NL7906226A - Last- draai-inrichting. - Google Patents
Last- draai-inrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7906226A NL7906226A NL7906226A NL7906226A NL7906226A NL 7906226 A NL7906226 A NL 7906226A NL 7906226 A NL7906226 A NL 7906226A NL 7906226 A NL7906226 A NL 7906226A NL 7906226 A NL7906226 A NL 7906226A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- load
- turning device
- cable
- pressure
- turning
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66C—CRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
- B66C13/00—Other constructional features or details
- B66C13/04—Auxiliary devices for controlling movements of suspended loads, or preventing cable slack
- B66C13/08—Auxiliary devices for controlling movements of suspended loads, or preventing cable slack for depositing loads in desired attitudes or positions
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Jib Cranes (AREA)
- Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
Description
i . - ί 7$ 3385/M/Rdm/asm — —
Aanvraagster : Peiner Maschinen- und Schraubenwerke AG· te Peine, Bondsrepubliek Vest Duitsland
Korte aanduiding: Last- draai-inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een last- draai-inrichting met een draai., aandrijving die via .een uitgaand deel voor het overdragen van draaikrachten werkzaam is gekoppeld met de last en die aan tenminste een kabel, bij voorkeur aan vier kabels hangt, 5 2odat de last- draai-inrichting, na bediening hiervan ten gevolge van traagheid van de last tegengesteld aan zijn gewenste draairichting bij een kabel een kabelvoorspanning, respectievelijk bij meer kabels een kabelveldvoorspanning opwekt, . die dan het-draaien van de last teweegbrengt.
^ Zoals bekend worden last- draai-inriehtingen toegepast om grote lasten, zoals boomstammen, gebundeld maalhout, buizen, containers en dergelijke, die door middel van een kraan worden getransporteerd, te draaien en daarbij te positioneren. De last- draai-inriehtingen zelf hangen aan tenminste een kraankabel en zijn in de meeste ge-15 vallen zodanig uitgevoerd dat voor het bereiken van een groot- aandrijfdraai_,moment een mechanisch . drijfwerk wordt toegepast, die aan de ingaande zijde van een elektro-motor van hetrekkelijk gering vermogen is voorzien.
Om verdere elektrische of elektrohydraulische verbruikstoe-20 stellen zoals grijpers en tangen etc. aan de last- draai-inrichtiag voor het opnemen van de last te kunnen aansluiten is achter het mechanische drijfwerk meestal een stel tandwielen toegevoegd. Door dienovereenkomstig de aandrijfas als holle as uit te voeren wordt de mogelijkheid verkregen elektrische leidingen óf vloeistof leiding-25 en door de as naar het verbruikstoestel te leiden.
Er werd reeds gezegd, dat de last- draai-inriehtingen aan tenminste een kabel zijn opgehangen. In de praktijk worden meestal meer kabels toegepast, waarbij een mogelijk brede kabelbasis voor het opnemen van een reaktie^momentw9ë|j^streefd. De brede kabelbasis 30 betekent, dat de kabel, waarin de last-draai-inrichting is opgehang- 7906226 _ 2 _ * * en een relatief grote afstand van elkaar hebben.
Ben draaien en nauwkeurig uitrichten van grote lasten, die grote massatraagheidsmomenten bezitten, heeft problemen die hierna zullen worden toegelicht. Wanneer de last- draai-inrichting voor 5 het draaien van de last wordt ingeschakeld, kan de last ten ge volge van zijn groot massatraagheidsmoment niet onmiddelijk meedraaien. Er wordt aangenomen, dat de last- draai-inrichting slechts aan een kabel hangt. Omdat de last de grotere traagheid ten opzicht; van de kabel bezit, zal zich bij het inleiden van de draaibeweging 10 niet de last maar de kabel beginnen te draaien. Wanneer de last- draai-inrichiing aan meer bijvoorbeeld vier kabels is opgehangen, treedt een vergelijkbaar effect op omdat dienovereenkomstig een kabelveld verdraaiing tussen de last- draai-inrichting en de kraanarm waarmede de kabels geleid zijn, optreedt. Zoals verder 15 hieronder nog eensnader uiteengezet zal worden betekent het begrip kabelveldverdraaiing, dat het door de kabels begrensde en in een horizontaal vlak liggende veld wordt verdraaid.
Met het inschakelen van een last- draai-inrichting kan nu een versnellingsmoment op de te draaien last slechts dan werkzaam 20 worden, wanneer de overeenkomstige kabelveldverdraaiing tussen de last- draai-inrichting en de kraanarm ten gevolge van het re-aktie moment in tegengestelde aandrijfrichting is tot staand gebracht. Ter nadere toelichting is voor te stellen dat vier kabèls van een vast dek omlaag hangen en dat de bevestigingspunten van de 25 kabels aan het dek de hoekpunten van een vierkant zijn. 7an onderen kan aan de kabels een zware last hangen, waarbij de bevestigingspunten van de onderste kabeleinden met de last de hoekpunten.. van een zelfde vierkant vormen. Wanneer men nu met de hand de last draait treedt een kabelveldverdraaiing tussen de last en het dek op. 30 Deze kabelveldverdraaiing veroorzaakt een draaimoment dat zich daardoor uit, dat de losgelaten last zich tegengesteld aan de van tevoren met de hand gedwongen draaibeweging beweegt. Men kan de draaiing van de last met de hand zover uitvoeren tot een zogenaamd omklappen van het kabelveld optreedt. Het omklappen is dan bereikt 35 wanneer de vier kabels elkaar aanraken en bij Eerdere verdraaiing 7906226 $ » * ♦ -3 - * om elkaar worden gedraaid.
Wanneer men nu van dit gedachte experiment naar een last- draai-inrichting terugkeert, moet zijn aandrijving na,. : een bepaalde in-schakelduur uitgeschakeld worden om het mogelijke omklappen van het 5 kabelveld te vermijden. Bij een gewenste lastverdraaiing om een draaiingshoek van hijvoorbeeld 90° is het doelmatig de bovenbeschreven kabelverdraaiing, waarmee dit mogelijk is, slechts tot een verdraaiingshoek van ongeveer 45^ tussen last- draai-inrichting 10 en de kabelophanging, zoals een kraanarm te laten geschieden.
Bij het bereiken van deze verdraaiingshoek moet de aandrijving worden uitgeschakeld, opdat het tot stand gebrachte kabelveldmoment op de last- draai-inrichting en daardoor op de last zelf versnellend kan werken. 3STa de tot stand gekomen versnelling is dan de tot 15 draaiing gebraehte_met een in benadering evengroot remjmoment af te remmen. Dit is slechts dan mog.elijk wanneer bij uitgeschakelde aandrijving weer een kabelveldverdraaiing plaats vindt echter ditmaal in een richting van de momentane-, las tver draaiing. Bij het bereiken van een last toerental n =0, dat wil zeggen wanneer 20 de draaiing van de last door de door haar opgebouwde kabelveldverdraaiing af geremd gaorden is, is echter weer een grote kabel vei tL-verdraaiingshoek en daardoor een kabelveldverdraaiing tussen de last- draai-inrichting en de kabelophanging bereikt. Als gevolg van deze kabelveldverdraaiing ontstaat opnieuw een versnelling van 25 de last in de niet gewenste tegengestelde draai-richting. Zonder een verder ingrijpen zetten zich deze beschreven omstandigheden tot het uitschommelen van de last voort. Een nauwkeurig uitrichten van grote lasten is daardoor indien niet, in het1 gèheel slechts na groot tijdsverbruik mogelijk zodat van èen economische goederen 50 overslag niet meer kan worden gesproken.
Om dit probleem op te lossen is het bekend speciale kabelstand-inrichtingen voor draaistabilisatie aan kraanarmen te voorzien (Sonderdruck^ausrPeine + Salzgitter-Berichte Nr. 1/75» Sonderheft zu:r Hannover-Messe 1975 met de titel "Keuentwicklung - eigenstabilisiertus 25 Drehwerk", pagina 1 en 3) Daarbij wordt de draaistabilisatie daardoor bereikt, dat de kabelspaninrichting een tegen_moment verschaft.
7906226 I - ' · ί - 4- · * ïïit de hier genoemde "Sonderdruck" is het ook bekend, een draai-stabilisatie door een schaar te bereiken (zie daarin pagina 2, alinea 2). De bekende inrichtingen zijn bij het overslag bedrijf echter dikwijls , hinderlijk. Bovendien verminderen zij door 5 hun eigen gewicht de draagkracht van de kraan.
ïïit- de genoemde "Sonderdruck" is ook een zelf stabiliserend draaiwerk bekend (zie daarin pagina 3)> waarmede de hierboven geschetste problemen te vermijden zijn. Echter is het zelf stabiliserende draaiwerk, dat opzich zelf voordelen heeft, niet onbeperkt 10 toepastbaar. Bij'ihet hanteren van relatief grote lasten, waarbij dus grote traagheidsmomenten optreden, wordt het noodzakelijke zelf stabiliserende draaiwerk zo groot en men benodigt zoveel draagkracht van de kraan voor het draaiwerk zelf, dat de draagkracht van de kraan op een nadelige manier wordt verminderd. Nog 15 toepasbare grens voor de toepassing van zelf stabiliserende draaiwerken ligt ongeveer bij 32 ton aan gewicht voor de last. Hierboven zijn zelf stabiliserende draaiwerken uit economische gronden niet meer te gebruiken.
De uitvinding heeft tot doel de nadelen van de tot nu toe 20 bekend geworden inrichtingen voor het draaien van lasten te ver mijden. Er dient in een last- draai-inrichting voor het draaien van lasten voorzien te worden, die een draaiing en nauwkeurige • positionering van de last op eenvoudige wijze toelaat en daardoor een economischer goederenoverslag mogelijk maakt. De voor het draai-25 en van de last benodigde tijd moet daarbij zo kort mogelijk zijn.
De oplossing van het gestelde probleem geschiedt met een hierboven beschreven last- draai-inrichting die volgens de uitvinding daardoor is gekenmerkt dat een werkzame koppeling tussen de draai aandrijving van de last- draai-inrichting en de last naar 30 keuze uitschakelbaar en weer inschakelbaar is uitgevoerd, zodat op kiesbare ogenblikken de aanwezige kabelvoorspanning respectievelijk kabelveldvoorspanning plotseling ophefbaar is.
Er werd reeds gezegd dat een de draaiing van de last inleidend versnellingsmoment slechts dan werkzaam kan worden wanneer een 35 — overeenkomstige kabelveldverdraaiing tussen de lastdraai-inrichting 790 62 26 -5 - * ♦ * > en de kabelophanging tot stand gekomen is. Hierdoor ontstaat een kabelveld moment die op de last versnellend kan werken en verder is gezegd dat de dan zich in draaiing "bevindende last een tegengestelde kabel veld verdraaiing in de richting van de momentane: 5 lastdraaiing veroorzaakt. Deze kabelveldverdraaiing geeft dan een hernieuwde versnelling van de last in de niet gewenste tegengestelde draaiing etc.. Wanneer de last ten gevolge van zijn draaiing juist is gepositioneerd is dientengevolge in de meeste gevallen nog een restkabelveldverdraaiing aanwezig. Bij de uitvinding is 10 nu de werkzame koppeling tussen de draaüngsaandrijving van de last- draai-inrichting en de last uitschakelbaar en weer inschakelbaar uitgevoerd. Door het met het ontkoppelen vergelijkbare uitschakelen van de werkzame verbinding wordt op het gewenste ogenblik de nog aanwezige kabelvoorspanning respectievelijk kabelveldvoorspan-15 ning en de daardoor het nog aanwezige rest- kabelveldmoment plotse ling opgeheven. Er is dan geen kabelveld moment meer aanwezig wanneer de kabelvoorspanning respectievelijk de kabelveldvoorspanning op dit ogenblik plotseling wordt opgeheven waarbij door de draai-beweging van de last . eerst de oorspronkelijke voorspanning te 20 niet gedaan wordt en daarna een tegengestelde voorspanning opgewekt werd en deze de draaiing van de last afgeremd heeft en zodoende de last geen draaibeweging meer uitoefent. De afgeremde last blijft op dit moment in zijn stand.
Een doelmatige verdere ontwikkeling van de uitvinding bestaat 25 daarin, dat de last- draai-inrichting een hydro-motor met een zuig- en een drukzijde bevat, waarvan de uitgaande as voor het over-brengen van kracht werkzaam met de last is verbonden en die door eei pomp met een drukmiddel wordt gevoed.fussen de zuig- en drukzijde van de hydro-motor is een verbinding voor het drukmiddel tot stand .50 te brengen waardoor een plotseling opheffing van de aanwezige kabel veld voorspanning te bereiken is. Yoor dit doel heeft het voordeel tussen de zuig- en de drukzijde van de hydro-motor een 2/2-wegklep aan te brengen waarmede naar keuze een verbinding tussen de zuigen drukzijde tot stand kan worden gebracht. In een verdere uit-35 _ voering die ook voordeel heeft, wordt als aandrijving voor de last- 790 62 26 4 f i I , _ 6’ _ draai-inrichting een elektro-motor gekozen die via een elektromagnetische lamellenkoppeling een voor het overbrengen van kracht met de last verbonden tandwieistelsel aandrijft. Hier wordt het plotselinge opheffen van de kabelvoorspanning, respectievelijk de 5 kabelveldvoorspanning daardoor bereikt, dat de werkzame verbinding tussen de elektro-motor en de last door het lichten van de elektromagnetische lamellen koppeling wordt onderbroken. De elektromagnetische lamellenkoppeling is met voordeel via een hydrodynamische koppeling en een dubbelwormdrijfwerk met de elektromotor verbonden.
10 De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekening nader toegelicht, waarin :
Fig. 1 'een aan vier kabels opgehangen last- draai-inrichting met een daaraan bevestigde last; ^
Fig. 2 een eerste uitvoerings voorbeeld van een last-draai-in-15 richting en
Fig. 5 tweede uitvoeringvoorbeeld van een last-draai-inrichting toont.
In fig. 1 is een last- draai-inrichting 1 aan vier kabels 2 opgehangen. De bovenste einden van de kabels lopen naar een niet 20 getoonde kabelophanging, bijvoorbeeld een kraanarm van een niet afgebeelde draaikraan voor het heffen van Lasten. De last- draai-inrichting is hier schematisch als een vierhoekige kast weergegeven, hoewel deze in de meeste gevallen rond is uitgevoerd. Het is ook mogelijk, de last- draai-inrichting 1 aan meer dan vier, 25 bijvoorbeeld 8 kabels of ook slechts aan één kabel op te hangen.
De last- draai-inrichting 1 zelf is voor krachtsoverdracht met een last53-verbonden, die gedraaid en gepositioneerd moet worden. De last 3 kan bijvoorbeeld een zware container zijn. Boomstammen, gebundeld naaldhout, buizen ete. komen echter ook in aanmerking.
30 De verbinding tussen de last- draai-inrichting 1 en de last 5‘is in fig. 1 door de kabels 3a tot stand gebracht.De .genoemde verbinding voor de krachtsoverdracht kan echter ook op andere manieren tot stand worden gebracht. Er moet slechts voor gezorgdlworden dat van de draai aandrijving (vergelijk 9 en 25 in de fig. 2 en 3) 35 — een kracht Baar de last overgedragen kan worden.
4 790 62 26 - 7-
Tussen de kabels 2 is met een stippellijn een horizontaalvlak 2a getekend, waarvan de hoekpunten door de kabels 2 worden gevormd* Dit vlak wordt als kabelveld betiteld* ¥anneer men in plaats van vier kabels 2' slechts twee kabels toepast, dan zon in plaats 5 van een kabelveld een kabellijn tussen de beide kabels aanwezig zijn.
Met de getekende pijlen 4 en 5 zijn aan elkaar tegengestelde draairichtingen aangegeven.
Er wordt nu aangenomen, dat de last- draai-inrichting 1, waar-jQ van de uitvoering verder aan de hand van de figuren 2 en 3 zal worden toegelicht, wordt ingeschakeld. De draairichting van de last- draai-inrichting is hierbij door de pijl 4 aangegeven. Ten / gevolge van de grote massa>traagheid kan de last 3 deze draaiing niet direct volgen. Veel eerder blijft de last 3 eerst in zijn oorspronkelijke stand. Ten gevolge >van de draai aandrijving van de last- draai- inrichting 1 vindt echter een verdraaiing van het kabelveld 2a tussen de last- draai-inrichting 1 en de niet getoonde ophanging .plaats. Als door de pijl 5 is aangegeven, geschiedt de verdraaiing van het kabelveld tegengesteld aan de draairichting 2Q volgens pijl 4 van de last- draai-inrichting.’
Voorts wordt aangenomen, dat de last- draai-inrichting 1 wordt uitgeschakeld, nadat deze een verdraaiing van 45° tot stand heeft gebracht. Op dit ogenblik bedraagt dus de kabelveldverdraaiing eveneens 45°. Ten gevolge van de verdraaiing van het kabelveld 2a 25 wordt nu een kabelveld moment opgewekt dat nu als versnellings- moment op de tot dus ver nog niet gedraaide last 3 inwerkt en als gevolg van dit versnellingsmoment begint de last 5 in de door de pijl 4 aangegeven richting te‘ draaien. Door de zich draaiende last 3 wordt de oorspronkelijk kabelveldverdraaiing teniet gedaan. Op _ 50 het moment dat de kabelveldverdraaiing nul' is blijft de zich draaiende last 3 echter niet ataan. Deze zet zijn draaiing ten gevolge van zijn massatraagheid voort en wekt nu hierdoor weer een kabelveld verdraaiing, en daardoor een kabelveldmoment op:, waarbij de kabelveldverdraaiing in de richting van de momentanen last-ver-55 _ draaiing plaats vindt. Hierdoor ontstaat een remmoment dat de ver- 790 62 26 — 8 —
- · II
« draaiing van de last afremcfc. Wanneer nu ten gevolge van het remmoment de last 3 zover is afgeremd, dat deze juist stilstaat en zich ten gevolge van het opgewekte kabelvelcLmoment juist weer in tegengestelde richting terug wil draaien geschiedt een plotselinge 5 opheffing van het voorgespannen kabelveld 2a, zodat de in fig, 1 getoonde toestand zich instelt, waarbij het kabelveld 2a niet is gedraaid. 33e last 3 blijft dan in zijn af geremde stand staan. 33e genoemde opheffing of terugstelling wordt daardoor bereikt, dat de de werkzame verbinding tussen de draai aandrijving (vergelijk 9 en 10 25 in de figuren 2 en 3·) en de last 3 op een hieronder beschreven wijze wordt uitgevoerd.
Zonder toepassing van de uitvinding, dus zonder het plotselinge opheffen van de kabelveldverdraaiing bij juist gepositioneerde last 3 zou deze na het afremmen weer een tegengestelde richting 15 terugschommelen zoals dit hierboven uitvoerig, is beschreven. Omdat zulk een weer terugschommelen bij toepassing van de uitvinding wor< .t vermeden en de last in betrekkelijk korte spanne tijd juitst kan
Aan worden gepositioneerd, wordt economische goederen overslag bereik;.
33e toepassing van de uitvinding is dan ook bijzonder voordelig, 20 wanneer,zoals hierboven is beschreven, het plotseling opheffen van de kabelveldvoorspanning op het moment van de afgeremde last geschiedt. Na het uitschakelen van de werkzame verbinding^tussen de draai-aandrijving en de last 3 wordt dan de werkzame verbinding weer tot stand gebracht. Weliswaar zal zich in dit geval de last 25 3 nog een weinig in zijn voorgaande draai-richting verdraaien, maar aangezien de snelheid van de beweging nog slechts gering is, is de hierop.volgende draaiing te verwaarlozen. Ook het hierop aansluitende uitschommelen van de last is te verwaarlozen, wanneer men dit in vergelijking tot het zich zonder toepassing van de uitvinding 30 voorkomende uitschommelen beschouwt. In ieder geval wordt een ge wenste draaiing en positionering in . betrekkelijk korte tijd bereikt.
In figuur 2 is een uitvoeringsvoorbeeld van een last- verdraa; ,ing-inrichting 1 getoond, die voor het tot stand brengen van de be-35 schreven draaiing van de lasten geschikt is. 33e getoonde last- ver-> 790 6 2 26
V
-9 - draaiingsinrichting "bezit een aandrijfmotor 6 en een hiermede gekoppelde pomp 7 alsmede een hydromotor 9» die een tandwielstelsel 16 aandrijft. Bij het inschakelen van de aandrijfmotor 6 en het hiermede gepaard gaande aanlopen van de pomp 7 voert deze een druk-5 middel, "bijvoorbeeld olie in de leiding 8. Yia een bestuurbare terugslagklep 10 komt het drukmiddel in aansluiting op de hydromotor (hydraulische motor) 9· Yia het tandwielstelsel 16 wordt ds draaibeweging op de aandrijfas 24 overgedragen en daardoor een draaiing van de last ingeleid. Be draaibeweging van.de aangedreven 10 as 24 kan dus werkzaam op de last 3 worden overgedragen.
Het uit de lage drukzijde van de hydromotor 9 uitstromende drukmiddel komt via een gestuurde terugslagklep 17 aan de zuigzijde van de pomp 7- Ontbrekend drukmiddel ten gevolge van lekverliezen wordt via terugslagklep 18 uit een drukmiddelhouder 11 bijgezogen.
15 Be bij de hydromotor 9 vrijkomende lekolie wordt via de leiding 21 naar de houder 11 teruggevoerd.
Om een draaiing in de beide voorkomende richtingen .mogelijkjte maken is de draairichting van de aandrijfmotor 6 omkeerbaar. Met het omkeren van de draairichting van de aandrijfmotor 6 wordt ook 20 de werkrichting van de pomp 7 veranderd en daardoor ook overeenkomstig de bovenbeschreven functie die de draairichting van de aangedreven as 24 omkeert. In dit geval wordt ontbrekend drukmiddel via de terugslagklep 19 bijgezogen.
Be beveiliging van het hydraulische systeem tegen overdruk ge-25 schiedt via twee tegengesteld werkende terugslagkleppen 12 en 13 , alsmede via een drukbegrenziggsklep 14· Be beide tegengesteld werkenle terugslagkleppen 12 en 13 zijn tussen de zuig- en drukzijde van de hydromotor 9 aangebracht en de drukbegrenzingsklep 14 is via een leiding op een gemeenschappelijk verbindingspunt van de beide terug-30 slagkleppen 12 en 13 aangesloten. Het overtollige drukmiddel wórdt naar de houder 11 teruggevoerd.
Vanneer de aandrijfmotor 6 uitgeschakeld wordt, komt ook de aangedreven as 24 tot stilstand. Boor het sluiten van de terugslagkleppen 1Q en 17 is een starre verbinding tussen de draai-inrichting 35 en de last tot stand gebracht. Zoals aan de hand van_figuur 1 be- —schreven kan de versnelling respectievelijk' de vertraging van de las b 790 62 26 - 10 - i - η 4 daarom slechts via het tot stand gebrachte respectievelijk het zich verminderende kabelveldmoment geschieden. Bij een juist gepositioneerde last is meestal nog een kabelveldmoment aanwezig. Bit rest-kabelveldmoment wordt volgens de uitvinding plotseling opgeheven.
5 Baarom bevat de in figuur 2 getoonde last- draai-inrichting een aan de hydromotor parallel geschakelde 2/2- wegklep 15» die via een magneet 23 bestuurbaar is. Bij het bedienen van de 2/2-wegklep 15 wordt een verbinding tussen de zuigzijde 22 en de drukzijde 20 van de hydromotor 9 tot stand gebracht. Baardoor is een snelle uitscha-10 keling vanbat nog aanwezige rest- kabelveldmoment zonder inwerking op de gepositioneerde last verkregen. Boor het tot stand brengen van de verbinding tussen de zuig- en drukzijde 22 en 20 van de hydromotor 9 wordt namelijk de drijvende verbinding tussen de last-draai-inrichting en de last opgeheven, zodat het nog bestaande 15 kabelveldmoment plotseling verdwijnt.
In figuur 3 is een verder uitvoeringsvoorbeeld van een last-draai-inrichting getoond. Be aandrijving van de aange.dreven as 24 geschiedt hier met het inschakelen van een elektromotor 25. Be krachtsoverdracht geschiedt hier via een hydrodynamische koppeling 20 26, een dubbele wormoverbrenging 27* een elektromagnetische lamelle i- koppeling 28 en een tandwielsteisel &6. Zoals reeds hiervoor is beschreven vindt eerst na het uitschakelen van de elektromotor een kabelveldvoorspanning plaats.
Bij het uitschakelen van de elektromotor 25 is de gedreven as 25 24 ten gevolge van het zelf remmend zijn van de dubbele worm_over- brenging vast met de draai-inrichting gekoppeld. Be versnelling respectievelijk vertraging van de last kan nu via het groter wordende, respectievelijk kleiner wordende kabelveldmoment geschiedsn. Bij juist gepositioneerde last is op grond van het noodzakelijke 50 kabelremmomènt een rest- kabelveldmoment aanwezig, dat zelfs een maximale grootte kan aannemen. Een plotseling opheffen van het kabelveldmoment wordt nu zonder meer noödzakelijk, wanneer de zich in rust bevindende last niet opnieuw,maar in tegengestelde richting zal worden versneld.
35 Het plotseling opheffen van het kabelveld moment wordt bij' 790 6 2 26 11_ de last- draai-inrichting daardoor bereikt, dat een onderbreking in de krachtoverdracht tussen de last en de draai aandrijving, door het vrijmaken van de elektromagnetische lamellen koppeling 28 plaatsvindt. Hierdoor kan een snelle terugstelling van het ver-£ draaide, respectievelijk voorgespannen kabelveld zonder inwerking op de gepositioneerde last geschieden.
He uitvinding werd tot nu toe beschreven onder aanname dat de last- draai-inrichting aan meer kabels 2 is opgehangen. De inrichting volgens de uitvinding is echter ook toepasbaar warmer jQ slechts één kabel wordt toegepast, want.evenals het tot nu toe genoemde kabelveld kan ook één kabel zelf een draaimoment opwekken, wanneer deze ten gevolge van de .aanvankiui jke draaiing van de last- draai-inrichting 1 getordeerd wordt. Het is echter gebleken dat de toepassing van meer kabels, bijvoorbeeld twee, vier of 25 acht in de meeste gevallen voordeliger is dan de toepassing van slechts een kabel.
790 62 26
Claims (9)
1. Last- draai-inrichting met een draai-aandrijving, die via een uitgaand deel voor het overdragen van de draaikrachten werkzaam is gekoppeld met de last en die aan tenminste een kabel, hij voorkeur aan vier kabels hangt, zodat de last- draai-inrichting, 5 na bediening hiervan, ten gevolge van de traagheid-van de last tegengesteld aan zijn gewenste draai-inrichting bij een kabel een kabelvoorspanning, respectievelijk bij meer kabels een kabelveldvoorspanning opwekt die dan het draaien van de last teweegbrengt, met het kenmerk, dat een werkzame koppeling 10 tussen de draai- aandrijving (9»25) van de last- draai-inrichting. . (1) en de last (3) naar keuze uitschakelbaar en weer inschakelbaar is uitgevoerd, zodat op kiesbare ogenblikken de aanwezige kabelvoorspanning, respectievelijk kabelveldvoorspanning plotseling ophefbaar is.
2. Last- draai-inrichting volgens conclusie 1, m e t h e t kenmerk, dat deze aan tenminste een kabel (2) is opgehangen en een hydromotor (9) met een zuig- en drukzijde (20, 22) bevat, waarvan de uitgaande as (24) voor krechtsoverdracht werkzaam met de last (3) is verbonden en die door een pomp (7) met een druk-20 middel wordt gevoed, en tussen de zuig- èn drukzijde (20, 22) van de hydromotor (9) een verbinding voor het drukmiddel tot stand te brengen is.
3, Last- draai-inrichting volgens conclusie 2, m-et het kenmerk, dat tussen de zuig- en drukzijde (20, 22) van de 25 hydromotor (9) een 2/2-wegklep (15) is aangebracht, waarmede naar keuze de verbinding tussen de zuig- en drukzijde (20, 22) tot stand te brengen is.
4. Last- draai-inrichting volgens conclusie 2 of 3» m e t het kenmerk, dat de pomp (7) voor het transport van het 790 62 26 -13 - drukmiddel met zijn drukzijde, respectievelijk met zijn zuigzijde elk via een leiding (8, 8a) met de druk- respectievelijk zuigzijde (20, 22) van de hydromotor (9) is verbonden en dat elke leiding een bestuurbare terugslagklep (10, 17) bevat. 5 5· Last- draai-inrichting volgens conclusie 4» m e t het kenmerk, dat de zuigzijde van de pomp (7) via een -met een terugslagklep (l8)uitgeruste leiding met een houder (11) voor het drukmiddel is verbonden.
6. Last- draai-inrichting volgens conclusie 4 of 5» ipe t 10 het kenmerk, dat een aandrijfmotor (6) voor het aandrijven van de pomp (7) is aangebracht en dat de transport.' richting van de pomp (7) omkeerbaar is.
7· Last- draai-inrichting volgens een van de conclusie 2-6, met het kenmerk, dat tussen de zuig- en drukzijde 15 (20, 22) van de hydromotor (9) twee tegengesteld werkende terug-1- slagkleppen (12, 13) in serie zijn aangebracht en dat het gemeenschappelijk verbindingspunt van de beide terugslagkleppen (12, 13) via een leiding met drukbegrenzingsklep (14) met de houder (11) voor het drukmiddel is verbonden. 20 sJ Last- draai-inrichting volgens een van de conclusies 2-7, met het kenmerk, dat éls drukmiddel olie wordt toegepasi.·
9. Last- draai-inrichting volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de uit de hydromotor (9) vrijkomende lekolie via een leiding (21) naar de houder (11) voor het druk-25 middel wordt geleid.
10. Last- draai-inrichting volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de hydromotor (9) via een tandwiel-stelsel (16) voor de krachtsoverdracht met de last is verbonden. 790 62 26 ** * 1* * - ·»4- 11. last- draai-inrichting volgens conclusie 1, aue t h e t k«.e n m e r k, dat deze als aandrijving een elektromotor (25) "bevai, waarbij de elektromotor (25) via een elektromagnetische lamellenkoppeling (28) een met de last voor de krachtsoverdracht verbonden 5 tandwielstelsel (16) aandrijft en dat de krachtsoverdracht res pectievelijk de werkzame verbinding tussen de elektromotor (25) en de last door het lichten van de elektromagnetische lamellenkoppeling (28) onderbreekbaar is»
12. Last- draai-inrichting volgens conclusie 11,met hei 10 kenmerk, dat de elektromagnetische lamellenkoppeling (28) via een hydrodynamische koppeling (26) en een dubbelwormdrijfwerk (27) met de elektromotor (25) is verbonden. 9r f 790 6.2 26
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE19782839723 DE2839723C2 (de) | 1978-09-13 | 1978-09-13 | Lastdrehvorrichtung |
DE2839723 | 1978-09-13 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7906226A true NL7906226A (nl) | 1980-03-17 |
NL184610B NL184610B (nl) | 1989-04-17 |
NL184610C NL184610C (nl) | 1989-09-18 |
Family
ID=6049284
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7906226A NL184610C (nl) | 1978-09-13 | 1979-08-15 | Inrichting voor het draaien van een aan een kraan opgehangen last. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE878693A (nl) |
DD (1) | DD145908A5 (nl) |
DE (1) | DE2839723C2 (nl) |
FR (1) | FR2436096A1 (nl) |
GB (1) | GB2031842B (nl) |
NL (1) | NL184610C (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE4000095A1 (de) * | 1990-01-03 | 1991-07-04 | Liebherr Werk Nenzing | Kran |
CN109334985B (zh) * | 2018-10-23 | 2023-08-22 | 南京先飞机器人技术有限公司 | 无人机抛投装置 |
CN110920897B (zh) * | 2019-12-14 | 2021-09-03 | 赵海荣 | 一种飞行器救援吊舱及控制方法 |
IT202200006827A1 (it) | 2022-04-06 | 2023-10-06 | Saipem Spa | Sistema e metodo di trasferimento di tubi di pipeline, in particolare da una nave porta-tubi a una nave posa-pipeline o a una struttura offshore |
IT202200006833A1 (it) | 2022-04-06 | 2023-10-06 | Saipem Spa | Sistema e metodo di trasferimento di tubi di pipeline, in particolare da una nave porta-tubi a una nave posa-pipeline o a una struttura offshore |
CN115288029B (zh) * | 2022-08-31 | 2024-05-10 | 中国电建集团贵阳勘测设计研究院有限公司 | 一种矮t梁的预制混凝土桥面铺装方法及其铺装装置 |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FI46833C (fi) * | 1966-06-21 | 1973-07-10 | Anderson Byggnads Ab | Laite kiertyväksi ripustetun esineen, erityisesti nosturiin ripustetun kuorman kiertämiseksi. |
US3608384A (en) * | 1969-01-03 | 1971-09-28 | Skagit Corp | Apparatus for rotationally positioning a supported load |
-
1978
- 1978-09-13 DE DE19782839723 patent/DE2839723C2/de not_active Expired
-
1979
- 1979-08-15 NL NL7906226A patent/NL184610C/nl not_active IP Right Cessation
- 1979-08-30 FR FR7922258A patent/FR2436096A1/fr active Granted
- 1979-09-10 BE BE0/197077A patent/BE878693A/xx not_active IP Right Cessation
- 1979-09-10 DD DD21544079A patent/DD145908A5/de unknown
- 1979-09-12 GB GB7931667A patent/GB2031842B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2436096A1 (fr) | 1980-04-11 |
FR2436096B1 (nl) | 1983-12-23 |
GB2031842A (en) | 1980-04-30 |
DD145908A5 (de) | 1981-01-14 |
BE878693A (fr) | 1979-12-31 |
NL184610B (nl) | 1989-04-17 |
GB2031842B (en) | 1983-03-30 |
NL184610C (nl) | 1989-09-18 |
DE2839723C2 (de) | 1983-11-03 |
DE2839723A1 (de) | 1980-04-17 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
WO2005009885A1 (fr) | Portiques a conteneurs capables d'elinguer de doubles conteneurs de 40 pieds | |
NL7906226A (nl) | Last- draai-inrichting. | |
NO119814B (nl) | ||
EP1076033B1 (en) | Crane apparatus | |
US10336583B2 (en) | Lifter and method for moving traffic barriers | |
US3627372A (en) | Continuous rotation grapple | |
CN107867654A (zh) | 一种内涨外抱自由放绳制动可控的液压卷扬机及其控制方法 | |
CN217437528U (zh) | 一种交叠式夹具 | |
CN210192717U (zh) | 用于吊运物体的转向升降装置 | |
WO2023035354A1 (zh) | 一种国际物流运输用集装箱吊运转移辅助固定装置 | |
JPS59167481A (ja) | グラブ | |
BE848626A (nl) | Torenkraan. | |
CN219823431U (zh) | 一种电动旋转式电动液压抓斗 | |
CN203545500U (zh) | 一种倾倒桶夹装置 | |
US4191300A (en) | Hoisting device for high-power crane | |
JPH0448906B2 (nl) | ||
CN211253978U (zh) | 一种钢板搬运夹具 | |
CN103508320A (zh) | 一种倾倒桶夹装置 | |
CN210682942U (zh) | 抓取式吊装运输工具 | |
CN110143428A (zh) | 用于吊运物体的转向升降装置 | |
CN211418820U (zh) | 一种碳化硅大块物料转运装置 | |
CN214935334U (zh) | 一种板垛吊具 | |
CN206985583U (zh) | 一种可离合的行星传动卷扬机构 | |
US20190322493A1 (en) | Lifter and Method for Moving Traffic Barriers | |
CN116513795A (zh) | 一种内置输送结构的输油管抓管机 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |