NL7907091A - Zelfrijdende, zelfvullende afvalpers. - Google Patents

Description

*·*.

W 3202-5 Ned.

Zelfrijdende, zelfvullende afvalpers.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vullen van een container met en aanpersen daarin van los materiaal, zoals afval van veilingen e.d., waarbij de container verwisselbaar is opgenomen in een verrijdbaar chassis met freem, terwijl een afvaltransport mechanisme 5 aanwezig is, bestaande uit een verschuifbaar deel en een zwenkbaar deel, welke beide delen scharnierend met elkaar verbonden zijn en elk voor het uitvoeren dezer bewegingen door een drukmedium bedienbaar zijn, waarbij tijdens deze bewegingen vier fasen te onderscheiden zijn, nl. een v . ΓΓ heen- en teruggaande schuifbewegmg' en het zwenkbare deel samenwerkt met 10 een nabij de vulmond.aanwezige bodemplaat, waar dit deel tijdens de heen-en teruggaande schtifbeweging langs strijkt.

De onderhavige inrichting is een afvalophaalwagen, typisch ontwikkeld voor veilingen, die ook bij de gemeentelijke reinigingsdienst gebruikt zou kunnen worden, maar evenzeer door andere publiekrechtelijke 15 en zelfs privaatrechtelijke lichamen: overheidsinstanties, die zich bezighouden met de organisatie of het beheer van bazars, braderieën, jaarbeurzen, kermissen, markten, tentoonstellingen, veilingen e.d. mass asamenkomst en, waar in een betrekkelijk korte periode veel af val door de middenstand en de bezoekers achtergelaten wordt, verspreid over het 20 gehele terrein van de veiling of derg. zoals proppen papier, groentenen fruitafval op een groenten- en fruitveiling of -markt, bloemenafval (bladeren, stengels etc.) op een bloemenveiling of -markt. Daarnaast biedt de inrichting volgens de uitvinding ook uitkomst bij het verwijderen van hopen gemaaid gras van gazons o.a. grasvelden, of opgehoopte herfst-25 bladeren. Voorts zou een toepassing kunnen liggen in de ambachtelijke of industriële sfeer bij de verwijdering van zaagsel e.a. houtafval in een timmerfabriek, zagerij o.a. houtbe- of verwerkend bedrijf, of de verwijdering van metaalvijlsel, -krullen e.a. metaalafval of het afval van andere materialen in een werkplaats.

30 Wanneer het afvalmateriaal op hopen geveegd is, wordt het vaak nog met bezem en schop van de grond genomen en in een verzamelbak gedeponeerd. Sommige afvalmaterialen zijn geschikt om van de grond af genomen te worden door opzuigen met vacuum. Deze materialen zijn licht en droog. Vele van de te verwerken materialen bezitten deze combinatie van eigenschappen niet: 35 ze zijn vochtig, of relatief zwaar, of beide. Om die materialen automatisch van de grond te verwijderen heeft men roterende borstels in gebruik genomen. Het werken met draaiende onderdelen, die van buitenaf 7907091 r en een heen-èn teruggaande zwenkbeweging, i * - 2 - toegankelijk zijn, brengt bepaalde risico’s met zich mede.

De uitvinding beoogt de verzamelde afvalhopen onder vermijding van draaiende borstels e.a. draaiende organen, door hydraulisch transport in een container te dirigeren. Daartoe is voor het oprapen van buiten de 5 inrichting gelegen, op hopen verzameld afvalmateriaal het zvenkbare deel uitgevoerd als een schep of schuif, het verschuifbare deel als een slee, die geleid kan worden in rails, en de bodemwand als een vlakke plaat, die loopt van de bodem van de inrichting naar de vulmond van de container, waarbij de schep of schuif het vuil vanaf de grond over de bodemplaat van 10 de inrichting naar de vulmond van de container schuift. Hierdoor wordt veel (vermoeiende) manuale arbeid vermeden en veel tijd bespaard.

Omdat het tijdens het aanvegen van het terrein, waar de expositie, markt of veiling gehouden is, niet doenlijk is de breedte van de afvalhoop gelijk te maken aan de breedte van de vulmond van de container, zijn aan de 15 voorzijde van het chassis twee om een vertikale as scharniertare, aan de zijkanten van de inrichting opgestelde klaphekken met flappen gemonteerd. Daardoor kunnen de afvalhopen in de breedterichting gecomprimeerd en samengeperst worden,tot de juiste breedte.

De van flappen voorziene klaphekken en de bodemplaat staan met hun 20 ondereinde dicht bij de grond, omdat zodoende het veegrendement optimaal is. Deze flappen en bodemplaat volgen eventuele oneffenheden van het terrein, waarbij langzaam gereden moet worden van de ene hoop naar de andere afvalhoop. Ten einde toch in ijltempo van de ene hoop naar de andere te kunnen snellen zijn de flappen aan de klaphekken en ook de bodem-25 plaat aan de voorzijde omhoog beweegbaar.

De schep of schuif dient een zekere druk uit te oefenen op de losse afvalhoop in het laatste deel van de zwenkfase, waardoor de afvalhoop redelijk goed samenhangend blijft bij het over de bodemplaat schuiven van het afval. Naarmate de container voller wordt, moet er 30 steeds meer kracht door de schep op de afvalmassa binnen de container worden uitgeoefend. Daartoe is het zvenkbare deel uitgevoerd als een persstempel.

Immers behalve het vermogen om hopen vuil of afval snel en adequaat in een in de inrichting aanwezige container te transporteren, 35 moet zij dus ook over de mogelijkheid beschikken het materiaal in de container aan te drukken. Dit is een gebiedende eis omdat het betreffende materiaal overwegend uit losse bestanddelen bestaat.

De als persstempel uitgevoerde schuif stelt haar daartoe in 7907091 - 3 - Λ m staat. Vooral als de container vol begint te raken, is de verende eigenschap van het materiaal er de oorzaak van, dat het het laatst in de container ingebrachte materiaal door de veerkracht er veer uitkomt, vanneer het persstempel vordt teruggezvenkt. Om dit te vermijden zijn 5 nabij de bovenzijde van de vulopening pennen scharnierend opgehangen, die door het persstempel van de schuif een uitslag krijgen als deze de container binnendringt. Als de schuif vordt teruggetrokken, klappen de pennen terug naar hun vertikale beginstand, daarmede de doorgang voor eventueel uittredend materiaal versperrend. Als ten slotte de container 10 geheel gevuld is, moet de door het materiaal uitgeoefende veerdruk "blijvend" opgevangen vorden, althans nog zolang de container niet geledigd vordt, anders zou veel van het materiaal in de container toch veer naar buitenkomen. Alvorens de vulmond met een deksel te kunnen afsluiten, vordt de veerdruk opgevangen doordat tvee pijpen horizontaal 15 tegen het persvlak van de omgezvenkte schuif in de deuropening van de container plaatsbaar zijn en met borgpennen door de containerdeur insteek-baar tot in de pijpen vergrendelbaar zijn.

Ofschoon de inrichting zich in principe bezig houdt met het ververken van lossig materiaal: bloemresten, fruit- en groentenresten, 20 zaagsel, vijlsel, krullen e.d. stoffen, kan het niet vermeden vorden, dat zich tussen het afval of vuil grotere stukken bevinden, zoals stukgegane kratten. Het is duidelijk dat een inrichting die afval en vuil van expositie- en veilingterreinen verwijdert, ook het ververken van grotere stukken tot haar taak moet rekenen. Sommige stukken kunnnea groter dan de 25 vulmond van de container zijn. Vandaar dat volgens de uitvinding voor de vulopening van de container een breekbalk aangebracht is. De kracht van het persstempel is zo groot, dat deze grote stukken op of tegen de breekbalk gekraakt vorden en zo tot kleinere afmetingen gebracht vorden, die de vulmond kunnen passeren.

30 Met voordeel is de container uitwisselbaar opgenomen in het chassis van een verrijdbare vagen. Aldus kan de container, zodra hij vol is, uitgewisseld vorden tegen een lege. Het verrijdbare chassis rijdt over een lege container heen en plaatst zich met zijn frame over de container. Door middel van hydraulieken vordt de container van de grond 35 gelicht en op een bepaalde hoogte in die stand vergrendeld. Tevens vordt de container in horizontale zin vergrendeld. Eet is duidelijk dat elke uitwisseling snel kan geschieden, enkel door het ontlasten van de hydraulica.

7907091 * * - k -

De uitvinding zal hieronder aan de hand van enige figuren in de bijgesloten tekeningen nader worden toegelicht.

Fig. 1 stelt een zijaanzicht en

Fig. 2 een bovenaanzicht voor van de inrichting volgens de 5 uitvinding;

Fig. 3 toont op grotere schaal een detail van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij verschillende fasen van het afvaltransport weergegeven zijn;

Fig. h- laat de vier fasen zien van de vul- en pershandelingen, die 10 met de inrichting volgens de uitvinding tijdens een vul- en perscyclus gepleegd worden; en

Fig. 5 toont middelen om de stuwdruk van het verende afval-materiaal te weerstaan.

Volgens het zij- en bovenaanzicht van fig. 1 en 2 omvat de 15 inrichting volgens de uitvinding een rijdend chassis 1 voor het dragend ondersteunen van een container 2 binnen het chassis. Verder ziet men een paar rails 3 met daarin een geleidingsgroef H, voor het geleidend verplaatsen van een mechanisme, dat bestaat uit een verschuifbaar deel of slee 6, voorzien van rollen 7, die in de geleidingsgroef U lopen, en een 20 als hefboom fungerend zwenkbaar deel 8, dat aan de ene zijde uitgevoerd is als een schep of schuif 8a en om een as 9, samenvallend met die van het voorste paar rollen 7a, scharnierend met de slee 6 verbonden is. Deze slee draagt een paar zuigercylinderstellen 1T, die aan het cylindereinde 12 vast verbonden zijn met de slee 6 en waarvan de zuigerstang 13 gekop-25 peld is met een stang 8b. De stang 8b en de schuif 8a vormen als het ware de aan weerszijden van draaipunt 9 gelegen armen van de hefboom 8.

De slee 6 is voorts via het cylindereinde 12 met behulp van een koppelplaat 16 verbonden met de zuigerstang 17 van een tweede paar zuigercylinderst ellen 18, terwijl de beide cylinders elk vast verbonden zijn .

30 met het chassis 1.

Het chassis 1, gemaakt uit profielbalken, draagt twee portalen 19 en 21, waaronder de container 2 kan worden opgenomen. Elk portaal is samengesteld uit drie delen: twee vertikale kolommen, 19a of 21a, en één liggende balk 19b of 21b. In de kolommen 19a, 21a zijn zuigercylinder-35 stellen 22 resp. 23 aangebracht voor het heffen van de container 2. Om de container in de geheven stand vast te houden zijn voorts (niet-weergegeven) zuigercylinderstellen aanwezig, die in een horizontaal vlak werkzaam zijn. Aan de voorzijde bezit de container 2 een vulopening of vulmond 2h. In de 7907091 - 5 - «έ » geheven stand van de container 2 valt de onderrand van de vulmond 2k samen met de bovenrand van een bodemplaat 28, die met haar ondereinde praktisch tot de grond 30 reikt.

Een werkcyclus van de inrichting volgens de uitvinding omvat vier 5 fasen. De uitgangsstand is weergegeven in fig. ha. Hierna begint de eerste (bevegings-)fase waarbij de zuigerstang 13 inloopt en het persstempel 8a van het zwenkbare deel 8 met de klok mee omhoog zwenkt en de in fig. Hb weergegeven stand bereikt, dezelfde die ook weergegeven is in fig. 1. In de tweede fase loopt de zuigerstang 17 in, waardoor de slee 10 6 zich dus over de rails 3 translatorisch naar onderen verplaatst. De eindstand van deze beweging wordt in fig. Uc weergegeven, die overeenkomt met stand I in fig. 3. In de derde fase loopt de zuigerstang 13 uit, waarbij het persstempel 8a tegen de klok in omlaag zwenkt en aankomt aan het "begin" van de bodemplaat 28. Deze positie is weergegeven in fig. Ud, 15 die overeenkomt met stand II in fig. 3. In de vierde fase loopt de zuigerstang 17 uit, waardoor de slee 6 en daarmede ook het persstempel 8a een translat or ische beweging uitvoeren, waarbij het persstempel 8a al het vuil op de grond voor zich uit over de bodemplaat 28 omhoog schuift richting containervulmond 2h. De eindstand van deze fase wordt getoond in fig. Ua, 20 die tevens de beginstand voorstelt voor een nieuwe cyclus. Deze positie als eindstand van de totale cyclus heeft het voordeel, dat het persstempel 8a de vulmond 2h van de container 2 afsluit, zodat het vuil (vooral als de container vol begint te raken) niet naar buiten kan treden.

Terugkerende naar fig. 1 en 2 zijn daarin klaphekken of zwenk- 25 deuren 33 ter weerszijden van de schuif 8a aangebracht, welke deuren om een vertikaal scharnier 3¼ draaibaar zijn. Tijdens transport kunnen de klaphekken 33 een stand innemen, waarbij zij evenwijdig verlopen aan de langsas van de machine. Alvorens in bedrijf te komen, worden zij zijdelings /buiten of/ naar buiten uitgezwenkt. Om ze naar fbiriherT^e draaien is een paar zuiger-30 cylinderstellen 36 aanwezig, die via een starre stangendriehoek 38 op de deur inwerken bij het uitschuiven van de zuigerstang 37· De klaphekken 33 zijn aan de onderzijde voorzien van flappen 1H, die om de horizontale lijn 15 kunnen scharnieren. Een vertikaal zuigercylinderstel ^1 is met elk der flappen 1¼ gekoppeld om bij snelle verplaatsing van de inrichting de flap-35 pen op te kunnen trekken.

In fig. 3 is duidelijk te zien, dat de bodemplaat 28 uit twee delen bestaat, waarvan het onderste deel U3 gekoppeld is met een vertikaal zuigercylinderstel h6. De beide vertikale zuigercylinderstellen Ui en k6 komen in aktie als het oprapen van een hoop afval of vuil voltooid is en 7907091 i ·%» - 6 - er ijlings naar een volgende hoop gereden moet worden. In dat geval kunnen de flappen 1U en het bodemplaateinde U3 opgelicht worden, zodat er geen gevaar bestaat dat deze onderdelen van de inrichting met oneffenheden van het terrein in aanraking kunnen komen, waardoor de inrichting be-5 schadigd zou kunnen worden. In de werkstand zijn de flappen 1H en het onderste deel h3 van de bodemplaat vrij beweeglijk om oneffenheden te . kunnen volgen.

In fig. 5 zijn nabij de vulmond 2k van de container 2 om een as U8 scharnierbare pennen opgehangen, die normaal vertikaal omlaag hangen en 10 dienen om het afvalmateriaal in de container tegen te houden, dat om een hoge vullingsgraad te krijgen aangeperst moet worden, daardoor onder eigen veerspanning komt te staan en de neiging heeft onder invloed daarvan naar buiten uit te wijken. De pennen ^9 verhinderen zulks (volgetekende stand van de pennen). Als een nieuwe hoop afval door de schuif 8 in de 15 container geschoven wordt, zullen de pennen U9 door de afvalhoop en de kop 31 van de schuif omhooggezwenkt worden (gestippelde stand van de pennen). De wand 515 waar de vulmond zich in bevindt, is uitgevoerd als een deur, die bij het ledigen van de enigszins conische container in haar geheelfoeggenomen kan worden om een snelle lediging van de container moge-20 lijk te maken.

In fig. 1 en 2 is voorts een breekbalk 53 getekend, die dient om grove stukken, die zich toevallig in de hoop afval bevinden, vooraf te kraken, zodat zij eveneens de vulmond 2h kunnen passeren. Verder onderscheidt men in deze figuren een stuurcabine 56 voor de machinist, waarin 25 zich een stuurwiel en een bedieningspaneel (niet-weergegeven) voor de diverse zuigercylinderstellen bevinden, welke cabine bereikbaar is via een machineladder 57 en deur 58. Voordeel van de onderhavige machine is dat bij elke afvalhoop de cyclus opnieuw kan beginnen.

7907091

Claims (5)

1. Inrichting voor het vullen van een container met en aanpersen daarin van los materiaal, zoals afval van veilingen e.d., vaarbij de container verwisselbaar is opgenomen in een verrijdbaar chassis met frame, terwijl een afvaltransportmechanisme aanwezig is, bestaande uit 5 een verschuifbaar deel en een zwenkbaar deel, welke beide delen scharnierend met elkaar verbonden zijn en elk voor het uitvoeren dezer bewegingen door een drukmedium bedienbaar zijn, vaarbij tijdens deze bewegingen vier fasen te onderscheiden zijn, nl. een heen- èn teruggaande sehuifbeweging, en een heen- èn teruggaande zwenkbeweging, en het zwénkbare deel samenwerkt met een nabij de vulmond aanwezige bodemvand, waar dit deel tijdens de heen- én teruggaande f~langs strijkt, met het kenmerk, dat voor het oprapen van buiten de inrichting gelegen, op hopen verzameld afvalmateriaal het zwenkbare deel (8) uitgevoerd is als een schep of 15 schuif, het verschuifbare deel als een slee, die geleid kan worden in rails, en de bodemvand als een vlakke plaat (28), die loopt van de bodem van de inrichting naar de vulmond van de container, waarbij de schep of schuif het vuil vanaf de grond over de bodemplaat van de inrichting naar de vulmond van de container schuift,

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van het chassis twee om een vertikale as scharnierbare, aan de zijkanten van de inrichting opgestelde klaphekken met flappen gemonteerd zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de flappen 25 aan de klaphekken en ook de bodemplaat aan de voorzijde omhoog beweegbaar zijn. k. Inrichting volgens éên der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zwenkbare deel uitgevoerd is als een persstempel. 5» Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat nabij de bovenzijde van de vulopening pennen scharnierend opgehangen zijn, die door het stempel van de schuif een uitslag krijgen als deze de container binnendringt.

6. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee pijpen horizontaal tegen het persvlak van de omgezwenkte 35 schuif in de deuropening van de container plaatsbaar zijn en met borgpennen door de containerdeur insteekbaar tot in de pijpen vergrendelbaar zijn. 7 9 0 7 0 9 1 /sehuifbeweging - 8 -

7. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de vulopening van de container een breekbalk aangebracht is. 7907091