NL7906842A - Werkwijze en inrichting voor het merken en aan elkaar kleven van afzonderlijke stroken, bestaande uit belichte en ontwikkelde filmstroken met bijbehorende nabestelstroken. - Google Patents

Description

* -s

Johannes Honerkamp, te Hilter, Bondsrepubliek Duitsland

Werkwijze en inrichting voor het merken en aan elkaar kleven van afzonderlijke stroken, bestaande uit belichte en ontwikkelde filmstroken met bijbehorende nabestelstroken

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het merken en aan elkaar kleven van afzonderlijke stroken, bestaande uit belichte en ontwikkelde filmstroken met bijbehorende nabestelstroken.

5 Filmstroken en nabestelstroken worden in het algemeen in zakjes naar de klanten gestuurd. Bij een nabestelling moet de klant op de nabestelstrook, die parallel aan de filmstrook aangebracht is, aankruisen welke en hoeveel foto's, dia's of dergelijke hij wenst en na het passeren van de verzamelplaats komt dit zakje in een ontwikkelingslaboratorium.

10 Hier wordt in het algemeen de drukmachine dienovereenkomstig gecodeerd en elke afzonderlijke filmstrook loopt dan door de machine. Aansluitend worden de afzonderlijke stroken weer in het zakje geplaatst met de vervaardigde foto's, dia's of dergelijke en naar de klant gestuurd.

Het wezenlijke nadeel van deze werkwijze bestaat uit het 15 feit dat hij buitengewoon arbeidsintensief is en ook onderhevig is aan vergissingen. Het kan af en toe voorkomen dat klanten geheel verkeerde foto's verkrijgen van negatieven, die zij niet zelf gefotografeerd hebben of gedeeltelijk verkeerde foto's verkrijgen, zodat dikwijls vaardevolle foto's of dia's voor de klanten verloren gaan.

20 Een ander zeer wezenlijk nadeel van deze werkwijze bestaat uit het feit, dat de laboratoriummachines wanneer zij gevoed worden met afzonderlijke stroken, niet snel genoeg werken kunnen. De gehele werkwijze is dus buitengewoon arbeidsintensief en vraagt veel tijd. Zoals vermeld is de werkwijze ook onderhevig aan vergissingen, zodat de laboratoria 25 zelfs verzamelplaatsen voor verkeerd verzonden films hebben, die als zoekplaatsen werken om aan de klanten tenminste de kans te geven, verkeerd verzonden filmstroken terug te vinden.

Aan de uitvinding ligt dus de opgave ten grondslag een 7906842 r Λ * \ 2 werkwijze en een inrichting voor het merken en aan elkaar kleven van de afzonderlijke stroken te verschaffen, die uit belichte en ontwikkelde filmstroken bestaan met bijbehorende nabestelstroken, en die het mogelijk maken dat de filmstroken allemaal samenhangen in een gemeenschappelijke 5 strook gebracht worden, die op eenvoudige wijze verder te verwerken is, waarbij weliswaar de invoer van de afzonderlijke stroken in de inrichting volgens de uitvinding met de hand plaatsvindt, daarna echter beter machinaal gewerkt kan worden.

De werkwijze volgens de uitvinding bestaat uit het feit 10 dat de afzonderlijke stroken door het axiaal aanbrengen van een smallere kleefband, bij voorkeur in het verbindingsgebied van de filmstroken en hun nabestelstroken tot een lange, opwikkelbare band met elkaar verbonden worden, en deze lange, opwikkelbare band in een opzichzelf bekende foto-laboratoriummachine verder verwerkt wordt. Daarmede wordt verkregen dat 15 de laboratoriummachine op eenvoudigere wijze de nu in een band samenhangende afzonderlijke stroken verwerken kan, en dat aan het einde van de machine de bij elkaar behorende afzonderlijke stroken ook samen de laboratorium-maehine verlaten.

Een verdere gedachte van de uitvinding bestaat uit het 20 feit dat bij het met elkaar verbinden van de afzonderlijke stroken deze stroken geteld en in hun opdrachtvolume gelezen worden, alsmede dat alle afzonderlijke stroken gemerkt worden door druk of door gaatjes, waarbij de inhoud van een opdrachtzakje een speciale merking ondergaat en het op-drachtzakje zelf na lediging hiervan op dezelfde wijze als zijn inhoud ge-25 merkt wordt. Daarmede wordt gewaarborgd dat elke afzonderlijke strook een merk heeft en dat dit merk op het opdrachtzakje aanwezig is, zodat na het passeren van de laboratoriummachine zowel de opdracht als het opdrachtzakje weer gemakkelijk bij elkaar gebracht kunnen worden.

Een verdere gedachte van de werkwijze volgens de uitvinding 30 bestaat uit het feit, dat het merken van het opdrachtzakje een bijzondere merking van het opdrachteinde op de steeds laatste, met de band verbonden afzonderlijke strook van een opdrachtvolume veroorzaakt. Daarmede wordt verkregen dat na het verlaten van de laboratoriummachine zeer gemakkelijk het betreffende opdrachtseinde gevonden kan worden, de samenhangende band 35 van alle afzonderlijke stroken weer gesneden kan worden, en wel steeds 7906842 * 1 3 "bij het opdrachtseinde, zodat het terugvoeren van een opdracht in het op dezelfde wijze gemerkte opdrachtzakje zondermeer mogelijk is.

De inrichting volgens de uitvinding voor het uitvoeren van de verkwijze bestaat uit het feit, dat een invoer-geleidingsbaan aanwezig ^ is en een afvoerbaan met transportinrichting voor de afzonderlijke stroken, alsmede toevoerinrichtingen voor een kleefband in de transportrichting en op het niveau van de invoer-geleidingsbaan, zodat de geleidingsbanen voor afzonderlijke stroken en kleefband zich op een niveau bevinden.

Door deze inrichting is het mogelijk de afzonderlijke stroken tot één IQ band samen te voegen. De toegepaste kleefband kan daarbij zo smal zijn, dat hij alleen het verbindingsgebied tussen nabestelstroken en filmstrook overdekt, hij kan ook breder zijn, bijvoorbeeld zo breed dat hij de breedte van de nabestelstrook heeft en van onderen af aangebracht wordt.

Verder bestaat een gedachte van de uitvinding uit het feit 12 dat de invoer-geleidingsbaan voorzien is van een opdrachtleesapparaat, dat alle gegevens van de opdracht aftast en elektrisch met tenminste een merkinrichting verbonden is, bij voorkeur met een merk- en impulsgever, die als zakjes-drukinrichting dient.

Het leesapparaat kan elektrisch verbonden zijn met de merk-2q en impulsgever, waarbij het de gegevens van het opdraehtvolume in de zakjesdrukinrichting voert, die deze gegevens aanbrengt op het lege opdracht-zakje, waarbij het leesapparaat elektrisch met alle merkinrichtingen verbonden kan zijn. Bovendien is het mogelijk dat het leesapparaat voorzien is van een inrichting, die een aan de afzonderlijke stroken of de gehele 25 band parallel lopende draagband of dergelijke beschrijft respectievelijk codeert. Dit kan een geluidsband zijn, een magnetiseerbare draad, een papierband met gaatjes of dergelijke. In plaats van een leesapparaat kan ook een toetsenbord gebruikt worden, waarin met de hand het opdraehtvolume getikt wordt, waarbij de ingetikte gegevens naar een merkinrichting, bij-2Q voorbeeld de zakjesdrukinrichting, gevoerd worden.

Verder is een wezenlijke gedachte van de uitvinding te zien in het feit, dat de invoer-geleidingsbaan voor de van bestelstroken voorziene afzonderlijke filmstroken op de bodem daarvan liggende, eindloos omlopende discontinu aangedreven transportband voorzien is, en als deel 25 van een merkinrichting een eerste stands- of drukinrichting aanwezig is, 7906842

Jr * ' k die bij de invoer-geleidingsbaan behoort en elke ingevoerde afzonderlijke strook in het bestelstrookgedeelte merkt en elektrisch verbonden is met de contactbedieningsinrichting, zoals een fotocel of dergelijke bij het einde van de invoer-geleidingsbaan, tervijl als toevoerinrichtingfroor de 5 kleefband een beweeglijk geleverde, in het eindgebied van de invoer-geleidingsbaan instuurbare kleefbandaandrukrol aanwezig is, die met een kleefband uit een kleefbandmagazijnrol gevoed wordt, waarbij verder de afvoer-transportbaan voor de door de kleefband aan elkaar gekleefde stroken van een discontinu aangedreven transportrol in het kleefbandstrookdoorloop-10 gebied voorzien is en als verder deel van de merkinrichting een tweede stansapparaat respectievelijk drukapparaat voor de algemene zelfde opdracht smerking in het gebied van de transportband aangebracht is en met de zakjesdrukinrichting als merk- en impuls gever elektrisch verbonden is, en verder als derde gedeelte van de merkinrichting een eindstans- of eind-15 drukinrichting voor het merken van het opdrachtseinde aanwezig is, die weer elektrisch verbonden is met de, het lege opdrachtszakje bedrukkende of stanzende merk- en impulsgever, die als vierde merkinrichting werkt, waarbij contactbedieningsinrichtingen zoals fotocellen of dergelijke tussen de invoer-geleidingsbaan en afvoertransportband aangebracht zijn 20 en als centrale stuurelementen dienen voor de eerste drukinrichting of stansinrichting, alsmede voor de aandrijving van de transportband, de in-sturing van de kleefbandaandrukrol en de draaibeweging van de transportrol, waarbij de contactbedieningsinrichtingen, bij voorkeur elektrisch, verbonden zijn met de bevegingsinrichting voor een speraanslag, die in 25 zijn naderingsgebied ligt, waarbij zij zelf door de afzonderlijke stroken bedienbaar zijn en bovendien achter de afvoertransportbaan een discontinu aangedreven opwikkelinrichting opgesteld is voor de gemerkte en samenhangende afzonderlijke stroken.

De contactbedieningsinrichtingen kunnen als lichtbakken 30 uitgevoerd zijn en elektrisch met een of verscheidene elektronische inrichtingen verbonden zijn, die de merkinrichtingen, de speraanslag en de kleefbandaandrukrollen, alsmede de transportband, de transportrollen en het opdrachtleesapparaat alsmede de aandrijving sturen.

Daarmede is een inrichting verschaft, waarbij door het op-35 drachtleesapparaat in het gebied van de invoer-geleidingsbaan de omvang 7906842 r 4 5 van de opdracht afgelezen vordt, eventueel door een toetsenbord in plaats van een leesapparaat de opdracht gelezen vordt, waarna door een eerste merkinrichting elke voorgetransporteerde, met de hand ingevoerde strook bij voorkeur gestanst vordt voor het aanbrengen van een orienteringsmerk ^ voor de latere uitvoering van de opdracht en de gegevens van het opdracht-leesapparaat respectievelijk van een corresponderend toetsenbord tenminste naar één van de merkinrichtingen gevoerd worden.

Daarbij loopt de strook in de inrichting volgens de uitvinding tot aan een speraanslag, hier staat hij een korte tijd stil en ver-jq krijgt zijn gekozen merk en na een contactbediening, bijvoorbeeld bij fotocellen, komt de strook in het gebied van de afvoertransportbaan. Hier verkrijgt de strook de algemene opdrachtskenmerking, bijvoorbeeld een voor elke opdracht hetzelfde nummer door een tweede merkinrichting, en bij het passeren van de sperinrichting wordt hij door een kleefband met de volgende strook verbonden.

Dit invoeren van de stroken geschiedt zolang tot de bedienende persoon het lege opdrachtszakje in een merk- en impulsgever plaatst, die als zakjesdrukinrichting aangeduid kan worden, waardoor de laatste afzonderlijke strook door een derde merkinrichting als laatste strook gemerkt 2Q vordt, die tot deze opdracht behoort. Deze merk- en impulsgever schakelt de tweede merkinrichting een nummer hoger.

Bij de gehele henadeling moeten de merken op het lege opdracht szakje en op elk van de reeds doorgevoerde nabestelstroken overeenstemmen.

25 Door de in verhouding kleine, maar alle noodzakelijke hande lingen uitvoerende machine volgens de uitvinding is het mogelijk, de als afzonderlijke stroken in opdrachtzakjes aanwezige laboratoriumopdrachten zo te merken, dat een gehele strook in gerede toestand als tot een opdracht behorend gemerkt aanvezig is, dit echter samenhangend met alle andere op-2q drachten in een gemeenschappelijke strook, waarbij deze gemeenschappelijke strook in de printer gevoerd kan worden. De laboratoriummachine, dus de printer, kan deze lange strook die op een rol gespoeld is, achter elkaar verwerken zonder dat moeilijkheden optreden.

Met de inrichting volgens de uitvinding is dus een in ver-25 houding kleine compacte machine verschaft, die betrekkelijk goedkoop is, 7906842 6 jr * maar zeer vele handelingen, die vroeger met vergissingen gepaard gingen, automatisch en zeker uitvoert, waarbij de verdere ververking van de gehele strook in de printer buitengevoon vereenvoudigd is en elke opdracht met betrekking tot de bij elkaar horende delen exact gemerkt is.

5 Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding vorden in de vol gende beschrijving nader toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Figuur 1 toont de inrichting in zijaanzicht, gedeeltelijk schematisch.

Figuur 2 toont de inrichting in bovenaanzicht zonder inge-IQ legde strook, eveneens gedeeltelijk schematisch.

Figuur 3 toont een deel van de inrichting met verwijderde merkinrichtingen.

Figuur U toont een onderdeel.

Figuur 5 toont verscheidene bijzonderheden van de kleef-15 bandgeleiding met enige aandrijvingselementen.

Figuur 6 is een achteraanzicht van de inrichting met enige bijzonderheden.

Figuur 7 toont de merk- en impulsgever als zakjesdrukin-richting voor het lege zakje in perspectief.

2Q Figuur 8 tooni/een strook in bovenaanzicht.

Figuur 9 is een doorsnede door een strook met aangebrachte kleefband op een onderste kleefband volgens de lijn IX - IX in figuur 8. Figuur 10 toont een ander uitvoeringsvoorbeeld.

Zoals blijkt uit figuur 1 bestaat de inrichting 1 volgens 25 de uitvinding uit een in het bovenste gebied van een machinefreem aangebrachte invoer-geleidingsbaan 10, die zoals blijkt uit figuur 3» een breedte a bezit en in het voorste gedeelte voor een gemakkelijke invoering van de strook 2 enigszins verbreed is. De strook 2 zelf bestaat uit een belichte en ontwikkelde filmstrook 2 en een bestelstrook 21, waarbij 20 beide gedeelten reeds door een verbindingsstrook 22 met elkaar verbonden kunnen zijn. Deze strook is de afzonderlijke strook, die in het algemeen met een aantal andere stroken in een zakje 23 liggend voor de verdere verwerking afgegeven wordt.

Zoals verder blijkt uit figuur 1 volgt op de invoer-gelei-25 dingsbaan 10 een afvoertransportbaan 11, waarop een opwikkelinrichting 12 7906842 7 volgt.

In het gebied van de invoer-geleidingsbaan 10 ligt op de bodem daarvan een discontinu aandrijfbare transportband 13.

Tussen de invoer-geleidingsbaan 10 en de afvoertransportbaan 5 11 ligt een speraanslag h, die kasrvormig uitgevoerd is en in figuur k weergegeven is. Deze speraanslag 1» is op en neer beweegbaar gelegerd, bijvoorbeeld op een wip, die niet verder veergegeven is. Bij de speraanslag behoren als centrale stuurelementen contactbedieningselementen, zoals fotocellen kO en 1*1.

10 De met de hand in het verbrede voorste gedeelte van de invoer-geleidingsbaan 10 gevoerde afzonderlijke stroken 2 moeten nu van een kleefband 6 voorzien worden, die van een kleefbandmagazijnrol 61 aan -de zijkant van de inrichting afgetrokken wordt en via een ombuigrol 63 bij een kleefbandaandrukrol 60 komt, die in het gebied van het doorvoerings-15 vlak van de strook 2 ligt en eveneens zoals de speraanslag t op en neer stuurbaar is. De afzonderlijke stroken worden dus door het axiaal aanbrengen van een smallere kleefband, bij voorkeur in het verbindingsgebied van de filmstrook en zijn nabestelstrook, tot een lange opwikkelbare band aan elkaar gevoegd, en deze lange opwikkelbare band wordt eerst in de opwikkel-2o inrichting 12 opgespoeld en later in een opzichzelf bekende fotolabora-toriummachine verder verwerkt.

De kleefbandaandrukrol 60, waarvan de wipconstructie later beschreven wordt, drukt bij correspoderende bediening de met zijn kleef-vlak vrij naar boven liggende kleefband 6 bij voorkeur precies op de tus-25 senruimte tussen de filmstrook 20 en de bestelstrook 21, eventueel op een verbindingsstrook 22. Er bestaat echter ook de mogelijkheid bij separate invoer van de filmstrook 20 met de bestelstrook 21 de kleefband 6 direkt op de verbindingsplaats aan te brengen, terwijl ook de mogelijkheid aanwezig is alleen de bestelstroken door de kleefband met elkaar te verbinden. 30 Aan de gebruiker wordt overgelaten op welke plaats hij de kleefband 6 wenst aan te brengen en met welke breedte; wezenlijk is dat de belichte en ontwikkelde filmstroken niet van de kleefband voorzien worden.

Er is dus een invoer-geleidingsbaan 10 aanwezig en de afvoertransportbaan 11 met de transportinrichtingen 12, 13, 32 voor de af-35 zonderlijke stroken 2, alsmede de toevoerinrichtingen 60, 61, 62 voor de 7906842 9 Λ \ 8 kleefband 6 in de richting van de transportinrichting en op het niveau van de invoer-geleidingsbaan 10, zodat de geleidingsbanen voor de afzonderlijke stroken en de kleefband 6 zich op een gemeenschappelijk niveau bevinden.

5 In het voorste gebied van de invoer-geleidingsbaan 10 be vindt zich volgens figuur 1 een opdrachtleesapparaat 5, dat alle gegevens van de opdracht aftast en elektrisch met tenminste met een merkinrichting verbonden is. Dit leesapparaat 3 kan met een zakjesdrukinrichting verbonden zijn, die als merk- en impulsgever 33 aangeduid is en in figuur 7 jq weergegeven is. Deze merk- en impulsgever 33 is via een leiding 133 met de elektronische inrichting UU respectievelijk ikU in het inwendige van de inrichting verbonden. Dit leesapparaat kan echter ook met alle merkin-richtingen 3 verbonden zijn, maar het kan ook vervangen worden door een eenvoudig toetsenbord, zodat met de hand de opdrachten afgelezen worden.

^ Het leesapparaat 3 kan een parallel aan de afzonderlijke stroken 2 geleide-band, een ponsband, een geluidsband of dergelijke van de gegevens voorzien, het kan echter ook direkt de stroken coderen. In het algemeen zal het apparaat aflezen en de gegevens elektrisch via de elektronische inrichting naar de zakjesdrukinrichting voeren, die als merk- en impulsgever 33 2q aangeduid is.

Wanneer een afzonderlijke strook ingevoerd wordt, komt hij bij de contactbedieningsinrichtingen 1*0, 1*1, die in figuur 1 niet te zien zijn, maar in figuur 3 weergegeven zijn, en die als fotocellen uitgevoerd kunnen zijn en via de genoemde dektronische inrichting 1*1* en 1l*l* 25 de noodzakelijke impulsen voor de verdere handelingen veroorzaken.

Ha het dalen van de speraanslag 1* en na het omhoog komen van de kleefbandaandrukrol 60, nadat dus de kleefband 6 aangehecht is, wordt de afzonderlijke strook 2 via de nu aangedreven transportrol 62 naar de afvoertransportbaan 11 getransporteerd en komt aansluitend in de 2q eveneens discontinu aangedreven opwikkelinrichting 12, die een spoelvormige rol 112 bezit. Deze spoelvormige rol 112 is gemakkelijk uit het apparaat te nemen en kan door een nieuwe rol vervangen worden, wanneer hij vol is.

Op de volgende rol is dan de lange opgewikkelde band aanwezig, waarin de afzonderlijke opdrachten door samenvoeging van de afzonderlijke stroken 25 2 met elkaar verbonden zijn.

7906842 9

In de machine zijn merkinrichtingen 3 aanwezig. Als merk-inrichting 3 is in de eerste plaats een eerste stans- of drukinrichting 30 aanwezig, die elke strook van een zogenaamd orienteringsgat vóórziet voor de latere uitvoering van de opdracht. Dit stansapparaat stanst op 5 gelijkblijvende afstand een gat voor het vastleggen van de snijplaats om later de lange band weer in afzonderlijke stroken te kunnen versnijden.

In plaats van een gat kan natuurlijk een indrukking of een ander merk toegepast worden. Het starten van de bediening van dit eerste stans- of druk-apparaat 30 geschiedt door de fotocel U0 of ook door het opdrachtlees-10 apparaat 5.

Verder is een tweede stans- of drukapparaat 31 aanwezig, dat op elke afzonderlijke strook 2 het opdrachtnummer drukt, of een ander merk, wanneer geen nummers gekozen worden, of welk apparaat het nummer instanst respectievelijk in de vorm van gaatjes aanbrengt. Dit stans- of 15 drukapparaat 31 wordt gestuurd door de eventueel separaat staande merken impulsgever 33« dus door de zakjesdrukinrichting, waarin het lege opdracht szakje 23 na volledige invoer van alle stroken van een opdracht geschoven wordt. Deze merk- en impulsgever 33 schakelt na zijn eigen druk-handeling, nadat dus het lege zakje ingevoerd is, het tweede stans- of 20 drukapparaat 31 een nummer verder respectievelijk een merk verder. Daarmede wordt verkregen dat alle afzonderlijke stroken en ook het tot een opdracht behorende lege zakje precies hetzelfde merk respectievelijk precies hetzelfde nummer draagt. Het is later dan gemakkelijk de afzonderlijke opdrachten van elkaar te scheiden, hen afzonderlijk dan in afzonderlijke 25 stroken weer te verdelen en de losse delen met de gerede beelden in het op dezelfde wijze gemerkte zakje te steken, nadat de gehele opdracht respectievelijk de gehele in de inrichting volgens de uitvinding vervaardigde band de laboratoriummachine of de printer verlaten heeft.

Zoals ook blijkt uit figuur 2 staat het opdrachtlees-30 apparaat in de ingang van de gehele inrichting. Het eerste druk- of stansapparaat 30 behoort bij de invoer-geleidingsbaan 10, en het tweede druk-of stansapparaat 31 behoort bij dit uitvoeringsvoorbeeld bij de afvoer-transportbaan 11.

In figuur 3 is verder de kleefbandaandrukrol 60 en de 35 kleefbandtransportrol 62 te zien, die discontinu aangedreven worden. De 7906842 » ♦ 10 positie van de kamvormige speraanslag 4 is hier ook duidelijk zichtbaar.

De kamvormige speraanslag 4 wordt op en neer gestuurd, dat vil zeggen hij houdt de afzonderlijke strook 2 eerst tegen, wanneer deze ingevoerd wordt en gaat eerst naar beneden, wanneer het eerste druk- of stansapparaat 30 5 zijn gat ingestanst heeft of een codering aangebracht heeft. De kamvormige speraanslag 4 wordt door de contactbedieningsinrichtingen, bij voorkeur fotocellen 40 en 41, gestuurd. Deze fotocellen of contactbedieningsinrichtingen 1*0, 1(1 liggen in het overgangsgebied tussen de invoer-geleidings-baan 10 en de afvoertransportbaan 11. Het gaat hier eventueel om selenium-10 cellen, een lichtbak of dergelijke. Deze elementen bewaken de invoer en ook de afvoer van de afzonderlijke stroken 2 en leveren corresponderende stuursignalen aan de elektronische inrichting 1(4, 144, die in het huis aangebracht zijn. De elektronische inrichtingen zijn in figuur 6 schematisch weergegeven.

15 In figuur 3 is nog te zien dat in de geleidingsbaan voor de afzonderlijke stroken 2 een groef 110 aangebracht is, zodat hier gelei-dingsorganen aangebracht kunnen worden of die ook zelf gebruikt kan worden, wanneer andere afzonderlijke stroken dan die welke in figuur 9 en 10 zijn weergegeven, gebruikt worden.

20 Figuur 4 toont de kamvormige speraanslag 4 in vooraanzicht.

Hij wordt tussen de geleidingsbanen 10 en 11 met zijn bovenste tanden ingestuurd respectievelijk teruggetrokken.

In figuur 5 is de aandrijving van de continu omlopende transportband 13 te zien, alsmede de magneten 42 en 43, die de wippen 25 bedienen voor de speraanslag 4 en de kleefbandaandrukrol 60. Zovel de kleef-bandaandrukrol als ook de kleefbandtransportrol, die discontinu aandrijf-baar is, kunnen op en neer bewogen worden, evenals de speraanslag 4, hetgeen steeds schematisch aangeduid is. De aandrijving voor de transportband 13 is met 113 in de tekening weergegeven. De transportband wordt dis-30 continu aangedeven en ligt in de invoergeleidingsbaan 10. In deze figuur 5 is ook goed de geleiding van de kleefband te zien. Vanaf de kleefband-magazijnrol 6l wordt de kleefband geleid over de ombuigrol 63 naar de kleefbandaandrukrol 60, dan naar de transportrol 62. Vanaf de kleefbandaandrukrol 60 en in het gebied van de afvoertransportbaan 11 is de kleefband 35 reeds met de afzonderlijke strook 2 verbonden.

7906842 • « 11

Ih figuur 6 is een vipconstructie nader getoond. Het gaat hier om de vip van de kleefbandaandrukrol 60. De vip 160 bezit een zvenk-punt 260 en vordt door een door middel van een schroefinstelbare brekveer 360 steeds in êén richting getrokken, zodat de kleefbandaandrokrol 60 5 naar boven gedrukt vordt. Door bediening van een magneet, bijvoorbeeld van de magneet 1*3, of ook van een opzittende magneet U60 vordt de kleefband-aandrukrol 60 naar beneden bevogen.

In figuur 6 is verder de elektronische inrichting te zien, vaarbij deze inrichting echter slechts in de vorm van blokken veergegeven jq is. Bi het blok kk bevindt zich een gedeelte van de elektronische inrichting, evenals in het blok 1^U, zodat alle onderdelen in hun beveging door deze elektronische inrichting gecoördineerd vorden. De vip U5 met de trekveer 1U5 beveegt de speraanslag zoals in figuur 6 te zien is. De constructieve uitvoering van deze vip en ook van de speraanslag zelf kan variëren.

Wezenlijk is echter ook dat de speraanslag k gestuurd vordt, en vel via de elektronische inrichting UU, ikk door de contactbedienings-inrichtingen 2*0, b? in het overgangsgebied tussen de invoer-geleidings-baan en de afvoertransportbaan 11. Ook de opvikkelinrichting 12 is met 20 zijn aandrijving 512 verbonden met de elektronische inrichting kk» De aandrijving draagt de beveging via een snaar 612 over op de opvikkelinrichting 12, zodat de spoelvormige rol 112 roteert corresponderende de aanvoer van de afzonderlijke stroken 2, die tot een gemeenschappelijke band verenigd vorden door de hen kettingvormig verbindende kleefband 6.

25 Er bestaat nog de mogelijkheid voor en na elke opdracht, dus steeds na een bepaald voorgegeven aantal afzonderlijke stroken, een zogenaamde voorloop of naloop in te zetten, dat vil zeggen lege filmstroken met niet gecodeerde of aangekruiste nabestelstroken of überhaupt alleen een stuk papier in de totale strook in te voegen. Daarmede is nog 2o beter gevaarborgd dat het opdrachtvolume van elke afzonderlijke opdracht, namelijk het begin van de opdracht en het einde van de opdracht in het gebied van de totale strook gelegd is.

Figuur 7 toont in perspectief de laatste merkinrichting, namelijk de merk- en impulsgever 33, die ook als zakjesdrukinrichting aan-25 geduid vordt. Hij is elektrisch met de eMctronische inrichting verbonden 7906842 12 en werkt synchroon net de tweede stans- respectievelijk drukinrichting 31 van de merkinrichtingen. Hier wordt de situatie getoond hoe een zakje 23 ingevoerd wordt.

Figuur 8 is een bovenaanzicht van een afzonderlijke strook 2 en toont een stuk van de kleefband 6.

De figuren 9 en 10 tonen verscheidene uitvoeringsvoorbeel-den van de afzonderlijke stroken, en wel steeds de belichte en ontwikkelde filmstrook 20 en de bestelstrook 21. Bij figuur 9 is een verbindings-strook 22 reeds aanwezig, die de filmstrook 20 verbindt met de bestelstrook j0 21 en waarop dan de kleefband 6 aangebracht wordt. Figuur 10 toont een situatie waarbij de kleefband 6 direkt op de bestelstrook 21 en de filmstrook 20 aangebracht is.

In het volgende is een arbeidscyclus van de inrichting beschreven: 1. de afzonderlijke stroken, dus afzonderlijke strook 2 bestaande uit filmstrook 20 en bestelstrook 21, worden met de hand in de verbrede invoer-geleidingsbaan 10 gevoerd.

2. de transportband 13» die bij voorkeur uit rubber bestaat en enigszins boven het niveau van de invoer-geleidingsbaan 10 uitsteekt, 20 zodat hij goed in aangrijping komt met de afzonderlijke strook 2, transporteert de nog afzonderlijke stroken 2 verder.

3· het transport door de transportband, namelijk de rubber band, geschiedt tot aan de verbande aanslag, namelijk de speraanslag 1», die zich in de sperpositie bevindt. In deze positie geschiedt de eerste 25 kenmerking door het eerste druk- of stansapparaat 30, dat door het opdracht-leesapparaat 5 voorgeprogrammeerd kan zijn, meestal echter slechts een eenvoudig gat aanbrengt en door de eerste fotocel 1+0 via de elektronische inrichting gestuurd wordt.

4. de kleefbandaandrukrol 60 gaat nu omhoog en drukt de 30 kleefband 6 in de tussenruimte tussen de filmstrook 20 en de bestelstrook 21 respectievelijk daar, waar hij gewenst wordt, en fixeert de nieuwe strook met deze kleefband, zodat hij verbonden wordt met de voorafgaande afzonderlijke strook.

5. de speraanslag U gaat naar beneden en geeft de weg vrij.

35 6. de transportrol 62 roteert en transporteert de nieuwe 7906842 13 strook verder tot de achterkant van de nieuve strook direkt achter de speraanslag k stilstaat.

7· doordat de speraanslag 1» omhoog kan bewegen wordt de impuls vrijgegeven voor het drukken respectievelijk het stansen van het ^ nummer van de betreffende opdracht door de tweede stans- of drukinrichting 31.

8. wanneer de laatste strook van een opdracht aankomt geschiedt tegelijknet het stanzen of drukken door het tweede druk- of stansapparaat 31 het met gaatjes of bedrukken aangeven van het einde van jq de opdracht door het stans- of drukapparaat 32. De informatie dat het hier gaat om het einde van een opdracht, wordt gegeven door het inleggen van het lege zakje 23 in de merk- en impulsgever 33« die via leidingen 133 met de inrichting verbonden is.

9. na het doorlopen wordt de afzonderlijke strook 2 opge-^ wikkeld op de opvikkelinrichting 12 en beweegt over de stuurwip 212, die U-vormig uitgevoerd is of een corresponderende rol. Daarmede is de loop van de band binnen de inrichting volgens de uitvinding beëindigd. Is de rol 112 van de opvikkelinrichting 12 vol, dan wordt deze afgenomen en naar de printer gebracht. Hier geschiedt de verdere verwerking van de vol-2o gens de uitvinding vervaardigde band.

Alle merkinrichtingen en ook het opdrachtleesapparaat 5 zijn via de éektronische inrichting kU en 1M met elkaar elektrisch verbonden. Het leesapparaat telt verder nog het aantal afzonderlijke stroken respectievelijk het aantal prints op en meldt dit resultaat aan de merk-2^ en impulsgever 33, die dit aantal op het ingevoerde lege zakje 23 drukt*

De merk- en impulsgever 33, die ook als zakjesdrukinrichting aangeduid kan worden, is zelf zoals reeds verklaard is via de elektronische inrichting verbonden met de tweede merkinrichting, het stans- of drukapparaat -31, dat de opdrachtnummers op de afzonderlijke stroken aanbrengt, en scha-30 kelt na beëindiging van een opdracht steeds een nummer verder.

Zoals uit het bovenstaande blijkt is de gedachte van de uitvinding niet tot het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld beperkt, maar kan in vele manieren gevarieerd worden, waarbij het in vezen op de aangegeven bouwstenen aankomt, die nauwkeurige functie hebben om te waarborgen dat 35 enerzijds elke strook op de juiste wijze gemerkt is en anderzijds tot een 7906842 *> * ih "bepaalde opdracht "behoort, anderzijds echter ook eventueel zodanig gemerkt is, dat door de printer gelezen vordt hoe deze opdracht uitgevoerd moet worden en dat verder de gehele opdracht met "begin en einde onberispelijk gedefinieerd is, afgezien van het feit dat de verbinding van de 5 afzonderlijke stroken tot een grote strook 2 via de kleefband de vezen-lijkste gedachte is om vele opdrachten zonder storingen en onberispelijk in de laboratoriummachine te kannen verwerken.

7906842

Claims (23)

1. Werkwijze voor het merken en aan elkaar kleven van afzonderlijke stroken bestaande uit belichte en ontwikkelde filmstroken met bijbehorende nabestelstroken, met het kenmerkT dat de afzonderlijke stro- 5 ken door het axiaal aanbrengen van een smallere kleefband bij voorkeur in het verbindingsgebied van de filmstroken en hun nabestelstroken tot een lange opvikkelbare band aan elkaar gevoegd worden en deze lange opwikkel-bare band in een opzichzelf bekende fotolaboratoriummachine verder verwerkt wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het aan elkaar voegen van de afzonderlijke stroken deze stroken geteld en in hun opdrachtsvolume gelezen worden, alsmede alle afzonderlijke stroken gemerkt worden door bedrukking of door gaatjes, waarbij de inhoud van een opdrachtszakje een speciale merking ondergaat en het opdrachtszakje zelf 35 na lediging hiervan op dezelfde wijze als zijn inhoud gemerkt wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het merken van het opdrachtzakje een bijzondere merking van het opdrachteinde op de steeds laatste aan de band gevoegde afzonderlijke strook van een opdrachtsvolume veroorzaakt.

20 U. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een invoer-geleidingsbaan (10) aanwezig is alsmede een afvoertransportbaan (11) met transportinrichtingen (12, 13, 62} voor de afzonderlijke stroken (2), en toevoerinrichtingen (60, 61, 62} voor een kleefband (6) in de transportinrichting en op het niveau van 25 de invoer-geleidingsbaan (10) zodat de geleidingsbanen voor afzonderlijke stroken en kleefband (6) zich op een niveau bevinden.

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de invoer-geleidingsbaan (10} voorzien is van een opdrachtleesapparaat (5), dat sdle gegevens van de opdracht aftast en elektrisch met tenminste een 30 merkinrichting verbonden is.

6. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het leesapparaat (5) elektrisch verbonden is met een zakjesdrukinrichting (33).

7. Inrichting volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de invoer-geleidingsbaan (10) en de afvoertransportbaan (11) voorzien zijn 35 van inrichtingen, (30, 31, 32, 33) voor het kenmerken van de afzonderlijke 7906842 y * V stroken (2), het einde van een opdracht en het bijbehorende opdrachtszakje (23).

8. Inrichting volgens conclusie U, met het kenmerk- dat de invoer-geleidingsbaan (10) voor de van bestelstroken (21) voorziene afzon-5 derlijke filmstroken (20) van een op de bodem daarvan liggende, eindloos omlopende discontinu aangedreven transportband (13) voorzien is, en als deel van een merkinrichting (3) een eerste stans- of drukapparaat (30) aanvezig is, dat bij de invoer-geleidingsbaan (10) hoort en elke ingevoerde afzonderlijke strook (2) op het bestelstrookgedeelte (21) merkt en elek-30 trisch verbonden is met de contaetbedieningsinrichting (Uo respectievelijk Ui) zoals een fotocel of dergelijke, bij het einde van de invoer-geleidingsbaan, alsmede als toevoerinrichting voor de kleefband (6) een beweeglijk gelegerde, in het eindgebied van de invoer-geleidingsbaan (10) instuurbare kleefbandaandrukrol (60) aanvezig is, die gevoed wordt met een kleefband 35 (6) vanaf een kleefbandmagazijnrol (61), en verder de afvoertransportbaan (11) voor de door de kleefband (6) aan elkaar gekleefde stroken van een discontinu aangedreven transportrol (62) in het kleefbandstrook-doorloop-gebied voorzien is en als verder deel van de merkinrichting (3) een tweede stans- respectievelijk bij voorkeur drukapparaat (31) voor een algemene 20 zelfde opdrachtskenmerking in het gebied van de afvoertransportbaan (11) aangebracht is en met de zakjes drukinrichting als merk- en impulsgever (33) elektrisch verbonden is, en verder als derde deel van de merkinrichting (3) een stans- of drukapparaat (32) voor het markeren van het einde van de opdracht aangebracht is, dat wederom elektrisch verbonden is met 25 de het lege opdrachtszakje (23) bedrukkende of stanzende merk- en impulsgever (33), die als vierde merkinrichting werkt, waarbij contactbedienings-inrichtingen zoals fotocellen of dergelijke tussen de invoer-geleidingsbaan (10) en de afvoertransportbaan (11) aangebracht zijn en als centrale stuurelementen dienen voor het eerste druk- of stansapparaat (30), als-30 mede de aandrijving van de transportband (13), de insturing van de kleefbandaandrukrol (6o) en de draaibeweging van de transportrol (62), waarbij de contactbedieningsinrichtingen (Uo, Ui) bij voorkeur elektrisch verbonden zijn met de bewegingsinrichting voor een speraanslag (U), die in hun naderingsbereik ligt, waarbij zij hunnerzijds door de afzonderlijke stroken 35 (2) bedienbaar zijn, en bovendien de afvoertransportbaan (11) gevolgd wordt 7906842 π door een discontinu aangedreven opvikkelinrichting (12) voor de gemerkte, samenhangende afzonderlijke stroken (2).

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de invoer-geleidingsbaan (10) in het voorste gebied aan beide zijden ver-5 breed is, zodat hij een V-vormige ingangsgeleiding voor de strook (2) vormt.

10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de afvoertransportbaan (11) in het achterste bereik naar beneden afgerond is, zodat de stroken naar beneden gevoerd worden, en dat de opvikkel-]q richting (12) van een spoelvormig uitwisselbare rol (112) voorzien is, alsmede een stuurvip (212) met een hefboom (312) voor het sturen van de aandrijving (512) voor de rol (112).

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat op het invendige van de spoelvormige rol (112) een vipvinger (1*12) rust, ^ waarvan de zwenkarm zich bevindt voor de rol.

12. Inrichting volgens conclusie 10, met het VgnmerV - dat de stuurvip (212) een U-vormige doorsnede bezit, waaromheen de strook gevoerd wordt, waarbij de stuurvip (212) als spanningsgever dient.

13. Inrichting volgens conclusie l*, met het kenmerk, dat 20 van de bij de invoer-geleidingsbaan (10) en de afvoertransportbaan (11) behorende merkinrichtingen het eerste stans-drukapparaat (30), het tweede stans- of drukapparaat (31) en het eindstansapparaat (32) afneembaar en/of zwenkbaar aan het machinefreem bevestigd zijn. 1U. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 25 de speraanslag (1*) in het bovenste gebied een vertanding bezit en op een wip (1*5) aangebracht is en door de centrale stuurelementen (1*0, 1*1), alsmede door een elektronische inrichting (1*1* respectievelijk 1l*l*) stuurbaar is.

15· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de kleefbandaandrukrol (60) op een vip aangebracht is die een zvenkpunt 2o (260) bezit en van een stuurmagneet (l*6o) voorzien is, die zijnerzijds met de elektronische inrichting (11*1* respectievelijk 1*1*) elektrisch verbonden is. 16.Inrichting volgens conclusie 1*, met het kenmerk, dat de contactbedieningsinrichtingen (1*0, 1*1) als lichtkasten uitgevoerd zijn 35 en elektrisch met de éektronisehe inrichting (1*1* respectievelijk 1M*) 7906842 *· <4. % verbonden zijn, die de merkinrichtingen (30 , 31, 32 en 33), de speraan-slag (b) en de kleefbandaandrukrol (60), alsmede de transportband (13), de transportrol (62) en het opdrachtleesapparaat (5) alsmede de aandrijving (512) stuurt.

17. Inrichting volgens conclusie b, met het kenmerk, dat de filmstroken (20) en bestelstroken (21) door een verbindingsstrook (22) met elkaar verbonden 2ijn, waarop de kleefband (6) is aangebracht.

18. Inrichting volgens conclusie b, met het kenmerk, dat voor of na elke opdracht bestaande uit de aan elkaar gehechte reeks van stroken (2) een voorloopstuk of naloopstuk in de totale strook gevoegd is. 19* Inrichting volgens conclusie b, met het kenmerk, dat ook de transportrol (62) in het gebied van de afvoertransportbaan (11) beweeglijk gelegerd is en in de afvoertransportbaan (11) instuurbaar is om tegen de strook te drukken.

20. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het leesapparaat (5) elektrisch, verbonden is met de merk- en impulsgever (33), die als zakjesdrukinrichting dient, waarbij het de gegevens van het opdrachtvolume in de zakjesdrukinrichting voert, die deze gegevens op het lege opdrachtszakje aanbrengt.

21. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het leesapparaat (5) elektrisch met alle merkinrichtingen (3) verbonden is.

22. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het leesapparaat (5) via de zakjesdrukinrichting (33) elk zakje codeert,

23. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het leesapparaat (5) van een inrichting voorzien is, die een parallel aan de afzonderlijke stroken (2) of aan de totale strook lopende draagbandtf dergelijke beschrijft respectievelijk codeert. 2b. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 20 bet leesapparaat (5) van een inrichting voorzien is, die de nabestelstrook (20) van elke afzonderlijke strook codeert.

25. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in plaats van een leesapparaat een toetsenbord bij het begin van de inloop-baan aangebracht is, dat met de zakjesdrukinrichting (33) bij voorkeur 25 via de éfektronische inrichting (bb), (ibb) elektrisch verbonden is. 7906842 v

26. Inrichting is hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en weergegeven in de tekeningen.

27. Werkwijze als beschreven in de beschrijving. / 7906842