisters 5^2-5^8, waardoor de inhoud van het gekozen register verschijnt op de O-verzamel-leiding 551.
(eUJ MEMDRIVE : (GEHEUGENSTURING) Openend signaal naar de stuurlost en 55Q van de verzamelleiding, maakt door gegevens, die jq verschijnen op de O-verzamelleiding 551, verschijnen op de MEMCfUT-verzamelleiding 318.
(f) DATAMLZSCK : (GEGETMSÜTGMGGRENDELIIIG) KLoksignaal van de logische schakeling- 538 aan de gegevensgrendeling 536, waardoor gegevens op de MI-verzamelleiding 535 worden overgedragen J5 ^ in. de gegevensgrendeling 536.
(g) MEMWRITE : (GEHEUGEN SCHRIJVEN) Het schrijven opende signaal 9 vanaf de "buffer 53¾ aan de klokgeneratoren 52¾.
(h) MEMSTARI ; (GEHEUGEN AANZEI) Signaal vanaf de buffer 53¾ aan de logische schakeling 538 voor het in werking stellen van een 20 '. »·· lees- of schrijfkringloop van het geheugen 313.
Be werking van het tussengeheugen 313 wordt beschreven met behulp van fig. 5· Bespreking van signalen, aangegeven in de voorgaande signaal-verklarende woordenlijst, wordt in het algemeen uitgesteld tot een volgend stuurschema en gedetailleerde schakelingbe-25 schrijvingen van het tussengeheugen 313, waarbij wordt verwezen naar signalen,, voor zover nodig voor het verduidelijken van de werking van het tussengeheugen 313.
Vier grondmanieren van werking van het tussengeheugen 313 zijn het geheugen lezen, het geheugen schrijven, het opfrissen en het 3Q batterij reserve programma. Eet geheugen lezen en geheugen schrijven worden in werking gezet vanaf de CPU" 31¾ of de vooraf halende processor 312. Het opfrissen en het batterij reserve programma worden op de eerste plaats geregeld door het tussengeheugen 313. De lees- en schrijf-kringlopen worden eerst beschreven, gevolgd door een beschrijving van 35 de opfriswerking, en tenslotte door de batterij reserve programma- 7907763 > - -26 toestand.
Gedurende een schrijfwerking, zijn de geheugenmodulen 512-518 elk werkzaam als een afzonderlijke en onafhankelijke geheugeneenheid.
Elke moduul kan UOO nanoseconden nodig hebt en.voor het uitvoeren van 5 een lees- of schrijf kringloop. Als gevolg van de onafhankelijke werking van elke moduul, kan de CPU 31of de PPP 312 het lezen of schrijven in werking stellen met tussenpozen van 100 nanoseconden, d.w.z.. de ge- heugenverzamelleidingkringloopduur, zoals bepaald door.de 20 CLK en .
de MEMCLK. Een lees- of schrijfkringloop van een enkele geheugenmoduul IQ echter, kan slechts elke vierde geheugenverzamelleidingkringloop in werking worden gesteld, d„w.z.· UOQ nanoseconden. Lees- of schrijf-kringlopen van de modulen 51’2'. - 518. kunnen in elke gewenste volgorde in . werking worden gesteld, zolang de. UOO nanoseconden begrenzing van opeenvolgende lees— of sehri-jfkringlopen, wordt aangehouden. Geheugen-15 uitleeswoorden verschijnen op de MEMQUT-verzamelleiding 318 in de volgorde, waarin leeskringlopen. in werking worden gesteld, waarbij elk uitleeswoord UöO nanoseconden na het in werking stellen, van de lees-kringloop verschijnt,
Onder het eerst beschouwen van een leeskringlóopwerking, omvat elk 2Q leesverzoek een adres op de MEMIN-verzamelleiding 52Q en een MEMSTARÏ- impuls via de CC-ver'zamelleiding 553. De MEMSTART wordt verschaft aan de logische geheugenschakeling 538 vanaf de buffer 53^·, waarbij het adres· verschijnt op de MI-verzamelleiding 535· Zes plaat-, moduul-en hankkiesadresbits worden verschaft aan de logische schakeling 538 25 via de EMS-verzamelleiding 539· Zeven bits van het rij-adres, en zeven bits van het kolom-adres- verschijnen op de RA-verzamelleiding 527 en de CA-verzamelleiding. 529. Aannemende, dat het gekozen adres zich bevindt ih de geheugenmoduul 512', decodeert de logische schakeling 538 de plaat-, moduul- en bankadrësbits, waarbij een leeskringloop in werking wordt 3Q gesteld van de moduul 512. De rij- en kolom-adresinformatie op de RA- verzamelleiding 527 en de CA-verzamelleiding 529 wordt overgedragen in de rij-adresgrendeling 526 en de kolom-adresgrendeling 528. De rijen kolom-adressen worden dan opeenvolgend overgedragen op de ADR-verzamel-leiding' 530, en via de stuurketen 532 en de A-verzamelleiding 533 35 aan de adresingangen van de banken 52Q en 522. De rij- en kolom-adressen 7907768 27 worden vergezeld van hankregelsignalen op de MEM-verzamelleiding 563. Verzochte voordgegevens uit de haak 520 of de hank 522 verschijnen op de DOA-verzamelleiding 513· De stuurgenerator 524 verschaft ACCESSMOD 512 aan de logische schakeling 538 voor het aangeven van de aanwezigheid van 5 een uitleeswoord op de DOA-verzamelleiding 513. De logische schakeling 538 verschaft dan ÖUTSEL (U, V) aan de uitgangnrultiplexeerschakeling 540 voor het ©verdragen van een uitleeswoord op de DOA-verzamelleiding 513' op de MO-verzamelleiding 541, en dus de ingangen van de registers 542-548. De logische, schakeling 538 verschaft dan ACCESSCLK, zoals hier jq na wordt beschreven, aan een van. de registers 542-548 voor het overdragen van een uitleeswoord op de MO-verzamelleiding 541 in het gekozen register» De· logische schakeling 538 verschaft, dan, zoals eveneens hierna wordt, beschreven, CUTHJTSEL'aan het gekozen register, en MEMDBIVE aan de verzameüeidingsstuurketen 550 voor het overdragen van een uit-35 leeswoord vanaf het gekozen register via de O-verzamelleiding 551 op de MEMOUT-verzamelleiding 318. De MEMDRIVE doet de verzamelleidings- 9 stuur keten 550 een MOEHB opwekken voor. het aangeven, dat een uitleeswoord aanwezig is op de MEMÖUT-verzamelleiding 318.
Na het beschrijven van een uitleeskringloop van een enkele mo-2q duul, wordt thans de in elkaar grijpende uitleeswerking beschreven van de vier modulen van het tussengeheugen 313. Zoals hiervoor vermeld, kunnen leesverzoeken aan de modulen 512 - 518 in elke gewenste volgorde worden gedaan onder het op juiste wijze rekening houden met de 4ö0 nanoseconden begrenzing. Uitleeswoorden verschijnen op de MEMQUT-25 yerzamelleiding 318 in de verzochte volgorde, waarbij elke uitlezing 4öQ nanoseconden na het in werking stellen van het lezen, verschijnt.
De MEMIN-verzamelleiding 320 en de MEMOUT-verzamelleiding 318 zijn tevens beschreven als asynchroon en onafhankelijk.
Handhaving van de volgorde van uitleesverzoeken en uitleeswoorden, 2q en synchronisatie tussen de MEMIN-verzamelleiding 320 en de MEMOUT-verzamelleiding 318, wordt verschaft door de uitgamgmultiplexeer-schakeling p4o, de registers 540-548 en de verzamelleidingstuurketen 550· Als gevolg van de onafhankelijke werking van de modulen 512-518, verschijnen uitleeswoorden op de verzsmelleidingen DOA 513-DQD 519 25 in de volgorde, waarin leeskringiopen van de geheugenmodulen 512-513 in 7907768 ' s ‘ ' . . 28 · werking worden, gesteld. Als gevolg van. het minimum tijdvak van 100 nanoseconden’tussen de leesverzoeken aan het geheugen 313, heeft slechts een van de verzamelleidingen DOA 513-DOD 519 op elk bepaald moment een geldig woord aanwezig. Er is een minimum tijdvak aanwezig van 100 nano-5 seconden tussen opeenvolgende woordverschijningen op de verzamellei- dingen DOA 513-D0D 519. De ACCESSMOD 's (CNTL-verzamelleiding 555) van. de stuurgeneratoren. 52b van de modulen 512-518, worden door de logische schakeling 538 gebruikt voor het regelen van de multiplexeer- . * schakeling 5^0, zodat uitleeswoorden van de geheugenmodulen 512-518 .IQ. op de MQ-verzamelleiding.. 5^1 verschijnen in dezelfde volgorde als op de. verzamelleidingen'.DOA; JIS’-DQD 519¾ d.w.z. in volgorde van leesverzoeken. Voor elke ACCESSMOD van een geheugenmoduul, wekt de logische schakeling 538' een.ACCESSCLK op (QUTClWL-verzamelleiding 559) naar een van de registers 5^-2-5^8, te weten volgens een vaste volgorde. Het 15 eerste woord wordt overgedragen in het.register 5^2, het .tweede in het register 5hk, enz,. Eet vijfde woord wordt weer geladen in het register r 5^2, enz.
'De ‘logische schakeling 538' verschaft een QUTPUTSEL (OUTCHTL-verzamel-leiding 559) aan de registers 5^2-5kQ voor het overdragen van de uit-20 gangregisterinhoud op de 0-verzamelleiding 551. De OUTPUTSEL ’ s worden opgewekt in dezelfde volgorde als de ACCESSCLK’s, zodat uitleeswoorden in de MEMOUT-verz'amelleiding 318 worden gelezen in dezelfde volgorde als de leesverzoeken.
Zoals vermeld in de voorgaande signaal-verklarende woordenlijst, 25 wordt het tussengeheugen 313 voorzien van twee kloksignalen met de geheugenverzamelleidingkringloopfrequentie, 10CLK en.MEMCLK. In het algemeen wordt de werking van de geheugenmodulen 512-518 geregeld door de 1QCLK.. Overdracht van gegevens door de multiplexeersehakeling 5^0 en in de registers 5^2-5^8 wordt eveneens geregeld door de 1QCLK. Over-3Q dracht van woorden uit de registers 5^2-5^-8 en op de MEMOUT-verzamel- leiding 318 (d.w.z. OUTPUTSEL en MEMDRIVE) wordt geregeld door de MEMCLK.
Dit maakt het de MEMOUT-verzamelleiding 318 mogelijk.onafhankelijk te werken van de MEMIH-verzamelleiding 320. Overdracht van woorden op de MEMOUT-verzamelleiding 318 kan worden opgehouden door het uitschakelen ' 25 van de MEMCLK. De reeds verzochte uitlezingen worden verder overgedra- 7907768 - ’ 29 gen in de registers 5^2-5^8, maar zij worden opgeslagen totdat de werking van de MEMCUT-verzamellexding 318 weer begint. Geen verzocht uitleeswoord gaat. verloren, omdat het tussengeheugen 313 het aanvaarden opsehort.van lees- en sehrxjfverzoeken, totdat de werking van de 5 MEMOÜT-verzamelleiding 318' weer begint. De werking van de MEMOUT-ver- zamelleiding 318. kan derhalve gedurende een onbeperkte tijd worden opgeschort, waarbij het tussengeheugen 313’ in staat is vier lopende geheugenverzoeken te behandelen.
Onder beschouwing van een schrijfkringloop, vereist een schrijf- 10. verzoek een sehrijfadres op de MEMIN-verzamelleiding 320, en gelijk tijdige MEMSTART en·. MEMWRITE-signalen via de CC-verzamelleiding 553.
Het woord, dat moet worden geschreven in het tussengeheugen 313, wordt op de MEMUT-verzamelleiding 320 geplaatst gedurende de 100 nanoseconden verzamelleidingkringloop direkt volgende op het sehrijfadres, J5 MEMSTART, en MEMKRITE, Een sehrijfverzoek vereist, derhalve twee opeen volgende geheugenverzamelleidingkringlopen, d.w.z. 200 nanoseconden.
9
Evenals bij een leeskringloop, worden adresbits overgedragen door de verzaaelleidingen EMS 539, SA 527 en CA 529 aan de logische schakeling 538 en aan de ingangen van de rij- en kolom-adresgrendelingen 526 en 528 van de modulen 512-518. De MEMWRITE wordt direkt vanaf de buffer 535. verschaft aan de grendelingen 526 en 528. De logische schakeling 538 decodeert de adresbits van de EMS-verzamelleiding 539 en de MEMWRITE, êh zet de schr-xjfkrxngloop in werking van de klokgenerator 52¼ van de geheugenmoduul, die het sehrijfadres bevat. Het in het geheugen 313 te 25 schrijven woord verschijnt op de Ml-verzamelleiding 535, 100 nanoseconden na het sehrijfadres, en wordt overgedragen in de gegevensgrendeling 536 door de DATALATCH vanaf de logische geheugenschakeling 53,8. Het woord verschijnt op de Dl-verzamelleiding 537, en wordt gelijktijdig verschaft met gegevensingangen van de banken 520 en 522 van de modulen 512-518.
80 Evenals bij de leeskringloop, draagt de klokgenerator 52¼ van de gekozen geheugenmoduul, opeenvolgend rij- en kolomadressen over via de ADR-verzamelleiding 530 en de A-verzamelleiding 533 aan de banken 520 en 522. Regelsignalen worden gelijktijdig verschaft door de MEM -verzsmel-leiding 563, waarbij het woerd wordt overgedragen in het gekozen acres. Gewocnlijk zijn 4GC nanoseconden nodig voor het uitvoeren van een 7907768 . é 30 schr£j fkringloop. Als gevolg van de onafhankelijke werking yan de geheugenmodulen,' kunnen schrijfyer zoeken weer in elke gewenste volgorde in werking, worden gesteld zolang aan een enkele moduul niet tweemaal hitmen VOQ nanoseconden een -verzoek wordt gericht. Op soortge-5 lijke wijze kunnen geheugenlees- en schrijfverzoeken in elke gewenste volgorde worden gemengd door het rekening houden met de begrenzing van UO0 nanoseconden -voor een enkele moduul.
-· Feitelijke geheugen element en van de banken 520 en -522 zijn, zoals hiervoor vermeld, dynamische MOS RAM’s, en vereisen het met tussen-ja pozen opfrissen voor het voorkomen van verlies van gegevens. -Zoals reeds vermeld, wordt het opfrissen in hoofdzaak geregeld door het tus-sengeheugen 313-, waarbij, een masimum tijdvak, dat toelaatbaar is tussen opfri'skringlopen voor de bepaalde in de voorkeursuitvoeringsvorm gebruikte RAM’s gelijk is aan 15,625 microseconden. De opfrisschake-15 ling, in <3·® logische schakeling 538 telt tussenpozen van 12,8 microseconden, Ha' 6tb mier©seconden, begint de opfrisschakeling te waken 9 \ voor een geheugenverzamelléidingkringloop, waarin geen van de vier geheugenmodulen een lees- of schrijfkringloop uitvoert. Indien een der-• gelijke verzamelleidingskringloop plaats vindt_ voor 6,¾ microsecon-2Q . den na het begin van het opfristijdvak van 12,8 microseconden, neemt de opfrisschakeling-da kringloop ever, en wordt een gelijktijdige opfris-kringloop voor alle vier geheugenmodulen uitgevoerd, indien een dergelijke kringloop niet. binnen 6,¾ mieroseeonden. verschijnt, eigent de opfrisschakeling zieh de regeling toe van het tussengeheugen 313, 25 waarbij een opfriskringloop wordt uitgevoerd. Gedurende het opfrissen, regelt de logische schakeling 538 de klokgeneratoren 52¾ via de REF-ver-zamelleiding 557.voor het verschaffen van regelsignalen aan de banken 520 en 522 via de MEM-verzamelleiding 563. Gelijktijdig dragen regelsignalen aan de stuurketens 532 via de REF-verzamelleiding 557, 30 opfrisadressen op de REFADR-verzamelleiding 531 over op de A^-verzamel-leiding 533. Alle kolommen van een enkele rij adressen in de banken 520 en' 522 worden opgefrist gedurende een enkele opfriskringloop, De opfrisschakeling wekt opeenvolgende rij-adressen op. bij opeenvolgende opfriskringlopen, zodat alle rijen van de banken 520 en 522 'na 328 opfris-35 kringlopen, zijn opgefrist, 7907768 4.
31
Zoals hiervoor vermeld, kunnen aan dezelfde geheugenmoduul binnen een tijdvak van 40Q nanoseconden geen twee opeenvolgende lees-of schrijfverzoeken worden gerieht, noch kan een dergelijk verzoek worden gericht gedurende het opfrissen. Indien een dergelijke verzoek-5 storing plaats vindt, wordt deze gebeurtenis waargenomen door de lo gische schakeling 538 door het vergelijken van gedecodeerde BiS-adres-hits met signalen MODRDY*, iferschaft door de klokgeheratoren 524 van de moduul. De logische schakeling 538 verschaft dan MEMSOREY aan de CPU 314 via de CC-verzamelleiding 553. Wanneer MEMSOREY plaats vindt, wordt ]Q. . ' MEMCLK opgeschort naar de CPU 3lb, de PFP 312 en alle andere organen, gekoppeld met de MEMOUT-verzamelleiding 318 . De MEMCLK hegint weer wanneer de vooraf verzochte lees- of schrijfkringloop is voltooid. Dit wordt aangeduid als een uitgestelde geheugenklokkringloop.
Zoals 'hierna wordt besproken met betrekking tot de PFP 312, worden J5- verzoekstoringen tussen de PFP 312. en de CPU" 314 of andere organen, voorkomen. Een signaal van de CKT 31 k' aan de PPP 312 geeft aan wanneer de CPU 314 geheugentoegang verzoekt, waardoor de PFP 312 geheugen-verzoeken uitstelt tot de volgende, beschikbare geheugenverzamelleiding-kringloop. Op soortgelijke wijze doet een MEMSOREY, afkomstig van een 2Q door de PFP 312. opgewekt verzoek, en een voorafgaand verzoek van een ander orgaan, de PFP 312 het verzoek uitstellen, maar niet de MEMCLK uitschakelen.
Onder het beschouwen van de batterijreserveprogrammatoestand, gaat het tussengeheugen 313 in deze toestand, wanneer er een energiestoring 25 plaats vindt naar de computer 310. Een storing wordt aangegeven door een PWEQK aan de logische schakeling 538 via de CC-verzamelleiding 553 vanaf de energiebron van de computer 310. In een dergelijk geval, gaat de schakeling van het tussengeheugen 313 in een reservetoestand hij uitgesehakelde energie met uitzondering van de opfrisschakeling, 30 gedeelte van de kiokgeneratcren 524, de stuurketens 532 en de banken 520 en 522. Het tussengeheugen 313 komt terug uit de batterij reserve-programmatoestand, wanneer weer energie wordt geleverd aan de computer 310. In de batterij reserveprogrammatoestand, worden de banken 520 en 522 van alle vier modulen met tussenpozen opgefrist voor het voor-35 komen van verlies aan gegevens·. In deze toestand is de opfrisduur 7907763 32 gelijk, aan 12',8 mere seconden. Het tussengeheugen 313 schakelt in en uit de hatter ij reserveprogrammatoestand alleen gedurende het uitroeren Tan een opfriskrïngloop. Op alle andere momenten dan gedurende het opfrissen, is· het uiterst moeilijk de heersende werkingstoestand 5 ran het 'tussengeheugen 313 te bepalen als gerolg van de onafhankelijke werking ran de modulen 512'**518. 'Verder "brengt het schakelen in en uit de batterij reserveprogrammatoestand· het schakelen mede van energie naar gedeelten ran de logische schakeling 538 en de klokgeneratoren 52U ^et een mogelijke, willekeurige werking ran het tussengeheugen 313. Ge- 10. . durende èen opfriskringloop eehter, is de werkingstoestand ran het tus-sengeheugen 3.13- absoluut, bekend en regelbaar. Eet schakelen wordt derhalre uitgeroerd, gedurende het opfrissen roor het roorkomen ran ge-gerensverli.es.
Na het kort. hebben beschreven ran de werking van het tussengeheugen 3.13· aan de hand, van het blokschema, wordt de werking van het tussen— geheugen 313 thans verschaft met bebiilp van klokschema1 s.
De werking van de logische regelschakeling 538 van het geheugen en de geheugenmoduul"512 wordt thans nader beschreven met behulp van de klokschema.1 s, weergegeven in fig. 6 - 13. Het merendeel van de klok-20· sehemasignalen is bepaald, en'besproken in de voorgaande signaal- rerklarende woordenlijst of het voorgaande blokschema. Tot nu toe niet-bepaalde signalen worden bepaald en besproken bij het invoeren daarvan. De volgorde van de volgende beschrijvingen volgt die yan.de voorgaande bloksc hemawerking.
25 . Momenten van optreden van verschijnselen, beschreven in de volgende beschrijvingen, moeten alleen illustratief worden beschouwd en niet als beperking. Een tijdschaal is verschaft, waarnaar alleen wordt verwezen voor het verbeteren van. de. duidelijkheid van de bespreking. Feitelijke momenten van optreden zijn veranderlijk, bijvoorbeeld als ge-3Q volg van toleranties in de onderdelen in de betrokken ketens. Ook kunnen de momenten veranderen, indien de frequenties van de 2QCLK, 10CLK en MEMCLK veranderen.
i
Onder verwijzing naar fig. 8, is een klokschema, dat een lees-kringloop van de moduul 512 toont, weergegeven.. De numerieke schaal, 35 die aanwezig is langs de bovenkant van fig. 5, geeft een toenemende tijd 7907768 33 weer in nanoseconden (ns) vanaf het begin van de leeskringloopvolgorde.
De eerste drie lijnen van fig. 6 tonen klopsignalen 20 CLK, 10CLK en MEMCEK. De uitleeskringloop van het geheugen wordt in werking gesteld door een MEMSTAST, optredende op het moment 0, en zich uitstrekkende 5 over 100 nanoseconden, en een geldig adres op de ΜΞΜΙ1Τ—verzamelleiding 320. Een signaal WXCJD0W, dat thans voor het eerst is weergegeven, wordt opgewekt in de logische schakeling 538 gedurende elke geheugen-verzamelleidingkringloop wanneer een geldig adres of gegevenswoord wordt verwacht aanwezig te zijn op de MEMUT-verzamelleiding 320. De WIJJD0W 3Q wordt gelijktijdig verschaft aan de modulen 512 - 518, en wordt sa mengevoegd met afzonderlijke MODEDY-signalen voor het verschaffen van - de MQDLATCE in elke geheugenmoduul. De M0DLATCH draagt op zijn beurt adressen op de verzamelleidingen HA 527 en CA 529 over in de grendelingen 528 en 528 van elke moduul. In de moduul 512 worden de WIÏÏD0W en M0D12LATCH 15 gevolgd door de M0DSTART512' en Ji0D512SEL0 of MQD512SEE1 vanaf de lo gische schakeling 538 naar de klokgenerator 52.h. Of de M0D512SEL0 of de 0 M0D512SEL1 wordt verschaft aan de klokgenerator 52H is afhankelijk van het in de bank 520 of de bank 522 liggen van het adres. Deze signalen brengen de werking op gang van de klokgenerator 52^-, zoals aan- « 2Q geduid door M0D512RDY bij 100 nanoseconden. De M0D512RDY geeft aan, dat de moduul 512 een geheugenkringloop uitvoert. De MOD512RDY schakelt de WUIDQW uit in de moduul 512, zodat opvolgende M0D512LATCH trekkerver-kingen niet worden opgewekt, waarbij rij- en kolomadressen, overgedragen in de grendelingen 526 en 528, daarin blijven. De WDIDOW in de mo-25 dulen 51^-518 gaat verder met het overdragen van opvolgende adressen, verschijnende op de MMIH-verzamelleiding 320, in de grendelingen 526 en 528 van deze modulen. De modulen 51^-518 gaan zodoende door met het aanvaarden van adressen, totdat zij zijn voorzien van een MÖDSTART en T MGDSEL, aangevende dat het laatst ontvangen adres betrek- 3Q Sing had oB eëh bepaalde moduul', ën de werking van dat bepaalde mó--.'- duul is_aangezet.
lerugkerende naar fig. 6, brengt de RADENEM0D512 naar de rij-adresgrendeiing 526 vanaf de klokgenerator 52^, het overdragen tot stand van rij-adresinformatie op de ADR-verzamelleiding 530 en de A-35 verzamelleiding 533. 3ij 100 nanoseconden verschaft de generator 52k een MOD512RASO of MOD512RAS1 naar de banken 520 of 522, waardoor een 7907723 * -3b rij-adrês wordt overgedragen in de gekozen bank. Bij 150 nanoseconden verschaft 'de generator 52h een CADRENBM0D512 aan de grendeling 528, waardoor eén kolam-adres wordt overgedragen op de ADR-verzamelleiding. 530 en de A-verzamelleiding 533· Ook begint de klokgenerator 52^ signalen 5 ATG1 - ATCjé op te wekken-met tussenpozen van 50 nanoseconden. AÏG1 - AT(j6 worden inwendig gebruikt door de generator 52b en worden hierna beschreven onder verwijzing naar de gedetailleerde schema's. Bij 200 nanoseconden verschaft de generator. 52b een M0D512CAS aan. de banken 520 en 522, waardoor een kolom-adres wordt ervergedragen in de banken 520 en 522. JQ , Dit voltooit het adresseren van de moduul 512, waarbij een uitlees- woord verschijnt op de DOA-verzamelleiding 513. Een uitleeswoord verschijnt op de DOA-verzamelleiding 513' voorafgaande aan 350 nanoseconden, waarbij de generator 52b een AGCESSM0D512' verschaft aan de logische schakeling 538' bij 350 nanoseconden. De AGCESSM0D512. geeft aan, dat J5 een uitleeswoord beschikbaar is op de D0A—verzamelleiding 513· De lo gische schakeling 538' wekt dan een 0UTSEL(U, V) op naar. de multiplexeer-schakeling 5^0 voor het'verbinden van. de DOA-verzamelleiding 513 met de MQ-verzamelleiding 5^1 *' Een uitleeswoord verschijnt dan aan de ingangen van de uitgangregisters 5b2-5bd. Bij UOO nanoseconden wekt de logische 2Q schakeling 538 een ACCESSCLK. op naar een gekozen uitgangsregister, waardoor een uitleeswoord wordt overgedragen in .het gekozen register.
De logische schakeling 538 verschaft dan een 0UTPUTSEL aan het gekozen register, en een MEMDRIVE aan de uitgangsstuurketen 550, waardoor een uitleeswoord verschijnt op de MEMOUT-verzamelleiding 318.
25 Onder verwijzing naar fig. J is een klokschema weergegeven, dat de uitvoering toont van een schrijfkringloop door de moduul 512. De volgorde van gebeurtenissen in een sehrijfkringloop lijkt zeer veel op die van een leeskringloop, waarbij hierna alleen verschillen tussen een lees- en sehrijfkringloop worden besproken.
30. Zoals weergegeven in fig. J is de volgorde van gebeurtenissen gelijk aan die van een leeskringloop totaan 100 nanoseconden., behalve dat de MEMSTART yergezeld gaat‘van een MEMWRITE, aangevende, dat een schrijf-kringloop moet worden uitgevoerd.. Bij 100 nanoseconden verschijnt een geldig gegevenswoord op de MEMIE-verzamelleiding 320. De logische scha-25 keling 538 wekt een DATAIELATGÏÏ op, waardoor het woord wordt overge- 7907788 35 · dragen in de gegevez^grendeling. 536. Het woord verschijnt op de DI-ver-zamelleiding 537 en wordt gelijktijdig verschaft aan de gegevensin-gang van de "banken 520 en 522 van de modulen 512-518. De klokgenerator 2h verschaft een RADRENBMOD 512, een MOD 512 RASO of een M0D512EAS1, 5 CADRETTBM0D512 en M0D512CAS aan de "banken 520 en 522, zoals in een leeskringloop.
De CADHENBM0D512 gaat vergezeld van een M0D512WE, waardoor het woord op de DI-verzamelleiding 537 in de "bank 520 of de "bank 522 wordt geschreven, zoals gekozen door de M0D512RAS0 of de M0D512RAS1. De IQ. . schrijfkringloop i's hij ^00 nanoseconden voltooid. De klokgenerator 52k verschaft een ACCESSM0D512, waarbij de logische schakeling 538 OUTCHTL-verzamelleiding 559 signalen verschaft aan de multiplexeer-schakeling 5^0» de registers 5^2-5^8 en de uitgangs stuurketen 550. Het woord, dat op de MEMOUT-verzamelleiding 318 verschijnt, bestaat echter 15 uit willekeurige gegevens, maar wordt, zoals hierna duidelijk wordt uit de beschrijving van de PFP312, niet geaccepteerd, bijvoorbeeld door de EFP312, omdat het verschijnt na een schrijfverzoek in plaats van na een leesverzoek.
Onder verwijzing naar fig. 8 is een klokschema weergegeven, 2Q dat de uitvoering toont van een opfriskringloop door het tussenge— heugen 313· Het opfrisen wordt gelijktijdig uitgevoerd bij de modulen 512-518. De opfrisschakeling van de logische schakeling 538 wekt een op-frisverzoeksignaal REFREQ op met tussenpozen van 12,8 microseconden.
De opfrissehakeling vergelijkt de REFREQ met het signaal M0DSRDY, opge-25 wekt in de logische schakeling 538 vanaf de MOD512RDY - MGD518RDY. De MODSRDY, die hierna gedetailleerd wordt beschreven, geeft aan, dat geen der modulen 512-518 op dat moment een geheugenkringloop uitvoert. Wanneer de M0DS5DY aangeeft, dat de modulen 512-518 beschikbaar zijn voor een op hand zijnde opfriskringloop, en het geheugen 313 geen 3Q MSMSTARÏ heeft ontvangen, zoals in fig. 8 aangeduid bij 0 nanoseconde, neemt de opfrissehakeling de regeling over van het tussengeheugen 313.
De opfrissehakeling wekt een REFRESHING op bij -100 nanoseconden, die inwendig wordt gebruikt door de logische schakeling 538 voor het voorkomen, dat het tussengeheugen 313- opvolgende geheugenverzee-35 ken aanvaardt. Een geheugenverzoek, ontvangen nadat een REFRESHING
7907763 . · 36 verschijnt, heeft een MEMSORRY antwoord tot gevolg aan de verzoeker.
De logische opfrisschakeling wekt gelijktijdig de signalen REFADRSET op en REFADRCLR naar de klokgeneratoren 52b van de modulen 512-518. De REFADRSET en REFADRCIiR schakelen de uitgangen RADERBMOD en 5 CADRENBMQD uit van de klokgeneratoren 52^, waardoor de rij- en kolom- adresuitgangen van de grendelingen. 526 en 528 van de modulen 512-518 worden uitgeschakeld. De REFRASCER wordt ook geleverd aan de stuurketens 532, waar het wordt gebruikt als een uitschakelende ingang voor de signalen-SAS en WE van de Rlokgenerator 52^· aan de banken 520 en 522.
Jü . Deze ingang is niet bedoeld em werkzaam te zijn gedurende een gebruikelijke opfriswerking,' maar, zoals hierna besproken, schakelt CAS en WE uit gedurende de batterij reserveprogrammatoestand. De REFRESHING scha— kelt het opwekken, uit van MODSTART en MQDSEL door de logische schake-ling 538', zodat de klokgeneratoren 52b onwerkzaam blijven geduren-J5- de de opfriskringloop, en geen MEM-verzamelleiding 563 signalen verschaffen aan de banken 520 en 522, behalve wanneer dergelijke uit- . f *.· gangen wordt gedwongen door de REFRESSET en de REFRESCLR. Bij 100 nanoseconden verschijnt ook een. geldig opfrisadres op de REFADR-verzamel-leiding 531,. en dus op de A-verzamelleiding 533, en adresingangen van 2Q. de banken 520 en.. 522 van de modulen 512-518. De REFADRENB wordt inwendig gebruikt door de opfrisschakeling voor het openen van de REFADR-verzamelleiding 531, en wordt hierna besproken. Signalen RTG0-RTG3 zijn eveneens inwendig voor de opfrisschakeling, zoals hierna wordt besproken, en regelen de volgoree van de opfriskringloop. Bij 25 200 nanoseconden wekt de opfrisschakeling een REFRASSET op naar de klokgeneratoren 52b van de modulen 512-518. De REFRASSET opent de uitgangen M0DRAS0 en* M0DRAS1 van de generatoren 52b voor het overdragen van een opfrisadres in de adresingangen van de bank 520 en de bank 522 van de modulen 512-518. Het overdragen van adressen door 30. . de M0DRAS stelt het opfrissen in werking in de bank 520 en 522.
Ifet opfrissen is voltooid bij UOO nanoseconden, wanneer de opfrisschakeling een REFRASCLR opwekt naar de klokgeneratoren 52b. Op dat moment wordt ook. een REFADRSET vrij gegeven, waarbij de REFADRCLR werkzaam blijft, hetgeen de generator 52^ terugstelt in de juiste toestand 35 voor het weer aannemen van een niet-opfrissende werking. De REFADRCER
7907768 * 37 wordt vrijgegeven tij 500 nanoseconden. De REFRASSET wordt op dat moment eveneens vrij gegeven, waarbij de REFRASCLR werkzaam blijft voor bet eveneens terugstellen van de klokgeneratoren 52k naar de juiste toestand voor bet weer aannemen van een niet-opfrissende werking. Het 5 vrij geven van de REFRASSET beëindigt de M0DRAS0 en de M0DRAS1. De REFRASCER wordt dan vrij gegeven bij 600 nanoseconden, waarbij de op-friskringloop voltooid is. De totale opfriskringloop kan gewoonlijk éjQQ nanoseconden, vereisten van de scbakelingtijd voor het opfrissen, waarbij echter het opfrissen van de modulen 512-518 gewoonlijk vol-]Q . tooid kan zijn in 40G nanoseconden, zodat de modulen 512-518 de lees-en schrijfkringloopwerking weer kunnen aannemen.
Onder-verwijzing-naar fig. 9 is een klokscheaa weergegeven, dat de uitvoering toont van een late opfriskringloop. Een late opfriskringloop is met uitzondering van de eerste 100 nanoseconden gelijk J5 aan een gebruikelijke opfriskringloop, zoals hiervoor beschreven. Als * , · · zodanig wordt een late opfriskringloop alleen beschreven tot aan 100 9 nanoseconden. Een REFREQ is weergegeven als werkzaam vanaf het begin van het aanwezige opfristijdvak. De M0DSEDY is weergegeven in de toestand van het niet aangeven van een beschikbare geheugenverzamel-2Q leidingkringloop vanaf het begin van de REFREQ. Bij 6,k microseeonden na het begin van het aanwezige opfristijdvak, aangeduid als 100 nanoseconden, wekt de opfrisschakeling van de logische schakeling 538 een LATEREFRESH op. De LATEREFRESH wordt in de logische schakeling 538 gebruikt voor het eigenmachtig overnemen van de regeling van het 25 tussengeheugen 313, en stelt een opfriskringloop in werking, zoals weergegeven door het bij 100 nanoseconden werkzaam worden van de REFRESHING.De opfriskringloop begint bij 0 nanoseconde, vanaf welk moment de late opfriskringloop gelijk is aan de gebruikelijke opfris-kringllop.
3Q Onder verwijzing naar fig. 10 is een klokschema weergegeven, dat een verlengde geheugenverzamelleidingkringloop toont als gevolg van een geheugenverzoekstoring, dat wil zeggen een geheugenverzoek, optredende gedurende een opfriskringloop of een verzoek, dat toegang tot een geheugenaoduul, die op dat moment een lees- of schrijfkringloop 35 uitvoert. Zoals weergegeven treedt een MEMSTART op bij 0 nanoseconde, 79 0 7 7 35 : 1 ' * * ‘ 38 vergezeld 'van een geldig adres op de MEMH-verzamelleiding 520. De REFRESHING of de MODRDY van het geheugenmodu.nl, dat het nieuw verzochte adres hevat, is werkzaam. De logische schakeling 538 wekt dan hij 0 nanoseconde een MEMSORRY op. De MEMSORRY wordt overgedragen naar de 5 verzoeker' om aan te geven, dat het verzochte adres op dat moment niet beschikbaar is·. De MEMSORRY '(behalve voor verzoeken van de FFP312) schakelt tevens de geheugenverzamelleidïngklok MEMODE uit. De MEMSORRY blijft- werkzaam., en de MEMCLE uitgeschakeld tot aan Ns 100 nanosecon-. den, waarin H het aantal geheugenverzamelleiding kringlopen is, waar-JQ. bij een verzoek, wordt uitgesteld'. De geheugenverzoeker .gaat door met het verschaffen van een. MEMSTART en een geldig adres op de MEMIN gedurende de gehele uitgestelde tijd. lij Nx 100 nanoseconden, is de opfriskringloop of de lees- of sehrijfkringloop van de geadresseerde . moduul, voltooid. De MEMSORRY. keert terug naar de niet-werkzame toe— J5. stand. Het tussengeheugen 313· aanvaardt dan de MEMSTART en het adres op de MEMIN—ver zamelleiding 320, zoals aangegeven door het optreden van . * MOD START en M0D512RDY bij (N+1.) s 100 nanoseconden na het beëindigen van de MEMSORRY. De geadresseerde moduul begint de verzochte lees- of sehrijfkringloop uit te voeren. Zoals weergegeven begint de MEMCLE 2Q weer bij 100 nanoseconden na het vrij geven van.de MEMSORRY.
Kerende naar de batterij reserveprogrammatoestand, is een klok— schema, dat het in de batterij reserveprogrammatoestand schakelen toont van het tussengeheugen 313, weergegeven in fig,. 11. De in fig. 11 weergegeven opfriskringloop verloopt op dezelfde wijze als die, weer-25 gegeven in en besproken onder verwijzing naar fig. 8 tot aan 300 nanoseconden. Bij 300 nanoseconden toetst een kloksignaal, dat inwendig is van de opfris-schakeling van de logische schakeling 538,.RTG2, de PWR0E. Op een bepaald moment, voorafgaande aan 300 nanoseconden, weergegeven bij 100 nanoseconden, begint de FWR0E aan te geven, dat een energie-3Q storing is opgetreden. Dit heeft het opwekken tot gevolg van een BBU, dat aangeeft, .dat het tussengeheugen 313 in de batterij reservetoestand moet gaan.
De BBU doet een .MEMRESET opwekken. De MEMRESET wordt verschaft aan de generatoren 52h en andere schakelingen in de logische schake-35 ling 538', waar het, zoals hiervoor besproken, de schakeling daarin 7807758 * 39 in een "bekende werkingstoestand dwingt. De MEMRESET wordt ook verschaft aan de opfris schakeling, waar hij, zoals aangegeven in fig.
11, de REFRESCER dwingt in de uit schakelende toestand te "blijven, nadat de opfriskringloop is voltooid. Op soortgelijke wijze dwingt de BEU de 5 REEADRENB in de geopende toestand te "blijven nadat de opfriskringloop is voltooid. Met -uitzondering van de 3EFADREMB en REFEESCLR, loopt de qp-fSiskringloop vender haar voltooiing op een soortgelijke wijze als weergegeven onder verwijzing naar fig, 8. De BBU en MEMRESET gaan, zoals weergegeven, door, totdat, zoals'hierna wordt "beschreven, het tussen- 10- geheugen 313" hit de BEU-toestand schakelt.
Fig. 12 toont een klokschema, dat de uitvoering weergeeft van een opfriskringloop wanneer het tussengeheugen. 313 zich in de BEU-toestand "bevindt. Zoals bij de blokschemawerking hiervoor beschreven, worden de opfriskringlopen gedurende de batterij reserveprogrammatoestand in wer- 15- king gesteld door de LATEREFRESH in plaats van de REFREQ. De in fig.
12. weergegeven opfriskringloop is gelijk aan een gebruikelijke opfris-kringloop met uitzondering, dat de REFRASCER in de uitschakelende toestand wordt gehouden, en de REFADRENB in de openende toestand door de MEMRESET en BBU.
20. Onder het tenslotte verwijzen naar fig. 13 is een stuur schema weer gegeven, dat de opfriskringloop toont, waarbij het tussengeheugen 313 uit de BEU-toestand schakelt. De in fig. 13 weergegeven opfriskringloop gaat op dezelfde wijze als weergegeven in fig. 12, behalve dat de FivP.OK, zoals weergegeven, een terugkeer van de energie aangeeft bij 25 ]Q0 nanoseconden. Deze gebeurtenis wordt waargenomen door de RTG2 bij 300. nanoseconden, waardoor de BBU en de MEMRESET terugkeren bij de gebruikelijke werking. Zoals aangegeven door de FWR0E, is energie teruggekeerd voordat de MEMRESET wordt vrijgegeven. De MEMRESET heeft derhalve voorafgaand niet van energie voorziene gedeelten van de logische 30 schakeling 538 en de geheugenmodulen 512-518 in de juiste toestand gedwongen voor het hernemen van de gebruikelijke werking na het voltooien van de opfriskringloop. De opfriskringloop gaat verder naar voltooiing, zoals weergegeven in en besproken onder verwijzing naar de fig. 8, 9 en 12, waarbij het tussengeheugen 313 terugkeert naar de ge-35 bruikelijke lees- en schrijfwerking.
79077:3 *> ......
>0
Na da ‘beschrijving van de constructie en de -werking van het tussen-geheugen 313' aan de hand van blokschema's met hehuJLp van klokschema's, -wordt thans' de schakeling, gebruikt in een voorkeursuitvoeringsvorm van het geheugen 313-, beschreven» 5 Schema's van schakelingen, gebruikt in een voorkeursuitvoerings- vorm. van het. tussengehaugen 3T3V zi'ja weergegeven in de fig. ik-2ht en houden verband met de voorgaande blokschema- en klokbeschr ij vingen.
"De constructie en onderlinge verbinding van de schakeling van het tus-sengeheugen 313'is- weergegeven, in de fig. 1-1-2U, en wordt niet nader JQ. beschreven behalve voor zover nodig voor het verduidelijken van de werking-van het tus-sengeheugen 313- Ook worden de functies en werking van bepaalde ketenonderdelen alleen wanneer nodig, gedetailleerd beschreven. genormaliseerde en'gebruikelijke ketensymbolen worden gebruikt.
Alle onderdelen, die gelijk-zijn getekend aan een onderdeel, waarna J5 in de tekst en ©nderdeellijsten. wordt verwezen, zijn gelijk aan het on— ♦ derdeel, waarna wordt verwezen. Bepaalde onderdelen in de volgende schema's worden aangeduid met een voetnoot ^BEU. Deze voetnoot geeft de onderdelen, aan, waaraan energie wordt verschaft gedurende de batterij-.reserveprogrammatoestand, waarbij niet op een dergelijke wijze aange- 20. duide qnderdelen alleen energie ontvangen gedurende een gebruikelijke werking.
Onder verwijzing naar fig. ll. is een schema weergegeven van de bank 520 van de moduul 512', De banken 520 en 522 van de modulen 512-518 zijn soortgelijk. De bank 520 kan 21 gelijke geheugenelementen 1^10-1^50 25 omvatten, welke elementen elk een enkel bit opslaan van de 21 bits woorden, weergegeven in fig. Elk geheugenelement heeft een enkele gegevensingang. Dl (DI0-DI20) en een enkele gegevensuitgang D0A (D0A0-0A2Q). Elke gegevensuitgang is verbonden met een afzonderlijke leiding yan de DOA-verzamelleiding 513 en parallel geschakeld met een soort-3Q gelijke gegevensuitgang van de bank. 522. De gegevensingangen Dl zijn elk verbonden met een afzonderlijke leiding van de DI-yerzamelleiding 533 en parallel geschakeld met soortgelijke gegevensingangen Dl van alle andere banken 520 en. 522 van het geheugen 313. Elk element heeft zeven adresingangen AQ-AÊ. De adresingangen van de elementen 1^10-35 1^+30 zijn parallel, geschakeld met een gemeenschappelijke adresverzamel- 7907768 Μ leiding AQR — AÊR. De adresingangen van de elementen 1432-1450 zijn. parallel geschakeld met een tweede adresingangsverzamelleiding AOL - A6L. Adreshits, die verschijnen op de verzamelleiding AOR - AÖR en AOL -A6h, zijn gelijk. De verdeling van de hank. 520 in twee groepen elemen-5 ten l4l0 — i43Q en 1432 — l45Q is, zoals hierna wordt beschreven, voor het verminderen van de Belasting op de adresstuur organen - van de stuur -ketens 532. De adresingangen-van de elementen 11+10 — 1-450 zijn in feite parallel geschakeld met de A-verzamelleiding '533 via de stuurketens 532. De verdeling van de hank 520 in twee verzamelleidingen verschijnt 10. . ook. in de rij-adresaftasting (SAS), de kolcm-adresaftasting (CAS) en de schrijf-openende (WE) ingangen van de elementen l4l0 - 1450. De bank 520 is ook. verdeeld in een blok geheugenelementen 1410 - l440, waarin ge-gevenshits zi'jn opgeslagen,- en geheugenelementen 1442 - 1450, waarin fout-vorrigerende codehits zijn opgeslagen. Deze inwendige verdeling 15 in 16. hits gegevensopslag en 5 hits fout-Kïorrigeer-code-opslag wordt niet verschaft door de constructie van het tussengeheugen 313. In werking * is het tussengeheugen 313 een geheugen met een breedte van 21 hits, dat geen beperkingen stelt aan. daarin opgeslagen woorden, bijvoorbeeld alle 21 bits kunnen worden gebruikt voor het opslaan van gegevens. De geheu-20 genelementen Runnen ook uit de banken 520 en 522 worden weggelaten of daaraan toegevoegd, bijvoorbeeld zodanig, dat het tussengeheugen 313 16 bits breed is. De werking van de bank 520 wordt duidelijk uit de volgende beschrijving van bet geheugenelement l4l0.
Onder verwijzing naar fig. 15 is een blokschema weergegeven van het 25 geheugenelement 1410 van de bank 520. In de voorgaande beschrijving is gesteld, dat rij-adres en rij-adres-aftasting (RASR) eerst aan de bank 520 worden geleverd, gevolgd door kolom-adres en kolom-adres-aftasting (CASH). De adresingangsverzamelleiding 1510 (AOR-AÓR) is inwendig verbonden met de ingangen van het rij-adresregister 1512 en het kolcm-30 adresregister 1514, De RASR en CASH zijn ook verbonden met de ingangen van de registers 1512 en 1514. De uitgangen van het register 1512 zijn verbonden met de ingangen van de rij-decodeerketen 1516, waarbij de uitgangen van het register 1514 zijn verbonden met de ingangen van de kolcm-adresdecodeerketen 1518..De uitgangen van de rij decodeerketen 35 151o zijn verbonden met de rxjkiesingangen van de geheugenreeks 1520.
1907788 9 Λ k2
De reeks 1520 is uitgevoerd met 128 rijen tij 128 kolommen opslagplaatsen» waarbij elke plaat een bit informatie opslaat. De kolomuitgangen van de reeks 1520 worden, gekozen door waarneenrversterkers 1522 en de kelom-adresdeeodeerketen 15181 .De waarneenrversterkers 1522 Ter schaffen 5 gegeyensuitgang DQAÖ Tan. Bet .geheugenelement 1 i+10 via de gegevens— buffer 152¾..De DIO van. de Dl-verzsmelleiding 53T is verbonden met een : uitgang van.bufferregister 152*!, als is WER.
Bij Bet beschouwen van een geheugenleeskringloop, wordt tijdens de werking rij-adresinformatie op de A-verzamelleiding 533 via de i'qÜ verzamelleiding 1510'verschaft aan de ingangen van het register 1512'- De EASE, draagt een rij-adres over in het register 1512. Een rij-adres in het register 1512. wordt gedecodeerd door de rij-decodeer-keten 15’! 6" voor het openen van een van de 128 rijen van. de geheugen-reeks 1520. Informatie», opgeslagen in de gekozen rij, wordt dan over-15' gedragen'naar de waarneemverst erkers 1522. Kolcm-adresinformatie, die
Vervolgens verschijnt op de A-verzamelleiding. 533 wordt via de verzamelleiding 1510 overgedragen aan het kolom-adresregister 151*1» en overgedragen in het register 151U door de CASR. Een kolom-adres in Bet register 151*1-wordt gedecodeerd door de decodeerketen 1516 ' 2Q.. yoor het kiezen van een van de 128 bit-informatie uit de gekozen rij in de versterkers- 1522. Het gekozen bit verschijnt aan de uitgang van de gegevensbuffer 152*1. De mogelijkheid van het geheugenelement 1 hl 0 voor het opeenvolgend aanvaarden van. rij- en kolcmadresinformatie op een enkele verzamelleiding vereenvoudigt de adresverzamelleiding 25 uitvoeringen in: de geheugen modulen 512-518, zoals hierna wordt aan gegeven.
De sehrijfkringloop is gelijk aan de leeskringloop, behalve dat,
Zoals weergegeven in de voorgaande klokschema’s, WER wordt, uitgeschakeld. In dit geval wordt DIO overgedragen door de waarneemversterker 1520 3Q in de kolomplaats·, gekozen door de decodeerketen 1516, en de rijplaats, gekozen door de decodeerketen 1516. In de opfriskringloop-wordt slechts een rij-adres verschaft aan het geheugenelement 1 hl0, en CAS uitgesccha-keld. Alle 128 kolomplaats en van de gekozen rij worden overgedragen door de waarneenrversterkers 1522., en in feite teruggeschreven in hun 35 zelfde plaatsen in de gekozen'rij. Informatie, opgeslagen in een gekozen 7907758 35 k3 rij, wordt zodoende opgefrist door liet opnieuw inschrijven.
Een schakeling, waarmede informatie wordt overgedragen uit de geïieugecmodulen 512-518 en op de MEMOUT-verzamelleiding 518, wordt thans beschreven. Onder verwijzing naar de fig. 16 en l6A, zijn de 5 uit gangsnuit iplexeer schakeling 5^0, de uitgangsregisters 5^2-5^8 en de yerzamelleidingstuurketen 550 weergegeven.
Onder verwijzing naar fig. 16 omvat de uit gangsnuit iplexeer- schakeling 5^0 21 multiplexeeerschakelingen van vier lijnen naar één lijn indien tweeledige geïntegreerde vierlijn muitiplexeerketens 1610.
JQ. Dè uitgangsverzamelleidingen DOA 513 - DOD 519 zijn verbonden met de ingangen van de multiplexeerketen 1610. Elke multiplexeerketen 1610 ontvangt een uitgang van elk der DOA-verzamelleiding 513-DOD-ver- zamelleïding 519' (bijvoorbeeld D0A2, D0B2, D0C2 en D0D2). De regel- ingangen van de muit iplexeeerketen 1610 zijn verbonden met de OUTSELD en 15- OUTSELY van de OUTCïïTL-verzamelleiding 559· Zoals hiervoor beschreven, * regelen de OUTSEEU en 0UTSEE7 de multiplexeerketens l6l0 zodanig, dat • 9 een 21-hits uitleeswoord op een van de DOA-verzamelleiding 513-DQD-verzamelleiding 519» verschijnt op de MO-verzamelleidi-ng 5^1 · Opgemerkt moet. worden, dat de uitgangsmultiplexeerschakeling 5^0 de enige 2Q feitelijke, fysische multiplexeersehakeling in het tussengeheugen 313 is. Alle andere multiplexeerwerkingen worden uitgevoerd door een opeenvolgend overdragen van gegevens door een gemeenschappelijke verzamel-leiding of door een schakeling, voorzien van uitgangen met drie toestanden.
25 De registers 5^2-5^8 omvatten elk 21 bits opslag in de logische registers 1612 met drie toestanden. 21 lijnen van de MO-verzamel-leiding 5^1 zijn verbonden met 21 bijbehorende gegevensingangen MOI van de registers 5^2. De MO-verzamelleiding 5^1 is op soortgelijke wijze verbonden met bijbehorende ingangen van de registers 5^-5^8. De -80. klokingang van het register 5^2 is verbonden met de ACCESSCLKW van de 9UÏCNÏL 559· 3e klokingangen van de registers 5^+-5½ zijn verbonden met ACCES3CLKZ, Y en Z. Op soortgelijke wijze is de regelingang van het register 5^2 verbonden met de 0UTPÜTSELW van de OUTCÏHTL-verzamel-leiding 559-, waarbij de regelingangen van de registers 5^^-5^-8 zijn 35 verbonden met de OÜÏFÜTSEL X, Y sn Z. Zoals reeds beschreven, draagt f30771?
"*** I
• kk..
een ACCESSCLK voor een ran. de registers 5^2-5^8, informatie op de Mover z amelle iding 5^1 over" in de registers 1612 van dat uitgangsregis-ter, Zoals- eveneens reeds 'beschreven, draagt het openende signaal QUTFUTSEL aan een van de registers 5^-2-5^8, de inhoud van de registers 5 J&12 yan het geÈozen nitgangsregister over op de Q-verzamelleiding 551.
Onder het thans Beren, naar fig. 16a, is de uitgangsstuurketen 550 weergegeven. Be stuurketen-550 is een buffer, bestaande uit de logische huff erstuurketens ï6l J+' met.'drie toestanden.. 21 lijnen van. de 0-verzamel-. leiding 551·' zijn,verbonden met de uitgangen van de stuurketens I61I+.
JQ. . Bijbehorende uitgangen van de stuurketens 161U zijn verbonden met de MEMQUT-ver z amel1 ei ding 318'. De MEMDRI7E van de QUTCHTL-verzamelleiding 559 is verbonden voor het openen van de ingangen van .de stuurketens J en opent het' ©verdragen van woorden vanaf de O-verzamelleieing 551 op de MEMODT-yerzamelleiding 318'. De ingang van de verzamellei-15. dingstuurketen’550, welke ingang overeenkomt met.de uitgang MOENB, is verbonden met een andere uitgang van de stuurketen 550» waarbij r .
, de ingang van de stuurketen 550, behorende bij deze tweede uitgang, ia geaard-, De MOEÏÏB is zodoende een logische'; 0-'wanneer de MEMDRIVE de Verzamèlleidingstuurketen 550 opent, en aangeeft, dat een geldig uit-2Q . leeswoord aanwezig is op de MEMQUT-verzamelleiding 318'.
Ha het beschrijven van de schakeling, waarmede uitleedvoorden worden overgedragen vanuit het tussengeheugen 313 op de MEMOUT-verzamel-leiding 318, wordt thans de schakeling beschreven, waarmede adressen en gegevens worden overgedragen vanaf de MEMÏE-verzamelleiding 320 naar 25 de banken 520 en 522,. De volgende beschrijvingen bevatten de buffer 531*, de gegevensgrendeling 538, de rij- en kolom-adresgrendélingen 526 en 528 en de stuurketens 532' in deze volgorde.
Onder verwijzing naar fig. 17 zijn de buffer 53^ en de gegevensgrendeling 536 weergegeven. 21 lijnen van MEMIJT, MEMSTART en MEMWRITE 3Q zijn verbonden met de ingangen van de bufferversterkerketens 1710 van de buffer- 53^. De uitgangen MI0-MI2Q van de buffers I.710 zijn verbonden met de MI-verzamelleiding 535· MI0-MI20 zijn verbonden met de ingangen van de registers 1712'. van de gegevensgrendeling 536. MI0-MI6 zijn verbonden met de RA-verzamelleiding 527· MI7 - MI13 zijn yerbon-35 den met de CA-verzamelleiding 529, waarbij MI1B—MI19 zijn verbonden met -79 0 7 7 6 8 de EMS-verzamelleiding 539· De MEMSTAET en MMWRITE-uitgangen ran de "buffers 1710 zijn verbonden met de logische geheugensehakeling 538 en de klokgeneratoren 52U. Openende ingangen van de registers 1712 zijn verbonden met de DATAMLATCH vanaf de logische geheugenschakeling 5 538. Informatie, aanwezig op MÏ0-MI2Q wordt overgedragen in de regis ters 1712 om te verschijnen op de registeruitgangen DI0-DI20 naar de BI-verzamelleiding 53T wanneer DATAIMATCS verschijnt op de openende ingangen van de registers 1710.
Onder verwijzing naar fig. 18 zijn de rij-adresgrendeling 526 en de 30. kolom-adresgrendeling 528 weergegeven. Zeven lijnen van de RS-verzamellei-ding 527 zijn verbonden met ingangen van de grendeling 526. Zeven lijnen van de CA-verzamelleiding 529 zijn verbonden met ingangen van de grendeling 528. Een. ingang van de grendeling 528 is verbonden met de fóEMWRITE vanaf de buffer 53^, waarbij een bijbehorende ingang van de 35 grendeling 526 is geaard. Openende ingangen van de grendelingen 526 en 528 zijn verbonden met MQD512LATCH. De M0D512LATCH draagt adressen r op de HA-verzamelleiding 527 en.de CA-verzamelleicLing 529 over in de grendelingen 526 en 528. Bijbehorende uitgangen, van de grendelingen 526 en 528, ADRQ-ADR6, zijn met elkaar verbonden voor het vormen van de 2Q ADR-verzamelleiding 530 naar de stuurketen 532. De uitgangen MQD512WE, overeenkomende met de ingang MEMWRDTE en de geaarde ingang van de grendeling 526, zijn met elkaar verbonden voor het verschaffen van M0D512WE naar de stuurketens 532. De uitgang-openende ingangen van de grendelingen 526 en 528 zijn verbonden met RADREïIEMQD512 en CADRENBM0D512 25 vanaf de klokgenerator 52^. Adressen in de grendelingen 526 en 528 worden overgedragen op de ADR-verzamelleiding 530 wanneer RADRENM0D512 of CADRENBM0D512 werkzaam is. Wanneer RADRENEM0D512 werkzaam is, verschijnt een rij-adres van de grendeling 526 op de ADR-verzamelleiding 530, waarbij wanneer CADRE3EMOD512 werkzaam is, een kolom-adres van de 3Ö grendeling 528 verschijnt op de ADR-verzamelleiding 530. Wanneer CADRENEM0D512 werkzaam is, wordt M0D512WE geaard, indien er geen 'ffliwRIIE is, en werkzaam indien er een MMWRITE is.
Be stuurketens 532 van de bank 520 van de moduul 512 zijn weergegeven in fig. 19· De stuurketens 532 van de banken 520 en 522 van de 35 modulen 512-513 zijn gelijk. Adresingangen van de bank 520 werden ver-
79 0 7 7 S S
kè schaft door de poorten 1912-192k, die, zoals hiervoor beschreven, afzonderlijke R- en L-uit gangen hebben naar de R- en L-helften van de bank 52Q. Elke poort 1012-192^ heeft een eerste ingang vanaf de ADR-verzamel-leiding 530' en een tweede ingang, vanaf de REEADR-verzamelleiding 531. De 5 ingangen van de· ADR-verzamelleiding 530' zijn lees- en schrijfadressen.
De ingangen van de REFADR-verzamellei'ding 531 zijn opfrisadressen. De poorten 1912-192^+ hebben een OF-werking voor het overdragen van ingangen vanaf dè'ADR-verzamelleiding 530 op de REFADR-verzamelleiding 531, op de A-verzamelleieidng. 533'.' Sleehts een van de ADR-ver zamelleiding 530 JOL of REFAPR-verzamelleiding 531 'is op elk moment werkzaam, waarbij de andere logische 0’s draagt. De poorten 1926-1930 hebben weer elk uitgangen naar de R— en L-helften van de bank 520. De poort 1926 ontvangt M0D512RASQ..voor het verschaffen van uitgangen RASR en RASL aan de hank 520, waarbij een soortgelijke poort (duidelijkheidshalve niet J5- -weergegeven) M0D512RAS1 ontvangt, en RASR en RASL verschaft aan de bank 522 van de moduul 512. Eet verschaffen van afzonderlijke MOD512RAS - * r . · uitgangen aan. de banken' 520 en 522 wordt gebruikt bij het adresseren van het geheugen 313- Adressen worden-gekozen in de hank 520 of 522 door bijvoorbeeld een openende MGD512RASO voor het bekrachtigen van geheu-2(2 . . genelement en in de bank 520 wanneer het adres daarin ligt. De poorten 1928 en 193b verschaffen regelsignalen MOD512CAS en M0D512WE aan de bank 520 en kunnen, zoals hiervoor beschreven, worden uitgeschakeld door REFRASCLR gedurende, het opfrissen. Stopregisters 1932 verschaffen impe-dantie-aanpassing aan de ingangen van de geheugenelementen van de 25 moduul 512'. De registers 1932 vertragen tevens schakelovergangen voor het verminderen van nevenspreken.
De klokgenerator 52^+ van de moduul 512 is weergegeven, in fig. 20.
De klokgenerator 52^ omvat een .klokvolgergenerator. 2010,. de regel-registers 2012-2022 en de poort 202h. De generator 2010 en de registers 30 ' 2012-2022, worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door 2oCLK.
De volgordegenerator 2010 is een sehuifregister. Een logische 1 wordt geladen in de generator 2Q1Q, wanneer de klokgenerator 52k in werking wordt gesteld. De generator 2010 verschaft dan een opeenvolging van uitgangsimpulsen ATG1-ATG6, die op hun beurt regeluitgangen openen 35 yan de registers 1012-1022. ATG1 verschijnt een 20CLK tijdsduur na het 7907768 vr » ia werking stellen wan de generator 52¼. De uitgangen kHQch, 5 en 6 verschijnen na k, 5 en 6 20CLK tijdsduren na het in werking stellen.
Onder verwijzing naar fig. 20 en de klokschema’s volgens de fig.
Ê en T, gaat CADREÏÏÏ24QD512. naar de logische 1 aan het einde van een op-5 friskringloop of een lees- of schrijfkringloop van de moduul 512. De CADREHDM0D512' opent zodoende de ingang van de volgordegenerator 2010 voor het aannemen van een aanzetcammando van de logische schakeling 538. De ingangen van de registers 2012022 en de poort 202k zijn - verbonden met M0DSTART512, M0D512SEL0 en M0D512SEL.1. Het optreden van IQ . deze ingangen vanaf de logische geheiigenschakeling 538 samen met WINDOW in de poort 2026", zet de klokgenerator 52¼ in werking. Bij 50 nanoseconden worden 'M0D512RDY1 (van het register 201¼) en WIHDOW samen geleid door de poort 202¼ voor het verschaffen van M0D512_ATCH aan de rij-- en kolcm-adresgrendelingen 526 en 528. De M0D512LATCH draagt rij- en J5 kolom-adressen van de RA-verzamelleiding 527 en de CA-verzamelleiding .·' 529. over in de grendelingen 526 en. 528. De RABREHBMQD512 is werkzaam ψ voor het overdragen van een rij-adres van de grendeling 526 op de ADR-verzamelleiding 530» waarbij de CADRENBM0D512 de uitgang van de grendeling 528 uitschakelt. Bij de volgende 20CLK impuls (lOO nano-2Q seconden), worden de M0DSTART512 en M0D512SELO of M0D512SSL1 geladen in de registers 201¼ en 2020 of 2022. De M0D512RAS0 of M0D512RAS1 wordt werkzaam. De M0D512RDY naar de logische schakeling 538 gaat naar de logische Q, aangevende, dat de moduul .512 een geheugenkringloop uitvoert. Gelijktijdig gaat M0D512RDY naar de logische 1, waardoor de volgorde-25 generator 2010 wordt geopend en een ingang van het register 2012. Bij de volgende 20CHC-impuls (150 nanoseconden), wordt CADREDIEMCD512A werkzaam voor het overdragen van kolom-adressen uit de grendeling 528 op de ADR-verzamelleiding 530, waarbij RADREIIBM0D512 de uitgang van de grende— ling 526 uitschakelt. Gelijktijdig wordt de ATG1 van de generator 2010 •3Q naar het register 2018 werkzaam, zodat de M0D512CAS werkzaam wordt bij de volgende 20 CLK (2G0 nanoseconden). De ATG¼ naar de ingangen van de registers 2016, 2022 en 2022 wordt werkzaam drie 20CLK-impulsen na ATG1 (300 nanoseconden). Bij de volgende 20CLK-impuls (350 nanoseconden), wordt de ACCE3SM0D512 werkzaam, waarbij de M0D512RAS0/MQD512RAS1 35 wordt beëindigd. Een 20CLK-impuls na ΑΊ^ (350 nanoseconden, wordt ATG5 7907758 %
kQ
werkzaam voor liet openen van de ingangen van de registers 2012. en- 201¾. Bij de volgende 20eiiK-impuls.(ΛΟΟ nanoseconden), wordt RADREHBM0D512 werkzaam, waarbij CADREÏÏEMQD512'. de grendeling 526 uitschakelt. Op dat moment gaat de M©D512RDY naar de logische schakeling 538, naar een lo-. 5 gische 1,'. aangevende,· dat de moduul 512'. klaar is voor het- aanvaarden van een andere geheugenkringloop.. De MOD512RDY schakelt tevens de ingangen uit van.de volgordegenerator 2010 en het register 2012'. Ge-lijktijdig wordt de ATG6 werkzaam .voor het openen van de ingangen van de . registers 2016' en 2018', zodat .hij. de volgende 20CLK-impuls (bjO nanosec.) •IQ. . de ACCESSMQD512. en M0D512CAS wórden heëindigd. Dit beëindigt een kringloop van de klokgenerator 52¾.
De registers 2012-2022 hebben instel/terugstelingangen REFADRSET REFADRCER, REFRASSET, en REFRASCER van de REF-vërzamelleiding 557·
Deze ingangen regélen de klokgenerator 52¾ gedurende het opfrissen, zo-.15 als hiervoor besproken en'hierna verder wordt besproken. De registers 2012^2022. hebben ook. instel/terugstelingangen MMRESET, zoals hiervoor p- besproken en hierna nader vordt uiteengezet. De registers 201 ^ 2016 en 2018' ontvangen ook. GPPRESET, nog niet eerder vermeld. De GPPRESET is een voor-instelsignaal voor algemene doeleinden van de computer 310, 2Q welk signaal wordt gebruikt voor het terugstellen van de klokgenerator 52¾ wanneer het tussengheugen.. 313 is teruggesteld.
De logische geheugenschakeling 538 is weergegeven in de fig.
21 2U, en wordt thans beschreven.
Onder verwijzing naar fig. 21 is de schakeling voor het ontvangen 25 en decoderen van plaat-, moduul- en bank-kiesadresbits van de BMS-verza-melleiding 539 weergegeven. Deze schakeling verschaft signalen MODSTART (512, 51¾. 'U16* 518), MOD (512, 51¾. 516,. 518) SEE (0, 1.) MEMS0RRI en andere signalen, gebruikt in de logische geheugenschakeling 538.
Zoals gezegd, kunnen tot acht tussengeheugens 313 parallel worden 3Q geschakeld voor het verschaffen van een megavoord geheugenvermogen voor de computer 31Q-. Dienovereenkomstig is het nodig gekozen een van de aeht mogelijke tussengeheugens 313 te adresseren. Drie ingangs ΕΕΓ-poorten 211Q en hun bijbehorende ingangsschakeling, voeren dit adresseren uit, De poorten 2110 ontvangen en decoderen adresbits MI16, MI17 en MI18, 35 en werden geopend door de MEMSTART en IKÏÏSEL voor het verschaffen van 7907768 fc9 PLAATKEUZE. De PLAATKEUZE geeft dan’aan, dat het gekozen adres in het "bepaalde tussengeheugen 313 ligt en stelt dat tussengeheugen 313 in werking. De fïJHSEL is een afzonderlijke regelingang naar het tussengeheugen 313» welke ingang het in werking stellen uitschakelt wan het tus-5 sengeheugen 3T3, en doeltreffend dient als een aanvullend adreshit. De Z2IESEL naakt het mogelijk een aantal organen., voorzien van hetzelfde 20-hits adresveld als het geheugen 311·’* te verbinden met de MEMI3J- en MEMQUT-verzamelleidingen 32Ό en 318* en de organen gekozen te openen, waardoor adresverstoringen worden vermeden. De adresbits MI16-18 kunnen 10. direkfc of via invert eer organen 2112, zoals gekozen door een schakeling 211¼- voor het programmeren, van een tijdelijke verbindingsdraad, worden geleverd aan de poorten 2110. De schakeling 211¼ voor de tijde- .
t lijke verbindingsdraad maakt het mogelijk elk .tussengeheugen 313 afzonderlijk. te programmeren voor het aanspreken op een afzonderlijke combinatie 15. van plaatkiesbits Mil 6-18, voor het zodoende uitvoeren van een van acht decodeerwerkingen.. Eveneens zijn vier -reserve ingangen weergege- r ven naar de poorten 2110". De reserve ingangen maken veelzijdigheid mogelijk. bij het programmeren van de poorten. 2110, en maken bijvoorbeeld een verandering mogelijk in de opstelling van de plaatkiesadresbits 20. in de adreswoorden.
De een uit acht decodeerketen 2116 ontvangt bahkkiesbit · Mil 9 en moduulkiesbits MïlU en MI15 van de BMS-verzamelleiding 539· De decodeerketen 216 verschaft uitgangen M0D(512,51^516,518)SEL(Q,1) . Deze acht uitgangen geven aan of het gekozen adres ligt in de moduul 512, 51 25 516 of 518·· en in de bank 520 of 522 van de gekozen moduul. De MOD(.512*51k»5l6,5l8)SEL(‘Q,1) worden geïnverteerd door de inverteer-poorten 212¼ voor het verschaffen van MQD(512,51^5l6,5l8)SEL(0,1) aan de klokgeneratoren 52¼ van de geheugenmodulen 512-518. De uitgangen MCD(512,5^,516,518}SEL(0,1) worden door de OF-poorten 2126 ge-30. leid voor het verschaffen van M0DS!?AET(512,5^,516,518) aan de geheugen modulen 5*2-513.
De inverteerorganen 2120 inverteren de moduulkiesbits Mil¼ en MI15 * voor het verschaffen van de juiste polariteitssignalen aan de decodeerketen 216. Mil 9 isr een bankkiesbit, waarbij echter drie andere bankje kiesingangen worden verschaft via de schakeling 2118 voor een tijde- -79 0 7 7 S 3 . 50 r lijke verbindingsdraad teneinde veelzijdigheid mogelijk te maken bij het plaatsen van het bankkiesbit in adreswoörden.
De deeodeerketen 2116 -wordt gepoort door REFRESHING via de poorten 2122 voor het uitschakelen van de werking van de deeodeerketen 2116 5 gedurende een opfriskringlloop. 1QCLK wordt geleverd aan de ingang van de poorten 2122 voor het regelen van het klokken van de uitgangen van de deeodeerketen 2116'.
MEMWAIT' , zoals hiervoor beschreven, wordt geleverd aan een openende ingang van de deeodeerketen 21:16. voor het uitschakelen van de uit- 10. . gangen van de deeodeerketen 211'6, en het vertragen van het opwekken van M0DSTART( 512.,51 6,51&1, Wanneer bijvoorbeeld gegevens moeten worden ©yergedragen tussen het geheugen 31T en een langzamer geheugen, kunnen heide geheugens gelijktijdig wórden geadresseerd, .en het tussen-gehaugen 313' vertraagd, totdat het langzamere geheugen klaar is voor 15 ©verdragen.
De deeodeerketen 211'6 ontvangt ook de openende ingang STARTREADY van 9 vi.er inverterende EN-ingangspoorten 2128. De poorten 2128 vergelijken MQDRDY van de modulen 512-518 met moduulkiesadresbits MHk en Mil5- Elke poort 2128 verschaft een uitgang, die aangeeft of de gekozen geheu-2Q genmoduul op dat moment een geheugenkringloop uitvoert. STARTREADY opent de deeodeerketen 211'6 indien de geadresseerde moduul op dat moment niet een kringloop uitvoert. De deeodeerketen 2116 wordt uit geschakeld, indien de gekozen moduul op dat moment een kringloop uitvoert.
STARTREADY en REFRESHING worden vergeleken met PLAATKEUZE door 25 de poort 2130 voor het opwekken van MEMSORRY, indien het tussengeheugen 313 op dat moment bezig is met een opfriskringloop of de gekozen moduul een lees- of schrijfkringloop uitvoert.
Onder verwijzing naar de fig. 22 en 22A, is de logische geheugen-schakeling 538, die DATAINLATCE- en OUTCNTL-verzamelleiding 559 signalen 30 opwekt (d.w.z, OUTSEL(0,l), ACCESSCLK(W,X,Y,Z), OUTHJTSEL(W,X,Y,Z), en MEMDRIVE), weergegeven. Deze schakeling heeft in hoofdzaak betrekking op het overdragen van gegevens uit de modulen 512-518 aan de MEMOÜT-ver-z'amelleiding 318.
Onder verwijzing naar fig. 22, ontvangen twee inverterende EN-ingangs-35 poorten 2210 de ACCESSMOD512, 51^· en 516 van de modulen 512-516. De ' 79 Ö 7 7¾ 8 - 51 poorten 2230. decoderen deze ingangen voor het verschalen van 0UTSEL0 en QÜTSEL1 aan de. uitgangsmultiplexeerschakeling 5^0. Zoals beschreven, regelen QÜTSELO en 0UTSEE1 het overdragen van gegevens vanaf de DOA—verzamelleidi'ng 53 3-DOD-verzamelleiding 519 op de MO—verzamellei-5 ding 5^-1. Be ACCESSMOD518. is voor dit decoderen niet nodig en wordt niet gebruikt. .
In fig. 22 is o oh een schakeling weergegeven voor het opwekken van ACCESSCLK(sr,Z, Γ,Ζ]. Deze schakeling wekt opeenvolgende ACCESSCLK-signalen op naar de nitgangsregis-ters 5^2-5^8 voor het overdragen van gegevens jQ.. uit de modulen 512-518 aan de . registers 5^2-5^8. De ACCÉSSCLK( tvjXίY^ Z) worden verschaft door de flip-flops 2212,-2212216 en 2218, die een vier—hits schuifregister omvatten. De 24ΞΜΗΕΞΕΤ en GPPHESET worden verbonden met de insehakel- en terugschakelingangen van de flip-flops 2212-2218 voor het in eerste instantie instellen van het schuifregister, zodat 35. de flip+flop 2212 een logische 1 bevat, en de flip-flops 221^-2218, logische.O's bevatten. De uitgangen van de flip-flops 2212-22lk zijn r verbonden met de ingangen van de kwadrupex tweelijner een-lijn multi-plexeerschakeling 2220, waarvan de uitgangen zijn verbonden met de ingangen van de flip-flojs 2212-2218. De multiplexeerschakeling 2220 2Q kan de uitgangen van de flip-flops 2212-2218 overdragen naar de betrokken ingangen daarvan of naar de ingangen van volgende aangrenzende flip-flops. Sen logische 1, die eerst verschijnt in de flip-flop 2212 Ran zodoende worden overgedragen voor het opeenvolgend verschijnen aan de uitgangen van de flip-flop 221 2216 en 2218 in deze volgorde, 25 en dan weer aan de uitgang van de flip-flop 2212. Het overdragen, d.w.z.
of een flip-flop uitgang wordt teruggekoppeld naar zijn ingangen of naar de ingang van de volgende aangrenzende flip-flop, wordt geregeld door de ingangen ATGk naar de inverterende, OF-poort 2222 vanaf de geheu-genmodulen 512-513. De uitgang van de poort 2220 wordt een 20CLK 30 tijdsduur vertraagd door de flip-flop 2223, en verschaft aan de kies-ingang van de multiplexeerschakeling 2220.
Het optreden van een ATGk brengt derhalve het overdragen tot stand van een logische 1 in een flip-flop, hetgeen het uitgangsregister aangeeft, waarin een woord bij een voorgaande leeskringloop was opge-35 slagen, in de volgende flip-flop voor net in volgorde met het ritme 7907738 52 * van de klok programmeren van het volgende uitgangsregister. Zoals hier-. voor besproken, verschaffen de volgordegeneratoren 2010 van de klok-generatoren 52b een ATG5 gelijktijdig met een ACCESSMOD. Een ACCESSMOD geeft aan, dat een geldig woord aanwezig is op de uitgangverzamelleiding 5 yan een geheugenmoduul. Een schuifregist ér overdr aging vindt zodoende tijdens elke geheugenleeskringloop plaats, zodat opeenvolgende uitlees-woorden opeenvolgend worden opgeslagen in de registers 5^-2-5^-8. De flip-flops 2212-2218' worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door de 2QCLK, eyenals de volgordegeneratoren 2010, zodat het kiezen JO- . yan een uitgangsregister en'het* overdragen van gegevens zijn gesynchroniseerd.
Onder het thans keren naar fig. 22A is de schakeling weergegeven yoor het opwekken yan QUTRJTSEL(W,:X,Y,Z). De OUTFUTSEL (W,X,Y,Z) worden opgewekt door een vier-hits schuifregist erdat de flip-flops J5 222^-2230 en.de moltiplexeerschakeling. 2232 omvat,, die op dezelfde wij ze .werkzaam is als het sehuifregister van fig.' 22... De geïnverteerde - — -__ --- ·- — uitgangen Q van de flip-flops 222^—2230 verschaffen 0UTPUTSEL(W,X,Y,Z).
De flip-flops 222^-2230 worden weer ingesteld en teruggesteld door de MEMRESET en GPPRESET. Zij worden echter op het ritme van de klok ge-2Q programmeerd door MEMCLK. Een logische 1 wordt opeenvolgend oyer- gedragen van de flip-flop 222k naar de-flip-flop 2230 en terug naar de flip-flop 222k door de multiplexeerschakeling 2232, die wordt geregeld door ITG3. ITG-3 wordt opgewekt door een vier-bits schakelregister, dat de flip-f-ops 223^--22^0 omvat. De flip-flops 223^-22^0 worden ook 25 op het ritme van de klok geprogrammeerd door MEMCLK, waarbij hun oorspronkelijke aanzettoestand wordt ingesteld door MEMRESET en GPPRESET.
In dit geval worden de flip-flops- 223^—22^-0 in eerste instantie ingesteld voor het door alle bevatten van logische O's. De flip-flop 223^-, de eerste flip-flop in het sehuifregister, wordt voorzien van 30 de ingang STARTING van de poorten 22k2-22hk. De STARTING kan worden verschaft wanneer de poort 22hh een. PLAATKEUZE ontvangt (het geheugen 313 moet een lees- of schrijf kringloop uitvoeren), maar kan worden uitgeschakeld door de poort 22^-2 door STARTREADY en REFRESHING (tussen-geheugen 313 voert een opfriskringloop uit of een verzoekstoring is 35 - opgetreden). Wanneer STARTING verschijnt, wordt een logische 1 voort- 7907788 +, 53 * geplant door het schuifregister3 waarbij het verschijnt hij de uitgang van de flip-flop 2240 als ITG3, vier MEMCLK tijdsduren later, d.w.z.
400 nanoseconden. Dit is de vertragingstijd tussen het op gang brengen van een geheugenverzoek en het verschijnen van een uitleeswoord op 5 een van de DQA-verzamelleiding 513-DOD-verzamelleiding 519* De ITG3 aan de multiplexeerschakeling 2232 doet STARTING in de flip-flops 2224-2230 vooruit bewegen, wanneer MEMCLK plaats vindt, waardoor de uitgangen van de registers 542 - 548 opeenvolgend worden geopend. STARTING is werkzaam zelang PLAATKEUZE werkzaam is, en niet uitgeschakeld door j(X STARIREADY of REFRESHING. Een ononderbroken reeks logische 1 rs stroomt derhalve door de flip-flops 2234-2240, waarbij een opeenvolgende gegevensoverdracht tussen de uitgangsregisters 51+2-548 en de MEM0UT-yerzamelleiding 318, met MSMCLK-tussenpozen plaats vindt.
Indien PLAATKEUZE onwerkzaam wordt of STARTING wordt uitgeschakeld J5'. door STARTREADY of REFRESHING, eindigt ITG3 400 nanoseconden daarna.
Dit is de vertragingstijd voor het laatst verzoehte geheugen uitlees- 9 woord, dat moet worden'overgedragen in de uitgangsregisters 542-548 door ACCESSCLK(W,K,Y,Z] en op de MEMOUT door de OUTHJTSEL(W,X,Y,Z). Indien MEMCLK wordt aangehouden, bijvoorbeeld als gevolg van MEMSGERY, wordt de 2Q werking van de sehuifregister flip-flops 2234-2240 en 2224-2230 aangehouden, waarbij overdracht van woorden vanaf de uitgangsregisters 542-548 wordt aangehouden.
ITG3 is een ingang naar de poort 2246 voor het opwekken van MEMDRI7E aan de uitgangsstuur keten 550. ITG3 wordt door een poort geleid 25 M0DIS, een uitwendig uitschakelsignaal, bijvoorbeeld van de logische ERCC-keten 319» waardoor de gegevensoverdracht wordt voorkomen vanaf de 0-verzamelleiding 551 op de MEMOUT-verzamelleiding 318.
Ook is de flip-flop 2248 weergegeven, voorzien van de klokingang 2GCLK en de terugstelingang 1QCLK. De flip-flop 2248 wekt WINDOW op, 3Q zoals hiervoor beschreven. WINDOW wordt verschaft als één ingang van de poort 225o, evenals ITG0 van de flip-flop 2234 voor het verschaffen van DATAINLATCH aan de gegeyensgrendeling 536. ÏTGQ verschijnt één MEMCLK tijdsduur na het verschijnen van PLAATKEUZE, en dus op een gewenst moment voor het cverdragen van gegevenswoorden vanaf de MI-35 verzamelieiding 535 in de gegevensgrendeling 536.
7907788 <r 5h '
Onder verwijzing naar de fig. 23, 23A en 23B, is de logische ge-heugenschafceling 538, die de geheugenopfris- en "batterij reserve-prograrama (BBUJ.toestanden'regelt, weergegeven.
Onder .het eerst verwijzen naar fig. 23, worden de tellers 2310 5 en 2312" op het ritme van de klok geprogrammeerd door de iQCLK, waar bij de tellers de tijd meten tussen een voorafgaand opfrisverzoek, een volgend opfrisverzoek.,. de REFREQ— en LATEREFRESH-toestand. De teller 2312'. verschaft'. de REraiB-nitgang voor' het mogelijk maken van het opwekken' van REFRE0<s .de IATERERRESS, aangevende dat de maximum toelaat- 10. . hare tijd. is verlopen, en. HELPSETBBU, gebruikt voor het op gang brengen van de 'BEU-werking wanneer het LATEREFRESH-tijdvak is overschreden, De REFERS wordt-verschaft aan de flip-flop 231die op het ritme van de klok wordt.geprogrammeerd door 10CKL en REFREQ verschaft. 'REFRE^ wordt teruggekoppeld naar de instelingang van de flip-flop 15· 231 ί voor het grendelen daarvan in de REFREQ-toestand totdat een opfris- kringloop-in werking wordt gesteld. De schakeling, die BBÜ opwekt, is ook weergegeven, in fig. 23, waarbij" echter een bespreking van deze schakeling wordt uit gesteld totdat .de opfrisschakeling in de fig. 23A en 23B is besproken.
2Q Onder verwijzing naar fig. 23A, wordt de teller 2316 op het ritme
Van de klok geprogrammeerd door 10CLIC, waarbij de teller klokimpuls-uitgangen RTG0-RT03 verschaft, die de volgorde van gebeurtenissen regelen gedurende een opfriskringloop. De werking van de teller 2326 wordt op gang gebracht door een ingang vanaf de poort 2328 met een 25 aantal ingangen. De poort 2328 neemt drie toestanden waar voor het in werking stellen van een opfriskringloop, en een uitgang van de teller 2326 voor het beëindigen van een opfriskringloop.
De eerste toestand vereist, dat het tussengeheugen 313 de eerst beschikbare geheugenkringloop overneemt na een opfrisverzoek voor het 3Q uityperen van een opfriskringloop. Deze- toestand vindt plaats wanneer RLMTKHJZE, geïnverteerd door de inverteerketen 2320, aangeeft, dat op dat moment geen verzoek wordt gericht aan het geheugen 313, waarbij BBU aangeeft, dat het tussengeheugen 313 op dat moment niet in een re-seryepr®grammatoestand. is, en de MODSRDT van de poort 2322, voorzien 25· van de ingangen MOD (512,51^,516,518jRDY van de modulen 512-518 aan- 7907768 55 geeft, dat geen der modulen 512-518 hun lees- of schrijfkringloop uitvoert, en REFREQ aangeeft, dat een opfriskringloop is verzocht.
De tweede toestand .vertegenwoordigt het in werking stellen van een late opfriskringloop, waarbij een opfriskringloop is verzocht maar 5 een geheugenkringloop niet "beschikbaar, was, totdat. 6,% microseconden waren verlopen. In dit geval ontvangt de poort 2318 BBÜ" en ingangen van de poorten 232% en 2326. De poort 232% heeft ingangen REFREQ en LA.TEREFRESE, aangeyende, dat een opfrissing is verzocht en tot . - yoorhij 6,% microseconden. heeft geduurd. De poort 2326 heeft de in-JQ'. . gang MODSRDY, aangevende,, dat de modulen 512-518 niet een lees- of sehrijfkringlocp uitvoeren.
Γη de derde toestand ontvangt de .poort 2318-REFREQ, BBU en LATEREFRESE, welk geval het. in werking stellen vertegenwoordigt van een opfriskringloop wanneer .het tussengeheugen 313 zieh.in een batterij J5 reserveprogrammatoestand bevindt.
De poort 2318 verschaft een logische 1 door de inverteerketen 2319 r aan de gegevensingang van het sehuifregister 2316 indien aan een van deze toestanden is voldaan. Een logische 1. verschijnt dan opeenvolgend bij de uitgangen RTGQ-3, waarbij de logische 1 uitgangen van de RTGO-3 20. in tijd overlappen, zoals weergegeven in het klokschema in de fig.
7 en 9-13'.
Onder verwijzing naar beide figuren 23A en 23B, zijn RTG-O-RTG-3 ingangen naar de schakeling, die de inverteerketen 2328 omvat en twee inverterende Eil-ingangspoorten 2330. De poorten 2330 wekken op 25 hun beurt REFADRSET, REFADRGLR en twee R-EFRASSET-uitgangen op. Twee HEFRASSET-uitgangen worden verschaft voor het verdelen van de belasting, geplaatst op de poorten 2330.
RTG3 en RTGO-ingangen naar de poorten 2318 en.2332 van de ingangen van de inverteerketens 2328 beëindigen de opfrisregelvolgorde-3Q ingang om het sehuifregister 2316 voor het zodoende beëindigen van de opfriskringloop.
RTGQ en RTG3 zijn ingangen naar de poort 2333. De poort 2333-uitgang met BBU zijn ingangen yan de inverterende OF-poort 233%, die REFADREJIBopwekt. REFADREEB is een openend signaal aan de tellers 2336 35 en 2338 en de multiplexer schakelingen 23%Q en' 23%2, die de opfris- 7907753 ; ' 56 ' £ adressen REFADR(0-6) opwekken. De tellers 2336 en 2338 worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door RTG2., en wekken opeenvolgende opfrisadr essen·op voor elke opfriskringloop. De multiplexeerschake-lingen 23½ en 23.^2, geregeld door REFADRSET, inverteren de uitgangen 5 .. van de tellers 2336 en. 2338 voor Bet plaatsen .van REFADR( 0-6)op de REFADRrverzamelleiding 53T gedurende'Bet opfrissen, evenals te allen tijde logische O's·.
De EATREFRESE- en. REFREQ-ingamgen van de inverterende EB-poort 23kk en' de RTG0- en RTG3-ingangen van de inverterende OP-poort 23½ 30. . · geven aan, dat een late opfriskringloop wordt gedwongen of een opfris- kringloop wordt uitgevoerd. De uitgangen van de poorten 23½ en 23½ zijn verkonden met de ingangen van de OF-poort. 23½ met twee ingangen, die OPFRISSEN opwekt.
- Terugkerende naar fig. 23 en de BEU-sehakeling, is de PWROK verkonden J5- met de D-ingang van de flip—flop 2356, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door RTG2, waardoor PWORK wordt getoetst, zoals hiervoor, kesekreven, gedurende elke opfriskringloop. Uitgangen BBU en BBU worden verschaft aan de schakeling van de fig. 23A' en 23B, zoals hiervoor Besproken. De LATEREFRESH- en HELPSETBBU-ingangen naar de 2Q ’ poort 2350 wekken een signaal op naar de poort 2352 voor het aangeven, dat een tijdsduur voor het in werking stellen van een late opfriskringloop, is uitgevoerd. 10CLK— en REFREQ—ingangen naar de poort 235^-verschaffen een geklokt signaal aan de poort 2352, die een opfrissing heeft verzoekt. De poort 2352-uitgang is verkonden met de instel-25 ingang .van de flip-flop 235'6 voor het dwingen van het opwekken van BBU en zodoende het tussengeheugen 313 in de Batterij reserveprogramma-toestand. Deze maatregel Beschermt tegen de mogelijkheid van een falen yan het opfrisgeheugen 313' als gevolg van een niet-waargenomen energie-storing of Bij het inschakelen van de computer 310.
3a Onder verwijzing naar fig..23A zijn BBU en GPRESET ingangen van de 0F-poort 2358. De poort 2358 verschaft een uitgang aan een van veel energie voorziene stuurketen 2359, die een transistor 2360, een diode 2362, de. weerstanden 236^-2368 en de condensator 2370 omvat. De stuurketen 2359 verschaft op zijn keurt MEMRESET aan de geheugenschakeling 35 313, wanneer het geheugen 313 in de hatterijreserveprogrammatoestand
7 9 0 7 7 6 S
57 gaat of een GFRESET ontvangt.
Verder gelden na - fig. 23B, zijn MEMRESET en RTG3 ingangen naar de OF-poort 2370. Be poort 2370 stuurt, een van veel energie voorziene stuur keten 2377 5 gelijk aan de MEMRESET van. de stuurketen 2359 voor het 5 verschaffen van REESASCLR wanneer een MEMRESET plaats vindt of "bij het plaats vinden van RTG3 gedurende een opfriskringloop.
Onder het tenslotte verwijzen naar fig. 2k, zijn de klokverdeel-ketens van het tussengheugen 313' weergegeven. De 10C1K en MEMCLK worden geleid door de stuurket enpoort en 2iH0 en 2^12" om te worden ver- 30.·. deeld naar de schakeling van het tussengeheugen 313, zoals hiervoor beschreven. 2GCLÏC wordt geinverteerd en tijdelijk opgeslagen door de poort 2blbt en weer .tijdelijk opgeslagen door de gestuurde inverteer-keten 2^1$ voor het verschaffen van 20CLK-uitgangen aan het tussengeheugen 313. Het aantal uitgangen van 2QCLK, wordt verschaft als ge- 35 volg van uitgehreid gebruik van 20 CLE in het tussengeheugen 313, waar-* door de "belasting op elke 2QCLK'-mitgang wordt verminderd.
r "
De bespreking van de schakeling van het tussengeheugen 313 en van de werking daarvan, is hierdoor voltooid, waarbij bepaalde kenmerken van het tussengeheugen 313 hierna worden samengevat.
2Q Bepaalde kenmerken van het tussengeheugen 313, welke kenmerken, evenals andere, hiervoor zijn beschreven, zijn :
Ten eerste het verschaffen van een afzonderlijke MEMOUT-verzamel-leiding 320 en MEMOUT-verzamelleiding 318. Elke verzamelleiding heeft derhalve een enkele stuurketen en een aantal ontvangers of een aantal 25 stuurketens en een enkele ontvanger. Dit kenmerk vermindert capaci- teitsbelasting op de MEMIH-verzamelleiding 320 en de MEMOUT-veezamel-leiding 318', bijvoorbeeld als gevolg van de verzamelleidingbedrading, tussenpaneelverbindingen en I/C-ingangen en -uitgangen, en vermindert verzanelleidingrefleeties als gevolg van een aantal beëindigingen.
3CL Dit maakt het de ontwerper van de computer mogelijk te bepalen waar elke verzamelleiding moet worden ' beëindigd voor een minimum ruis, en vergroot door het verminderen van de belasting op de verzamellei-dingen, de gegevensbandbreedte, die kan worden gedragen door de ver-zamelieidingen ΜΕΜ33Γ en MStfQUT.
35 Ten tweede voeren de geheugenmoduien 512-518 en de logische ge- 790775« .58 > · « · heugenschakeling 538 alle geheugenwerkingen uit, d.w.z. leeskringlopen, schrijfkringlopen en opfriskringlopen, "binnen hetzelfde tijdvak (dat gewoonlijk. UOO nanoseconden kan zijn). De kringlooptijdsduur van het tus-sengeheugen 313-is op zijn "beurt een-veelvoud van de kringlooptijds-5 duur van de geheugenverzamelleiding (die 100 nanoseconden kan zijn).
Dit laat samen, met de onafhankelijke en tussen elkaar grijpende werking van de modulen. 572^518'. een;, geheugentoegang toe hij geheugenverzamel-leidingkringlooptussenpozea.. Bovendien, is de koppeling tussen "bijvoorbeeld" CPU 31¾. of PFP 3T2'. en de MEMDI-λ en MEMOUT-verzamelleidingen, IQ vereenvoudigd.. Zoals hierna, nader wordt toegelicht, onder verwijzing naar EPP 312, voert..een met het geheugen 313 gekoppelde inrichting een schrijfkringloop uit door het plaatsen van. een schr-ijfadres op de MEMUI-verzamelleiding gedurende een eerste geheugenverzamelleiding-kringloop, en op de MEMÏÏT—vexzamelleiding te schrijven gegevens in de 15· volgende geheugenver zamelleidingkringloop. Een leeskringloop vereist alleen, dat. een verzoekende inrichting een.leesadres plaatst op de _ 0 ΜΕΜΙΪΓ-ver zamelleiding 320 gedurende, êên geheugenverzamelleidingkringloop, wacht op een geheel getal (bijvoorbeeld k) geheugenverzamellei-. dingkringlopen, en gegevens op de MEMOUT-ver zamelleiding 318 over draagt 2Q in zijn eigen ingangsregisters. De leeskringloopkoppeling is verder ver eenvoudigd door het verschaffen van MEMSORRY voor het' opwekken van een verlengde verzamelleidingkringloop wanneer een geheugen verzoek'.sto-ring optreedt.
Ten derde verschaft, het transparant zijn van het tussengeheugen 25 313 voor fout-corrigerende codebits van woorden, een vergrote veel zijdigheid bij het gebruiken van het geheugen 313. Woorden kunnen op elke door de gebruiker gewenste wijze worden georganiseerd. Door het uitvoeren van een foutcorrectie in CPU 31¾ in plaats van in het tussengeheugen 313, wordt verder de ingewikkeldheid van de schakeling van het 30 tussengeheugen 313 verminderd.. Dit maakt een groter geheugenvermogen mogelijk op éên enkele ketenplaat, en vermindert de doorgangsvertra-gingstijd van het tussengeheugen 313.
Ten vierde wordt een vaste belasting op de CHJ 31¾ verminderd door het een inwendige werking van het tussengeheugen 313 maken van het op-•35 frissen. Verder verschaft het opfrissen van het tussengeheugen 313 7907768 4 59 een maximum toegankelijkheid tot het geheugen 313, dat opfriswer-kingen alleen uitvoert gedurende de geheugenkringlopen, die niet vereist zijn voor toegang door de CRJ31^. PFP312 of andere inrichtingen.
Dit vermindert tevens doeltreffend het overwerk van het tussengeheugen 5 313.
Ten vijfde verschaft het verschaffen van een afzonderlijke volgorde-regelschakeling voor elk der geheugenmodulen 512-518, een maximum wer-kingssoepelheid van het tussengeheugen 313· Een verder kenmerk van de schakeling van het tussengeheugen 313,' bijvoorbeeld van de klokgene-JQ ratoren 52h, ia de eenvoud waarmede klokprogramma's worden opgewekt. ELokprogramma’s worden opgewekt door een schuifregister, waarvan de werking op gang wordt gebracht door een gebeurtenis, en dat opeenvolgende klokimpulsuitgangen verschaft.
Ten zesde verminderen de gegevens— en adresverzamelleidingen in het 15 tussengeheugen 313, het totale gebied van de ketenplaat van het tussen-geheugen 313, ingenomen door verzamelleidingen. Dit maakt het mogelijk ψ het tussengeheugen 313 op een enkele ketenplaat te construeren, waar-- bij een maximum gebied daarin is bestemd voor gegevensopslag. Een aspect van de verzamelleidingen van het tussengeheugen 313 is het 2Q gebruik van een enkele gemeenschappelijke verzamelleiding veor het overdragen van gegevenswoorden of adressen parallel aan een aantal ontvangende punten, waarbij regelsignalen dan woorden op de verzamelleiding overdragen in gekozen ontvangstpunten. Dit verschijnt in de verzamelleidingen MI, Dl, HA, CA, MO en REFADR. De ADR-verzamelleiding 25 530 vertegenwoordigt een verdere ontwikkeling van dit aspect, waar bij adressen aan de banken 520 en 522 opeenvolgend worden overgedragen voor het zodoende halveren van de adresverzamelleidingeisen van de banken 520 en 522. Een bijzonder kenmerk van de ADR- en A-verzamelleidingen is het gebruik van de geheugenelementen 1&10, die opeenvolgend rij- en 30 kolcmadressen kunnen aannemen. Een tweede ontwikkeling treedt op in de verzamelleidingen RA en CA, waarop adressen ononderbroken evenwijdig worden overgedragen aan de grendelingen 526 en 528 van de modulen 512-518. Een geadresseerde moduul neemt zodoende een adres over door het eenvoudig ophouden met aannamen van volgende adressen. Dit vermindert 35 de tijd, die nodig is voor het adresseren van een bepaalde geheugeimcduul.
7907755 * βο
Een tweede aspect van de verzamelleidingen van het tussenge-heugen 313-verschijnt op de O-verzamelleiding 551, waarbij de registers· 5^2-5^-8 een logische schakeling met drie toestanden gebruiken yoor het multiplexer en. van gegevens op de O-verzamelleiding 551.
5 Deze werkwijze wordt niet gebruikt tussen de DOA-verzamelleiding 513-DOD- yerzamelleiding 519 en de MO—verzamelleiding 5^1, waarbij de geheugen— elementen Ï^IQ' met drie toestanden te langzaam schakelen voor het voorkomen van onderlinge storing bij de betrokken gegevensfrequenties. Ih 1 plaats· daarvan wordt de uit gangsnuit iplexèer schakeling 5^0 gebruikt.
IQ. . Zoals weergegeven in fig'. 5» is de uit gangsnuit iplexeer schakeling 5^0 de enige feitelijke, fysische multiplexeerschakeling in het tussen— geheugen 3131
Ten zevende vindt het schakelen van het tussengeheugen 313 in en uit de batterij reservepr©grammatoestand (BBü) aleen plaats geduren-15- de een opfriskringloop. De werktoestanden van de geheugenmodulen 512- 5-18 en de logische geheugenschakeling 538 zijn derhalve bekend, ψ waardoor een mogelijke, willekeurige werking van het geheugen 313. en· verlies aan gegevens worden voorkomen.
Een aehtste kenmerk is het uitschakelen van de energie naar de 20. hoofdgedeelten van de logische geheugenschakeling 538 en de ge heugenmodulen 512-518. gedurende een BBü-werking. Dit vermindert de energiebehoeften van het tussengeheugen 313 naar de banken 520 en 522, en de batterij reserveprogramma- en opfrisregelschakeling.
Tenslotte is op te merken, dat er andere kenmerken zijn van het 25 tussengeheugen 313-, dat gemakkelijk anders kan zijn uitgevoerd om te lijken op het geheugen 111 van de computer 110 met afzonderlijke gegevens- en adresingangsverzamelleidingen. Een tweede buffer 53^ wordt dan toegevoegd voor de gegevensingangsverzamelleiding 120b voor het verschaffen van gegevensuitgangen aan de gegevensgrendeling 30 536. De ΜΕΜΙϊΓ-verzamelleiding 520 en de buffer 53^ van fig. 5 dragen dan alleen adresinformatie over in het tussengeheugen 313. Dit zou de schrijftoegangstijd van het tussengeheugen 313 vanaf twee MEMIN-verzamelleiding 320 kringlopen, d.w.z. 200 nanoseconden, verminderen tot êên enkele verzamelleidingkringloop door het evenwijdig in het 35 tussengeheugen 313’ laten gaan van schrijfadressen en gegevens. Dit ver- 7907763 4 6ι eist een verandering in optredingstijd van DATAINLATCÏÏ, "bijvoorbeeld door toepassing van WINDOW als DATAINLATCH.
De "beschrijving van het tussengeheugen 313 is hiermede voltooid, waarbij vervolgens de vooraf halende processor 312 wordt beschreven.
5 De PFP 312 voert het vooruitkijken naar instructies uit voor de CKJ31^ door het halen uit het geheugen 311 en het opslaan in het PFP— geheugen 33 G van een volgorde-instructie voor de instructie die op dat moment wordt uitgevoerd door de CPU 31¼.
De constructie en de algemene werking van de PFP 312 zijn hier-1Q. voor beschreven bij het bespreken van de bouw en de werking van de computer 310. De volgende bespreking begint met een verklarende woordenlijst van signalen, aanwezig in de PFP 312, gevolgd door een bespreking van de werking van de PFP 312 aan de hand van bloksehema's.
De schakeling van de PFP 312'. wordt dan verschaft, waarbij tenslotte 15 bepaalde kenmerken van de PFP. 312' kort worden samengevat.
(13" Verzamellêidingsianalen :
Ca-} MM0UT(Q—19): (GEHEUGEN UITGANG) 20-bits instructiewoord, verschijnende op de MEMQUT-verzamelleiding 318.
(b) MEMIN(Q-19): (GEHEUGENINGANG) 20-bits fysisch adres aan het 20 geheugen 311.
(e) CPUPC(8—15): (PROGRAMMATELLING VAN DE CPU) Acht logische adresbits van een lage orde in het CPU PC register 36¼, gebruikt als programmatelling en leesadresingang aan het PFP-geheugen 330.
25 (d) PFPPCR(0-19) : (PFP PROGRAMMATELLING, VERZOCHT) 20 bits fysisch adres in het PFP PCR-register 336.
(e) PFFPCF(12—15) : (PFP PROGRAMMATELLING, GEHAALD) Logische adresbits van een lage orde in het PFP PCF-register 332, gebruikt als schrijfadresingangen aan het PFP-geheugen 330.
3Q (f) H!ADR(Q-5, 16-19): (ADRES VAN EEN HOGE ORDE) Direkt of ge spreide fysische adresbits van een hoge orde, verschijnende op de EEADR-verzamelleiding 328.
(g) ALLTGUT(9-15): (ALU-UITGANG) Fysische adresbits van een lage orde, verschijnende op de ALUOUT-versamelleiding 326 en de 35 verzamelleiding 326c.
7907758 62 (2) Afzonderlijke, regelsignalen.
(a) ALCCRFEXT: ' (ALC KLAAR VOOR HET VERZOEKEN VAN HALEN, VERLENGD) Signaal,, dat aangeeft, dat de CPU 31¼ een ALC-instructie uitvoert, waardoor de EFP 312' een ophaalwerking 5 kan uitroeren.
("b) ALC CYCLE; (ALC-KRINGLOOP) Signaal dat aangeeft, dat de CPU 31¼ op Let punt staat een instructie uit te voeren van een rekenkundige en' logische klasse (ALC).
Ce) CONSOLEMODE : (LESSENAARWERKENG) Signaal dat aangeeft, dat JQ. ; de computer 310’ werkzaam is onder de regeling van een uit wendige lessenaar.
(4) 'CRF : (KLAAR VOOR EEN OPHAALVERZOEK) Signaal dat de PFP 312'. opent voor Let uitvoeren van Let Lalen.
(e) CTEQO; Signaal dat aangeeft, dat de PFP 312 geen instructies 15. 4 Leeft voor de CPU 31¼.
(f) CTEQ1: Signaal dat aangeeft, dat de PFP 312 slechts een over- 9 blijvende instructie Leeft in Let geheugen 330 voor. de CPU 31¼.
(g) CTGT1: Signaal dat aangeeft, dat de PFP 312 meer dan éên 2Q instructie Leeft opgeslagen in Let geheugen 330 voor de CPU 31¼.
(h) DONECURRBLK : (ONDERHAVIGE BLOK GEDAAN) Signaal dat aangeeft dat de PFP 312 Let einde heeft bereikt van het blok van Let geheugen 311 adressen, op dat moment beschikbaar voor de 25 PFP 312.
(i) ENB10CLK: (OPENENDE 10CLK) Algemeen openend signaal, ge bruikt voor Let synchroniseren van MEMCLK en USEQCLK met 10'CLK en dus met ^CLK.
(j) ENDUCYCLE: (EINDE MICROKRINGLOOP) Signaal' dat aangeeft, 30 dat de logische micro-instructieschakeling 3¼2 de onder havige miero-instructievolgorde aan het voltooien is, en gaat beginnen met een nieuwe micro-instructie.
(k) EOCB: (EINDE VAN HET ONDERHAVIGE BLOK) Signaal dat aangeeft, dat de PFP 312 het laatst beschikbare adres van het 35 blok geheugenadressen, op dat moment toegankelijk door de 7907758 63 * PFP 312, heeft gehaald.
(l) FETCHSTARTED; (HET HALM IS BEGONNEN) Signaal dat aangeeft, dat de PFP 312. een -vooraf halen uitvoert.
(a) 'FULL; (VOL) Signaal dat aangeeft, dat het PFP-geheugen 330 5 vol is-, en de EFP 312. geen verdere instruct iehaalopdr acht en moet opwekten.
(n·) GPPRESET: (TERUGSTELLING VOOR ALGEMENE DOELEINDEN) Terug-stellingssignaal voor algemene doeleinden voor de computer 31Q'.
10 (o) GPRESET: (TERUGSTELLING VOOR ALGEMENE DOELEINDEN) Terugstel- signaal voor algemene doeleinden voor de computer 310.
(pi ESCREO: (VERZOEK VOOR KANAAL MET HOGE SNELHEID) Signaal dat aangeeft, dat een inrichting met een kanaal met hoge snelheid toegang heeft genomen tot het geheugen 311.
J5- ^ (¾) INCPC: (STAPSGEWIJS VERSPRINGENDE PROGRAMMATELLING) KLoksig- naal aan het CFUPC-register 36U voor .het stapsgewijs ver- t plaatsen van de CPUPC;
Cr J INCPCENB: (OPENEN VAN DE STAPSGEWIJS VERANDERENDE PROGRAMMATELLING) Signaal dat aangeeeft, dat de PC stapsgewijs 21 moet worden veranderd.
(s) INSTSAGEALC; (INSTRUCTIE SAGE ALC) Signaal van de logische miero-instruct i eschakeling 5k2. aangevende dat de CPU 31U op liet punt staat een ALC-instructie uit te voeren, aangevende dat de PFP 31 ^ een ophaalverking kan uitvoeren.
25 (t) LOADINST: (LAADINSTRUCTIS) Klokimpuls, die aangeeft dat een verzocht instructiewoord aanwezig is op de MEMOUT-verzamel-leiding 318, gebruikt voor het laden van een instructiewoord van de MEMOUT-verzamelleiding 318 in het PFP-geheu-gen 330, gebruikt voor het stapsgewijs veranderen van de 3G vier-bits· PFPPCF in het PFP PCF-register 332.
(u) MEMCLK: (GEHEUGëNKLOK) 100 nanoseconden geheugenverzamel-leidingklokfaze, gesynchroniseerd met 1+0CLK.
(v) MEMCEEEN3: (OPENING VAN MEMCLK) Signaal dat MEMCLK uitschakelt bij het optreden van MEMSCRRY of MEMWAIT.
35 (w) MEMSORRY: (GEEEUGSNVERONTSCHUIDIGING) Signaal dat aangeeeft 7907768 .6¾ dat een geheugenversoekstoring is opgetreden.
(x) MEMSTART: (AANZETTM GEHEUGM) Signaal aan het geheugen 311 voor het in werking stellen van een lees- of schrijfkring-loop daarvan.
5 (y) MEMSTARTCPU: (AANZETTM GEHEUGM, CPU) MEMSTART verschaft door de CPU 31¾..
• (z:) 'MEMSTARTPFP: (AANZETTM GEHEUGM, PFP) MEMSTART verschaft '··' door PFP 312:.
(4a) MEMWAIT: (WACHTEN VAN HEï' GEHEUGM) Signaal dat de werking *^· van het geheugen 311' vertraagt nadat een . lees- of schrijf- kringloop in werking is gesteld.» gebruikt voor het coördineren van. de werking van het geheugen 311 en een andere inrichting, Voorzien van een 'langzamer gegevensoverdrachts-frequentie. .
J5' λ (bb) ^uSEQCLK: (MICROPROGRAMMAKLOK) Kloksignaal verschaft door de logische miero-instruetieschakeling 3^2, gebruikt voor r »· het laden van bits met een hoge orde van het fysische adres in het PFP PCR-register 336.
(ca) '^uSEQTEST: (TOETS VAN HET MICROPROGRAMMA) Signaal dat de 20 toestand aangeeft, die wordt getoetst door de computer 310.
(dd) NANOCLK: MEMCLK afgeleid kloksignaal, gebruikt in de PFP
312, uitgeschakeld voor enkelvoudige MEMCLK tijdsduren wanneer de toegang van het geheugen 311 is gegrepen door een kanaal met hoge snelheid.
(eel PCPEST: (BESTEMMING VAN DE PROGRAMMATELLING) Signaal gebruikt voor het laden van bits van een lage orde van een- logisch adres in het CPU PC-register 36¾ voor gebruik als PC.
(ff) PCDESTENB: (OPENM VAN DE BESTEMMING VAN DE PROGRAMMATELLING) Signaal dat aangeeft dat het ophalen van een nieuw blok instruct ie-adressen in het geheugen 311 in werking moet worden 3Q ...
gesteld, het laden opent van nieuwe logische en fysische adressen in het PFP PCR-register 336, het CPU PC-register 36¾ en het PFP PCF-register 332, gebruikt voor het openen van de uitgangen van het geheugen 330 voor het over dragen van een opgeslagen instructiewoord op de PFP-verzamellei- 35 - t fl 8 y 9 0 7 7 o 8 Λ 65 ding 322, en gebruikt voor het laden van vier bits van de laagste orde van een logisch, adres in het PFP PCF-re- gister 332.
(ggl PCSRCEN3: (OPENEN VAN DE BRON VAN DE PRQGRAMMATELLING) 5 Openend signaal, aan het CPU PC-register 36h voor het over dragen van CPUPC op de ALUIN-verzamelleiding 32^.
(hh)FFPDESTENB: (OPENEN VAN DE BESTEMMING VAN PFP) Openend signaal aan Bet PPP-geheugen 330 voor het overdragen van instructie op de PFP-verzamelleiding 322.
3Q (ii) PFPPCTC2: (EINDTELLING 2 VAN DE PFP-PROGRAMMATELLING)
Signaal, dat aangeefb, dat de PEP 312 het laatst beschikbare adres heeft bereikt in het blokjgeheugenadressen, dat op dat moment toegankelijk is voor PFP 312.
(jj) 'PFPREADY: Signaal aan de CPU 31 aangevende dat de door 35· % de CPU 31^ verzochte instructie, beschikbaar is in PFP 312.
. (kk) PFPREQ: Signaal dat aangeeft, dat de PEP 312 toegang ver- 9 zoekt tot het geheugen 311 voor het uitvoeren van een vooraf halen.
(ll) PFPREQFETCE: Signaal dat aangeeft, dat de PFP 312 is ge- 2q opend voor het verzoeken van toegang tot het geheugen 311 voor een vooraf halen.
(mm)'RANDCRF: (WILLEKEURIGE MICRO-INSTRUCTIE KLAAR VOOR HET VERZOEKEN VAN HET HALEN) Signaal van de logische micro-instruetieschakeling 5^2, aangevende dat de micro-in-25 structie wordt uitgevoerd, die het de PFP 312 mogelijk maakt een haalwerking uit te voeren.
(nn) SAGDUPDATEPC: (BIJWERKFROGRAMMATELLING VAN DE SAGE) Signaal van de logische micro-instructieschakeling 3^2, aangevende dat de CPUPC stapsgewijs moet werden verschoven.
3Q (oo) TESTRESET: (TERUGSTELLING TOETSEN) Terugstelsignaal, gebruikt gedurende een toetsvolgorde van de computer 31Q.
(pp) UPDATEPC: (PROGRAMMATELLING VOOR HET BIJWERKEN) Signaal vanaf de ALU 356, aangevende, dat de CPUPC stapsgewijs moet worden verschoven.
35 (qc) WC3F: (FOUT IN HET ONDERHAVIGE SCHRIJFBLOK) Signaal dat 7907768 66 *. ♦ aangeeft, dat de mogelijke instructiestr i jdigheid aanwezig is tussen een gewijzigde instructie in het "blok adressen van het geheugen. 31T, toegankelijk voor de PPP 312., en een instructie, opgeslagen in het geheugen 330.
(rr) -TOCTECUBRCIK: (ONDERHAVIGE KLOK VOOR HET SCHRIJVER) Signaal dat aangeeft, dat een sehrijfkringloop van. het geheugen 311 plaatsvindt in het blok adressen van het geheugen 311, dat op dat moment toegankelijk is voor de PPP 312.
(ss)' 10'CIilC : 100. nanoseconden, klokfaze, gesynchroniseerd met 10'CLIC.
(ttj '2QCLK~ : 50 nanoseconden klokfaze, gesynchroniseerd met 'Uocdk:.
(uuj '^OCDK : 25 nanoseconden klok.
Onder verwijzing, naar fig. 3 is, zoals hiervoor besproken, een programma instructies, dat een gebruikerprogramma omvat, .in het algemeen opgeslagen in opeenvolgende adresplaatsen in het geheugen 3T1. De CPU * 31 b. houdt de uitvoering van het programma bij door het opslaan van een deel van het logische adres van een instructie, die wordt uitgevoerd • door de CPU 31V, in het. CFUPC-register 3èb als een CFU-programmatelling (CFUPC]. CFUPC wordt gedeeltelijk gebruikt voor A1U 356 en MAP 35^.voor het opwekken van direkte en door de MAP geleide fysische adressen aan het geheugen 311.
Wanneer een programma wordt uitgevoerd,, wordt CPUPC. van het eerste instructie-adres geladen in het CFUPC-register 36b. Deze eerste CPUPC wordt dan gebruikt, voor het opwekken van een eerste fysisch adres, dat zoals hierna wordt beschreven, wordt geladen in het PPP PCR-register 336. Een gedeelte van de eerste CPUPC wordt ook geladen.in het PPP PCF-register 332. De CPUPC wordt vervolgens stapsgewijs verschoven wanneer deze of daaropvolgende instructiestappen worden uitgeyoerd door de CPU 3lit· voor het oproepen van opeenvolgende instructies van de PPP 330. Wanneer instructies zich niet in opeenvolgende adressen van het geheugen 311 bevinden, bijvoorbeeld als gevolg van een sprong-instruetie, wordt een nieuwe eerste CPUPC geladen in het CPU PC-register 36b. De nieuwe CPUPC wekt dan een nieuw eerste fysisch adres op voor het nieuwe blok opeenvolgende instructies.
7907768 9 67 *
Eerste fysische adressen, opgewekt door de CPUPC hij het begin van elk blok opeenvolgende instructies, worden geladen in het register 336 voor het verzoeken van programmatelling van de processor voor het vooraf halen als PFP PCR. Tegelijkertijd worden de bits 12-15 met een 5 lage orde van de CHJPC geladen in het register 332 van de gehaalde pro graramatelling van de processor voor het vooraf halen als FFPPCF. Zoals hiervoor beschreven, zijn de bits 6—15' van de lage orde van logische en direkte of door de MAP gevoerde fysische adressen geleid. Eerste adresbits met een lage orde,'opgeslagen'in registers 36¾, 336 en 332 IQ zijn zodoende bij het begin van een blok instructies gelijk.
ITa het ontvangen van de eerste PFPPCR en PFPPCF, gebruikt de PFP 312. de geheugenverzamelleidingkringlopen, die niet worden geëist door de GPU 31¾ of andere inrichtingen, voor het uitvoeren van het vooraf halen. Zoals hierna wordt beschreven, ontvangt de PFP312 sig— J5 nalen» die aangeven wanneer geen ander computereleraent op dat moment toegang vereist tot het geheugen 311. De PFP 312 draagt dan de eerste PFPPCR over op de ΜΕΜΙΙΓ-verzamelleiding 320, wekt. MEMSTARTPFP op, evenals verzoeksignaal voor het vooraf halen (FRFREQ). PRFREQ wordt vergeleken met MEMSORRY van het geheugen 311. Indien MEMSORRY aangeeft, dat 20 een verzoekkoppeling heeft plaats gevonden, vertraagt de PFP 312 zijn verzoek naar een volgende geheugenverzamelleidingkringloop. De PFP 312. gaat door met het verzoeken van dat adres bij elke geheugenverzamel-leidingkringioop, totdat toegang wordt toegestaan.
Wanneer toegang wordt toegestaan, begint de PFP 312 de MEMHI-verzamel-25 leiding 320kringlopen te tellen, zoals hiervoor beschreven. Tegelijker tijd worden de zeven bits 9-15' met de laagste orde van de PFPPCR stapsgewijs verschoven met één voor het opwekken van een nieuwe PFPPCR.
De nieuwe PFPPCR is een fysisch adres van de volgende te halen instructie. De PFP 312 gaat verder met het verzoeken van instructie van het 30 geheugen 311, zoals hiervoor beschreven, waardoor het PFPPCR-register 336 opeenvolgende PFPPCR-leesadressen opwekt aan het geheugen 311, en de van het geheugen 311 verzochte instructies bijhoudt.
Door het PFPPCR-register 336 verzochte instructie, verschijnen op de MEOUT-verzamelleiding 318, vier geheugenverzamelleidingkringlopen 35 ’ na het in werking stellen van het verzoek, en worden overgedragen in 79 0 7 7 6 8 68 liet PFP-geheugen 330. Het geheugen 330 kan 16 adresplaatsen bevatten.
De plaatsen van instructies in het geheugen 330 worden gekozen door een vier-bits HFPPC-schrijfadres in het PFPPCF-register 332. PFPPCF wordt stapsgewijs verschoven wanneer elke instructie wordt ontvangen, c- Instructies worden zodoende opgeslagen in opeenvolgende adressen in het geheugen 330 (bijvoorbeeld plaatsen 0-15', dan. weer Q, enz.), waarbij het PFPPCF-register 332 de gehaalde.instructiesbijhoudt.
Zoals hiervoor besproken, vertegenwoordigt CFUPC een instructie, die moet worden uitgevoerd door de CPU 31^, en die bij of nabij het jq begin van de uitvoering van die instructie stapsgewijs wordt verschoven.
Tier bits 12-15' met.de laagste orde,, van CFÜPC worden gebruikt als uit-leesadres van het FFP-geheugen 330,- zodat de volgende uit.te voeren instructie van het geheugen 330 wordt verzocht wanneer een onderhavige instructie wordt, uitgevóerd. Omdat .CFUPC en PFPPCF in eerste instantie jcj gelijk zijn en elk stapsgewijs opeenvolgend worden verschoven, worden instructie uit het 'geheugen 330' gelezen in dezelfde volgorde als daarin r geschreven. De CPU 31'^ ontvangt derhalve instructies in dezelfde volgorde als oorspronkelijk opgeslagen in het geheugen 311.
Bepaalde beperkingen kunnen worden gesteld aan de werking van de PFP 2Q 312. voor het voorkomen van instructie haalfouten en het verzekeren van een doeltreffende werking. Ten eerste kan, zoals hiervoor aangegeven, het PFPPCR-register 336 alleen de zeven laagste ordebits 8-15 veranderen van het fysische adres PFPPCR. Bits 0-5 en 16—19 met hogere orde van PFPPCR kunnen alleen worden veranderd door het laden van een nieuwe 25 eerste PFPPCR in het PFPPCR-register 366. Zoals hiervoor beschreven, bestaat er een êen-op-eên verband tussen de bits 6-15 met lage orde van de logische en fysische adressen. Bits 0-5 met een hoge orde van het logische adres echter kunnen door de MAP worden geleid in de bits 0-5 en 16-19 van het fysische adres. Derhalve kan het laten wijzigen door de PFP 312 van de bits 0-5 en 16—19 met hoge orde van PFPPCR, leesinstructies tot gevolg hebben van een ander gebruikersprogramma. Dit kan worden voorkomen door het beperken van de PFP 312 tot het werkzaam zijn met zeven bits 9-15 met lage orde van de PFPPCR.
Ten tweede komen de bits 12-15 van PFPPCF overeen met de vier bits •35 12-15 met de laagste orde van CPUPC. Dit kan het halen begrenzen door 7907768 69 PFP 312 tot ten hoogste 16 instructies -voor de instructie, die op dat moment wordt uitgevoerd door CPU 31-¼. Deze beperking kan worden verschaft op grond van de waarschijnlijkheid van het optreden van een spronginstructie in een volgorde instructies. Een sprong vereist het 5 geen rekening houden met vooraf gehaalde instructies, opgeslagen in het geheugen 330, en het halen van een nieuw blok instructies, waarop is overgesprongen. De werkdoelmatigheid van de FFP 312 wordt zodoende verbeterd door het verschaffen van voldoende vooruitzien, zodat de CPU 31¼ zelden behoeft te wachten op instructies, waarbij het verwerpen van 10 onnodig gehaalde instructies tot een minimum wordt beperkt.
Samenvattend .heeft- de FFP 312'. toegang tot een blok van 128 opeenvolgende adresplaatsen in het geheugen 311, zoals bepaald door zeven veranderlijke bits 9-15 van -PFPPCE., voor het vooraf halen. Het eerste adres in het blok wordt bepaald door het eerste fysische adres PFPFCR, 15 geladen in het FFPPCR-register 336. Het vooraf halen wordt uitgevoerd in een bewegend, venster in het blok. Het vooraf haalvenster heeft een 9 lengte van maximum l6 adressen. Het. eerste vensteradres wordt bepaald door de CPUPC, waarbij het laatst gehaalde vensteradres wordt bepaald door FFPPCF. De PFP «312 fraw het einde van het betrokken 128 adres-2Q senblok bereiken voor het ontvangen van een nieuwe eerste PFPPCR. Indien dit plaats vindt, wekt de PFP 312 DOHECUERBLK op, aangevende, dat hij het einde heeft bereikt van zijn toegankelijke adresruimte. DOIJECUREBLK schakelt de werking uit van de PFP 312 totdat een nieuwe eerste FFPPCH en FFPPCF zijn verschaft. Het is duidelijk, dat andere lengten van het 25 haalvenster en het toegankelijke instruct!eblok in de PFP 312. kunnen worden gebruikt.
Kijkende naar de andere elementen van de PFP 312, vergelijkt de logische PFPREADY (PFPRDY) schakeling 33^, de FFPPCF en CPUPC voor het verschaffen van uitgangen, die aangeven of het geheugen 330 slechts een 3Q of een aantal instructies bevat, verder dan de instructie, die op dat moment wordt uitgevoerd in de CPU 31¼. Deze uitgangen wekken op hun beurt PFPREADY op, aangevende of de PFP 312 klaar is voor het verschaffen van een instructie, verzocht door CPUPC. PFPRDY 33¼ verschaft ook een uitgang VOL, aangevende dat het geheugen 330' vol is en dus niet in staat verdere _35 instructies te aanvaarden. In dit geval wordt de werking van de PFP 312 79077’? 70 aangehouden totdat de CPU 31^ althans een instructie uit het geheugen 330 heeft gelezen.
De logische schakeling 338 van het "betrokken schrijfblok (WCB)338 bewaakt de sehrijfwerkingen Tan het geheugen 311, bijvoorbeeld door de 5 CPU 31¾. WCB 338 Ter gelijkt PFPPCR met een willekeurig CPU 31 schrijfadres·, dat verschijnt op de MEMIW-verzamelleiding 320. Indien de epü 31^- een adres Tan een geheugen 31T. schrijft in het blok instructies, dat op dat moment toegankelijk is toot de PFPPCR 336, Ter schaft de WCB 338 een aanwijzing van deze' toestand. Dit'kenmerk waarschuwt tegen een • JQ'. mogelijke storing tussen een Tervolgens gewijzigde instruct ie in het geheugen 31T- en een overeenkomstige, vooraf gehaalde, niet-gewijzigde instructie in het geheugen 33'0.
De in de onderhavige, de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de PFP 312'. gebruikte schakeling- is weergegeven in de fig. 25, 26 en 27.
15 Evenals bij de bespreking van het geheugen 311, wordt de gedetail- leerde constructie en werking van deze schakeling alleen beschreven, in- 9 dien nodig voor het verduidelijken van de werking van de FFP 312. Gebruikelijke ketensymbolen worden overal gebruikt, waarbij de constructie en de werking van de schakeling door een deskundige op dit gebied 2Q worden begrepen. Alleen de onderdelen, die nodig zijn voor het verduidelijken van de werking van de PFP 312, worden aangeduid door een verwij-zingscijfer, en aangegeven in de volgende onderdelenlijst. Alle op dezelfde wijze ingetekende onderdelen als de hiervoor aangegeven onderdelen, moeten gelijk worden, beschouwd aan en op dezelfde wijze werkzaam als de 25 aangeduide.
Eet PFPPCR-register 336 en de WCB 338 zijn weergegeven in de fig.
25 en 25A. Onder verwijzing naar fig. 25, omvat het PFPPCR-register 336 de registers 2510. en 2512, de tellers 251^ en 2516 en de bufferstuur-ketens 2528 met drie toestanden. Zoals hiervoor besproken, verschijnen 30 . bits Q-5 en 1 6-19 met een hoge orde van het fysische adres op de HIADR-verzamelleiding 328 als signalen HIADR 0-5 en 16—19 - HIADR 0-5 en 16-19 zijn verbonden met ingangen van de registers 2510 en 2512. Bits 6-15 met een lage orde van het fysische adres verschijnen op de ALU0UT-yerzamelleiding 326 als signalen ALU0UT 6-15. ALU0UT 9-15, oyereen-35 komende met zeven veranderlijke bits 9-15 van PFPPCR, zijn verbonden 7907768 Μ 71 Λ met de ingangen van. de tellers 251k en 2516. Adresbits ALUOUT 6-8 met e. een lage orde, overeenkomende met de niet-veranderlijke bits 6, 7 en 8 van PFPPCR, zijn verbonden met de ingangen van bet register 2512.
PFPPCR verschijnt aan de uitgangen van de registers 2510 en 2512, 5 en de tellers 251U'. en 2516 als PFPPCR 0-19· PFPPCR is verbonden met de ingangen van de bufferstunrketens 2518'. Overeenkomstige fysische adresbits ΜΕΜΠΓ o-19' verschijnen aan de uitgangen van de bufferstuur-ketens 2518, welke uitgangen zijn verbonden met MMUT-verzamelleiding 320.
IQ. Een eerste fysisch adres, verschijnende op de ALUQUT-verzamelleiding 326 en de HXADR-verzamelleiding 328.,. wordt geladen in de registers 2510 en 2512' en de tellers 251 en 2516. bij het optreden van PCDESTEHB.
PCDESTENB opent de parallelle ingangen (PE) van de tellers 251^ en 2516. Eet eerste fysische adres wordt dan overgedragen in de tellers 15 2klk en 2515 door MEMCLK aan de klokingangen van de tellers 251¾ en 2516. In de registers 2510 en 2512, opent PCDESTENB de poort 2520 voor 9 het verschaffen van ^uSEQCEK door de inverteerketen 2522 aan de klokingangen van de registers 2510 en 2512. Daarna wordt PFPPCR 9 - 15 ia de teller 251¾ en 2516 stapsgewijs verschoven door MEMCLK op elk moment, 2Q dat de tellers 251¾ en 2516 een telling openende ingang FEÏCHSTARTED ontvangen. Zoals hierna wordt.besschreven bij een bespreking van fig.
22, vindt FETCHSTARTED op elk moment plaats, dat de PFP 312 een instructie verzoekt aan het geheugen 311. TESTRESET aan de terugstelingangen van de tellers 251¾ en 251'6/ wordt,gebruikt .voor het.terugstellen"van" 25 PFPPCR 9—15 naar nul, bijvoorbeeld gedurende een toetsvolgorde van het geheugen 310.
De tellers 251¾ en 2516 verschaffen ook de uitgangen E0CB en PFPPCTC2 aan de regelschakeling, weergegeven in fig. 27, van de PFP 312. E0CB geeft aan, dat het laatst beschikbare adres van het betrokken blok wordt 30 verzocht. PFPPCTC2 wordt werkzaam wanneer het laatst beschikbare adres wordt verzocht, en schakelt verder vooraf haalverzoeken uit.
. De bufferstuurketens 2518 worden geopend voor het plaatsen van PFPPCR op de MEMIil-verzamelleiding 32C door PFPREQFETCK. PFPREQFETCÏÏ wórdt opgewekt deer de PFP 312. wanneer deze, zoals hierna wordt beschre-35 ven, toegang heeft verzocht tot en verkregen van het geheugen 311.
7907788 72 PFPREQFETCH doet ook de bufferstuurketens 2518, MEMSTAETPFP opwekken. MEMSTARTPFP wordt door een OF-schakeling geleid met MEMSTARTCPU wan de CPU 31^ voor bet ver schaffen -van MEMSTART aan het geheugen 311.
Op soortgelijke wijze wekken de stuur ketens 2 518, PFFREQ op aan de ej . regelschakeling van de PFP 312. voor het aangeven,, dat een PFP-verzoek in werking is gesteld. Zoals hierna beschreven, wordt PFFREQ vergeleken met MEMSORRT voor het uitstellen van het halen door de PFP 312, indien een geheugenverzoekstoring optreedt.
Onder verwijzing naar fig. 25A, omvat de WOB 338,. de vergelijkers ! 252U en de poort 2526. De vergelijkers 252^ vergelijken fysische adres bits EFPPCR 0-7 en 16r»19' met., bijbehorende adresbits MEMIU o-7 en 16—19 van de MEMIH-verzamelleiding 320. ..De vergelijkers 252k worden geopend door de poort 2526 door het gelijktijdig optreden van ·· MEMSTART en MEMWRITE aan het geheugen 31T. MEMWRITE vindt alleen plaats 15 wanneer een ander eomputerelement· dan de PFP 312, bijvoorbeeld de CHT 3tif^.,.iruhet geheugen 31T schrijft. De vergelijkers 252^ wekken 9 ' WRITECURRBLK op, indien een vergelijking van PEPPCR en ΜΕΜΏΓ aangeeft, dat het schrijven heeft plaats gevonden in het blok adressen, dat op dat moment toegankelijk is voor de PFP 312.
2Q . Het CPUPG-règister 361+, het PFPPCF-register 362 en het PFP-geheu- gen 330 zijn weergegeven in de fig. 26 en 26A. Onder verwijzing naar fig, 26. omvat het CPUPC-register 36¼ de tellers 2610 en 2612 en de buffer stuur keten 26l 1+. De gegevensingangen van de tellers 2610 en 2612 zijn verbonden met logische adresbits ALUOUT 9 - 15 met lage orde van de 25 . ALUOUT-verzamelleiding 326. ALUOUT 9—15 komen overeen met zeven veranderlijke adresbits· PFPPCR 9-15 als gegevensingangen. Een achtste gegevensingangbit van de tellers 2610 en 2612 is verbonden met een logische 0 (aarde) en komt · overeen met ALUOUT 8 en PFPPCR (. ALUOUT 9-15 en het logische 0 achtste bit worden geladen in de teller 2610 en 2612 3Q door de parallelle, de ingang openende ingang PDCEST en klokingang MEMCLK.
CPUPC verschijnt aan de uitgangen, van'de teller 2610 en 2612 als CPUPC 8-15j en wordt stapsgewijs verschoven door MEMCLK, wanneer de tel-ling-openende ingang II-TCPC werkzaam is. I1TCPC opent de tellers 2610 en 2612 wanneer instructies worden .uitgevoerd door de ALU 356. Ook hier oc . - wordt weer een terugstelingang TESTRESET verschaft voor het terugstellen 7907768 73 te van CFUPC 8 - 15 op 0.
CPUPC 8-15 zijn verbonden met de ingangen van de inverterende bufferversterkers 261¼. De bufferversterkers 261¼ worden geopend voor bet plaatsen van de geïnverteerde CFUPC op de ALUIH-verzamelleiding 32¼.
5 Zoals nog wordt beschreven onder verwijzing naar fig. 2éA, is CUPPC
verbonden met de uitleesadresingangen van bet PFP-geheugen 330 en met de ingangen van de FFFRDY1 33¼.
Onder verwijzing naar fig. 2ÖA is bet PFP-gebeugen 330 weergegeven.
Het gebengen 330 omvat de geheugens met willekeurige toegang (RAM) ]Q 2618, 2620 , 2622 en 262k. De RAM’s 2618. - 262b kunnen elk bestaan uit een geheugen met een lengte van zestien woorden en een breedte van yier bits, parallel geschakeld, zodat bet geheugen 330 een geheugen kan zijn met een lengte van zestien woorden en een breedte van zestien bits. Zoals reeds gezegd, kan het geheugen 330 een andere breedte J5 dan zestien bits en een andere lengte dan zestien woorden hebben.
CFUPC 12 - 15 van het CPUPC-register 36b zijn verbonden met de ψ leesadresingangen van de RAM’s 2618 - 262b. PFPPCF 12 - 15' van het PFPPCF-register 332 zijn verbonden met de schrijfadresingangen van de RAM’s 2618 - 262b. De gegevens ingangen van de RAM’s 2618 — 262¼ zijn 2Q verbonden met de MEMOUT-verzamelleiding 318 (MEM0UT 0 - 19)· MEM0UT0 - 3 zijn verbonden met de gegevensingangen van de RAM 2618, waarbij de MEMCüTU - T zijn verbonden met de gegevensingangen van de RAM 2620 .
MEMCüïS - 11 zijn verbonden met de gegevensingangen van de RAM 2622, waarbij MEM0UT12 - 15 zijn verbonden met de gegevensingangen 25 van de RAM 262¼. MEM0UT 15-19 zijn, zoals hiervoor beschreven, fout-ccrrigerende bits, gebruikt door de logische ERCC-schakeling 319, en worden niet opgeslagen in het PFP-geheugen 330. De gegevensuit-gangen van de RAM’s 2618’ - 262¼, PFP0 - 15, zijn verbonden met de FFP-verzamelleiding 322. Instructies op de MEMOUT-verzamelleiding 318 30 worden in het geheugen 330 geschreven wanneer de RAM’s 2618 - 262¼ gelijktijdig het schrijven-openende ingangen MEMCLK en TQADIEST ontvangen. Cpgeslagen instructies worden uit het geheugen 330 gelezen wanneer de RAM’s 2618 - 262¼ een de uitgang openende ingang PFPDESIEUB ontvangen. Dit is de gebruikelijke toestand.
35 De regelschakeling van PFPRDY 33¼ en PFP 312 is weergegeven in fig.
7907763 -7k 27 en 27 A. Onder verwijzing naar fig. 27 omvat PFPRDY'‘33*+''het te programmeren en alleen uit te lezen gelieugen (PRQM) 2710, de flip-flop 2712 en de poorten 271*1, 2715' en 2716· De PRQM 2710 is werkzaam als een vergelijker voor lees (CFUPC)- en schrijf (FFPPCF)-adressen aan het geheugen 330.. De PROM.27IQ' verschaft de uitgang VOL, aangevende dat het geheugen 330 vol is, CTGT1, aangevende, dat meer dan één instructie beschikbaar is voor de CPU 31 *1, CTEQ1,'. aangevende dat het geheugen 330 met een instructie bevat, verder dat de instruct ie, die op dat moment wordt uitgevoerd in de CPU 31'*+, en CTEQO,. aangevende dat het geheugen 330 geen instructies bevat.
CTEQ1 en UTCPC zijn verbonden met de ingangen van de poort 271*1, die een uitgang verschaft, die aangeeft, dat het geheugen 330 slechts één instructie bevat. IITCPC is, zoals hierna beschreven., een signaal, dat aangeeft of de CPU 31*1 op het punt staat een. instructie te lezen uit het geheugen 330. De uitgang van poort 261*1- wordt door een OF-keten * geleid met CTGT1 en de uitgang van de poort 2713. CTGT1 vertegenwoordigt , dat meer dan één instructie beschikbaar ‘is in het geheugen 330. Fr ingang LOAD HST van de poort 2713 geeft aan, dat de PFP 312 op dat moment een instructie overdraagt vanaf het geheugen 311 in het PFP-geheugen 330. De uitgang van de poort 2713-geeft zodoende aan, dat do PFP 312 op dat moment geen instructie heeft voor de CPU 31 *1, maar dat een instructie beschikbaar is aan het einde van de betrokken MEMCLK-kringloop. De uitgang van de poort 2713 wordt dan door een EN-keten geleid met HTCPC via de poort 2715' voor het verschaffen van de uitgang van de poort 271?. De door een OF-keten geleide uitgang van de poort 271*1- wordt verbonden met één ingang van de poort 2716, evenals WCBF (hierna beschreven fout in het betrokken schrijfblok). De uitgang PREREADY van de poort 2716. geeft aan of de PFP 312 in staat is instructies te leveren aan de ' CPU 31*1, omdat instructies niet beschikbaar zijn of omdat er een mogelijke storing is tussen instructies, opgeslagen in de geheugens 313 -311. PREREADY is verbonden met de gegevens ingang van de flip-flop 2712.
De klokingang HAHOCLK, hierna besproken, van de flip-flop 2712, toetst PREREADY voor het opwekken van de uitgang PFPREADY. PFPREADY geeft aan of de PFP 312 klaar is voor het verschaffen van instructies aan de CPU 31*1.
7907768 75
Thans wordt de regelschakeling beschreven van de PFP 312. Onder verwijzing naar fig. 27A, wordt eerst de schakeling, die HTCPC, WCBF en NANOCLK opwekt, besproken.
UTGPC wordt opgewekt door de poorten 2718' - 2721; en de bijbehorende inverteerketens 2626. Zoals hiervoor gezegd, vindt UICPC plaats wanneer een instructie uit .het geheugen 330 moet worden gelezen. Meer in het bijzonder geeft INCPC aan, dat CFUPC stapsgewijs moet worden verschoven door MEMCLK naar het CFUPC-register 36k, bijvoorbeeld bij een sprongdetectie. ........
De ingangen HTCPCENB, UPDATEPC en SAGEUPDATEPC naar de poort 2718 geven aan, dat CFUPC stapsgewijs moet worden verschoven. Dit zijn ingangen van een logische schakeling van het waarnemen van micro-instruetietoestanden, die het nodig maken CFUPC stapsgewijs te verschuiven. De uitgang, van de poort . 2718' en END^uCICLE zijn verbonden ^ met de ingangen van de poort 2720. END^uCYCLE geeft aan,, dat een op dat moment plaats vindende micro-instructie afloopt en een nieuwe micro- 9 instructie moet beginnen.
De ingang ALCCYCLE bij de poort 2722 CPUPC moet gedwongen stapsgewijs worden versprongen als gevolg van een ALC-spronginstructie.
De ingang yuSEQTEST naar de poort 2722 van de logische micro-instruc-•tieschakeling 3^2 vertegenwoordigt een micro-instructietoetsttoestand, die aangeeft of een ALC-spronginstructie geldig is. De ingang NANOCLK naar de poort 2722 is een PFP 312-uitschakeling, zoals hierna beschreven. Tenslotte worden de uitgangen van de poorten 2720 2^ en 2722 door de poort 2721; geleid door een QF-keten, die de uitgang IIICPC verschaft. De inverteerketen 2725 en 2726 inverteren de uitgangen van de poorten 2721; en 2728 voor het verschaffen van gewenste polariteit-signalen aan de poorten 2720 en 2711*.
WCBF wordt opgewekt door de flip-flop 2728. De J-ingang WRITE 2q CU3R3LK van de flip-flop 2728, hiervoor besproken, geeft aan, dat een schri.jfkringloop heeft plaats gevonden in het geheugen 311 in het blok instructies, dat op dat moment toegankelijk is voor de PFP 312. PCDESTENB, eveneens hiervoor beschreven, geeft aan, dat een nieuw fysisch adres moet worden geladen in het PFPPCR-register 336 voor het 2^ toewijzen van een nieuw blok instructies aan de PFP 312. De klok-ingang 7907768 . 7 6 * * MEMCLK van de flip-flop 2728 toetst WRITECURRBLK en FCDESTEHB.
Zodoende geeft WCBF na een WRITECUKRBLK aan, dat een mogelijke instruct iestoring aanwezig is', en na een PCDSTENB, dat de storing is opge-lost dóór het weer in werking stellen van de haalwerking van de FFF 5 312. De instel- en terugstelingangen GPFRESET en TESTRESET kan de flip flop 2728 kunnen deze vrijmaken of instellen voor het zodoende opwekken van WGBF.
De schakeling, die ÏÏAÏÏQCIK en MEMCLK opwekt, wordt beschouwd als deel"van de CHJ 31 k» maar wordt hiér beschreven voor een beter begrip IQ. van de FFF 312'.· ÏÏAHOCIK wordt opgewekt door de flip-flop 2730 en de poort 2732' uit "MEMCLK.. De uitgang MÏTOCLK van de flip-flop 2730 is verbonden met de gegevensingang van de flip-flop 2730 via de poort 2732, die liAiTOCLK inverteert. De geïnverteerde IMOCLK wordt zodoende getoetst door MEMCLK, zodat.HAlIOCIKmet.de halve MEMCLK-frequentie optreedt.
15 De HSCREQ-ingang naar de poort 2732', schakelt de gegevensingang uit van de flip-flop 2730', en dus HAH0CLK en de werking van de FFP 312., 9 wanneer een inrichting met een.kanaal, met hoge snelheid toegang heeft genomen tot het geheugen 311. Een inrichting met een kanaal met hoge Snelheid,, duidelijkheidshalve niet weergegeven in fig. 3, koppelt di-20 rekt met de MHCDT-verzamelleiding 320 en de MEMOUT-verzamelleiding 318 voor het snel overdragen van gegevens direkt in en uit het geheugen 311. De instel— en terugstelingangen van de flip-flop 2730 zijn verbonden met GPFRESET en GFRESET, waardoor deze ingangen NAÜTOCIK en de FFP 312' kunnen openen of uitschakelen.
25 Thans wordt de schakeling besproken voor het opwekken van MEMCLK, gevolgd door de schakeling, die de haalwerkingen door de. FFP 312 ' in werking stelt. Tenslotte wordt de schakeling, die de PFP 312-koppeling met de MEMIN-verzamelleiding 320 en de MEMOUT-verzamelleiding 318 omvat, beschreven onder het veer .verwijzen naar fig. 27.
3Q Onder verwijzing naar fig. 27A, wordt MEMCLK opgewekt door de flip flop 273*+, de inverteerketen 2736' en de poorten 2738-27*+2. 20CIK is verbonden met de K-ingang van de flip-flop 273*+, waarbij *+0CLK is verbonden met de klokingang van de flip-flop 273*+. *+0CLK toetst 20CLK, zodat de Q-en Q-uitgangen van de flip-flop 273*+ MEMCLK en MEMCLK. verschaffen.
35 De poort 27*+2 is een bufferversterker, gebruikt voor het verminderen 7907768 « 77 van de belasting op de MEMCLK-uitgang van de flip-flop 273½.
De J-ingang MEMCLKENB van de flip-flop 273½ vanaf de poort 2jho is een de ingang openende, voor liet uitschakelen van MEMCLK en dus de PFP 312. De ingangen van de poort 27^-0 zijn MEMWAIT, ENB1GCLK en 5 SORRY van de uitgang van de poort. 2738'. MEMWAIT is hiervoor reeds be schreven onder verwijzing naar net geheugen 310. ENB1OCLK wordt gebruikt voor het synchroniseren van MEMCLK met ^OCLK. De PRFREQ-ingang van de inverteerketen 2736 wordt, zoals hiervoor beschreven, opgewekt wanneer de PFP 312 een leesverzoek kan opwekken naar het geil G- . heugen 311.' Zoals besproken onder verwijzing naar geheugen 311, spreekt, indien een PFP 312'verzoek een geheugenverzoek storing tot gevolg heeft, het geheugen 311 aan door het verschaffen van MEMSORRY.
PFPREQ en MEMSORRY-ingangen bij de poort 2738 wekken de uitgang SORRY op, die aangeeft, dat een PFP 312 leesverzoek een geheugenstoringfcoestand U tot gevolg heeft gehad. SORRY schakelt dan het opwekken uit van MEMCLK voor^ het uitschakelen van de PFP 312-werking, totdat MEMSORRY aangeeft, dat de verzoekstoring is opgeheven. Zoals reeds besproken gaat de PFP 312' dan verder met het herhalen van het voorgaande storende geheugenverzoek. De instel- en terugstelingangen van de flip-2CF flop 273½ zijn verbonden met GPFRESET en GPRESET, welke ingangen het mogelijk maken MEMCLK aan te houden, en worden gebruikt voor het instellen van de begintoestand van MEMCLK.
Onder verwijzing naar de fig. 27A en 27 worden de vooraf haalkring-lopen van de EFP 312 in werking gesteld door de uitgang PPFREQFETCÏÏ van 25" de flip-flop 27½½, hetgeen aangeeffc, dat het halen in werking is ge steld.
Zoals reeds besproken, wordt de PFP 312 geopend voor het uitvoeren van het vooraf halen wanneer een inrichting met een hogere prioriteit, bijvoorbeeld de CRJ 31k, geen toegang vereist tot het geheugen 311 -30" De gegevensingang van de flip-flop 27½½ is verbonden met een openend signaal vanaf de uitgang van de poort 2jk6, zodat deze uitgang van de poort 2jh6 wordt getoetst door de klokingang MEMCLK. De poort 27b6 heeft vier uitschakelsignaalingangen. DCNECURRBLK wordt verschaft door de inverteerketen 27^8 van de poort 2750 en 2752. De poort 2752 35 heeft ingangen PFPCÏ2 en PFPREQFETCH. PFPCTGC2 van het PFPPCR-re- 7907768 * β 78 gister 336 geeft aan, dat PFPPCR "binnen een adres ligt vanaf het einde van het "blok instructies, dat op dat moment toegankelijk is voor de PFP 312:. PFPREQFETCK van de uitgang .van de flip-flop 2jkb geeft aan, dat het halen in -werking is .'gesteld,. De uitgang LOCB van de poort 5 2752 schakelt zodoende het in werking stellen uit van een volgend PFP 312-verzoek wanneer de laatst toegankelijke instructie wordt gehaald. LOCB en.E0CB zijn ingangen van de poorten 2750. EOCB van het PFPPCR-règister 336' geeft aan, dat. d'e PFP 312· de laatst "beschikbare instructie .heeft gehaald- De DQUECUERBLK-uitgang van de poort 2750 en de JQ'. . inverteerketen 2jkQ schakelt zodoende de PFP 312. uit bij . het halen van instructies buiten het op dat moment.beschikbare blok instructies.
De ingang TOL van de-poort 2jb6 vanaf de PROM 2710. in PFPRDY 33 ^ geeft aan dat het geheugen 330 vol is. TOL schakelt het opwekken uit van haalver zoeken door de PFP 312" totdat de CPU 31 ^ verder instructies 15 verzoekt van het geheugen 330', en althans een adresplaats van het . geheugen 330 vrijmaakt voor het aannemen van verdere instructies.
De ingang van de poort 27 k6 vanaf de poort 2758 is ook een uitscha-kelsignaal. De ingang HSCREQ, zoals hiervoor beschreven, van de poort 2758 geeft aan, dat een inrichting met een kanaal met hoge snelheid 2Q prioriteitstoegang vereist tot het geheugen 311. De PFP 312 wordt uitgeschakeld van het verzoeken van toegang tot het geheugen 311 totdat HSCREQ is beëindigd. C0NSQLEM0DE, zoals hierna beschreven met betrekking tot de lessenaar ROM 358, geeft aan, dat de computer 310 in de lessenaartoestand werkzaam is. In de lessenaartoestand worden 25 alle gebruikelijke werkingen van de computer 310 aangehouden met inbegrip van het vooraf halen, waarbij de computer 310 dan wordt geregeld door een uitwendige teletype-inrichting, die werkzaam is via de lessenaar 358. De ingang CRF van de poort 2jk6 vanaf de poort. 275^· is een openend signaal, dat aangeeft, dat de PFP 312 vooraf haalwerkingen mag 30 uitvoeren. De ingang RAEDCRF van de poort 275^ vanaf de logische mi-cro-instructieschakeling 3^2 geeft aan, dat de PFP 312 kan halen gedurende een miero-instructie-handhavende RAJDCRF. ALCCRFEXT is een schakelingsignaal, dat aangeeft, dat de PFP 312 kan halen gedurende het uitvoeren van een instructie van de rekenkundige en logische klasse 35 (ALC). De ingang ALCCRF van de poort 2J^k vanaf de poort 2756 is 7907768 * ' 79 · soortgelijk aan de ALCCRFEXT, en geeft aan, dat de PFP 312 kan halen gedurende een ALC-instructie. De HiSTSAGEALC van de poort 2756 geeft aan, dat een ALC-instructie plaats vindt, gedurende welke de PFP 312 kan halen. De ingang ^uSEOTEST van de poort 2756 vanaf de logische 5 niero-instructieschakeling 3^-2 is een toetsttoestand, die aangeeft of de PFP 312 kart halen gedurende die ALC-instructie. De CRF-uit-gang van de poort 275^ geeft zodoende aan, dat de PFP 312 het vooraf halen kan uitvoeren gedurende een micro-instructie of ALC-instructie.
De flip-flop 27hh vekt zodoende PFPREQFETCE op na opening door 1CL CRF en het niet-uitschakelen door DONECDRRBLK, VOL, CONSOLEMODE, of H5CREQ. Zoals hiervoor gezegd, opent PFPREQFETCH dan de PFP 312 voor het uitvoeren van het vooraf halen.
Tenslotte is de schakeling, die de PFP 312-koppeling omvat met de ΜΕΜΠΓ-verzamelleiding 320 en de MEMQUT-yerzamelleiding 318, 15 weergegeven in fig. 27· De PFP 312^-koppelingss chakeling omvat het schuif-% register 2760, de poort 2762 en de inverteerketen 2j6h. De ingang 9 PFPREQFETCH van de poort 2762 geeft, zoals hiervoor beschreven, aan, dat de PFP 312 is geopend voor het uitvoeren van een vooraf haalkring-loop. PFPREQFETCH draagt dan het fysische adres PFPPCR over op de MEMIU-20 yerzamelleiding 320, en wekt MEMSTARTPFP en PFPREQ. op. PFPREQ wordt ergeleken met MEMSORRY cm te bepalen of een verzoekstoring is opgetreden. MEMSORRY is ook verbonden met een andere ingang van de poort 2762 voor het uitschakelen van de uitgang FETCHSTARTED van de poort 2762, indien een geheugenverzoekstoring optreedt. Indien geen storing optreedt, 25 wekt de poort 2762 FETCHSTARTED op, hetgeen aangeeft, dat het halen is verzocht en aanvaard door het geheugen 311. FETCHSTARTED verschaft een logische 1 aan de gegevensingang van het schuif-register 2760.
De logische 1 wordt dan verschoven door het register 2760 door MEMCLK. FETCESTASTED verschijnt zodoende in de uitgang LOADIÏTST van het schuif-3G register 2760, vier MEMCLK tijdsduren (d.w.z. UOO nanoseconden) na het in werking stellen van het halen. Zoals hiervoor beschreven, is de verzochte instructie dan beschikbaar op’, de MEMOUT-verzamelleiding 318, waarbij 10ADIHS7 de instructie overdraagt in het PFP-geheugen 330.
Ha het beschrijven van de constructie en de werking van de PFP 312, 35 worden bepaalde kenmerken daarvan thans samengevat.
7907768 80
Bepaalde kenmerken van de PFP 312., welke kenmerken en andere hiervoor zijn "beschreven, zijn :
Ten eerste verbeterde PFP 312'. de werkdoelmat igheid van de computer 310 door het uit het geheugen 3Π. halen en in het PFP-geheugen 330 opslaan van· instructies verder dan de instructie, die op dat moment wordt uitgevoerd in de CPU 31¾.. De CPU 31¾ "behoeft zodoende zelden zijn werking aan te houden voor het uitvoeren van een kOO nanoseconden durende leeskringloop van het geheugen 31T voor het verkrijgen van instructies. Hl plaats daarvan is de volgende instructie, vereist door de IQ. CPU 31 k,. aanwezig op de FFP-verzamelleiding 322 wanneer de CPU 31¾ het uitvoeren, voltooit .van de "betrokken instructie. Verder kan de CPU 31 k= instructies uitvoeren, opgeslagen in het PFP-geheugen 330, gedurende tijdvakken,., wanneer inrichtingen met een hoge prioriteit ("bijvoorbeeld een kanaal· met een hoge snelheid) voorrang neemt -tot het geheugen 35· 311. De CPU 31¾. kan .zodoende verder werken, hoewel geen toegang wordt verleend tot het geheugen 3Π. · r
Ten tweede vergroot de PFP 312. voor het tot een minimum beperken van CPU 31¾ geheugenverzoeken, de beschikbaarheid van het geheugen 311 voor andere inrichtingen.
2q Ten derde voert de PFP 312 het vooraf halen uit gedurende geheugen verzamelleidingkringlopen, die niet nodig zijn voor inrichtingen met een hogere prioriteit, zoals de CPU 31¾ of een kanaal, met een hoge snelheid. Dit vergroot weer de beschikbaarheid van het .geheugen .311 voor andere inrichtingen.
25 Ten vierde kan de toegang van de PFP 312 tot het geheugen 311 worden beperkt tot een enkel blok van de 128 instructies tegelijk. Dit voorkomt het door de PFP 312 ongewild halen van instructies uit het programma yan een andere gebruiker.
Ten vijfde kan het vermogen tot vooruitzien van de PFP 312 worden 3q beperkt tot 16 instructies. Dit verbetert de doelmatigheid van de PFP 312' door het mogelijk maken van een voldoende vooruitzien onder het tot een minimum beperken van het verwerpen van gehaalde instructies wan-. neer de CPU 31¾ een nieuwe volgordeinstructies begint.
Ten zesde bewaakt de PFP 312' de schrijfwerkingen van het geheugen 35 311. Dit voorkomt storing tussen gewijzigde instructies in het geheu- 7¾ 0 7 7 S 8 ί 81 gen 330.
De beschrijving van de FFP 312 is voldoende beëindigd, waarna de logische micro-instructieschakeling 3lté wordt besproken.
Onder verwijzing naar fig. 3 is de logische micro-instruetie-5 schakeling 3h2 vanaf de PFP-verzamelleiding 322 geschakeld voor het verschaffen van een uitgang aan het micro-instructieregister 3^· Het miero-instruetieregister 3hh heeft op zijn beurt een uitgang naar de ALUIH-verzamelleiding 32it. Zoals hiervoor beschreven, zijn veelvuldig gebruikte instructievolgorden, aangeduid als micro-instructies, . 10 opgeslagen in de logische micro-instructieschakeling 3^2. Wanneer een volgorde miero-instruetie moet worden uit gevoerd, omvat een instructie, verschijnende op de PFP-verzamelleiding 322 en aangeduid als de macro-instructie, gedeeltelijk, een instructie aan de logische micro-instructieschakeling 3^2, De logische micro-instructieschakeling 3^2 15 spreekt aan op een macro-instructie door het verschaffen van een bijbehorende volgorde micro-instructie aan de CHJ 31 k.
De constructie van de logische micro-instructieschakeling 3^2 wordt eerst beschreven aan de hand van een blokschema, gevolgd door een bespreking van de werking van de logische micro-instructieschakeling 2ö 3U2. Deze besprekingen tonen de verschillen aan tussen de logische micro-instructieschakeling 3^2 van de computer 310, en de logische micro-instructieschakeling 1^2 van de bekende computer 110, zoals reeds aangegeven.
Onder verwijzing naar fig. 28 is een blokschema weergegeven van 25 de logische micro-instructieschakeling 3^2. Onder het eerst beschouvem van de elementen, die aanwezig kunnen zijn in de bekende logische miero-instruetiesehakeling 1^2, is de ingang van de decodeer-ROM-keten 28IO verbonden met de PFP-verzamelleiding 322, waarbij de uitgang is verbonden met de ingang van het decodeerregister 2812. De uitgang van 3Q het decodeerregister 2812 is verbonden met de micro-instructie- adresverzamelleiding 2Qlh (^uIADR), die is verbonden met ingangen van het micro-instructiegeheugen 2816 en de micro-instruetievolgorde regel-keten 28l8. De uitgang van het geheugen 2816 is verbonden met de ingang van het micro-instructieregister 3½ (^uI3). Een uitgang van ^uIR 3^ 35 is verbonden met de ingang van de logische toestandsveranderingsketen 760776e x 82 2822, waarbij de uitgang daarvan is verbonden met een andere ingang van de volgorderegelketen 28l8. De uitgang van de volgorderegelketen 2818 is verbonden met de ^uIRADR-verzamelleiding 281¼. Kijkende naar de verschillen tussen de bekende logische micro-instruetieschakeling 5 1^2 en de onderhavige logische micro-instructieschakeling 3^2, is de FFP-verzamelieiding 322 verbonden met de logische ingang van de aan-zetadresgenerator (SAGE) 2Q2kr waarvan de uitgang is verbonden met de ^uIADR-verzamelleiding 281¼.
Eerst wordt de werking van de logische micro-instructieschakeling 10 3^2 beschreven zonder SAGE 282¼ voor het verduidelijken van. de wer king van de stand van de techniek. Vervolgens wordt dé werking beschreven met inbegrip van de SAGE 282¼ voor het'verduidelijken van de werking van de onderhavige schakeling.
Tijdens bedrijf zonder de SAGE 282^ wordt een macro-instructie, 15 verschijnende op de PFP-verzamelleiding 322 gedurende een eerste kringloop van. de processor, gedecodeerd door de decodeer-ROM 2810. De ROM 2810 wekt een adres op voor het geheugen 2816 van. de eerste micro— instructie van de bijbehorende volgorde. Het eerste adres wordt overgedragen in het decodeerregister 2812 gedurende een tweede kringloop 2.0 van de processor, en verschaft aan het geheugen 2816 door de ^uIR- verzamelleiding 281¼. Het geheugen 2816 verschaft een bijbehorende eerste micro-instruetie aan het ^uIR-register 3¼¼^ De eerste micro-instruetie verschijnt aan de uitgang van de ^uIR-register 3¼¼ bij het begin van de derde kringloop van de processor. Gekozen bits van de 25 eerste en volgende micro-instructies van de volgorde worden verschaft vanaf het ^uIR-register 3¼¼ aan de logische toestandsverandering-schakeling 2822. De logische schakeling 2822 verschaft regelsignalen aan de volgorderegelketen 2818. De volgorderegelketen 2818 wekt onder gebruikmaking van adressen, verschaft vanaf het decodeerregister 30 2812 en zijn eigen uitgang, adressen op voor daaropvolgende micro- instructies van de volgorde. Adressen, opgewekt door de volgorderegelketen 2818 worden verschaft aan het geheugen 2816 en zijn eigen ingang door de ^uIADR-verzamelleiding 281¼. ïïieuwe eerste adressen worden verschaft, indien nodig, gedurende een volgorde of voor het in werking 35 stellen van een nieuwe volgorde· door nieuvemacro-instructies, ver- 7907768 83 * schaft vanaf de PFP 312 door de PFP-verzamelleiding 322.
Kerende naar de werking met de SAGE 2824, vermindert'deze de tijd, die nodig is voor het in werking stellen van miero-instractievolg-orden. Zoals hiervoor beschreven, is hij de stand van de techniek 5 een eerste kringloop nodig van de processor voor het decoderen van een macro-instructie voor het opwekken van een eerste adres voor een volgorde. Het eerste adres wordt verschaft aan het geheugen 2816 gedurende een tweede kringloop van de porcessor. De eerste micro-instruc-tie is dan beschikbaar voor gebruik door de CPU 314 bij de derde kringloop van de processor. De SAGE 2824 voert het gedeeltelijk decoderen uit van bepaalde maero-instructies voor het verschaffen van een eerste adres aan het geheugen 2816 gedurende de eerste kringloop van de processor. De eerste miero-instructie van een volgorde kamt zodoende beschikbaar voor de CFG 314 bij een tweede kringloop van de processor.
35 De decodeer RCM 2810 voert gelijktijdig het volledig decoderen uit van de maero-instructie voor het verschaffen van een adres aan het r geheugen 2816 in een daaropvolgende kringloop van de processor.
Adressen, versehaft door de decodeer-RCM 2810, worden gebruikt voor het bijvoorbeeld kiezen van een bepaalde volgorde uit een groep volgorden 2Q (aftakkingen), voorzien van een gemeenschappelijke eerste micro- instructievolgorde. In dergelijke gevallen roept de SAGE 2824 de eerste miero-instructie op van de volgorde, waarbij de decodeer-ROM 2810 de eerste micro-instructie oproept van een bepaalde daaropvolgende aftakvolgorde. Gedurende het uitvoeren van een bepaalde volg-25 orde, kan het kiezen van een nieuwe volgorde worden uitgevoerd door een nieuwe macro-instructie van de PFP 312. Ook hierbij kan een aftak-kiezende macro-instructie worden gedecodeerd door de SAGE 2824 of door de decodeer-RCM 2810. De SAGE 2824 decodering kan derhalve worden gebruikt voor het verminderen van de tijd, die nodig is voor het in 3Q werking stellen van een gekozen tak.
Ha het beschrijven van de constructie en de werking van de logische mi ero-instruct i e s chakeling 342 aan de hand van een blokschema, wordt thans de SAGE 2824 verder beschreven.
Het decoderen door de SAGE 2824 wordt bij voorkeur gebruikt voor het 35 in werking stellen van veelvuldig gebruikte micro-instruetievolgorden.
7907758
V
8U
Voorbeelden van dergelijke volgorden zijn ALC-instructies en langdurig en kortdurig werkzame adresberekeningen (EFA). Een verder voorbeeld zijn I/O-iristructies voor het snel overdragen van gegevens in of uit de computer 310. Weer een ander voorbeeld wordt aangeduid als een ver-5 lengd instructie stel volgorden (EIS). Voorbeelden van EIS-micro-instruc- tievolgorden zijn bepaalde rekenkundige werkingen met een vast en een zwevend punt» logische werkingen,· bitbehandelingen, gegevensbewegingen, stapelhandelingen, veranderingen van de programmastroming, en reeksen decimaalgetalbehandelingen.
10 Onder verwijzing naar fig. 29 is een tabel weergegeven, die betrek king- heeft op gekozen belangrijke bits van de voorgaande maero-in— strueties naar de adressen van het geheugen 2816 van eerste micro-in-structies van bijbehorende micro-instructievolgorden. Voor het vereenvoudigen van de schakeling van de SAGE 2824, verdient het de voorkeur, 15 dat gekozen, belangrijke bits. van deze macro-instructies een logisch verband, hebben. Zoals weergegeven in lijn I van fig. 29, is het bit 0 * in de ALC-instrueties een logische 1. De bits 1 en 2. bepalen een bron-accumulator (ACS), waarbij de bits 3 en. 4 een bestemmingsaccumulator (AGD) bepalen. De bits 5-1 (FUïï) bevatten een werkingscode, bijvoor-20 beeld optellen en aftrekken. De bits 8 en 9 (SH) bepalen een schuif- werking, bijvoorbeeld het naar rechts of links schuiven of uitwisselen van halve resultaten. De bits 10 en 11 (C) bepalen de eerste waarde van een draagbitingang naar een werking. Het bit 12 (L) bepaalt of het resultaat van de werking wordt geladen in ACD en of het draagbit 25 wordt bijgewerkt.Bits 13 - 15 bepalen een sprongtoets, d.v.z. of een sprong moet worden uitgevoerd. EIS-volgorden,’ weergegeven in lijn 2 van fig. 29, worden bepaald doordat de bits 0 en 12 een logische 1 zijn, en de bits 13-15 een logische 0. In feite zijn de EIS-volg-orden, ALC-volgorden, waarin geen belasting of sprong optreedt (een toe-3Q . stand van geen werking). EIS-instructies kunnen derhalve worden beschouwd als ALC-instructies zonder werking, gebruikt voor het uitvoeren van niet-ALC-mier©-instructievolgorden.. Belangrijke bits van langdurig werkzame adresmacro-instructies (LMGEFA) zijn weergegeven in lijn 3. Langdurige EFA's zijn soortgelijk als kortdurende EFA-instruc-35 ties, zoals hiervoor beschreven, maar vereisen twee opeenvolgende macro- 7907768 * . 85 » instructies voor het "bepalen van het betrokken adres. Langdurige EFA macro-instructies worden evenals de EIS's bepaald door een logische 1 in de bits 1 en 12, en een logische 0 in de bits 13-15- Langdurige EFA's worden van EIS's onderscheiden door de bits 5, 8, 9, 10 5 en 11. De bits 5» 10 en 11 zijn een logische 1, waarbij de overige bits een logische 0 zijn. De bits 6 en 7 worden door de SAGE 282h gebruikt voor het uitvoeren van een verder gedeeltelijk decoderen van een langdurige EFA. Dit maakt het de SAGE 282k mogelijk de eerste " micro-instructie te kiezen van een bepaalde langdurige EFA-volgorde 10 uit een groep van dergelijke volgorden zonder te wachten op het door de decodeer-RGM 2810 uitvoeren van een aanvullende kiesdecodering.
Kortdurende EFA maero-instructies zijn weergegeven in de lijn k van fig. 29, Kortdurende EFA's worden onderscheiden doordat het bit 0 een logische 0 is en de bits 1 en 2 00, 01 of 10 zijn. De bits 1 en 2 15 zijn-echter nimmer beide een logische 1. Vier mogelijke combinaties van de bits 6 en 7 worden gebruikt, soortgelijk aan bits 6 en 7 van de 9 langdurige EFA's voor het de SAGE 282k mogelijk te maken een verder gedeeltelijk decoderen uit te voeren, ΐ/0-macro-instrueties zijn weer-' gegeven in lijn 5 en worden ook onderscheiden doordat het bit 0 een 20 logische 0 is. In dit geval zijn de bits 1 en 2 beide een logische 1,.
waardoor l/ö-macro-instructies worden onderscheiden, van kortdurende EFA-macro-instructies.
Adressen van het geheugen 2816, die eerste micro-instructievolg-orden bevatten, overeenkomende met ALG, EIS, EFA en Ι/0-macro-instruc-25 ties, zijn weergegeven in de rechterkolom van fig. 29. Adressen van het geheugen 23l6, weergegeven in fig. 29, zijn uitgedrukt in een basis acht (octale) code. Zoals weergegeven hangen de adressen van het geheugen 2816, overeenkomende met een bepaalde groep macro-instructies, weer logisch samen. De adressen van een geheugen 2δΐβ van eerste micro-20 instructies van kortdurende EFA-volgorden zijn bijvoorbeeld opgeslagen in de plaatsen 3701, 3721, 37^-1 en 37^1 van het geheugen 28l6. Het kiezen van de adressen van het geheugen 28l6 zodanig, dat alle eerste micro-instruetie-adressen, overeenkomende met een bepaalde groep macro-instructies, logisch samenhangen, vereenvoudigt de schakeling van de 35 sage 232t.
7907758 86 .
Onder -verwijzing naar fig. 30 is de schakeling weergegeven, gebruikt in een bepaalde uitvoeringsvorm van de SAGE 2824. Evenals in het tussengeheugen 313 en de PFP 312, wordt de schakeling van de SAGE 2824 alleen besproken in de mate die nodig is voor het verduidelijken van de werking van de SAGE 2824.
De poorten 3010-3018 en de inverteerketen 3020 en 3022 omvatten een prioriteitdecodeerketen voor het kiezen uit storende verzoeken voor het uitvoeren van micro-instructievolgorden.. Een uitgang van deze schakeling is ÏNSTSAGE (instructie SAGE), aangevende dat een SAGE-instruetievolgorde van de hiervoor beschreven groep, moet worden uitgevoerd. Drie andere uitgangen vertegenwoordigen verzoeken voor volgorden., die nog niet zijn beschreven. PFPSAGE geeft aan, dat een volgorde voor het verzorgen van de PFP 312 moet worden uitgevoerd, HMI + IÏÏTSAGE (niet-maskeerbare onderbreking, of SAGE-onderbreking) geven aan, dat een volgorde voor onderbreekprogrammaf s moet worden uit- . . gevoerd en DCHSAGE (gegevenskanaal SAGE) geeft aan, dat een volgorde * voor het verzorgen van een door een l/0-inrichting in werking gestelde gegevensoverdracht, moet worden, uit gevoerd. Zoals weergegeven worden deze uitgangen door een 0F-keten geleid, zodat op elk moment slechts êên uitgang werkzaam is. Prioriteit van SAGE-micro-instructievolgorden, -gekozen door deze uitgangen, is in omgekeerde volgorde ten opzichte van de genoemde.
De prioriteitsketeningangen zijn SYïfCDCH ((synchroon gegevenskanaal) een toetsresultaatingang van de CPU 314 is, dat aangeeft, dat een gegevenskanaal moet worden voorzien, de ingang IMI + INTREQ (niet-maskeerbare onderbreking of onderbrekingsverzoek), dat een verzoek aangeeft voor een micro-instructievolgorde voor het verzorgen van een onderbreking, de ingang PFPREADY dat aangeeft, dat de PFP 312 leeg is en een volgorde vereist, die het mogelijk maakt instructies te halen uit het geheugen 311, de ingang IïTEFFPEMPTY , dat een ingang is van de CPU 314 voor het uitschakelen van het verzorgen van de PFP 312, en hierna wordt besproken, en de ingang ^uSEQ3 dat een ingang is van de logische toestandsveranderingsschakeling 2822, aangevende dat een SAGE-decodering moet worden uitgevoerd.
De' bufferpoorten 3024, 3026 en 3028 verschaffen gedeeltelijk ge- 79 07 7 6 8' * 87 decodeerde adresbits ^uIADR 3-9 van het geheugen 2618 aan de ^uIADR-verzamelleiding 28l4 en dus het geheugen 28l6. Alle adresingangen van het geheugen 26l8 worden voorzien wan optrekweerstanden. De adresingangen van het geheugen 2618 worden zodoende een logische 1, ten-5 zij gestuurd naar een logische 0, bijvoorbeeld door de buffers 3024-3026. De uitgangen yuIABR 3» 4, 5 en 7 van de buffer 3024 worden verschaft als eerste adresbits van eerste micro-instructievolgorden voor het bedienen van gegevenskanalen, onderbrekingen en de PFP 312. De ingangen van de buffer 3024 bevatten DCHSAGE, HMI + IETSAGE en PFPSAGE 10 van de prioriteitssehakeling. De buffer 3024 wordt geopend door ^uSEQ3 en EiSTSAGE via de poort 3030. De uitgang van de poort 3030 geeft aan, dat een gegevenskanaal, onderbreking of PEP SAGE-decodering moet worden uitgevoerd.
De buffers 3026 en 3028 verschaffen gedeeltelijk gedecodeerde 15 adresbits ^uIADR 3-9 van het geheugen 2816 wanneer ALC, EIS, langdurige en kortdurende EFA of 1/O-micro-instructievolgorden moeten wor- ψ den uitgevoerd. De ingang IHSTS&GE naar de buffers 3026 en 3028 via de inverteerketen 3032 geeft aan, dat een SAGE-decodering moet worden uitgevoerd voor een van deze groep macro-instrueties. De poorten.
20 3034 en 3036 decoderen macro-instructiebits PFPQ en 12 - 15 van de PFP-verzamelleiding 322 voor het verschaffen van PFPEIS aan de buffer 3028. PFPEIS geeft aan, dat een.EÏS-macro-instructie moet worden gedecodeerd door de SAGE 2024. De poorten 3038 en 3040 decoderen macro-instructiebits PFP0, 5, 9s 10 en 11 voor het verschaffen van het sig-25 naai EEA aan de buffer 3028. EEA geeft aan, dat een langdurig werkzame adresmacro-instructie moet worden gedecodeerd. De uitgang van de poort 3042 wordt verschaft aan de buffer 3028. Macro-instructiebits FFP0, 6 en 7 worden direkt verschaft aan de ingangen van de buffers 3026 en 3028 voor bijvoorbeeld kortdurende en langdurende EFA' s.
30 Be ingang I0DEC0DE naar de buffer 3026 geeft aan, dat een Ι/0-macro-instruetie moet worden gedecodeerd.
Samenvattend kiest de SAGE 2824 zodoende eerste micro-instrueties van bepaalde volgorden, opgeslagen in het geheugen 2816 door het decoderen van gekozen macro-instructiebits voor het verschaffen van 35 bijbehorende, gekozen miero-instruetie-adresbits. Een enkele klasse 79 07 7 5 8 • 88 macro-instructies, op deze wijze gedecodeerd, kan meer dan één mi cro-instractievolgorde "bevatten. Een groep volgorden, overeenkomende met een macro-instractie, betten echter in het algemeen alle eenzelfde eerste micro-instractievolgorde. De SAGE 2824 voert een gedeeltelijk 5 decoderen uit, indien nodig, voor het kiezen tussen samenhangende micro-instruetievolgorden, welke keuze echter in het- algemeen wordt • uitgevoerd door de decodeer ROM 28t0. Bij het bijvoorbeeld beschouwen van kortdurende EFA en i/O-macro-instructies, verschaft de SAGE 2824 voldoende adresbits voor het kiezen van alle adressen, vertegen-1Q' woordigd door 372Π · De SAGE 2824 verschaft' dan voldoende verdere adresbits voor het aangeven of X even is (o, 2, 4, 6) of oneven (l, 3, 5,7).
De beschrijving van de logische miero-instractieschakeling 342 en de SAGE. 2824 is zodoende voltooid, waarna de lessenaar ROM 358 wordt 35. beschreven.
Onder verwijzing naar fig. 3 is de lessenaar ROM 358 vanaf de 9 ALUOUT-verzamelleiding 326 verbonden naar de ALUIIT-verzamelleiding 324, Kort gezegd vervangt de lessenaar ROM 358 het grootste gedeelte van schakelaars en lampen, gewoonlijk gebruikt voor het regelen van de 2Q computer 310. De computer 310' heeft zodoende slechts een kleine les senaar nodig, waarbij een willekeurige, uitwendige inrichting, voorzien van een ASCII-koppeling, de computer: 310 kan regelen. De lessenaar ROM 358 bevat lessenaarprograramamacro-instructies voor de lessenaar-werking van de computer 310. Deze bevatten het onderzoek en wijzigen 25 van de betrokken inhoud van de computer 310, het omhoog werkend laden van de programma’s en het uitvoeren van toetstprogramma’s.
Tijdens bedrijf schakelt de computer 310 in de lessenaarwerking, wanneer de energie in eerste instantie wordt ingeschakeld, een halt-commando wordt ontvangen van de uitwendige lessenaar (duidelijkheids-30 halve niet weergegeven) of een macro-instractie of een commando van de uitwendige lessenaar wordt ontvangen. Bij het in de lessenaarwerking gaan, wordt het CPUFC-register 364 geladen met het adres van de lessenaar ROM 358 voor de eerste instructie van de lessenaarinstruetie-volgorde, die zich bevindt in de lessenaar ROM 358. Ook schakelt 35 C0RS0LEM0DE de werking van de PFP 312 uit. Tegelijkertijd wordt een 7907768 * 89 FCDEST verschaft aan de PFP 312. voor het opgang "brengen van PFPPCR en PCPPCR, en voor het terugstellen van de toestand van de PFP 312.
PFPSEADY naar de CPU 31¼ verzoekt zodoende de logische micro-instruc-tieschakeling 3^2 een vooraf haalprograrama uit te voeren. De toetsen 5 van de logische micro-instruetiesehakeling 3^-2 bepalen echter, dat de computer 310 zieh in de lessenaartoestand bevindt. CPUPC (d.w.z. het eerste adres van de lessenaarprogrsmmavolgorde) wordt overgedragen van het CPUFC-register 36¼ naar de ALU 356 via de ALUIIF-verzamellei-ding 32¼. De ALU 356 draagt CPUPC over op de ALUOUT-verzamelleiding 1Q 326 en dus op de adresingang van de lessenaar ROM 358. De eerste instructie van het lessenaarprogramma verschijnt dan a^n de uitgang van de lessenaar ROM 358, en wordt overgedragen in de AKJ 356 via de ALUIff—verzamelleiding 32k. De ALU 356 draagt de eerste instructie van het lessenaarprogramma over op de ALUOUT-verzamelleiding 326 35 ep. vandaar naar de PFP-verzamelleiding 322. via het register 352.
De logische ^miero-instruetieschakeling 3^-2 ontvangt de eerste instructie van het lessenaarprogramma en voert een SAGE 2821»· decodering uit voor het in werking stellen voor het uit voer en van het lessenaar- programma. PFPREADY heeft, zoals hiervoor beschreven, verzocht, dat 2Q. een PFP -programma wordt uitgeschakeld door INHEMPTY bij het begin van het lessenaarprogramma. De logische micro-instructieschakeling 3¼2 regelt het verzoek van volgende lessenaarprogramma-instructies na het verschaffen van juiste adressen van de lessenaar ROM 358 via y-uIR 3bh, ALU 356 en de ALUOUT-verzamelleiding 326. Op deze wijze ver-25 zochte instructies worden overgedragen van de lessenaar ROM 358 naar de ALU 356, en vandaar naar de logische micro-instructieschakeling 3¼2 via de ALUOUT-verzamelleiding 326, het register 352 en de PFP-ver-zamelleiding 322.
Wanneer het lessenaarprogramme in werking is gesteld, kan een be-3G paalde lessenaarprogrammavolgorde, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een toetsprogramma, worden verzocht door een uitwendige ASCII-inrich-ting via het i/G-ASCII-kanaal 37¼. Voorafbepaalde volgorden van ASCII ccdetekens, die bijvoorbeeld een toetsprogramma vertegenwoordigen, worden achter elkaar overgedragen vanaf een uitwendige inrichting naar 35 de UART 376 via het Ι/0-ruimte ASCII-kanaal 3^7· UART 31o zet de reeks 79077 S 3 . 90 ASCII-c©debits om in parallelle ASCII-tekens, en draagt de tekens over via de AlUOT-verzamelleiding 32¼ naar''de ALU 356. Een regel volgorde-instructias in het lessenaarprograroma accumuleert tekens totdat een volledige volgorde, overeenkomende met een verzoek voor een 5 lessenaarprogramme-volgorde, is ontvangen. Tekens worden geaccumuleerd in een wisgeheugen, dat' zich in de MAP 35¼ bevindt. De regelvolgorde interpreteert dan de volgorde en is dienovereenkomstig werkzaam door aanvullende instructies in het lessenaarprogramma. Een overeenkomstige lessenaarprogramma-instructievolgorde verschijnt aan de uitgang van de .10 lessenaar.ROM 358, en wordt overgedragen naar de logische micro-in- struetiesehakeling 3¼2 door de ALU 356, zoals hiervoor beschreven, voor het tot stand .brengen van de verzochte lessenaarprogrammawerking. Gedu- * rende het uitvoeren van een verzochte lessenaarprogrammavolgorde, kan de . . logische micro-instructieschakeling 3¼2 verdere instructies verzoeken 15 aan de lessenaar ROM 358, zoals hiervoor beschreven.
Samenvattend laat.de lessenaar ROM 358 het een willekeurige f uitwendige ASCII-koppelinginrichting toe uitwendig de computer 310 te regelen voor het uitvoeren van met de lessenaar samenhangende werkingen. In het bijzonder zet de lessenaar ROM 358 voorafbepaalde volg-20 . orden van uitwendig verschafte codetekens om, bijvoorbeeld ASCII, in maero-instructies in machinetaal, die kunnen worden gebruikt door de computer 310 bij het uitvoeren van lessenaarwerkingen. De lessenaar ROM 358 doet dit door het opslaan van instructievolgorden, nodig voor het uit-voeren van dergelijke met de lessenaar samenhangende werkingen .
25 De lessenaar ROM 358 wordt bij voorkeur toegepast onder gebruikmaking van gemakkelijk vervangbare, alleen te lezen geheugens (ROM's).
Dit maakt het mogelijk de lessenaar ROM 358 gemakkelijk te veranderen voor het aanpassen daarvan aan bijvoorbeeld ASCIV-ingangen of het veranderen in maero- of miero-insirueties voor de computer 310.
3Q De bespreking van de lessenaar ROM 358 en de computer 310 is zodoende beëindigd.
Ketenonderdelen, gebruikt in de, de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de beschreven uitvinding, zijn weergegeven in de volgende tabel. De onderdelen, die niet zijn voorzien van een verwijzings-35 cijfer en beschreven in de tekst, zijn afzonderlijk aangegeven in de 7907768 * 91 fig. Ik - 27 ë& fig· 30· -Alle veerstanden bestaan uit 5$, l watt kool-stofveerstanden, waarbij alle condensatoren een 10/» speling hebben.
mTOT^KDELENTABEL
Onderdeel ITPmaer,· onderdeel 5 Poort: 2126, 2246, 2344, 2348, 2350, 2352, SNT^Soo 235^7 2370, 2725, 2750, 2752. .
Poort: 2122, 2242, 2250, 2332, 2334, 2346, ' SN7^S02 2354, 2520, 2526, 2713, 2732, 2738, 2758.
Inverteerketen: 2112, 2319, 2338, 24l6, SN74S04 2522, 2726 , 2736, 2748, 3032
Tmrert eerketen: 3020, 3022. SN7^S05
Poort: 2024, 122^4, 2324, 2326, 2333, 3010, ‘ SN74SQ8
3012, 301U
10 Poort: 3016, 3018. SN74S09
Poort: 2718, 2754, 2756, 3036, 3042. SH74S10
Poort: 2762. SH74S11
Poort: 2110. SNT4S15
Poort: 2128·; 2746 SÏÏ74S22 15 Poort: 2716, 2724, 3030. SN7HS32
Poort: 2410, 2412, 24l6, 2742. SF74S37
Poort: 2130, 2210, 2714, 2715- SÏTr4S38
Poort: 2318. SH74s64
Flip-flon: 2212, 2214, 2216, 2218, 2223, SN74S74 2224, 2226, 2228, 2230, 2234, 2236, 2238, 2314 , 235.6 , 2712 , 2730 , 2744.
Flir-flon: 2012, 2014, 2016, 2018, 2020, SFT4S112 20 2022, '2725, 2734, 2748.
Mnl tiT)lexeerscbq.kelir!g: 2116. SN74S138
Muit jplexeerschakeling: 2220, 22§2, 2340, SN74S158 2342.'
Teller: 2312. SÏI74LS161
Schyuifregister:2110. SF74LS164 25 Schuifregister: 2316, 2760. SN74LS194
Buffer: 1ol4, 1710, 2124, 26l4, 3024, 3026, SïI74s24o 3028.
Buffer: 2518. SII74S24l
Muitjplexeerschakeling:1610 SïFf 4S253 7907768 φ 92
Poort: 2222, 2322, 2722, 27^0, 303U, 3038. SU7tó260
Grendeling: 526, 528, 1712. SFAS373
Grendeling: 1612, 2510, 2512, r " Sïï74S37il·
Teller: 2236, 2238. SETALS393 5 RAM: 2618, 2620, 2Ö22, 262¾. AM29705 ROM: 2710 IM5603
Teller: 25A, 2516, 2610, 2612, 2Ö16. 93S16
Vergelijker: 252i* 93SU6 RAM: A10, A12, A30, 1^-32, 11*1*0, ll*i*2, ΜΪ&1ΐ6-2 1^50, 10 Poort: 1912, I9A, 1921*, 1926, 1928, 1930, MC3^59 2330 gekozen voor scha- keltijden van minder dan 15 ns.
Transistor: 2360. 2R36U6
Diode: 2362. 7^5713
Weerstanden: 1932 ' 33 ohm, 5%, 1/kV. koolstof 236¾ 220 ohm, 5%, 1AWV koolstof 2366 100 ohm, 5%, 1AW. koolstof 2368 2*70 ohm, 555, 1AW. koolstof
Condensatoren: 2370 l*7pf · 5%t keramisch materiaal.
15 De uitvinding kan in nog andere "bepaalde vormen -worden uitge voerd zonder de strekking of essentiële eigenschappen daarvan te verlaten. De capaciteit "bijvoorbeeld van het tussengeheugen 313 kan in lengte of "breedte worden veranderd, of het tussengeheugen 313 kan zijn voorzien van afzonderlijke gegevens- en adresingangsverzamellei-20 dingen. Ook kan het geheugen 311 meer dan acht tussengeheugens 313 omvatten. Verder kan de in de fig. 20, 22, 22A, 23A en 27A weergegeven volgordeklökschakeling worden toegepast met tellers in plaats van met schuifregisters. De in de PFP 312 weergegeven koppelingsschakeling voor de geheugenuitgangsverzamelleiding, kan op soortgelijke wijze 25 worden gebruikt in een willekeurig ander, een inrichting-koppelend geheugen 311. Ook kan de SAGE 282h worden gebruikt voor het in eerste instantie decoderen van andere dan de weergegeven macro-instructies, afhankelijk van bepaalde macro-instructie- en miero-instructievolg- 7907758 «· 93 orden, gebruikt in de computer 310. Ook kan de lessenaar ROM 358 worden gebruikt voor het omzetten van gegevens, alsmede instructies.
De onderhavige uitvoeringsvormen moeten dus in alle opzichten als illustratief en niet-beperkend worden beschouwd., waarbij de omgang van de 5 uitvinding wordt aangegeven door de volgende conclusies in plaats van door de voorgaande beschrijving, en alle veranderingen, die binnen de strekking en het bereik van het equivalent van de claims vallen, derhalve zijn bedoeld daardoor te worden omvat.
9 % 7307763

Claims (31)

1. Digitaal computerstelsel voor Let verwerken van gegevens, voorzien van processormiddelen voor het verwerken van gegevens, van geheugenmiddelen voor het opslaan van de gegevens en het opslaan van instructies voor het regelen van de procssormiddelen, welke geheugen- • 5 ' middelen ingangsverzamelleidingmiddelen.bevatten voor het geleiden van de gegevens in de instructies vamaf.de processormiddelen naar de geheu-genmiddelen, en uit gang sver z amelle i dingmiddelen. voor het geleiden van de gegevens en de instructies vanaf de geheugenmiddelen naar de processormiddelen, en van I/Q-middelen voor het geleiden van de gegevens en 10 de instructies- tussen de processormiddelen en buiten het stelsel, met het kenmerk, dat de processormiddelen, PFP-middelen omvatten, geschakeld tussen de ingangsverzamelleidingmiddelen en de uitgangs-v.erzamelleidingmiddelen voor het uit de geheugenmiddelen halen van instructies^en het opslaan daarvan, verder CPU-middelen, geschakeld 15 ' tussen de ingangverzamelleidingmiddelèn en de uitgangsverzamelleiding- middelen voor het uitvoeren van rekenkundige en logische bewerkingen aan de gegevens, welke CPU-middelen instructiemiddelen bevatten voor het opslaan van een van de instructies, voor het regelen van.de werking van de CPU-middelen in overeenstemming daarmede en het kiezen van de 20 opvolgende instructie uit de PFP-middelen en de geheugenmiddelen, en PFP-verzamelleidingmiddelen. in samenwerking met de ingangsverzamelleidingmiddelen en de uitgangsverzamelleidingmiddelen voor het geleiden van de volgende instructie naar de instructiemiddelen.
2. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de PFP-middelen, 25 middelen omvatten voor het bepalen wanneer de CPU-middelen' geen toegang vereisen tot de geheugenmiddelen, verder instructieverzoekmidde-len, die aanspreken op de werking van de bepalende middelen voor het opwekken van de geheugeningangssignalen, die verzoeken vertegenwoordigen voor de instructies uit de geheugenmiddelen, vooraf haal-geheugen- •3Q middelen voor het ontvangen van de geheugenuitgangssignalen, die de verzochte instructies vertegenwoordigen, en voor het opslaan daarvan, en instruct ie-uitgangsmiddel en voor het gekozen over dragen van uitgangssignalen, die de opgeslagen instructies vertegenwoordigen, van de 7907768 6 vooraf haal-geheugenmiddelen naar de PFP-verzamelleidingmiddelen.
3. Stelsel volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de PFP-middelen, vergeli jkingsmiddelen omvatten, die aanspreken op de werking van de PFP-middelen en de werking van de CPU-middelen voor het aangeven van de 5 beschikbaarheid van verzochte instructies. U. Stelsel volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de PFP-middelen bevakingsmiddelen omvatten, die aanspreken op de werking van de geheu-genmiddelen voor het aangeven van een mogelijke storing tussen een verzochte instructie in de PFP-middelen, en een overeenkomstige instruc-3Q tie in de geheugenmiddelen.
5. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de instructie-middelen, middelen omvatten voor het ontvangen van bepaalde instructies, verder middelen voor het af leiden van volgordenmiero-instructies uit elk der bepaalde instructies voor het regelen van de CPU-middelen 15 overeenkomstig de bepaalde instructies, en voor het kiezen van de volgende instructie, en uitgangsmiddelen voor het verschaffen van de r volgordenmiero-instructies aan de CPU-middelen.
6. Stelsel volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de micro-instruc-tie-afleidmiddelen, micro-instructiegeheugenmiddelen omvatten voor 2Q het opslaan en verschaffen van volgordenmiero-instructies, verder eerste decodeermiddelen,. die aanspreken op de bepaalde instructie voor het verschaffen van eerste kiessignalen aan de micro-instructie-geheugenmiddelen voor het kiezen van de eerste micro-instructies van de volgordenmiero-instructies, en micro-instructieregelmiddelen, die 25 aanspreken op de opgeslagen instructies en op de volgordenmiero- instructies voor het verschaffen van andere gekozen signalen aan de micro-instruetiegeheugenmiddelen.
7- Stelsel volgens conclusie l.met het kenmerk, dat de geheugenmiddelen, geheugeningangsmiddelen omvatten voor het ontvangen van de 3Q geheugeningangssignalen van de ingangsverzamelleidingmiddelen, verder een aantal geheugenmodulen, waarbij elk moduul vanaf de ingangsmiddeien is geschakeld èn net het geheugen samenhangende werkingen kan uitvoeren gelijktijdig met en onafhankelijk van de uitvoering door alle andere modulen met de met het geheugen samenhangende werkingen, logische 35 geheugenmiddelen, geschakeld vanaf de geheugeningangsmiddelen voor 79 0 7 7 5 8 Λ het afleidea van geheugenregelsignalen uit bepaalde geheugen-ingangssignalen voor het verschaffen van geheugenregelsignalen aan de geheugenmodulen, en uitgangsmultiplexeermiddelen voor het gekozen overdragen van uitgangssignalen vanaf het aantal geheugenmodulen naar de • 5 uitgangsverzamelleidingmiddelen.
8. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de geheugenmiddelen, . . middelen, bevatten, die aanspreken op elk der bepaalde geheugeningangs-signalen, die een verzoek vertegenwoordigen voor een instructie voor het verschaffen van de deze instructie vertegenwoordigende, bijbehorende 10 geheugenuitgangssignalen' binnen een voorafbepaald tijdvak, waarbij de . pFP-middelen, middelen omvatten voor het opwekken van de geheugenin-. gangssignalen, die verzoeken om instructies vertegenwoordigen, verder middelen, die aanspreken op de werking van de opwekmiddelen voor het meten van heb voorafbepaalde tijdvak , en middelen, geschakeld vanaf de 15 g.ehëugenuitgangsverzamelleidingmiddelen, en aansprekende op de werking van de meetmiddelen voor het ontvangen van de geheugenuitgangssignalen en het opslaan van de instructies.
9· Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de gegevens en instructies bestaan uit signalen met een digitale machinetaal, waar-2Q bij de I/Q-middelen, middelen, omvatten voor het ontvangen van de ge-heugeningangssignalen en het opslaan van vertegenwoordigingen daarvan, verder middelen voor het omzetten van de opgeslagen vertegenwoordigingen van de geheugeningangssignalen in de signalen met digitale machinetaal, en middelen voor het verschaffen van de omvezette sig— 25 nalen met digitale machinetaal aan de CHJ-middelen.
10. Computerstelsel voor het verwerken van gegevenssignalen, welk stelsel is voorzien van processormiddelen voor het verwerken van de gegevens, van geheugenmiddelen voor het opslaan van althans instructies voor gebruik door de processormiddelen, voor geheugeningangs-30 verzamelleidingmiddelen voor het geleiden van geheugeningangssignalen vanaf de processormiddelen naar de geheugenmiddelen, van geheugenuit-gangsverzamelleidingmiddelen voor het geleiden van geheugenuitgangssignalen vanaf de geheugenmiddelen naar de processormiddelen voor het communiceren van ingangssignalen van het stelsel in de processormidde-35 len van buiten het stelsel, en voor het communiceren van uitgangs- 7907768 9T signalen van het stelsel naar "buiten het stelsel vanaf de processormiddelen, gekenmerkt door middelen voor het vooraf halen van instructies, welke middelen worden gevormd door middelen, die aanspreken ©p de werking van de processormiedelen voor het "bepalen wanneer deze 5 geen toegang vereisen tot de geheugenmiddelen, door middelen voor het verzoeken van instructies, welke middelen aanspreken op de werking van de "bepalende middelen voor. het opwekken van de geheugeningangs-signalen, die verzoeken vertegenwoordigen voor de instructies uit de geheugenmiddelen, door vooraf haali-geheugenmiddelen voor het ontvangen 3Q. yan de geheugenuitgangssignalen, die de verzochte instructies vertegenwoordigen, en voor het opslaan daarvan, en door vooraf haal-verzamel-lei'dingmiddelen, geschakeld vanaf de vooraf haal-geheugenmiddelen, en aansprekende op de werking van de processormiddelen voor het geleiden yan de gezochte instructies vanaf de vooraf haal-geheugenmiddelen 3 5" naar de processormiddelen.
11. Stelsel volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat vergelijkingsmid- 9 delen zijn voorzien,, die aanspreken op de werking van de middelen voor het vooraf halen, en op de werking van de processormiddelen voor het aangeven van de "beschikbaarheid van de verzochte instructies.
12. Stelsel volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat bevakingsmiddelen zijn voorzien die aanspreken op de werking van de middelen voor het verzoeken van instructies, en op de werking van de geheugenmiddelen voor het aangeven van een mogelijke stroing tussen een verzochte instructie in de vooraf haal-geheugenmiddelen en een overeenkomstige 25 instructie in de geheugenmiddelen.
13. Stelsel volgens conclusie 10o met het kenmerk, dat de geheugenmiddelen middelen bevatten, die aanspreken op elk der geheugeningangs-signalen, die een verzoek vertegenwoordigen voor een instructie voor het verschaffen van de overeenkomstige geheugenuitgangssignalen, die 3Q de verzochte instructie vertegenwoordigen, binnen een voorafbepaald tijdvak, waarbij de middelen voor het vooraf halen van instructies, middelen omvatten, die aanspreken op de werking van de middelen voor het verzoeken van. instructies voor het meten van het voorafbepaalde tijdvak, en de vooraf haal-geheugenmiddelen, middelen bevatten die aan-35 spreken cp de werking van de bepalende middelen voor het ontvangen en opslaan van de verzochte instructie. 7007768 Computer stelsel voor het verwerken''van gegevens signalen, welk stelsel processormiddelen Bevat voor het verwerken van de gegevens, verder geheugenmiddelen voor het opslaan van althans instructies, . die door de processormiddelen worden .toegepast "bij het regelen van het 5 stelsel, geheugeningangverzamelleidingmiddelen. voor het geleiden van geheugensingangssignalen vanaf de processormiddelen naar de geheugen-middelen, geheugenuitgangsverzamelleidingmiddelen voor het geleiden van geheugenuitgangssignalen vanaf de geheugenmiddelen.naar de processormiddelen, en 1/Q-middelen, geschakeld aan de processormiddelen voor het 10 communiceren van- ingangssignalen van het stelsel, in de processormidde len van Buiten het. stelsel, en voor het communiceren van uitgangssignalen van het stelsel dat Buiten het stelsel vanaf de processormiddelen, die logische' micro-instructiemiddelen Bevatten voor het regelen van de processormiddelen, met het'· kenmerk,, dat de logische micro-15 instructiemiddelen, middelen omvatten voor.het ontvangen van de geheu- genuitgangsgignalen., die .eerste Bepaalde instructies vertegenwoordigen, en het met een tegelijk opslaan van. deze eerste Bepaalde instructies, verder misro-instructiegeheugenmiddelen voor het opslaan en verschaffen van volgordenmicro-instrücties voor het regelen van de 2Q processormiddelen overeenkomstig de eerste Bepaalde instructie, waarbij elke volgorde overeenkomt met een van de eerste Bepaalde instructies, eerste decodeerméddelen, die aanspreken op een tweede Bepaalde van de eerste Bepaalde instructies voor het kiezen van de eerste micro-in-struetie van de volgorde, overeenkomende met de tweede Bepaalde van 25 de opgeslagen eerste Bepaalde instructie, en regélmiddelen, die aan spreken op de opgeslagen eerste Bepaalde instructie en de overeenkomende volgordemicro-instrusties voor het kiezen van de micro-instructies it de Bijbehorende volgorde.
15. Computerstelsel voor het verwerken van gegevenssignalen, welk 30 stelsel processormiddelen Bevat voor het verwerken van de gegevens, verder geheugenmiddelen voor het opslaan van althans instructies voor gebruik door de processormiddelen, geheugeningangsverzamelleidingmidde-len voor het. geleiden van geheugeningangssignalen vanaf de processormiddelen naar de geheugenmiddelen, geheugenuitgangsverzamellei-35 dingmiddelen voor het geleiden van geheugenuitgangs signalen vanaf de 7907768 i « geheugenmiddelen naar de processormiddelen, en I/O-middelen, geschakeld met de processormiddelen roor het communiceren, van ingangssignalen van het stelsel in de processormiddelen van "buiten het stelsel, en voor het communiceren van uitgangssignalen van het stelsel van 5 buiten het stelsel vanaf de processormiddelen, met het kenmerk, dat de geheugenmiddelen, geheugeningangsmiddelen omvatten voor het ontvangen van de geheugeningangssignalen vanaf de ingangsverzaaelleiding— middelen, verder een aantal geheugenmodulen, -welke modulen elk zijn geschakeld vanaf de geheugeningangsmiddelen, en met het geheugen sa-. .10 menhangende werkingen kunnen uitvoeren gelijktijdig met en onafhankelijk van de uitvoering door alle andere modulen met de met het geheugen samenhangende werkingen, geheugenregelmiddelen, geschakeld vanaf de in-gangsmiddelen voor het afleiden van regelsignalen uit eerste bepaalde geheugeningangssignalen voor het verschaffen van geheugenregel-15" signalen aan de geheugenmodulen, en uitgangsmultiplexeermiddelen voor het gekozen overdragen van uitgangssignalen vanaf een aantal geheu- 9 genmodulen naar de uirtgangverzamellëidingmiddelen. 16* Stelsel volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat elk der geheugenmodulen, opslagmiddelen omvat, geschakeld vanaf de geheugeningangs-20 middelen voor het opslaan van althans de instructies en het verschaffen van de moduuluitgangssignalen aan de uitgangsmultiplexeermiddelen, en mcduulregelmiddelen, die moduulregelsignalen afleiden uit bepaalde geheugenregelsignalen en uit tweede bepaalde geheugeningangssignalen voor het regelen van het overdragen van derde geheugeningangssignalen, 25 die althans de instructies vertegenwoordigen, aan de opslagmiddelen, en voor het regelen voor het overdragen van de moduuluitgangssignalen aan de uitgangsmultiplexeermiddelen.
17- Stelsel volgens conclusie 16. met het kenmerk, dat een eerste deel van de eerste en tweede bepaalde geheugeningangssignalen, lees- en 30 schrijfaaressignalen omvatten, die opslagplaatsen aangeven in de opslag middelen van de geheugenmiddelen voor het uit de opslagmiddelen lezen van de moduuluitgangssignalen en het in de opslagmiddelen schrijven van de derde bepaalde geheugeningangssignalen.
13. Stelsel volgens conclusie 17 met het kenmerk, dat de geheugen-35 ingangsniidelen, moduulingangsverzamelniddelen omvatten voor het ge- 7907768 . 100 9 lijktijdig geleiden· van de derde bepaalde geheugeningangssignalen naar een eerste ingang van alle geheugenmoduulopslagmiddelen-
19. Stelsel volgens conclusie 18 met het kenmerk, dat de moduulingangs-verzamelleidingmiddelen, hufferopslagmiddelen omvatten voor het tij- 5 delijk opslaan van vertegenwoordigingen van de derde bepaalde geheugen ingangs signalen voorafgaande aan het crverdragen daarvan aan de eerste ingang van de op slagmi ddelen♦
20. Stelsel volgens conclusie 17 met het kenmerk, dat de geheugen-ingangsmiddelen, eerste adresverzamelleidingmiddelen omvatten voor 10 het gelijktijdig geleiden van bepaalde adressignalen, vanaf de geheugen- ingangsmiddelen naar alle moduulregelmiddelen voor het kiezen van de opslagplaatsen in de opslagmiddelen. . . 21. Stelsel volgens conclusie 20 met het kenmerk, dat elk der moduul regelmiddelen, moduuladresgrendelmiddelen omvat, geschakeld vanaf 15 de eerste adresverzamelleidingmiddelen voor het ontvangen en opslaan van de bepaalde adressignalen. r
22. Stelsel volgens conclusie 21 met het kenmerk, dat de opslagplaatsen in elk der opslagmiddelen in rijen en kolommen zijn opgesteld, waarbij de adressignalen bestaan uit rij-adressen en kolom-adressen, 20 en de moduuladresgrendelmiddelen, middelen omvatten voor het opslaan van dë rij-adressen en de kolom-adressen..
23. Stelsel volgens conclusie 22 met het kenmerk, dat elk der moduul- ' regelmiddelen, tweede adresverzamelleidingen omvat.,, geschakeld vanaf de rij- en kolom-adresgrendelmiddelen met een tweede ingang van de op-25 slagmiddelen voor het kiezen van ee opslagplaatsen in de opslagmidde len, waarbij de moduulregelmiddelen, middelen bevatten voor het opwekken van grendelregelsignalen voor de rij- en kolom-adresgrendelmiddelen voor het opeenvolgend geleiden van de rij- en kolom-adres-signalen naar de tweede ingang van ede opslagmiddelen. 3Q 2k. Stelsel volgens conclusie 17 met het kenmerk, dat de geheugenregel- middelen, moduulkiesmiddelen bevatten, die aanspreken op een tweede deel van de eerste bepaalde geheugening^ngssignalen voor het verschaffen van bepaalde geheugenregelsignalen aan de modulen voor het kiezen van een enkele moduul uit het aantal, en voor het in werking stellen 35 van de lees- en schrijfwerkingen van de gekozen enkelvoudige modulen 7907768 10.1 < in dezelfde volgorde als de geheugeningangssignalen verschijnen op de geheugeningangsverzamelleidingmiddelen.
25. Stelsel volgens conclusie 15 of 2h met het kenmerk, dat de uit-gangmultiplexeermiddelen, aultiplexeermiddelen omvatten die aanspreken 5 op de met het geheugen samenhangende werkingen, van de modulen voor het schakelen van de uitgangen van de modulen, met eerste uitgangs-verzamelleidingmiddelen in dezelfde volgorde als de geheugenin-gangssignalen verschijnen op de geheugeningangsverzamelleidingmiddelen, verder uitgangsopslagmiddelen, geschakeld vanaf de eerste uitgangs-10 verzamelleidingmiddelen voor het ontvangen en opslaan van vertegenwoordigingen van de moduuluitgangssignalen, uitgangregelmiddelen, die aanspreken op de met het geheugen samenhangende werking van de modulen voor het verschaffen van regelsignalen aan de uitgangsopslagmiddelen voor het overdragen van de moduuluitgangssignalen vanaf de eerste ί5 uitgangsverzamelleidingmiddelen in opeenvolgende opslagplaatsen van de uitgangsopslagmiddelen, en voor het overdragen van de opgeslagen f geheugenuitgangssignalen in volgorde vanaf de uitgangsopslagmiddelen naar de geheugenuitgangsverzamelleidingmiddelen.
26. Stelsel volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de logische mid-2Q delen, middelen omvatten voor het verschaffen van regelsignalen aan de modulen voor het opfrissen van de geheugenaiddelen.
27· Stelsel volgens conclusie 26 met het kenmerk, dat de opfris— regelmiddelen, middelen omvatten voor het meten van gelijke opfristijd-vakken, verder middelen die aanspreken op de geheugeningangssignalen 25 voor het waarnemen van een geheugentoegangstijdvak, waarin geen geheugeningangs signalen verschijnen op de geheugeningangsverzamellei-dingmiddelen, en middelen die aanspreken op de werking van de opfris-tijdvak-meetmiddelen en op de werking van de middelen voor het waarnemen van de ingangssignalen, voor het verschaffen van de opfris-30 regelsignalen indien een geheugentoegangstijdvak optreedt gedurende een eerste gedeelte van het opfristijdvak, en voor het eigenmachtig verschaffen van de opfrisregelsignalen gedurende een tweede gedeelte van het opfristijdvak indien het geheugentoegangstijdvak niet optreedt gedurende het eerste gedeelte van hét opfristijdvak.
23. Stelsel volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat een hoof&energie- 73 0 7 7 6 3 • 102 bron en een r e s erve-ener gi ebr on aanwezig zijn, waarbij de geheugen-middelen, eerste middelen omvatten voor het schakelen van bepaalde delen van de geheugenregelmiddelen en de geheugenmodulen aan de re-serve-energiebron voor het verschaffen van energie aan deze bepaalde 5 delen van de geheugenregelmiddelen en de geheugenmodulen, en de regelmiddelen, twee middelen omvatten., geschakeld met bepaalde van de eerste bepaalde geheugehingangssignalen voor het verschaffen van een regelsignaal, dat een op handen zijnde storing van de hoofdenergiebron aangeeft, en derde middelen, die aanspreken op de werking van de 10’. tweede middelen voor het verschaffen van energiestoringregelsignalen aan de bepaalde delen van de geheugenregelmiddelen en aan de geheugen-regelmiddelen in een voorafbepaalde werktoestand voordat feitelijk de energiestoring optreedt.
29. Stelsel volgens conclusie 28 met het kenmerk, dat. de derde midde- 15 len aanspreken op de met het geheugen samenhangende werkingen van de geheugenmodulen voor het zodoende alleen verschaffen van de energie- * 9 storingregelsignalen wanneer de geheugenmodulen een geheugenopfris-werking uitvoeren.
30. Stelsel volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de geheugen- 2Q regelmiddelen, middelen omvatten, geschakeld vanaf, de geheugeningangs- middelen, en aansprekende op bepaalde van de eerste bepaalde geheu-geningangssignalen voor het waarnemen van de eerste bepaalde geheu-geningangssignalen die het in werking stellen aangeven van de met het geheugen samenhangende werking, verder middelen die aanspreken op de 25 werking van de waarneemmiddelen voor het opwekken van een volgorde klokimpulssignalen, optredende bij eerste voorafbepaalde tijdvakken, en poortmiddelen, geschakeld vanaf de geheugeningangsmiddelen en vanaf de klokimpuls-opwekkende middelen., en aansprekende op de eerste bepaalde geheugeningangssignalen voor het verschaffen van de geheugen-3Q regelsignalen.
31. Stelsel volgens conelusie 16 met het kenmerk, dat de moduulregel-middelen, middelen omvatten die aanspreken op bepaalde geheugenregel-signalen voor het waarnemen van de bepaalde geheugenregelsignalen die het in werking stellen aangeven van een met het geheugen samenhangende 35· werking, verder middelen die aanspreken op de werking van de waar- 7907763 ï neemmiddelen voor het opwekken van een volgorde klokimpuls signalen, optredende hij eerste, voorafbepaalde tijdvakken, en poortmiddelen die aanspreken op de geheugenregelmiddelen en op de klokimpuls-opvekkende middelen voor het verschaffen van de moduulregelsignalen.
32. Stelsel volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de geheugen- middelen zijn opgenomen in een enkele gedrukte ketenplaat.
33. Stelsel volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat elk der geheugen-moduulmiddelen elk der met het geheugen verband houdende werkingen binnen een voorafbepaald tijdvak kan voltooien. 30 3^. Stelsel volgens conclusie 15'met het kenmerk, dat de geheugen regelmiddelen, geheugenkiesmiddelen bevatten, die aanspreken op de eerste bepaalde ingangssignalen voor het gekozen openen van de geheu-genmiddelen voor het uitvoeren van de met het geheugen verband houdende werkingen, zodat het aantal geheugenmiddelen parallel kan 35 worden geschakeld met de geheugeningangverzamelleidingmiddelen en de geheugenuitgangsver zamelleidingmiddelen. 9
35· Verzamelleidingstelsel voor digitale gegevens in een digitaal computerstelsel, voorzien van processormiddelen voor het verwerken van de gegevens, en van geheugenmiddelen voor het opslaan van al-2Q thans instructies -voor gebruik door de processormiddelen, met het kenmerk, dat het gegevensverzamelleidingstelsel, geheugeningangs-verzamelleidingmiddelen omvat, geschakeld vanaf de processormiddelen naar de geheugenmiddelen voor het geleiden van geheugeningangssignalen naar de geheugenmiddelen, verder geheugenuitgangsverzamelieiding-25 middelen, geschakeld vanaf de geheugenmiddelen naar de processormidde len voor het geleiden van gegevens naar de processormiddelen, waarbij de geheugenmiddelen elk een met het geheugen verband .houdernde wer- king kunnen uitvoeren binnen een voorafbepaald tijdvak, en processor-geheugen-verzamelleidingkoppelingsmiddelen, die middelen omvatten voor 3Q het opwekken van bepaalde van de geheugeningangssignalen, die de on geslagen instructies verzoeken aan de geheugenmiddelen, verder klok-middelen, die aanspreken op de werking van de opvekmiddelen Voor het meten van het voorafbepaalde tijdvak, en opslagaiddelen, die zijn geschakeld vanaf de geheugenuitgangsverzamelleidingmiddelen en aanspre-35 ken op de werking van de kiokmiddelen voor het ontvangen van de ge— 7907763 . iou * - heugenuitgangssignalen, die althans de instructies vertegenwoordigen, en het opslaan van vertegenwoordigingen van geheugenuit gangs signalen, die de instructies vertegenwoordigen.
6. Computerstelsel voor het verwerken van digitale gegevens signalen met 5 machinetaal, welk stelsel processormiddelen bevat voor het verwerken van de gegevenssignalen, verder geheugenmiddelen voor het opslaan van althans digitale instructies met machinetaal voor gebruik door de pro— cessormiddelen, geheugeningangsverzamelleidingmiddelen voor het geleiden van geheugeningangssignalen vanaf de processormiddelen naar de 10 geheugenmiddelen, geheugenultgangsverzamelleidingmiddelen voor het geleiden van geheugenuit gangs signalen vanaf de geheugenmiddelen uit de processormiddelen, en l/O-middelen, geschakeld metde processormiddelen voor het communiceren van ingangssignalen, van'het stelsel in de processormiddelen van buiten het stelsel, en voor het communiceren. 15 van uitgangssignalen van het stelsel naar buiten het stelsel vanaf de processormiddelen, met het kenmerk, dat de I/O-middelen, middelen om- f vatten voor het ontvangen van de toegangssignalen van het stelsel en het opslaan van vertegenwoordigingen daarvan,, verder middelen voor het omzetten van de opgeslagen vertegenwoordigingen van de ingangs-20 signalen van het stelsel in digitale signalen met machinetaal, en middelen voor het verschaffen van de omgezette digitale signalen met machinetaal aan de processormiddelen.
37· Computerstelsel voor het verwerken van gegevens signalen, welk stelsel processormiddelen bevat voor het verwerken van de gegevens, verder ge-25 heugenmiddelen voor het opslaan van althans instructies, toegepast door de processormiddelen bij het regelen van het stelsel, geheugenin-gangsverzamelleidingmiddelen voor het geleiden van geheugeningangssignalen vanaf de processormiddelen en de geheugenmiddelen, geheugen-uitgangsverzamelleidingmiddelen voor het geleiden van geheugenuitgangs-30 signalen vanaf de geheugenmiddelen naar de processormiddelen, en 1/0-middelen, geschakeld met de processormiddelen van buiten het stelsel voor het communiceren van uitgangssignalen van het stelsel naar buiten het stelsel vanaf de processormiddelen, die logische micro-instructie-middelen omvatten voor het regelen daarvan, met het kenmerk, dat de 35 logische micro-instructiemiddelen, middelen omvatten voor het ontvangen 7907763 * en opslaan van de geheugenuitgangssignalen, die bepaalde instructies vertegenwoordigen, verder micro-instructiegeheugenmiddelen, die middelen bevatten voor het opslaan van volgordenmicro-instructies, en voor het in samenhang brengen van althans een van de volgordenmicro-instructies 5 met elk der bepaalde instructies, uitgangsmiddelen voor het verschaffen van een volgordemicro-instruetie regels ignalen, overeenkomende met de ene volgordemicro-instruetie, en voor het geleiden van micro— instructieregelsignalen naar de processormiddelen, SAGE-middelen voor het ontvangen van bepaalde geheugenuitgangssignalen en daarop 10 aansprekende, voor het kiezen van elke eerste micro-instruetie in de bedoelde volgorde, die overeenkomt met elk der bepaalde geheugenuitgangssignalen, en regelmiddelen, die aanspreken op de werking van de uitgangsmiddelen en op de bepaalde instructies voor het regelen van de werking van de miero-instruct iemiddelen. 15 . · - t 79 07 76 3
NL7907768A 1978-11-08 1979-10-22 Met hoge snelheid werkzaam digitaalcomputerstelsel. NL7907768A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US05/959,038 US4316244A (en) 1978-11-08 1978-11-08 Memory apparatus for digital computer system
US95903878 1978-11-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907768A true NL7907768A (nl) 1980-05-12

Family

ID=25501594

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907768A NL7907768A (nl) 1978-11-08 1979-10-22 Met hoge snelheid werkzaam digitaalcomputerstelsel.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4316244A (nl)
JP (1) JPS55102050A (nl)
AU (1) AU532100B2 (nl)
CA (1) CA1134051A (nl)
DE (2) DE2944419A1 (nl)
FR (1) FR2443099B1 (nl)
GB (1) GB2034944B (nl)
NL (1) NL7907768A (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS56152049A (en) * 1980-04-25 1981-11-25 Toshiba Corp Microprogram control system
US4467417A (en) * 1981-09-16 1984-08-21 Honeywell Information Systems Inc. Flexible logic transfer and instruction decoding system
WO1985000453A1 (en) * 1983-07-11 1985-01-31 Prime Computer, Inc. Data processing system
US4622630A (en) * 1983-10-28 1986-11-11 Data General Corporation Data processing system having unique bus control protocol
US4764896A (en) * 1985-07-01 1988-08-16 Honeywell Inc. Microprocessor assisted memory to memory move apparatus
US5179716A (en) * 1986-07-02 1993-01-12 Advanced Micro Devices, Inc. Programmable expandable controller with flexible I/O
EP0261628B1 (de) * 1986-09-26 1991-05-02 Siemens Aktiengesellschaft Vorausladeeinrichtung zum mikroprogrammierten und verdeckten Bereitstellen von Maschinenbefehlen in einem Prozessor
US4980850A (en) * 1987-05-14 1990-12-25 Digital Equipment Corporation Automatic sizing memory system with multiplexed configuration signals at memory modules
DE68925376T2 (de) * 1988-04-20 1996-09-05 Sanyo Electric Co In Direktabbildung und in Bankabbildung wirksamer Informationsprozessor und Verfahren zum Schalten der Abbildungsschemas
CA2011518C (en) * 1989-04-25 1993-04-20 Ronald N. Fortino Distributed cache dram chip and control method
US5283868A (en) * 1989-05-17 1994-02-01 International Business Machines Corp. Providing additional system characteristics to a data processing system through operations of an application program, transparently to the operating system
US5155809A (en) * 1989-05-17 1992-10-13 International Business Machines Corp. Uncoupling a central processing unit from its associated hardware for interaction with data handling apparatus alien to the operating system controlling said unit and hardware
US5113522A (en) * 1989-05-17 1992-05-12 International Business Machines Corporation Data processing system with system resource management for itself and for an associated alien processor
US5369749A (en) * 1989-05-17 1994-11-29 Ibm Corporation Method and apparatus for the direct transfer of information between application programs running on distinct processors without utilizing the services of one or both operating systems
US5144692A (en) * 1989-05-17 1992-09-01 International Business Machines Corporation System for controlling access by first system to portion of main memory dedicated exclusively to second system to facilitate input/output processing via first system
US5369767A (en) * 1989-05-17 1994-11-29 International Business Machines Corp. Servicing interrupt requests in a data processing system without using the services of an operating system
US5325517A (en) * 1989-05-17 1994-06-28 International Business Machines Corporation Fault tolerant data processing system
EP0509055A4 (en) * 1990-01-05 1994-07-27 Maspar Computer Corp Parallel processor memory system
US5280474A (en) * 1990-01-05 1994-01-18 Maspar Computer Corporation Scalable processor to processor and processor-to-I/O interconnection network and method for parallel processing arrays
US5313590A (en) * 1990-01-05 1994-05-17 Maspar Computer Corporation System having fixedly priorized and grouped by positions I/O lines for interconnecting router elements in plurality of stages within parrallel computer
WO1991010198A1 (en) * 1990-01-05 1991-07-11 Maspar Computer Corporation Router chip with quad-crossbar and hyperbar personalities
US5301299A (en) * 1990-06-07 1994-04-05 Intel Corporation Optimized write protocol for memory accesses utilizing row and column strobes
KR100295074B1 (ko) * 1992-12-22 2001-09-17 리패치 응용주문형집적회로인에러정정코드메모리제어기
JP4001461B2 (ja) * 1999-01-25 2007-10-31 三菱電機株式会社 プログラマブルコントローラの周辺装置
EP1643658A1 (en) 2004-10-04 2006-04-05 Sony Deutschland GmbH Power line communication method

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1935390U (de) 1965-12-06 1966-03-24 Huelsta Moebelwerk Alois Huels Scharnier fuer moebeltueren.
US3764988A (en) * 1971-03-01 1973-10-09 Hitachi Ltd Instruction processing device using advanced control system
US3736566A (en) * 1971-08-18 1973-05-29 Ibm Central processing unit with hardware controlled checkpoint and retry facilities
FR2226079A5 (nl) * 1973-04-13 1974-11-08 Honeywell Bull Soc Ind
US3810110A (en) * 1973-05-01 1974-05-07 Digital Equipment Corp Computer system overlap of memory operation
US3900836A (en) * 1973-11-30 1975-08-19 Ibm Interleaved memory control signal handling apparatus using pipelining techniques
JPS50128948A (nl) * 1974-03-29 1975-10-11
US4048623A (en) * 1974-09-25 1977-09-13 Data General Corporation Data processing system
US4024508A (en) * 1975-06-19 1977-05-17 Honeywell Information Systems, Inc. Database instruction find serial
DE2537787A1 (de) 1975-08-25 1977-03-03 Computer Ges Konstanz Modularer arbeitsspeicher fuer eine datenverarbeitungsanlage und verfahren zum durchfuehren von speicherzugriffen an diesem speicher
US4045781A (en) * 1976-02-13 1977-08-30 Digital Equipment Corporation Memory module with selectable byte addressing for digital data processing system
US4156925A (en) * 1976-04-30 1979-05-29 International Business Machines Corporation Overlapped and interleaved control store with address modifiers
US4095265A (en) * 1976-06-07 1978-06-13 International Business Machines Corporation Memory control structure for a pipelined mini-processor system
US4079455A (en) * 1976-12-13 1978-03-14 Rca Corporation Microprocessor architecture
DE2704560C2 (de) * 1977-02-03 1979-01-18 Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen Datenverarbeitende Anlage mit paralleler Bereitstellung und Ausführung von Maschinenbefehlen
US4122359A (en) * 1977-04-27 1978-10-24 Honeywell Inc. Memory protection arrangement
US4130899A (en) * 1977-11-25 1978-12-19 Ncr Corporation System for operating volatile memory in normal and standby modes
US4189767A (en) * 1978-06-05 1980-02-19 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Accessing arrangement for interleaved modular memories

Also Published As

Publication number Publication date
FR2443099A1 (fr) 1980-06-27
DE2944419C2 (nl) 1988-08-18
FR2443099B1 (fr) 1988-03-25
DE2944419A1 (de) 1980-05-14
DE2953861A1 (nl) 1982-09-16
GB2034944B (en) 1982-12-22
DE2953861C2 (nl) 1989-01-26
JPS55102050A (en) 1980-08-04
US4316244A (en) 1982-02-16
AU5222879A (en) 1980-05-15
CA1134051A (en) 1982-10-19
GB2034944A (en) 1980-06-11
AU532100B2 (en) 1983-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907768A (nl) Met hoge snelheid werkzaam digitaalcomputerstelsel.
US4747070A (en) Reconfigurable memory system
KR970008187B1 (ko) 명령 연속흐름을 갖는 프로세서 제어된 인터페이스
KR101475171B1 (ko) 메모리 내 cpu 캐시 아키텍처
US4736293A (en) Interleaved set-associative memory
US6510510B1 (en) Digital signal processor having distributed register file
US5280594A (en) Architecture for high speed contiguous sequential access memories
EP0636987A2 (en) Functional pipelined cache memory
EP0121373B1 (en) Multilevel controller for a cache memory interface in a multiprocessing system
JPH05225053A (ja) セットアソシアティブキャッシュにおける高速タグ比較及びバンク選択
JPH01156845A (ja) メモリ・システム
WO1999036849A1 (en) Write-buffer fifo architecture with random access snooping capability
US3956737A (en) Memory system with parallel access to multi-word blocks
JPH04245347A (ja) デイジタル処理システム
JPH01503011A (ja) キャッシュマネッジメントシステムを含むデジタルデータ処理システム用汎用プロセッサユニット
JPS6120156A (ja) メモリ・チツプ
EP1238339A1 (en) Interface for a memory unit
US5313605A (en) High bandwith output hierarchical memory store including a cache, fetch buffer and ROM
US6266796B1 (en) Data ordering for cache data transfer
EP0239299B1 (en) Overlapped control store
EP0426111B1 (en) Memory control system
CN106445879B (zh) 一种SoC装置
EP0473804A1 (en) Alignment of line elements for memory to cache data transfer
JP2680828B2 (ja) ディジタル装置
GB2275122A (en) Sorting apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed