NL7906706A - Trillingsopwekker met verstelbare onbalans. - Google Patents

Description

λ Γ 1 N.O. 28.072

Trillingsonwekker met verstelbare onbalans.

De uitvinding heeft betrekking op een trillingsopwekker met een verstelbare onbalans en met een aandrijfbare opwekas, waarop draaivast ten minste één eerste onbalans en op instelbare wijze verdraaibaar een tweede onbalans zijn aangebracht.

5 Op deze wijze geconstrueerde trillingsopwekkers worden bijvoor beeld toegepast in de transporttechniek of in de heitechniek benevens voor het sorteren, verdelen, doseren, verdichten, losmaken, mengen of dergelijke als heiblok, schudtransporteur, schudzeef, schudtafel enzovoorts. Bij de verschillende gevallen van toepassing is het 10 noodzakelijk om de trillingsf requentie, de trillingsuitslag en in het bijzonder de opwekkracht aan de momentele eisen te kunnen aanpassen. Voor dit doel kan voor het passend instellen van de trillingsfre-quentie het toerental van de onbalansen worden veranderd. De trillingsuitslag kan via het statische moment van de onbalansen worden 15 beïnvloed, terwijl de opwekkracht door passende verandering van de centrifugaalkracht van de draaiende onbalansen op de gewenste waarde kan worden gebracht, bijvoorbeeld door verstelling van de excentriciteit of door verstelling van de relatieve fasestand van de ten opzichte van de opwekas draaivaste en van de verstelbare onbalansen-20 massa. Worden de afzonderlijke parameters voor het aanpassen van de inrichting aan de momentele bedrijfstoestand slechts in stilstand op de noodzakelijke waarde ingesteld, dan leidt dit tot economisch nadelige bedrijfsonderbrekingen. Ook kan een exact economisch verantwoorden instelling van de inrichting in de meeste gevallen slechts 25 tijdens een bedrijf worden uitgevoerd, wat ten gevolge van de quadra-tische afhankelijkheid van de opwekkracht van het trillingsgetal een groot aantal nastellingen bij stilstand noodzakelijk zouden maken, die met oneconomische bedrijfsonderbrekingen gepaard zouden gaan.

Het is bekend om bij trillingsopwekkers met een aantal onbalans-30 assen paren van deze onbalans-assen in hun relatieve fasestand zo ten opzichte van elkaar te verdraaien, dat de trillingsgrootheden door vektorieel optellen of aftrekken op passende wijze worden vergroot of verkleind. De verstelling van de fasestand vindt plaats met behulp van aandrijvingen, bijvoorbeeld planeten-, kegelwiel-, 55 differentieel-, of schroefaandrijvingen, die met aanzienlijke kosten zijn verbonden en meestal geen compacte opbouw van een machine mogelijk maken. Dergelijke gecompliceerde aandrijfinrichtingen vindt men volgens de stand van de techniek ook bij trillingsopwekkers met 7906706 : 2 ί ί een enkele onbalans-as, die ten opzichte van de as draaivaste en verstelbare respectievelijk verdraaibare onbalans-delen bevat, waarbij de relatieve hoek van de beide onbalans-delen met meestal gelijke excentriciteit door deze aandrijving kan worden veranderd, zo-5 dat de resulterende trillingsgrootheid van de opwekkracht nul (compensatie van de onbalansdelen bij ten opzichte van de draaias diametraal tegenoverliggende opstelling tot een maximum kan worden ingesteld (axiale uitrichting van de onbalans-delen). In het bijzonder bij de bekende trillingsopwekkers met een enkele onbalans-as, 10 waarbij een compacte en gemakkelijk te hanteren bedrijf wordt nagestreefd, nemen de voor de verstelling van de onbalans-delen noodzakelijke middelen, namelijk de genoemde aandrijvingen, in de regel bij economisch verantwoorde constructiekosten een aanzienlijke ruimte in. Yoor het verminderen van de aandrijfkosten voor het ini' 5 stellen van de relatieve hoek tussen de ten opzichte van elkaar verstelbare onbalans-massa's is het uit het Duitse octrooischrift 2.553*800 bekend om de opwekkracht van de trillingsopwekker afhankelijk van het toerental met gebruikmaking van de centrifugaalkracht van de onbalansen tijdens een bedrijf in te stellen. De opwekas bevat 20 bij deze bekende uitvoeringsvorm een excentrisch ten opzichte van de hartlijn van de as aangebrachte schouder, waarop de verdraaide onbalans-massa is gelegerd, waarbij tussen de draaivaste onbalans-massa en de verdraaibare onbalans-massa een in omtreksrichting werkend veerelement is ingezet, waarvan de terugstelkracht tegen het 25 centrifugaalkrachtmoment van de verdraaibare onbalans-massa tijdens een loop bij niet arrêteren werkt en dientengevolge bij verandering van het bedrijfstoerental een hoekverstelling tussen de onbalans-massa' s mogelijk wordt gemaakt. Na het instellen van een hoek worden vaststelmiddelen voor het arrêteren van de draaibare onbalans-massa 30 op de opwekas bediend. Ofschoon deze bekende trillingsinrichting met het oog op zijn robuuste compacte opbouw en zijn bedrijfszekerheid en zijn eenvoudige, en snelle verstelbaarheid wezenlijke voordelen ten opzichte van andere bekende uitvoeringsvormen heeft, . wordt de van het toerental afhankelijke instelling van de opwekkracht, 35 die uitsluitend tijdens een bedrijf mogelijk is, in vele gevallen als storend ondervonden.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een trillingsopwekker met een verstelbare onbalans van het in de aanhef genoemde type, waarbij bij een eenvoudig opbouw een nauwkeurige en betrouw-40 bare instelling van de onbalans onafhankelijk van de draairichting 7906706 * Λ 3 en in het "bijzonder onafhankelijk van het toerental mogelijk is.

Dit wordt volgens de uitvinding daardoor "bereikt, dat een ten opzichte van de opwekas concentrische, op de in elke verstelstand arrêteerhare tweede ohbalans-massa gevormde tandkrans, waarin een 5 aan de eerste onhalans-massa "bevestigde, tangentieel ten opzichte van de tandkrans heen- en weerbeweegbare, bedienbare verstelklink in ingrijping kan worden gebracht.

Door de toepassing van de eenvoudigste mechanische middelen in de vorm van een tandkrans en een verstelklink wordt niet alleen 10 een compacte ophouw een een wat de kosten betreft gunstige vervaardiging bereikt, maar kan ook de opwekkracht van een trillings-systeem op eenvoudige wijze van buitenaf praktisch willekeurig en betrouwbaar worden ingesteld. Tandkrans en verstelklink kunnen als afzonderlijke bouwdelen gemakkelijk worden vervaardigd en in 15 onbalans-machines worden gemonteerd. Yan voordeel is in het bijzonder de eenvoudige verwisselbaarheid van tandkrans en verstelklink, die aan een vergrote slijtage gedurende een bedrijf kunnen zijn onderworpen. Ook kunnen bekende onbalans-inriehtingen op eenvoudige wijze met behulp van de middelen volgens de uitvinding worden uit-20 gerust. De verstelling van de onbalans volgens de uitvinding vindt onafhankelijk van de draairichting en onafhankelijk van het toerental plaats, bijvoorbeeld via een eenvoudige methode van digitale drukmediumtoevoer.

Yolgens een voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding 25 is de tweede onbalans-massa tegen een concentrisch aanslagvlak aan de eerste onbalans-massa door middel van een veer voorgespannen.

Op het aanslagvlak kan verder in het bijzonder een wrijvings-beslag worden aangebracht.

De veer wordt bij voorkeur door een schotelveerconstructie ge-30 vormd, die concentrisch om de opwekas is aangebracht en daartegen is af gesteund.

De kraeht-weg-kenlijn van de schotelveerconstructie verloopt in het gekozen voorspanningsweggebied quasi zonder toename.

Op deze eenvoudige en compacte wijze wordt een in elke verstel-35 stand arrêteerhare tweede onbalans-massa verschaft, waarbij de schotelveerconstructie met een bepaalde aandrukkracht tegen het wrij-vingsvlak van de eerste onbalans-massa wordt aangedrukt. Door de quasi constante voorspanningskracht blijft ook bij verzakkingen, bijvoorbeeld ten gevolge van slijtage van het wrijvingsbeslag, de 40 gewenste aandrukkracht behouden. Door de bepaalde wrijvingssluiting 7906706 *· * 4 is een ongewilde standverandering, respectievelijk hoekverstelling van de beide massa's ten opzichte van elkaar ten gevolge van traag-heidskrachten uitgesloten.

De kracht-weg-kenlijnen van de bekende schotelveren verlopen in 5 het algemeen proportiobeel stijgend met een licht depressieve karakteristiek. Daarentegen worden bij de uitvinding bijzondere schotelveren toegepast, waarbij de spankracht tot aan een bepaalde veerweg toeneemt, de toename tenslotte altijd kleiner wordt en tenslotte zelfs bij een verdere invering een lichte teruggang van 10 de spankracht plaatsvindt. Dit gebied wordt als voorspanningswegge-bied benut, waarbij een quasi constant werkende veerkracht in een zeker wegtolerantiegebied wordt verkregen.

De tweede onbalans-massa is bij een verder voordeel biedende uitvoeringsvorm volgens de uitvinding via naaldlegers op de opwekas 15 afgesteund.

Bij een verdere, doelmatige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is bij twee op de opwekas draaivast verbonden axiaal uitgerichte en zich op afstand van elkaar bevindende eerste onbalans-massa's een enkele verstelbare tweede onbalans-massa aangebracht, die tussen de 20 eerste onbalans-massa's een enkele verstelbare tweede onbalans-massa aangebracht, die tussen de eerste onbalans-massa's inligt, waarbij de schotelveren tegen de eerste onbalans-massa zijn afgesteund, die niet het aanslagvlak bevat.

In het bijzonder is de tandkrans op de naar het aanslagvlak 25 van de eerste onbalans-massa toegekeerde kopzijde van de tweede onbalans-massa aangebracht.

De tandkrans kan voor een gemakkelijke montage of demontage aan de tweede onbalans-massa door middel van bouten of een schroefverbinding worden aangeflenst.

30 In het bijzonder voordelig is het, wanneer de in de tandkrans ingrijpende verstelklink hydraulisch bedienbaar is uitgevoerd. In het bijzonder kan de verstelklink door een tegen de het aanslagvlak bevattende eerste onbalans bevestigde, bedienbare zuiger-cilinder-inrichting heen- en weerbeweegbaar zijn. Hierbij kan de klink in een 35dwarsboring van de zuiger worden opgenomen en daarin via een voorafbepaalde lengte verschuifbaar worden geleid, en kan het ingrijpdeel van de verstelklink door een langwerpig gat in de cilinderwand zijdelings naar buiten steken, waarbij de lengte van het langwerpige gat overeenkomt met de maximale slaglengte van de zuiger. Bij een bij-4Qzonder eenvoudige uitvoeringsvorm kan de zuiger van de zuiger-cilin- 7906705 * * 5 der-inrichting tegen een terugstelveer in eenzijdig hydraulisch worden belast. De terugstelling van de zuiger karn daarbij door een gasveer plaatsvinden, die door een gaskamer tegen de niet hydraulisch belastbare kopkant van de cilinder van de zuiger-cHinder-inrichting 5 bepaald wordt, waarbij de zuiger ten opzichte van de gaskamer door een membraan is af gedicht.

In de vrije kopkant van de gaskamer is in het bijzonder een axiale stelschroef aangebracht, die een verstelbare aanslag voor de hydraulische zuiger verschaft.

10 In plaats van de gasveer kan echter ook een drukveer worden toegepast, die tegen de niet hydraulisch belaste kopkant van de cilinder van de zuiger-cilinder-inriehting en tegen overeenkomstige kopzijde van de zuiger is afgesteund.

Een bijzonder doelmatige en compacte constructie is daardoor 15 gekenmerkt, dat de verstelklink in de zuiger-cilinder-inrichting zelf als hydraulisch bedienbare tweede zuiger en de dwarsboring van de zuiger als tweede cilindrische ruimte zijn uitgevoerd.

Bij voorkeur wordt daarbij hetzelfde hydraulische systeem toegepast doordat de verstelklink met de zuiger-c ilinder-inrichting 20 hydraulisch is verbonden.

De zuiger van de zuiger-cilinder-inrichting kan op zijn hydraulisch belastbare zijde hol worden uitgevoerd, terwijl in de bodemwand van het holle gedeelte een hydraulische toevoer naar de verstelklink verloopt.

25 De dwarsboring van de zuiger bevat een schouder, die als aanslag voor de verstelklink dienst doet.

De verstelklink in de dwarsboring van de zuiger is bij een bijzonder doelmatige uitvindingsvorm in de richting van de tandkrans door een drukveer voorgespannen. Daardoor blijft de verstelklink 30 ook dan in ingrijping in de tandkrans, wanneer geen hydraulische kracht aanwezig is. Vanneer de verstelklink hierbij vol in de tandkrans ingrijpt, dan wordt een extra vergrendeling of arrêtering naast de wr^vingssluiting tussen de draaivaste en de draaibeweegbare on-balans-massa verschaft.

35 In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft de tandkrans een zaagtand- respectievelijk een versperringsklinkprofiel, waarbij het profiel van het ingrijpdeel van de verstelklink overeenkomstig geconfigureerd is en een afschuiving heeft, die bij terug-waartse slag van de zuiger samen met de verstelklink als helling 40kan worden toegepast, namelijk dan, wanneer de verstelklink in de 7906706 ψ * 6 dwars boring door middel van een drukveer is voorgespannen. Tandkrans en verstelbare klink hebben dan de werking van de functie van een palwerk.

Een trillingsopwekker, die een in beide omtreksrichtingen ver-5 stelbare tweede onbalans-massa bevat, wordt bij voorkeur zodanig geconstrueerd, dat op de tweede onbalans-massa een tweede tandkrans met een zaagtand- respectievelijk versperringsklinkprofiel is aangebracht en een bij deze tandkrans behorende tweede verstelklink is aangebracht, waarbij het zaagtandprofiel ten opzichte van de eerste 10 tandkrans en de eerste verstelklink omgekeerd is aangebracht. Zijn zoals bij een eerder genoemde voordeel biedende uitvoeringsvorm twee draaivaste eerste onbalans-massa's aangebracht, dan verdient het de voorkeur om de tweede verstelklink aan de draaivaste eerste onbalans-massa te bevestigen, die niet in een wrijvingssluiting met de ver-15 stelbare onbalans-massa staat. Beide verstelinrichtingen kunnen in het bedrijf naar keuze worden bediend, waarbij een bediening van de ene verstelinrichting de verstelklink van de andere verstelin-richting niet in de bijbehorende tandkrans ingrijpt.

Bij een andere alternatieve uitvoeringsvorm van een in beide 20 richtingen verstelbare trillingsopwekker heeft de tandkrans een evolventenprofiel en kan de zuiger-cilinder-inrichting aan beide zijden hydraulisch worden belast. In het bijzonder kan een afzonderlijke stuurzuiger voor de verstelklink worden aangebracht, waardoor telkens slechts vanaf de door druk belaste zuigerzijde drukmedium 25 kan worden toegevoerd.

Be aansluiting aan een hydraulische bron wordt bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de hydraulische zijde van de cilinder van de zuiger-cilinder-inrichting door een boringssysteem in de opwekas en in de onbalans-massa aan een hydromotor en/of een uitwendige druk-30 oliebron is aangesloten.

In het bijzonder heeft het boringssysteem een axiale boring in de aandrijfbare opwekas, die met de hol geboorde aandrijfas van de·, stationaire hydromotor respectievelijk van de uitwendige stationaire drukoliebron in wezen is uitgericht, en gaat het buitenste eind 35 van de axiale boring in een grotere axiale boring over, waarin een steeknippel met een omtreksafdichting is ingezet, die op zijn beurt via een flexibel slangstuk met de hol geboorde drijfas van de hydromotor respectievelijk van de uitwendige drukoliebron is verbonden. Hierbij staat de hol geboorde drijfas van de hydromotor met de lek-40 olieryimte van de motor in verbinding, en kan door gepaste drukvoor- 7906706 7 spanning van de afvoer van de lekolie respectievelijk door het aanbrenger van de uitwendige drukoliebron op deze lekolieafvoer de in intervallen optredende belasting van de verstelinrichting op eenvoudige wijze worden uitgevoerd.

5 Een voordeel biedende verdere uitvoeringsvorm, is daardoor ge kenmerkt, dat de verstelklink zwenkbaar aan de eenzijdig hydraulisch belastbare zuiger van een zuiger-cilinder-inrichting is aangebracht zodanig, dat tijdens een door middel van een drukveer bewerkstelligende terugwaartse slag van de zuiger de verstelklink door een bij-10 behorende tandrug van een tand van de tandkrans kipbaar is en in de aangrenzende tand kan worden ingebracht. Daarbij kan de verstelklink, die excentrisch aan de zuiger is aangebracht, door de tijdens een bedrijf optredende centrifugaalkracht in de aangrenzende tand van de tandkrans worden gebracht.

15 In principe heeft de uitvinding dus betrekking op een draaiend opweksysteem met twee massa's, waarbij de ene massa draaivast met de opwekas is verbonden en de tweede massa draaibeweegbaar door middel van een bepaalde wrijvingssluiting aan de eerste massa is gekoppeld, waarbij een verstelinrichting voor het veranderen van de stand van 20 de draaiboek van beide massa's ten opzichte van elkaar dient en een arrêtering van de draaibeweegbare massa in elke verstelstand door middel van de bepaalde wrijvingssluiting plaatsvindt. De verstelling vindt onafhankelijk van de draairichting en onafhankelijk van het toerental plaats door middel van een eenvoudige methode met digitale 25 drukmediumtoevoer, en wel eenvoudig werkend, dat wil zeggen in een omtreksrichting hoewel ook bij voordeel biedende uitvoeringsvormen dubbel werkend, dat wil zeggen in beide omtreksriehtingen.

7906706 * > 8

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader verduidelijkt.

Fig. 1 geeft een axiale doorsnede van een volgens de uitvinding opgebouwde trillingsopwekker met een verstelinrichting 5 weer.

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn A-B in fig. 1.

Fig· 3 geeft op grotere schaal een detail van een. verstel-klink volgens de fig. 1 en 2 met bijbehorende hydraulische aansluiting weer.

10 Fig. 4 is een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met een tweede tandkrans en een bijbehorende verstelklink voor het kunnen verstellen in beide omtreksrichtingen.

Fig. 5 is een derde uitvoeringsvorm van een omkeerbaar ver-stelsysteem met een enkele tandkrans met een evolventenprofiel 15 en dubbel werkende hydraulische zuigers benevens een afzonderlijke stuurzuiger.

Fig. 6 geeft een detail volgens fig. 5 in het gebied van de afzonderlijke stuurzuiger weer.

Fig. 7 is een verdere uitvoeringsvorm overeenkomstig fig. 4 20 met twee verstelklinken.

Fig. 8 geeft een verdere bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met een kipbare verstelklink weer.

Fig. 9 geeft een bijzonder wat de functie betreft zekere en veilige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met een kipbaar voor-25 gespannen verstelklink weer.

De schematische voorstelling volgens fig. 1 toont een trillingsopwekker met volgens de uitvinding verstelbare onbalansmassa's in een langsdoorsnede of axiale doorsnede weer.

Een opwek-as 1 van de trillingsopwekker is op een de tril-30 lingsopwekking overdragend frame 33 via rollegers 2, 2' axiaal gefixeerd gelegerd. Op het gedeelte van de as 1 tussen de legerplaatsen zijn drie onbalans-massa's 3» 3' en 4 aangebracht, waarbij de beide eerste onbalans-massa’s 3> 3' draaivast ten opzichte van de as 1 op een afstand van elkaar axiaal uitgericht zijn be-35 vestigd, terwijl de onbalans-massa 4 ten: opzichte van de opwekas 1 draaibaar via de naaldlegers 35 is afgesteund en tussen de beide eerste draaivaste onbalans-massa's 3» 3' is aangebracht. De draai-beweeglijke tweede onbalansmassa 4 staat in axiale richting van de ene draaivaste (in fig. 1 de rechtse) onbalansmassa 3% via een 40 concentrisch aanslagvlak 30 met een wrijvingsbeslag 5 daarop, /906706 « * 9 met een overeenkomstig werkvlak van de tweede onbalans-massa 4 in ingrijping.

Een aantal schotelveren 6 is concentrisch om de opwekas 1 aangebracht en steunt daartegen of tegen de andere draaivaste 5 onbalans-massa 3» die geen aanslagvlak 30 bevat. De bepaalde aan-drukkracht tegen het wrijvingsbeslag 5 wordt in het bijzonder door schotelveren bereikt, waarvan de kracht-weg-kenlijn in een bepaald gebied quasi zonder stijging verloopt, zodat ook bij inzakkingen, bijvoorbeeld ten gevolge van slijtage van het wrijvingsbeslag, 10 de gewenste aandrukkraoht behouden blijft, en een ongewilde stands-verandering van de beide relatief ten opzichte van elkaar beweegbare massadelen ten gevolge van traagheidskrachten is uitgesloten.

Het is duidelijk, dat op grond van de wrijvingssluiting tussen de beide relatief ten opzichte van elkaar verdraaibare onbalans-massa's 15 een fixering van de plaats respectievelijk arretering in elke ver-stelstand mogelijk is.

Tegen de tweede, draaibeweeglijke onbalans-massa 4 is in het gebied van het werkvlak voor de wrijvingssluiting met de draaivaste onbalans-massa 3' een tandkrans 7 aangeflenst, die op zijn totale 20 omtrek zonder openingen van een zaagtandproefiel respectievelijk van een pal- of grendelvertanding is voorzien, zie fig. 2. In de tandkrans 7 grijpt een verstelklink 18 in, die bij passende bediening, dat wil zeggen van een taktwijze heen- en weerbeweging in tangentiale richting ten opzichte van de tandkrans in het gebied van 25 het ingrijppunt de tandkrans 7 samen met de draaibeweeglijke onbalans-massa 4 onder overwinning van het wrijvingsmoment tussen de draaibeweeglijke onbalans-massa 4 en de draaivaste onbalans-massa 3' over een met de slag van de verstelklink 18 overeenkomend hoekbedragfworSt bewogen en dus de draaibeweeglijke onbalans-massa 30 4 ten opzichte van de beide andere eerste onbalans-massa’s 3 en 3’ verstelt. Bij een enkele verstelpas wordt bij voorkeur de tandkrans 7 over een enkele tand naar voren bewogen.

Be verstelklink 18 kan hydraulisch worden bediend en in een verstel inrichting in de vorm van een zuiger-cilinder-inrichting 8 35 beweegbaar worden bevestigd en wel in een dwarsboring 28 van de zuiger 16 van de zuiger-cilinder-inrichting 8, waarbij de zuiger 16 op zijn beurt in de zuiger-cilinder-inrichting 8 heen en weer kan bewegen.

Be opbouw van de zuiger-cilinder-inrichting 8, die op zijn 40 beurt tegen de draaivaste, volgens fig. 1 rechter onbalans-massa 7906706 10 3’ via schroefverbindingen 37 is bevestigd, is in fig. 3 in een groter detail aangegeven. De inrichting 8 bevat een cilinderhuis 14» waarin de de dwarsboring 28 bevattende zuiger 16 kan worden verschoven. De zuiger 16 is eenzijdig hydraulisch belastbaar en wel 5 via een hydraulische doorgang 23 in het cilinderhuis 14» in de fig.

3 aan de rechterzijde, terwijl het cilinderhuis 14 aan zijn ene kopzijde, die op de hydraulische zijde van de zuiger 16 ligt, door een afsluiting 15 mediumafdichtend is afgesloten.

Op de andere, niet hydraulische belastbare kopzijde van de 10 zuiger is een terugstelveer in de vorm van een gasveer aangebracht. Deze wordt door een gasveerkamer 17 bepaald, die als kap 22 tegen het overeenkomstige kopzijdige eind van het cilinderhuis 14 gasdicht is aangesloten. De gaskamer 17, die bij voorkeur met stikstof als verend medium wordt gevuld, wordt ten opzichte van de toegekeerde 15 kopzijde van de zuiger-16 door middel van een elastisch membraan 21 af gedicht. In de vrije kopzijde van de gaskamer 17 is een axiale instelschroef 36 aangebracht, die een bepaalde aanslag voor de hydraulische zuiger 16 verschaft, zodat de maximale slag'van de zuiger 16 en dus de maximale heen- en weerbeweegbaarheid van de ver-20 stelklink 18 kan worden ingesteld.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan in plaats van de gaskamer 17 als terugstelveer 34 ook een mechanische veer, bijvoorbeeld een drukveer, voor het terugstellen van de enkelvoudig werkende, hydraulisch bedienbare zuiger 16 worden aangebracht.

25 De in de dwarsboring 28 in verticale richting voor het heen en weerbewegen van de zuiger 16 op zijn beurt heen en weerbeweeg-bare verstelklihk 18 steekt door een langwerpig gat 25 in de cilin-derwand 14 zijdelings buiten de zuiger-cilinder-inrichting 8 uit, om tijdens het bedrijf in de bijbehorende tandkrans 7 in te grijpen. 30 De axiale lengte van het langwerpige gat 25 wordt door de slag van de zuiger 16 vastgelegd.

De verstelklink 18 volgens het uitvoeringsvoorbeeld van fig.3 wordt door middel van een drukveer in de richting van de tandkrans 7 voorgespannen, waarbij in de maximale ingrijpingsstand 35 van de verstelklink 18 deze tegen een concentrische schouder 40 in de dwarsboring 28 van de zuiger 16 aanstoot.

De zuiger 16 is aan zijn beide einden aan de kopzijden hol uitgevoerd en heeft in de bodemwand 38 op de hydraulische zijde een hydraulische geleiding voor de verstelklink 18, die zijnerzijds 40 voor het functioneren als zuiger met overeenkomstige afdichtings- 7906706 11 delen is gevormd, terwijl de dwarsboring 28 van de zuiger 16 als tweede cilinder werkt en door de hydraulische geleiding 24 met "behulp van hetzelfde hydraulische medium hydraulisch kan worden belast, dat ook voor de bediening van de zuiger 16 is aangebracht.

5 Een afsluitstuk 20 sluit de dwarsboring 28 op zijn kopzijde hydraulisch vast af, die niet voor de doorgang van de verstelklink 18 met het doel ingrijping met de tandkrans 7 is aangebracht.

De drukbelasting van de verstelinrichting 18 met behulp van hetzelfde hydraulische medium waarmee de zuiger 16 wordt bediend, 10 heeft het voordeel, dat het verstellen ook bij draaiend opweksysteem kan worden uitgevoerd en de verstelklink 18 in elk geval tegen de > centrif ugaalkracht in ingrijping wordt gehouden. Door de voorspan-ning van de verstelklink 18 door middel van de drukveer 19 in de richting van de tandkrans wordt dan, wanneer het ingrijpingsdeel 15 van de verstelklink 18 maximaal naar buiten is gebracht, een extra rust of arrêtering voor de draaibeweegbare onbalans-massa 4 verschaft, die de reeds aanwezige wrijvingssluiting ondersteunt. Deze rust is zelfs dan werkzaam, wanneer het hydraulische systeem ontlast is. Dus wordt een extra arrêteringssysteem verschaft, dat zelfs bij 20 uitvallen van het eerste arrêteringssysteem (wrijvingssluitverbin-ding) ten gevolge van een slijtage van het wrijvingsbeslag nog voor een onberispelijk gefixeerde verstelling zorg draagt.

De drukbelasting van de zuiger-cilinder-inrichting 8 vindt bij voorkeur door een boringssysteem 9, 9'» 9” in de opwekas 1 en 25 in de eerste draaivaste onbalans-massa 5' plaats, waarbij het boringsysteem 9» 9' en 9" op de zuigerzijde met de hydraulische aansluiting 23 in de cilinderwand 14 van de zuiger-cilinder-inrichting 8 is verbonden, terwijl de uitwendige drukmediumtoevoer via een steeknippel 11 plaatsvindt, die in de ten opzichte van de axiale 30 boring 9 van het boringsysteem 9> 9' en 9" brede axiale boring 10 aan de omtrek af dichtend wordt ingezet en door middel van een flexibel slangstuk 12 aan de hol geboorde aandrijfas van een hydro-motor 13 is aangesloten, waarbij de hol geboorde aandrijfas van de hydromotor met de lekolieruimte van de motor in verbinding staat en 35 door een geschikte drukvoorspanning van de lekolieafvoer een belasting van de verstelinrichting met intervallen op eenvoudige wijze kan worden uitgevoerd.

De hiervoor beschreven hydraulische bedienbare verstelklink 18 is enkelvoudig werkend, dat wil zeggen de klink 18 maakt een 40 verstelling van de verdraaibare onbalans-massa 4 in één omtreks- 7906706 f * 12 richting mogelijk. Bij drukontlasting wordt door middel van de terugstelveer 34 van de zuiger 16 de verstelklink 18 uit de maximale slagstand, in fig. 3 aan de linkerzijde, in de uitgangsstand terug bewegen, waarbij het ingrijpingsdeel van de verstelklink 18 5 met de afschuining 26 in een volgende tand van de tandkrans op grond van de voorspanning van de verstelklink 18 door middel van de drukveer 19 inklinkt, zodat eventueel een nieuwe instelfase kan worden uitgevoerd.

Bij de de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm volgens de 10 uitvinding is een dubbelwerkende verstelling aangebÏacht, dat wil zeggen een verstelling van de verdraaibare onbalans-massa 4 in beide omtreksrichtingen. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm, zie fig.4> is naast de hiervoor beschreven zaagtandkrans 17 samen met de bijbehorende verstelklink 18 een tweede tandkrans 7' met omgekeerd 15 aangebrachte versperringsklinktanden en een bijbehorende tweede verstelcilinder 8' aangebracht, die doelmatig aan de eerste, draai-vaste onbalans-massa 3 is aangebracht. De voor de tweede verstelcilinder 8' noodzakelijke tweede drukmediumtoevoer vindt vanaf het vrije aseind via een normale draaidoorleiding vanaf een afzonderlijk 20 aangestuurde drukbron plaats, dat wil zeggen dat deze op de van de motorzijde afgekeerde vrije aseinde 46 een draaidoorleiding 47 volgens fig. 4 draaibeweegbaar is gelegerd. De toevoer vindt hierbij vanaf een in de figuur niet weergegeven uitwendige drukbron via de toevoerleiding 48 endoor de draaidoorleiding via een boring-25 systeem 49 > 49' en 49" naar de zuiger-cilinder-inrichting 8* plaats.

In fig. 5 is een verdere uitvoeringsvorm van een omkeerbare verstelling met een tandkrans met evolventenprofiel en een dubbelwerkende zuiger-cilinder-inrichting getoond. Een enkele tandkrans 50 werkt hierbij met de zuiger-cilinder-inrichting 51 in bedrijf 30 samen, waarbij de verstelklink 52, die in zijn ingrijpingsdeel aan het evolventenprofiel van de tandkrans is aangepast, in een tand-opening van de tandkrans 50 kan ingrijpen. De verstelklink 52 heeft aan zijn basis een zuiger 331 die in de dwarsboring van de hydraulische zuiger 54 glijdt en van beide zijden van de zuiger 54 uit 35 naar keuze via een afzonderlijke kleine stuurzuiger 60 kan worden belast, waarvan de wijze van functioneren nog in samenhang met fig.6 wordt verduidelijkt.

De zuiger 54 glijdt in het cilinderhuis 55 en wordt door mx&el van de voorgespannen drukveren 58 en 58' in bet midden ge-40 centreerd. De belasting van de zuiger 54 vindt telkens afhankelijk 7906706 « * 13 van de gewenste veasfcelinrichting èf door de boring 57 öf door de boring 57' plaats, waarbij de wijze van het toevoeren van het drukmedium als analoog met de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen moet worden beschouwd. Moet bijvoorbeeld de tandkrans 50 rechtsom 5 worden gedraaid, dan wordt door de boring 57' drukvloeistof op de rechterzijde van de zuiger 4 gevoeed en tegelijkertijd ook via de stuurzuiger 60 onder de zuiger 53 van de verstelklink 52. Deze gaat naar buiten, de zuiger 54 gaat naar rechts naar de aanslag en de tandkrans 50 wordt over een tand verder gedraaid, waarbij de klink 10 52 in de uitsparing 58 van de cilinder glijdt. Daarbij wordt het drukmedium in de linker cilinderkamer volgens de tekening drukloos via de boring 57 verdrongen. Na het verstellen wordt ook de boring 57’ drukloos gemaakt, de verstelklink 52 beweegt ten gevolge van de daarop werkende centrif ugaalkracht onder verdringing van het .j ^ drukmedium uit de tandingrijping en de oentreerveer 56 brengt de zuiger 54 weer in de ruststand.

Yoor de tegengestelde verstelling verloopt het proces omgekeerd.

In fig. 6 is een vergroot gedeelte uit de zuiger 54 onder de 20 dwarsboring weergegeven, die de klinkzuiger 53 opneemt. In de bodem van de dwarsboring is een kleine stuurzuiger 60 in een cilindrische ruimte 61 verschuifbaar gelegerd en via drukveren 62 en 62f in het midden gecentreerd. Vordt nu vanaf de volgens de tekening rechter zijde van de zuiger 54 de druk aangebracht, dan gaat het druk-25 medium, bijvoorbeeld een hydraulische vloeistof, door de boring 65* over het kopvlak van de stuurzuiger 60 en schuift deze naar links tegen de druk van de veer 62 in tot aanslag. Daardoor wordt bewerk, stelligd, dat de verbinding van de boringen 64 en 65 vanaf het middelste manteldeel van de zuiger 60 wordt onderbroken, terwijl door 30 de boring 64', het ringkanaal 66* en de boring 65' het drukmedium voor het naar buiten gaan van de klink onder de zuiger 53 kan stromen. Nadat de verstelling heeft plaatsgevonden, brengt de veer 62 de stuurzuiger 60 weer in de middenstand, terwijl het volume onder de klinkzuiger 53 over beide boringsystemen drukloos kan uittreden.

35 Bij een belasting met P2 vindt een omgekeerde verloop plaats.

Fig. 7 toont een verdere uitvoeringsvorm overeenkomstig fig.5» waarbij de zuiger-cilinder-inrichting van twee verstelklinken 52 en 52’ is voorzien. Telkens wordt een klinkzuiger via de boring 59 respectievelijk 59' door de bijbehorende zuigerzijde met drukmedium 40 belast, zodat de rechter klink bij verdraaiing van de tandkrans 7906706 4 14 rechtsom naar buiten wordt gebracht, terwijl de linkerklink voor de andere draairichting fungeert. Het terugvoeren van de klink na de verstelling vindt hier bijvoorbeeld door drukveren 70 en 70' plaats, die op verlengde bouten 71 en 71* aangrijpen, die door de 5 wand van de zuiger 54 heengaan.

Vanzelfsprekend kan ook bij de uitvoeringsvorm volgens fig.5 terugstelling van de veer van de veasfcelklink 52 volgens fig. 7 in combinatie met de stuurzuiger 60 plaatsvinden.

In fig. 8 is een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm volgens 10 de uitvinding met een verzwenkbare verstelklink 79 getoond. Volgens deze uitvoeringsvorm wordt de heen en weer beweegbare, eenzijdig hydraulisch belastbare zuiger 76 door middel van een veer 77 in drukloze toestand tegen de rechter aanslag van de cilinder 75 gehouden , waarbij dé schacht van de open zuiger 76 aan zijn bovenste 15 deel een boutlegering f8 draagt, die de verstelklink 79 draaibe-wsglijk fixeert. De boutlegering 78 glijdt zijdelings in een uitsparing 80 van de cilinder.

De klink'79 is zodanig uitgevoerd, dat het zwaartepunt "S” daarvan rechts naast de legerbout 81 komt te liggen. Daardoor wordt 20 gewaarborgd, dat de klink 79 bij draaiende inrichting met behulp van de centrifugaalkracht steeds in de weergegeven, verticale stand wordt gehouden. Vindt nu de drukbelasting van de zuiger door de boring 82 plaats, dan beweegt de zuiger 76 tegen de veerspanning in en draait de klink 79 de tandkrans 85 overeenkomstig de zuigerslag 25 een tand verder. Bij drukontlasting drukt de gespannen veer 77 de zuiger 76 in zijn uitgangsstand terug. Daarbij wordt de klink 79 door het oplopen tegen de tandrug 84 naar beneden gekipt, buiten ingrijping gebracht en achter de volgende tand teruggevoerd, waar de klink 79 opnieuw insnapt.

30 Verder kan een in fig. 8 weergegeven verend element 85 worden aangebracht, dat tegen de buitenwand van de cilinder 75 is bevestigd en met zijn verende eind tegen de rugzijde van de klink 79 is voorgespannen en daarbij op een plaats tegen de rugzijde van de klink 79 aanligt, waarin de door de voorspanning op de klink 79 uit-, 35 geoefende kracht deze in de ingekoppelde stand beweegt respectievelijk daarin vasthoudt. Wanneer een dergelijk verend element 85 is aangebracht, dan is een constructie en legering van de klink 79 waarbij het zwaartepunt van de klink 79 deze en de ingekoppelde stand terugvoert, zoals in fig. 8 is weergegeven, niet meer nood-40 aielijk. Het verende element 85 zorgt er dus voor, dat de klink 79 7906706 15 in de stilstand van de verstelinrichting zich in de ingekoppelde stand bevindt, zoals in fig. 8 is weergegeven.

In fig. 9 is een verdere, wat de functie betreft veilige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met een verzwenkbare verstel-5 klink 91 weergegeven. Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt evenals bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 een heen- en weer beweegbare eenzijdig hydraulisch belastbare zuiger 87 door middel van een druk-veer 89 in de drukloze toestand tegen de rechter aanslag van een cilinder 86 vastgehouden. Een zuigerstang 88 is aan de bodem van de 10 zuiger 87 vast aangebracht en strekt zich door de drukveer 89 en een glij-geleidingsopening in de tegenover de rechter aanslag liggende zijde van de cilinder 86 naar buiten uit. Aan het vrije eind van de zuigerstang 88 is een kopstuk 90 aangebracht, op wiens bij de tandkrans 97 behorende zijde de verstelklink 91 door midden van 15 een boutenlegering 92 verzwenkbaar is aangebracht. Een als schroef-veer 93 gevormd verend element is met het ene eind in een uitsparing van het kopstuk 90 en met het andere eind tegen een steunaanzetstuk van de verstelklink 91 afgesteund en spant de verstelklink 91 in ie ingekoppelde stand voor. Bovendien is het kopstuk 90 op de tegen-20 over de verstelklink 91 liggende zijde van een prismavormig aanzet-stuk 94 voorzien, dat als geleidingsdeel is geconstrueerd en in een geleidingsrail 95 glijdt, die aan de cilinder 86 is bevestigd. Be drukbelasting van de zuiger 87 vindt door een boring 96 plaats.

Be wijze van functioneren van de uitvoeringsvorm volgens fig. 25 9 is gelijk aan die van de uitvoeringsvorm volgens fig. 8. Bij de teruggaande beweging van de zuiger in de uitgangsstand wordt de verstelklink eveneens door oplopen tegen de rug van een versteltand naar beneden gekipt, buiten ingrijping gebracht en dan achter de volgende tand in de ingekoppelde stand teruggevoerd en wel bij de 30 uitvoeringsvorm volgens fig. 9 door het verende element 93 op dezelfde wijze zoals bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 met het verende element 85 gebeurt.

7906706

Claims (31)

1. Trillingsopwekker met verstelbare onbalans en met een aandrijfbare opwekas, waarop draaivast ten minste één eerste on-balans-massa en op instelbare wijze verdraaibaar een tweede 5 onbalans-massa zijn aangebracht, gekenmerkt door een ten opzichte van de opwekas (1) concentrisch, op de in elke verstel-stand arrêteerbare tweede onbalans-massa (4) gevormde tandkrans (7)> waarin een aan de eerste onbalans-massa (3, 3') bevestigde, tangen-tieel ten opzichte van de tandkrans (7) heen en weer beweegbare, 10 bedienbare verstelklink (18, 79) in ingrijping kan worden gebracht.

2. Trillingsopwekker volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de tweede onbalans-massa (4) tegen een concentrisch aanslagvlak (30) tegen, de eerste onbalans-massa (3') onder veerspanning staat. 15 3· Trillingsopwekker volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat op het aanslagvlak (30) een wrijvingsbeslag (5) is aangebracht.

4. Trillingsopwekker volgens conclusie 2 of 3» a e t het kenmerk, dat de tweede onbalans-massa (4) door een schotel- 20 veerstel (6) is voorgespannen, dat concentrisch om de opwekas (1) is aangebracht en daartegenaan is afgesteund.

5. Trillingsopwekker volgens conclusie 4* m e t het kenmerk, dat de kracht-weg-kenlijn van de schotelveren (6) in het betreffende voorspangebied in wezen constant verloopt.

6. Trillingsopwekker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede onbalans-massa (4) via naaldlegers (35) op de opwekas (1) is afgesteund.

7. Trillingsopwekker volgens één van de conclusies 4-6, met het kenmerk, dat bij twee op de opwekas (1) 30 draaivast verbonden aziaaal uitgerichte en zich op afstand bevindende eerste onbalans-massa’s (3,3') een enkele verstelbare tweede onbalans-massa (4) is aangebracht, die tussen de eerste onbalans-massa' s (3, 3') ligt, waarbij de schotelveren (6) tegen de eerste onbalans-massa (3) zijn afgesteund, die niet het aanslagvlak (30) 35 bevat.

8. Trillingsopwekker volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandkrans (7) op de naar het aanslagvlak van de eerste onbalans-massa (3') toegewende kopkant van de tweede onbalans-massa (4) is aangebracht. 40 9· Trillingsopwekker volgens conclusie 8, m e t h e t 7906706 kenmerk, dat de tandkrans (7) tegen de tweede onbalans-massa (4) door middel van bouten (32) is aangeflenst.

10. Trillingsopwekker volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in de tandkrans (7) ingrijpen- 5 de verstelklink (18) hydraulisch kan worden bediend.

11. Trillingsopwekker volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verstelklink (18) in een tegen de het aan-slagvlak (30) bevattende eerste onbalans-massa (3') bevestigde, bedienbare zuiger-cilinder-inrichting (8) is afgesteund en heen- 10 en weer beweegbaar is.

12. Trillingsopwekker volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat de verstelklink (18) in een dwarshoring (28) van de zuiger (16) van de zuiger-cilinder-inrichting (8) is opgenomen en daarin over een voorafbepaalde lengte verschuifbaar wordt geleid, 15 terwijl het ingrijpdeel van de verstelklink door een langwerpig gat (25) in de cilinderwand zijdelings naar buiten steekt, waarbij de lengte van het langwerpige gat (25) overeenkomt met de maximale slaglengte van de zuiger (16).

13· Trillingsopwekker volgens conclusie 11 of 12, met 20 het kenmerk, dat de zuiger (16) tegen een terugstelveer (34) in eenzijdig hydraulisch kan worden belast.

14· Trillingsopwekker volgens conclusie 13, m e t het kenmerk, dat de terugstelveer (34) een gasveer is, die door een gaskamer (17) aan de niet hydraulisch belastbare kopkant van de 25 cilinder (14) van de zuiger-cilinder-inrichting (8) wordt bepaald, waarbij de zuiger (16) ten opzichte van de gaskamer (17) door een membraan (21) is afgedicht.

15. Trillingsopwekker volgens conclusie 13 of 14> m e t het kenmerk, dat in de vrije kopkant van de gaskamer (17) 30 een axiale stelschroef (36) is aangebracht, die een bepaalde aanslag voor de hydraulische zuiger (16) verschaft.

16. Trillingsopwekker volgens conclusie 13, m e t het kenmerk, dat de terugstelveer (34) een drukveer is, die tegen de niet hydraulisch belastbare kopkant van de cilinder (14) van de 35 zuiger-cilinder-inrichting (8) en tegen de overeenkomstige kopkant van de zuiger is afgesteund.

17. Trillingsopwekker volgens één van de conclusies 11 - 16, met het kenmerk, dat de verstelklink (18) in de zuiger-cilinder-inrichting (8) zelf als hydraulisch bedienbare tweede zui- 40 ger en de dwarsboringen (28) van een zuiger (16) als een tweede 7906706 V cilinderruimte zijn uitgevoerd.

18. Trillingsopwekker volgens conclusie 17, a e t het kenmerk, dat de verstelklink (18) met de zuiger-cilinder-inrichting (8) hydraulisch is verbonden.

19. Trillingsopwekker volgens conclusie 18, m e t het kenmerk, dat de zuiger (16) op zijn hydraulisch belastbare zijde hol is uitgevoerd, terwijl in de bodemwand (58) van het holle gedeelte een hydraulische toevoer (24) naar de verstelklink (18) is aangebracht.

20. Trillingsopwekker volgens één van de conclusies 12-19, met het kenmerk, dat de dwarsboring (28) van de zuiger (16) een als aanslag voor de verstelklink (18) dienende schouder (40) bevat.

21. Trillingsopwekker volgens één van de conclusies 12-20, 15 met het kenme r k, dat de verstelklink (18) in de dwarsboring (28) van de zuiger (16) in de richting van de tandkrans (7) door een drukveer (19) wordt voorgespannen.

22. Trillingsopwekker volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk,, dat de tandkrans (7) een zaagtand- 20 respectievelijk een versperringsklinkprofiel bevat, waarbij het profiel van het ingrijpdeel van de verstelklink (18) overeenkomstig is geconfigureerd en een afschuining (26) bevat, die bij terugwaartse slag van de zuiger (16) samen met de verstelklink (18) als geleidings-helling kan worden toegepast.

25. Trillingsopwekker volgens conclusie 22,met het kenmerk, dat op de tweede onbalans-massa (4) een tweede tandkrans met een zaagtand- respectievelijk versperringsklinkprofiel is aangebracht en een tot deze tandkrans behorende tweede verstelklink is aangebracht,waarbij het zaagtandpro^fiel ten opzichte van dat van 50 tde eerste tandkrans en dat van de eerste verstelklink Omgekeerd is aangebracht.

24. Trillingsopwekker volgens één van de conclusies 1-21, met het kenmerk, dat de tandkrans een evolventenprofiel bevat, terwijl de zuiger-cilinder-inrichting aan beide zijden hy- 35 draulisch belast kan worden.

25. Trillingsopwekker volgens conclusie 24» m e t het kenmerk, dat een afzonderlijke stuurzuiger (60) voor de verstelklink is aangebracht, waardoor telkens slechts vanaf de door druk helaste zuigerzijde drukmedium kan worden toegevoerd.

26. Trillingsopwekker volgens één van de conclusies 11-25» 7906706 met het kenmerk, dat de hydraulische zijde van de cilinder (14) van de zuiger-cilinder-inrichting (8) door een boring-systeem (9» 9‘» 9") in de opwekas (1) en in de onhalans-massa (5’) aan een hydraulische motor (13) en/of een externe drukoliebron is 5 aangesloten.

27. SPrillingsopwekker volgens conclusie 26, m e t het kenmerk, dat het boringsysteem (9» 9'» 9") een axiale boring (9) in de aandrijfbare opwekas (1) bevat, die met de hol geboorde drijfas van de stationaire hydromotor (13) respectievelijk van de 10 uitwendige stationaire drukoliebron in wezen axiaal is uitgericht, terwijl het buitenste eind van de axiale boring (9) in een grotere axiale boring (10) overgaat raarin een steeknippel (11) met een om-treksafdichting (42) is ingezet, die op zijn beurt via een flexibele slangstuk (12) met de hol geboorde drijfas van de hydromotor (13) 15 respectievelijk met de uitwendige drukoliebron is verbonden.

28. Trillingsopwekker volgens een van de conclusies 1-11, 13-16, 23, 26 en 27» met het kenmerk, dat de verstel-klink (79) verzwenkbaar aan de eenzijdig hydraulisch belastbare zuiger (76) van een zuiger-cilinder-inrichting (75) is aangebracht 20 zodanig, dat tijdens een door middel van drukveer (77) bewerkstelligde terugwaartse slag van de zuiger (76) de verstelklink (79) door een bijbehorende tandrug (84) van een tand van de tandkrans kipbaar is en in de aangrenzende tand kan worden gebracht.

29. Trillingsopwekker volgens conclusie 28, m e t het 25 kenmerk, dat de excentrische aan de zuiger (76) aangebrachte verstelklink (79) door de tijdens een bedrijf optredende centri-fugaalkracht kan worden ingekoppeld.

30. Trillingsopwekker volgens conclusie 28, m e t het kenmerk, dat de verstelklink (79) door middel van een verend 30 element (85) in de inkoppelstand voorgespannen gehouden wordt.

31· Trillingsopwekker volgens één van de conclusies 28-30, met het kenmerk, dat de verstelklink (91) zwenkbaar aan een buiten de cilinder (86) aangebracht kopstuk (90) van een zuigerstang (88) is aangebracht, die door de drukveer (89) is heen- 35 gevoerd en met de eenzijdig hydraulisch belastbare zuiger (87) vast is verbonden.

32. Trillingsopwekker volgens conclusie 31, m e t het kenmerk, dat de verstelklink (91) in de ingekoppelde stand door middel van een verend element (93) is voorgespannen, dat tegen 40 het kopstuk (90) is afgesteund. 7906706 * *·

33. Trillingsopwekker volgens conclusie 32, m e t het kenmerk, dat het kopstuk (90) ©en prismavormig geleidings— uitsteeksel (94) bevat^ dat in^met de cilinder (86) verbonden ge-leidingsrail; (95) glijdt. 7906706