NL7906667A - Hoogspanningsfilmlicht en gloeilampeenheid voor gebruik daarbij. - Google Patents

Hoogspanningsfilmlicht en gloeilampeenheid voor gebruik daarbij. Download PDF

Info

Publication number
NL7906667A
NL7906667A NL7906667A NL7906667A NL7906667A NL 7906667 A NL7906667 A NL 7906667A NL 7906667 A NL7906667 A NL 7906667A NL 7906667 A NL7906667 A NL 7906667A NL 7906667 A NL7906667 A NL 7906667A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
region
lamp
curvature
reflector
diffusion
Prior art date
Application number
NL7906667A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gte Sylvania Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gte Sylvania Inc filed Critical Gte Sylvania Inc
Publication of NL7906667A publication Critical patent/NL7906667A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01KELECTRIC INCANDESCENT LAMPS
    • H01K7/00Lamps for purposes other than general lighting
    • H01K7/02Lamps for purposes other than general lighting for producing a narrow beam of light; for approximating a point-like source of light, e.g. for searchlight, for cinematographic projector
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01KELECTRIC INCANDESCENT LAMPS
    • H01K1/00Details
    • H01K1/28Envelopes; Vessels
    • H01K1/32Envelopes; Vessels provided with coatings on the walls; Vessels or coatings thereon characterised by the material thereof

Landscapes

  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Description

Λ t * ¥ GTE SYLVANIA INCORPORATED, te Wilmington, Delaware, Verenigde Staten van Amerika
Hoogspanningsfilmlicht en gloeilampeenheid voor gebruik daarbij ê
In de Nederlandse octrooiaanvrage , Reg.112.953, van aanvrager en met dezelfde voorrangedatum, wordt een filmlicht beschreven, waarbij gebruik wordt gemaakt van een paar laagspanningslampeenheden, elk voorzien van een vlakke, enkele gloeidraadconstructie. Ook is daar 5 een lampeenheid beschreven, geschikt voor gebruik met het filmlicht en een reflector speciaal geschikt voor gebruik bij die eenheid.
De uitvinding heeft betrekking op gloeilampen en in het bijzonder op een inrichting, welke zulke lampen gebruikt voor het leveren van- licht voor het maken van films.
70 Een recente ontwikkeling op filmgebied is de "instandfilm" inrichting van Polaroid Corporation, Cambridge, Massachusetts. Dit stelsel omvat een automatische belichtingsfilmcamera, waarin een film-cassette wordt gebruikt. Het belichten van de film geschiedt binnen de cassette, welke is ingevoegd in een speciale projector of speler en de film 15 wordt geprojecteerd op het spelerscherm. Het bewerken van de film vereist slechts ongeveer negentig seconden.
De uitvinding is speciaal ingericht voor gebruik bij bovengenoemd filmstelsel, maar ook bij andere stelsels welke overeenkomende belichtingsniveaus vereisen. Zoals zal worden beschreven, wordt 2o le uitvinding elektrisch bediend en is volledig in staat om te worden gemonteerd op een filmcamera zoals bovengenoemd. Het zal duidelijk zijn, dat de functie van de uitvinding is het praktisch uniform belichten van een voorwerpveld, gelegen op een voorgeschreven afstand vanaf de camera gedurende perioden van gebruik, waarbij normaal geschikte belichting niet 25 aanwezig is. Uniforme belichting wordt hier genoemd als belichtingsver- · houding vanaf de hoek tot het midden binnen het gebied van ongeveer 0,32 tot ongeveer 0,^5 bij een rechthoekig veld gelegen op een afstand van ongeveer ht5 meter vanaf de filmcamera. Dit betekent, dat het midden van het veld op deze afstand een belichtingsniveau vereist van ongeveer 79066 87 ί .
* \ e.
2 driemaal het niveau nodig hij de hoeken van het veld. Een typerend veld is ongeveer 1VT cm (vertikaal) hij 198 cm (horizontaal). Een gewenste lichtsterkte in het midden van dit veld is gelegen hinnen het gehied van 11+000 tot 17000 candela, terwijl die hij de respectieve hoeken van het veld 5 ligt in het gehied van ongeveer 5000 tot 7000 candela.
De meeste bekende stelsels zijn in staat de hovengenoemde verlichting te leveren, maar zijn relatief duur in de werking als hij het kopen en zeer moeilijk te gebruiken in samenhang met filmcamera's.
Bij het stelsel volgens de bovengenoemde Nederlandse octrooi-10 aanvrage bevat het film licht twee laagspanningsgloeilampeenheden, elk met een enkele vlakke gloeidraad daarin. Elke eenheid heeft een werkspanning van 50 tot 65 volt. Bij het hoogspanningsfilmlichtstelsel volgens de uitvinding heeft elk van de lampeenheden een werkspanning in het gehied van ongeveer 100 tot ongeveer 130 volt. Aldus heeft het filmlicht een 15 totale werkspanning van ongeveer 200 tot 260 volt wanneer de lampeenheden in serie zijn verbonden. Dit maakt het filmlicht ideaal geschikt voor hoogspanningsomgeving zoals in Europa. De verhoogde werkspanning is mogelijk als resultaat van het vormen van elke lamp met een tweevoudige gloei-draadconstructie, bevestigd hinnen de lamp op een steviger wijze dan de 20 enkele gloeidraden volgens bovengenoemde octrooiaanvrage. De intensiteits-verdeling, geleverd op een veld door elke eenheid in het filmlicht, is bimodaal, hetgeen zorgt voor een relatief uniforme belichting van'het veld. Het is ook mogelijk hij de uitvinding een enkele eenheid te gebruiken als het filmlicht, waardoor het stelsel geschikt wordt gemaakt voor 25 normale netspanning, bijvoorbeeld 100 tot 120 volt in de Verenigde Staten.
Gemeend wordt, dat een hoogspanningsfilmlichtstelsel, geschikt voor het leveren van de bovengenoemde gewenste belichtingsniveaus, een technische verbetering vormt. Ook wordt gemeend dat een lampeenheid geschikt om te worden gebruikt als een deel van zulk een stelsel of al-30 leen als een filmlicht een verbetering van de techniek vormt;
Het is daarom een doel van de uitvinding te voorzien in een hoogspanningsfilmlicht geschikt voor het leveren van de bovengenoemde uniforme belichtingsniveaus.
Een verder doel van de uitvinding is te voorzien in zulk 35 een filmlicht, dat geschikt is om gemakkelijk te worden gemonteerd op een 7 9 0 6 6 6 7 * 3 filmcamera.
Ook een ander doelvan de uitvinding is een lampeenheid voor gebruik hij bovengenoemd filmlicht.
Volgens een aspect van de uitvinding wordt voorzien in tj een hoogspanningsfilmlicht, dat is voorzien van een houder, een paar gespatieerde lampeenheden binnen de houder en organen voor het elektrisch verbinden van beide eenheden met een uitwendige voedingsbron. Elke eenheid omvat een reflector met een gloeilamp welke daarin praktisch is geplaatst. Elke lamp omvat op zijn beurt een vlakke dubbele gloeidraad-1 q constructie zodat wanneer de eenheden worden gericht in het licht op de wijze als aangegeven, de bimodale intensiteitsverdeling geleverd door elke eenheid, een betreffende van de diagonalen van het rechthoekige voor-werpsveld zal innemen, dat wordt belicht.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt voorzien ^ in een lampeenheid voorzien van een gloeilamp binnen een reflector, welke een inwendig diffusie-oppervlak heeft, verdeeld in drie verschillende diffusiegebieden. De lamp omvat een lichtdoorlatend omhulsel met een vlakke dubbele gloeidraad daarin.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het vol-20 gende nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont in perspectief een hoogspanningsfilmlicht volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding.
Figuur 2 toont een vooraanzicht van de uitvoering van figuur 1 volgens de lijn 2-2 van figuur 1.
Figuur 3 is een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede, van een lampeenheid volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding.
Figuur U toont schematisch de contouren van de reflector volgens de uitvinding in vergelijking met een typerende ellipsoïde.
Figuur 5 toont het resulterende bimodale intensiteits-2o patroon op een rechthoekig voorwerpsveld vanaf een enkele lampeenheid volgens de uitvinding, waarbij de vlakke dubbele gloeidraad van de eenheid horizontaal is opgesteld en de optische as van de reflector neerwaarts is gericht naar het midden van het veld.
Figuur 6 toont het intensiteitsverloop van het voorwerps-35 veld van figuur 5 gezien volgens een horizontale lijn door het midden van 790 6 6 67 • i k het veld.
Figuur 7 toont het resulterende tweevoudige bimodale in-tensiteitspatroon op een rechthoekig voorverpsveld vanaf het filmlicht van figuur 1.
tj In figuren 1 en 2 ziet men een hoogspanningsfilmlicht 11 volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding. Met hoge spanning wordt bedoeld een werkspanning in het gebied van ongeveer 200 tot 2βθ volt wanneer de lampeenheden 21 volgens de uitvinding elektrisch in serie zijn verbonden. In het geval, dat deze eenheden parallel zijn verbonden, iade hoogspanning een werkspanning van ongeveer 100 tot 130 volt. Het licht 11 omvat een houder 13, die gestippeld is getekend, en die een basisgedeelte 15 heeft, geschikt voor montage op een filmcamera 17, gestippeld getekend in figuur 2, zoals een "instandfilm”camera van de Polaroid Corporation. Het is natuurlijk duidelijk, dat het licht 11 in staat is om met ^ succes te worden gebruikt bij andere soorten camera’s, zoals gebruikelijke 8 mm, super-8 en 1β mm-stelsels, onder voorwaarde dat een geschikt aanpas-orgaan wordt gebruikt. Het huis 13 is van isolatiemateriaal zoals plastic. Het basisgedeelte 15 heeft een paar uitstekende klemmen 19, welke de lampeenheden van het licht 11 verbinden op eeiyte beschrijven wijze. De 20 klemmen 19 zijn geschikt om te worden gestoken in een betreffende huls, gelegen binnen de camera 17 en elektrisch te worden verbonden met de bijbehorende schakeling. Aldus zal het licht 11 elektrisch zijn verbonden met dezelfde voedingsbron als de camera. Indien het gewenst is het licht 11 niet te monteren bovenop de camera 17 zoals bij figuur 2, is het binnen 2^ het kader van de uitvinding om eenvoudig de klemmen 19 te verbinden met genoemde spanningsbron via andere organen, zoals een verlengsnoer met een huls voor het opnemen van de basis 15. Gespatieerd geplaatst binnen.de houder 13 is een paar lampeenheden. De eenheden 21 komen met elkaar overeen, elk voorzien van een gevormde glazen reflector 23 met een gloeilamp 25 2q daarin geplaatst. Elke lamp 25 heeft een werkspanning in het gebied van ongeveer 100 tot 130 volt, met een wattverbruik van ongeveer 105 watt, met een gemiddelde levensduur van ongeveer 8 uur en een hoeveelheid licht van ongeveer 2700 lumen.
De reflectoren 23 zijn bij voorkeur gevormd van borosilicaat-25 glas en zijn bevestigd binnen de"houder 13, zodanig dat de betreffende 7906667 t * 5 optische assen OA^-OA^ en OA'^ - OA’^ evenwijdig zijn. Deze assen zijn bij voorkeur gelegen in hetzelfde vlak " 1 ,,-n 1" als de optische as OA^ (figuur 2) van het licht 11 en zijn evenwijdig aan die as.
De lampen 25 zijn bij voorkeur van de wolfraam-halogeen-5 soort. In wolfraam-halogeenlampen verdampt de wolfraam, welke het gloei-draadmateriaal vormt, van de gloeidraden gedurende de werking en combineert zich met het halogeen in de lamp tot een gasvormig halogenide.
De resulterende combinatie voorkomt dat het wolfraam zich gaan neerslaan op de binnenwand van het glazen omhulsel 26 (figuur 3) van de lamp. Bij 10 het terugkeren bij de gloeidraden, wordt het halogenide ontleed, resulterend in de neerslag van het wolfraam op de gloeidraden en het vrijmaken van extra halogeengas om voortzetting van deze cyclus te verzekeren. De halogeencyclus is bekend bij gloeilampen en deze lampen zijn in de handel verkrijgbaar.
15 Bij de uitvinding omvat elke lamp een vlakke dubbele gloeidraadconstructie, welke is voorzien van een paar gloeidraadelementen 27, in serie verbonden aldus wordt met dubbele gloeidraad een constructie bedoeld, geschikt voor het leveren van twee lichtbronnen voor de betreffende reflector 23. Elk element is bij voorkeur een recht schroeflijn-2o vormig gewikkeld volfraamorgaan, terwijl beide organen elkaar snijden op een punt "i", dat is gelegen op de optische as van de betreffende reflector. De gloeidraden 27 zijn dus gericht binnen de lamp 25 onder een vooraf bepaalde hoek "d" welke bij voorkeur ligt in het gebied van ongeveer 15 tot 10CTgraad. Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding was de 25 hoek "d" ongeveer 70 graad. Zoals opgemerkt, is elke gloeidraadconstructie vlak met het paar gloeidraden 27 van een lamp gelegen in een eerste vlak "m” - "m" en het paar gloeidraden van de andere lamp ligt in een tweede vlak "n" - "n". Zoals getekend, zijn de vlakken "m" - "m" en "n" -"n" niet evenwijdig, maar snijden elkaar langs een lijn ”0" - "0" even-30 wijdig aan de optische as OA^ van het licht 11 en gelegen op een bepaalde afstand "c" onder de as wanneer het licht is geplaatst op de camera 15 en de camera is gericht op een voorwerpsveld op de typerende wijze. Op dit ogenblik ligt de as ”1" - "1" horizontaal op de wijze volgens figuur 2.
Ook ziet men in figuur 2 dat de evenwijdige optische assen van de reflec-35 toren 23 van elkaar zijn gespatieerd over de afstand "b".
790SS57 6
Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding vas de afmeting "b" ongeveer 70 mm, de afmeting "c" 30 mm en de hoek "a" was gelegen binnen het gebied van ongeveer 90 tot 110 graden. De hoek ”a” is bij voorkeur 100 graden wanneer het licht 11 wordt gebruikt voor het belichten 5 van een rechthoekig voorwerpsveld gelegen op ongeveer h,5 meter van het licht 11. Bij dit voorbeeld bezit dit veld ongeveer een hoogte van ongeveer 1^7 cm en een breedte van ongeveer 198 cm. Als zodanig heeft het voor-• werpsveld een hoogte-breedteverhouding van ongeveer 3:¾.
Een van de belangrijke kenmerken volgens de uitvinding is 10 het vermogen voor het vormen van het voorwerpsveld met de bovengenoemde belichtingsniveaus met een minimaal verlies van licht buiten dit veld.
Deze niveaus worden voldoende geacht voor het belichten van de film, gebruikt bij het bovengenoemde "instandfilm"stelsel. Zulke niveaus zijn natuurlijk ook aanvaardbaar bij andere bewegingsfilmcamerastelsels als ge-•jij noemd. Voor het leveren van deze geregelde diffusie van licht, omvatten de reflectoren 23 volgens de uitvinding elk een inwendig concaaf reflectie-oppervlak 29» dat algemeen cirkelvormig is in vlakken "p" loodrecht op de optische as 0A^- 0A^ van de reflector. Bij de uitvoering volgens figuur 3 is het oppervlak 29 getekend als verdeeld in drie aangrenzende diffusie-20 gebieden 31» 33 en 35» welke zijn gericht om de optische as van de reflector. Elk gebied heeft andere geregelde diffusiecapaciteiten dan de andere gebieden, waarbij het eerste gebied 31 het meest diffuus is en het gebied 35 het minst diffuus. Door geregelde diffusie wordt aangegeven het instellen, bijvoorbeeld vergroten, van de hoekverspreiding van een bundel 25 van lichtstralen vanaf een element van het reflectie-oppervlak met een bepaalde waarde. Dit wordt verkregen door het handhaven van het reflectie-oppervlak en het instellen van lokaal optisch vermogen, waarbij bekende technieken worden gebruikt.
Overeenkomstig figuur 3 omvat de glazen reflector 23 ook 30 een halsgedeelte 37 nabij het geexpandeerde reflectiegedeelte, dat het oppervlak 29 omvat. Het gedeelte 37 heeft een opening 39, waarin een lamp 25 is bevestigd, zodanig dat het glazen omhulsel 26 van de lamp is gericht binnen het reflectiegedeelte en wordt omgeven door de gebieden 31» 33 en 35* De lamp 25 wordt bevestigd, waarbij geschikte isolerende hecht-35 stof 1*1 wordt gebruikt, zoals sauereisen cement. Elke lamp omvat het ge- 79 0 6 6 *7 7 « noemde glazen omhulsel 26 met de dubbele volfraamgloeidraadconstructie daarin bevestigd. Een paar geleiders 43 steunt de buiteneinden van de constructie, terwijl een centrale niet-geleidende draad 44 de binneneinden van de constructie ondersteunt op het snijpunt "i". Geleiders 43 en de 5 draad 44 zijn ingebed in het kneepeinde 45 van het omhulsel 26. Een overeenkomend paar geleidende pennen 47 steekt uit vanaf het einde 45 en het halsgedeelte 37 en deze zijn elektrisch verbonden binnen het kneepeinde 45 met de geleiders 43 via een paar molybdeenstroken 49. Bij een voorbeeld volgens de uitvinding heeft het omhulsel 26 een totale lengte 10 van ongeveer 29 mm en de pennen 47 waren van elkaar^gespatieerd over ongeveer 5,1 mm.
Overeenkomstig figuur 1 verbindt een gemeenschappelijke geleider 51 een enkele pen 47 van êên van de lampeenheden 21 met de overeenkomende pen van de andere eenheid. De andere pennen 47 van elke een-15 heid worden elektrisch verbonden met een respectievelijke klem 19, welke klemmen 19 op de aangegeven wijze zijn omgebogen. De lampen van het licht 11 zijn aldus in serie verbonden.
In verband met figuur 3 is het eerste diffusiegebied 31 aangegeven dichter geplaatst bij de optische as 0A^ - OA^ dan de gebieden 20 33 en 35 en het bezit de radiale afstand tot de optische as, en is verder voorzien van de ringvormige opening O waarin de lamp 25 is geplaatst. Het tveede diffusiegebied 33, minder diffuus dan het gebied 31, grenst daaraan en neemt een gebied op het oppervlak 29 in vanaf het buitenste deel van het gebied 31 tot de radiale afstand Rg of met andere woor-25 den het verschil Rg - R^ ten opzichte van de optische as van de reflector. Overeenkomstig is het gebied 35, minder diffuus dan het gebied 33, grenzend daaraan en kan worden weergegeven door het verschil R^ - Rg. Bij een voorbeeld volgens de uitvinding was R1 gelijk aan 9,5 mm, Rg gelijk aan 15,2 mm en R^ gelijk aan 21,3 mm. De opening 0 had een diameter van 30 12,7 mm.
Het verdient de voorkeur, dat de contouren van de gebieden 31, 33 en 35 verschillend zijn teneinde de gewenste geregelde diffusie van het licht uit de eenheid 21 te verkrijgen. Met contouren wordt bedoeld de radiale configuratie vanaf de top van de reflector naar het voor-35 ste randgedeelte 53 in vlakken lopend door de optische as. Bij een uit- 7508667 ' \ 8 « f voeringsvorm van de uitvinding was de contour van het tweede gebied 33 ellipsvormig. Dit betekent, dat de configuratie weergegeven door K2 - R1 een segment van een ellipsoïde was, welke indien verlengd, een aanvaardbare configuratie zou vormen voor vele reflectoren gebruikt bij de projec-£. tielampentechniek. Zulk een configuratie is weergegeven in figuur k met een stippellijn (el). De contour 29 van de reflector 23 is als een getrokken lijn aangegeven. Het gebied 33 is getekend direkt volgend langs de contour van de ellipsoïde. Aangrenzende gebieden 31 en 35 zijn echter gewijzigd. Het eerste gebied 31 is vergroot in kromming ten opzichte van IQ die van het tweede gebied 33, waardoor de afstand tussen dit oppervlak en de lichtuitzendende gloeidraadconstructie van de lamp 25 is verminderd. Een van de gloeidraden 27 is gestippeld getekend in figuur k. Het derde buitenste gebied 35 is geexpandeerd en afgeplat, dat wil zeggen met een kleinere kromming dan het gebied 33. De afstand tussen het oppervlak ^ van het gebied 35 en de gloeidraad 27 is daardoor vergroot ten opzichte van die van een normale ellipsoïde indien het oppervlak 29 zich zou uitstrekken volgens de lijn (el).
Elk diffusiegebied omvat een aantal gevormde speciale "hamer"elementen 55» welke hetzij concaaf of convex kunnen zijn binnen het 20 oppervlak 29. Bij een voorkeursuitvoering waren de elementen 55 van een gedeeltelijk bolvormige configuratie. Met andere woorden bevatte het hamer-orgaan gebruikt voor het vormen van elementen 55 binnen het oppervlak 29 een reeks uitstekende bolvormige organen, welke het oppervlak 29 indeukten over een vooraf bepaalde diepte wanneer het glasmateriaal van de reflec-tor 23 werd verhit en in een zachte toestand was. De hamerelementen in elk van de drie diffusiegebieden zijn daarom van overeenkomende (bolvormige) configuratie. Voor het vormen van de gewenste verschillen in diffusie-eigenschappen voor deze gebieden, waren echter de kromtestralen van de elementen in het gebied 31 kleiner dan die in het gebied 33, terwijl die in 20 het gebied 33 kleiner waren dan de kromtestralen van de elementen in het gebied 35. Bij een eerste voorbeeld bezaten de elementen van het gebied 31 een kromtestraal van ongeveer 2,1» mm. De elementen van het gebied 33 hadden elk een kromtestraal van ongeveer U,5 mm, terwijl die in het gebied 35 een kromtestraal van 7 mm hadden. Bij een ander voorbeeld was de ^ 25 kromtestraal van elk van de elementen van het gebied 31 gelijk 2,8 mm, 7 S 0 8 6 6 7 * 9 terwijl de elementen van de gebieden 33 en 35 respectievelijk kromtestralen hadden van 1*,5 mm en 5S0 mm. De breedten (afstand op de breedte plaats) van alle gehamerde elementen gevormd in overeenstemming met bovengenoemde aanwijzingen, waren identiek, bij voorkeur binnen het gebied van 5 ongeveer 0,76 tot 1,27 mm. Bij nog een verder voorbeeld van de uitvinding hadden de elementen dezelfde kromtestraal als aangegeven in bovengenoemd eerste voorbeeld, terwijl de breedte van elk van deze elementen lag binnen het gebied van ongeveer 1,15 mm tot ongeveer 1,55 mm. De elementen van bovengenoemde voorbeelden waren concaaf. Bij de uitvinding wordt er 10 de voorkeur aangegeven, dat de kromtestralen van de bolvormige kamerele-menten van het tweede gebied 33 liggen binnen de reeks van ongeveer 1,50 tot ongeveer 2,00 maal de kromtestraal van de elementen van het gebied 31, terwijl de elementen van het gebied 35 een kromtestraal hebben van ongeveer 1,75 tot ongeveer 3,00 maal de kromtestraal van de elementen in het 15 eerste gebied. Bij de eerste twee voorbeelden van de uitvinding als bovenbeschreven, bevatte het gebied 31 ongeveer 300 hamerelementen, het gebied 33 ongeveer 500 elementen en het gebied 35 ongeveer 1300 elementen. In het derde voorbeeld bevatte het gebied 31 ongeveer 150 elementen, het gebied 33 ongeveer 250 elementen en het gebied 35 ongeveer 650 elementen.
20 Opgemerkt wordt, dat de geregelde diffusie evenredig is met het quotient van hamerbreedte tot hamerkromtestraal over een redelijk gebied. Aldus kunnen de boven bepaalde waarden variëren in overeenstemming met het aangegeven principe zonder aanzienlijke gewijzigde werking.
Bij voorkeur omvat de uitvinding een dichroische bekleding 25 op het oppervlak 29. Bekledingen van deze soort zijn bekend bij de projec-tielampreflectortechniek en worden gebruikt om het lamplicht te reflecteren in de voorwaartse richting, terwijl een aanzienlijke hoeveelheid van warmte opgebouwd binnen de reflector, daardoor kan passeren. Het resultaat is een koelere werkende lampeenheid, welke dient om de levensduur 30 van de lamp te vergroten en de mogelijkheid van verwonding van de gebruiker te verminderen. Het zal duidelijk zijn, dat zulk een bekleding de vooraf beschreven hamerschema's niet zal veranderen.
In figuren 5 en 6 ziet men de resulterende bimodale inten-siteitsverdeling van een van de lampeenheden 21 van de uitvinding. Het 35 voorwerpsveld 59 in figuur 5 is rechthoekig en met afmetingen en verhou- 75 0 8 6 3 7 4 10 dingen als bovenbeschreven. Het intensiteitsverloop volgens figuur 6 is representatief voor de intensiteitsaflezingen op het veld 59 genomen volgens een horizontale as 61 door het midden van het veld. Het zal duidelijk zijn dat de lampeenheid 21 moet worden gericht zodanig, dat de vlakke 5 tweevoudige gloeidraadconstructie horizontaal is en daarom moet liggen in een horizontaal vlak,dat loopt door de as 61. Volgens figuur 6 is de piekintensiteit van een enkele eenheid 21 ongeveer 10.200 cadela in de middens van elke modus 63, terwijl de intensiteit bij'het ware midden 65 van het veld 59 iets minder is, bijvoorbeeld 9.800 cadela. Het midden 65 10 geeft het snijpunt weer tussen de as 61 en de optische as 0A^ - 0A^ van de eenheid. Bij de uiterste horizontale randen 67 van het veld 59 genomen volgens de as 61, nadert de intensiteit tot 3.500 cadela als de spreidings-hoek van de lichtbundel toeneemt. Als het veld 59 is op de aangegeven afstand van ongeveer 1*,5 meter vanaf de lampeenheid, is de halve spreidings-15 hoek vanaf het midden 65 naar êén van de uiterste randen 67 ongeveer 12 graden. Buitendien bezitten de bovenste en onderste randen 69 en 71 respectievelijk intensiteitswaarden van ongeveer 5000 tot 60OO candela.
De halve spreidingshoek bij elk van deze punten is ongeveer 9 graden.
De resulterende tweevoudige bimodale intensiteitsverdel-ing 20 geleverd op het veld 59 door het filmlicht 11 ziet men in figuur 7« Door het roteren van de lampeenheden 21 binnen het licht 11 zodanig dat de vlakke tweevoudige gloeidraadconstructies worden gericht in de voorgeschreven hoekstand, kan men zien dat de bimodale intensiteitsverdeling vanaf elke eenheid zich centreert op een van de diagonalen 73 en 75 van het veld 25 59. De diagonalen 73 en 75 zijn getekend als snijdend in het ware midden 65 van het veld 59· In feite is het licht 11 in staat om licht te pompen naar de hoeken van het veld 59 teneinde de bovenbepaalde belichtingsniveaus te vormen over het veld met minimale lichtverliezen daarbuiten. Bijvoorbeeld was de intensiteit geleverd door een uitvoeringsvorm van het licht 30 11 in het midden van het veld 59 binnen het gebied van ongeveer 11*000 tot 17000 candela terwijl de intensiteitsaflezingen op de hoeken van het veld lagen tussen ongeveer 5000 en 7000 candela. Van toegevoegd belang zijn de resulterende onder een hoek gerichte bimodale intensiteitscontouren elk breed genoeg zodanig dat kleine foutinstellingen van lampeenheden 21 35 toelaatbaar zijn zonder het veroorzaken van grote variaties in de hoekbe- 7906 6 67 11 lichtingsniveaus. De bovengenoemde voordelen vorden bijzonder geschikt geacht, omdat elk van de lampeenheden bimodale intensiteitsprofielen levert, welke hoge gradiënten hebben bij de rand van het veld 59· Het eindresultaat is daarom een maximum aan lichtniveau op het voorwerps-5 veld. Lampeenheden en filmlichten volgens de bekende techniek zijn daar in tot nu toe niet geslaagd.
Aldus in het bijzonder filmlichtstelsel beschreven, in staat om een verwijderd voorverpsveld te belichten met grotere niveaus van uniformiteit dan de bekende stelsels. Buitendien is het stelsel com-10 pact, gemakkelijk te bedienen en goedkoop te vervangen. Het is ook direkt geschikt voor vele bewegingsfilmcamera's in het bijzonder de bovengenoemde "instandfiWinrichting. Buitendien vereist de uitvinding geen lens of reeks van lenzen voor het verkrijgen van de aangegeven uit-gangshoeveelheden. Dit vermindert de kosten van de uitvinding nog een 15 extra ten opzichte van bekende stelsels.
Het zal duidelijk zijn dat wijzigingen mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding. Bijvoorbeeld kan een smeltzekering worden aangebracht binnen de schakeling van het filmlicht, bijvoorbeeld over de gemeenschappelijke geleider 51» voor het leveren van een veiligheids-20 eigenschap. Het is ook wenselijk een plastic transparant beschermend orgaan (niet getekend) te gébruiken aan de voorzijde van elke lampeenheid.
Zulk een orgaan zal natuurlijk een minimaal dempingseffect hebben op de lichtuitgang, maar daardoor zal het werkrendement niet nadelig worden beïnvloed.
25 " 7 ? fl £ 3 £
ƒ ** V O -J V J

Claims (19)

1. Lampeenheid, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een reflector met een concaaf inwendig diffusie-oppervlak met eerste, tweede en derde afzonderlijke diffusiegebieden elk gelegen rond de opti-5 sche as van de reflector waarbij het eerste gebied is geplaatst dichter bij die optische as dan de tweede en derde gebieden, het tweede gebied minder diffuus is dan het eerste gebied en aangrenzend daaraan is geplaatst, het derde gebied minder diffuus is dan het tweede gebied en daaraan grenzend is geplaatst, en een gloeilamp geplaatst binnen de reflector welke 10 lamp is voorzien van een lichtdoorlatend omhulsel praktisch omgeven door het concave inwendige diffusie-oppervlak van de reflector en een praktisch vlakke tweevoudige gloeidraadconstructie gedragen binnen het omhulsel terwijl de lampeenheid een bimodale intensiteitsverdeling levert op een rechthoekig voorwerpsveld gelegen op een vooraf bepaalde afstand van deze eenheid. 15 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contour van het tweede diffusiegebied ellipsoidaal is en de contour van het eerste diffusiegebied niet-ellipsoidaal is met een grotere kromming dan het tweede diffusiegebied, terwijl de contour van het derde diffusiegebied niet ellipsoidaal is met een geringere kromming dan het tweede 20 diffusiegebied.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de diffusiegebieden een aantal praktisch overeenkomende hamerelementen heeft, daarin aangebracht volgens een bepaald patroon, waarbij elk van de hamerelementen gedeeltelijk bolvormige configuratie heeft.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de kromtestralen van de hamerelementen van het tweede gebied zijn binnen het gebied van ongeveer 1,50 tot ongeveer 2,00 maal de kromtestralen van de hamerelementen van het eerste gebied en de kromtestralen van de hamerelementen van het derde gebied zijn binnen het gebied van ongeveer 1,75 tot 30 ongeveer 3,00 maal de kromtestraal van de hamerelementen van het eerste gebied.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gloeilamp een wolfraamhalogeenlamp is.
6. Inrichting volgens conclusie 5* met het kenmerk, dat de 35 tweevoudige gloeidraadconstructie is voorzien van een paar rechte, schroef lijnvormig gewikkelde organen gericht binnen het omhulsel onder een vooraf 7906667 bepaalde hoek en elektrisch in serie verbonden.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde hoek ligt binnen het gebied van ongeveer 15° tot ongeveer 100°.
8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweevoudige gloeidraadconstructie de optische as van de reflector snijdt bij het snijdingspunt tussen de schroeflijnvormig gewikkelde organen.
9· Inrichtiig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lampeenheid een filmlicht is.
10. Hoogspanningsfilmlicht voorzien van een inrichting vol gens één van de voorgaande conclusies» met het kenmerk, dat een houder aanwezig is voor montage op een filmcamera, eerste en tweede gespatieerde lampeenheden zijn geplaatst binnen de houder waarbij elke lampeenheid is voorzien van een reflector met een concaaf inwendig diffusie-oppervlak met 1? eerste, tweede en derde afzonderlijke diffusiegebieden, elk gelegen om de optische as van de reflector, waarbij het eerste gebied is gelegen dichter bij de optische as dan de tweede en derde gebieden, het tweede gebied minder diffus is dan het eerste gebied en is geplaatst aangrenzend daarvan, het derde gebied minder diffuus is dan het tweede gebied en aangrenzend 20 daaraan is geplaatst, en een gloeilamp geplaatst binnen de reflector, wel ke lamp is voorzien van een lichtdoorlatend omhulsel praktisch rond omgeven door het concave inwendige diffusie-oppervlak van de reflector en een praktisch vlakke tweevoudige gloeidraadconstructie gedragen door het omhulsel, terwijl het vlak van de tweevoudige gloeidraadconstructie van de 25 eerste lampeenheid het vlak van de tweevoudige gloeidraadconstructie van — de tweede lampeenheid snijdt onder een vooraf bepaalde hoek, terwijl elk van de lampeenheden een bimodale intensiteitsverdeling levert op een rechthoekig voorwerpsveld gelegen op een vooraf bepaalde afstand van het filmlicht, en organen voor het elektrisch verbinden van de eerste en tweede 30 lampeenheden met een uitwendige voedingsbron.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de contour van het tweede diffusiegebied van de reflector een ellipsoïde vorm heeft, de contour van het eerste diffusiegebied niet-ellipsoidaal is met een grotere kromming dan het tweede diffusiegebied, en de contour van 35 het derde diffusiegebied, niet-ellipsoidaal is met een kleinere kromming dan het tweede diffusiegebied. 7906887 1U
12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elk van de diffusiegebieden is voorzien van een aantal praktisch overeenkomende hamerelementen daarin aangebracht volgens een bepaald patroon, waarbij elk van de hamerelementen een gedeeltelijk bolvormig configuratie 5 heeft.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de kromtestralen van de hamerelementen van het tweede gebied liggen binnen het gebied van ongeveer 1,50 tot ongeveer 2,00 maal de kromtestraal van de hamerelementen van het eerste gebied en de kromtestralen van de hamerele- 10 menten van het derde gebied liggen binnen het gebied van ongeveer 1,75 tot ongeveer 3,00 maal de kromtestralen van de hamerelementen van het eerste gebied. 1H. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elk van de gloeilampen een wolfraamhalogeenlamp is en elk van de platte 15 tweevoudige gloeidraadconstructies is voorzien van een paar rechte schroef- lijnvormig ..gewikkelde organen geplaatst binnen het omhulsel onder een vooraf bepaalde hoek en elektrisch verbonden in serie.
15. Inrichting volgens conclusie 1^, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde hoek tussen de rechte schroeflijnvormig gewikkelde organen 20 ligt binnen het gebied van ongeveer 15° en ongeveer 100°.
16. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde hoek van snijding tussen de vlakken van de tweevoudige gloeidraadconstructies ligt binnen het gebied van ongeveer 90 tot 110°.
17. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat 25 de vlakken van de tweevoudige gloeidraadconstructies elkaar snijden op een plaats onder de optische as van het filmlicht.
18. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de elektrische verbindingsorganen zijn voorzien van een paar aansluit-klemmen uitstekend vanuit het huis en ingericht voör elektrische verbin- 30 ding met de elektrische voedingsbron.
19. Inrichting volgens conclusie 10, met hetkenmerk, dat elk van de bimodale intensiteitsverdelingen centraal is gericht met betrekking tot êên van de diagonalen van het rechthoekige voorwerpsveld.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat 35 het voorwerpsveld een afmetingsverhouding heeft van ongeveer 3:U.
21. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 79 06 6 67
NL7906667A 1978-09-06 1979-09-06 Hoogspanningsfilmlicht en gloeilampeenheid voor gebruik daarbij. NL7906667A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US93993078 1978-09-06
US05/939,930 US4169237A (en) 1978-09-06 1978-09-06 High voltage movie light and incandescent lamp unit for use therewith

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7906667A true NL7906667A (nl) 1980-03-10

Family

ID=25473952

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906667A NL7906667A (nl) 1978-09-06 1979-09-06 Hoogspanningsfilmlicht en gloeilampeenheid voor gebruik daarbij.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4169237A (nl)
JP (2) JPS5537793A (nl)
BE (1) BE878597A (nl)
CA (1) CA1124220A (nl)
DE (1) DE2930764A1 (nl)
FR (1) FR2435665A1 (nl)
GB (1) GB2031575B (nl)
NL (1) NL7906667A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3143776A1 (de) * 1981-11-04 1983-05-11 Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München "beleuchtungsvorrichtung fuer projektionseinrichtungen"
JPS59111136A (ja) * 1982-12-16 1984-06-27 Wakomu Seisakusho:Kk 映写用光源装置
US4499526A (en) * 1983-08-25 1985-02-12 General Electric Company Lamp unit having glass reflector member with recessed base end
CA1265840A (en) * 1985-10-29 1990-02-13 Antonius J. Huijbers Incandescent lamp having a vessel with an annular reflective coating and a filament arranged zigsagwise
US4728849A (en) * 1986-07-07 1988-03-01 Gte Products Corporation Capsule light source for electric lamp
JPH0718087Y2 (ja) * 1988-06-15 1995-04-26 松下電工株式会社 反射板
US6271629B1 (en) * 2000-01-25 2001-08-07 Vincent Mario Pace Modular system for movie set lighting
KR100810297B1 (ko) * 2006-10-31 2008-03-06 삼성전자주식회사 휴대용 무선 단말기의 무선 통신 인터페이스
US20100140831A1 (en) * 2008-12-05 2010-06-10 Computerized Cutters, Inc. Molded object-forming apparatus and method

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2411568A (en) * 1943-04-23 1946-11-26 Gen Electric Lamp unit
US2387038A (en) * 1943-09-15 1945-10-16 Rca Corp Reflector
US2447923A (en) * 1944-08-26 1948-08-24 Holophane Co Inc Lighting system and lighting units for use therein
US2810660A (en) * 1954-02-01 1957-10-22 Westinghouse Electric Corp Diffusing reflecting coating and method of preparing same
US4021659A (en) * 1975-10-30 1977-05-03 General Electric Company Projector lamp reflector
US4035631A (en) * 1975-12-15 1977-07-12 General Electric Company Projector lamp reflector

Also Published As

Publication number Publication date
CA1124220A (en) 1982-05-25
DE2930764A1 (de) 1980-03-20
US4169237A (en) 1979-09-25
BE878597A (fr) 1979-12-31
JPS5537793A (en) 1980-03-15
JPS5933034U (ja) 1984-02-29
FR2435665A1 (fr) 1980-04-04
FR2435665B1 (nl) 1983-07-01
GB2031575B (en) 1982-10-06
GB2031575A (en) 1980-04-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4545000A (en) Projection lamp unit
US5235470A (en) Orthogonal parabolic reflector systems
US20090129118A1 (en) Multiple lamp illumination system
US3622832A (en) Interchangeable tungsten halogen lamp
RU2443937C2 (ru) Газоразрядная лампа высокой интенсивности для направленного освещения
US5568967A (en) Electric lamp with reflector
JPH0235281B2 (nl)
EP0805995A1 (en) Collection system for a projector
NL7906667A (nl) Hoogspanningsfilmlicht en gloeilampeenheid voor gebruik daarbij.
AU677410B2 (en) Luminaire
NL7906635A (nl) Filmlicht en laagspanningsgloeilampeenheid voor gebruik daarbij.
US20040085770A1 (en) Luminaire
US4545007A (en) Luminaire with lenticular lens
TW200419213A (en) Light source unit and projector having the same
US5278744A (en) Illumination device and luminaire for use therein
EP0136684B1 (en) Projection lamp unit
JP3062109B2 (ja) ストロボ装置および該ストロボ装置を内蔵した画像記録装置
US3786248A (en) Luminaire
EP0470752A1 (en) Lamps
US3082345A (en) Electric lamp
US4843521A (en) Reflector with curved dual involute surfaces
US3309512A (en) Photographic lamp adapter
JP2001511913A (ja) プロジェクタ用照明装置
JPH11162219A (ja) 照明装置
US4897572A (en) Light tube with slidable electrodes

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed