NL7906091A - Spuitgietmachine. - Google Patents

Description

V

* fr 3 - - 1 Yoshida Kogyo K.K., Tokyo, Japan

Spuitgietmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een spuitgietmachine.

Een bekend type van spuitgietmachine beeft een aantal matrijzen die worden gedragen op en langs de omtrek van een steuntafel die op een as. draai» baar is, waarbij elke matrijs een paar relatief draaibare matrijsdeel» 5 helften heeft. Tot nu toe was het gebruikelijk om dergelijke matrijsdeel- helften aan te drijven met een nok voor het openen en sluiten van de matrijs, doch omdat het buigmoment op de as van de steuntafel, dat wordt ontwikkeld door de nok, relatief hoog is, is een geleidelijke en nauw» keurige aandrijving van de as moeilijk te bereiken. Verder heeft de 10 as van een dergelijke bekende machine een relatief korte levensduur.

Volgens de uitvinding wordt een aantal aandrijfmiddelen voor het openen en sluiten van de afzonderlijke matrijzen gedragen door een draaibaar steun deel waarop de matrijzen worden ondersteund, waarbij elke matrijs een paar van relatief draaibare matrijsdeelhelften omvat.

15 Elk van de aandrijfiniddelen bezit een door fluïdum onder druk te brengen cilinder die is bevestigd aan het steun deel, en een zuiger die schuifbaar is in de boring van de cilinder* Se zuiger heeft een stang die uit de cilinder steekt en werkzaam is gekoppeld met een van de matrijsdeelhelften.

20 Het is een oognerk van de uitvinding om een spuit gietmachine te leveren die de hoeveelheid van het buigmoment op de as van een matri jssteuntafel tot een minimum kan beperken, waardoor een geleidelijke en nauwkeurige aandrijving van die as wordt mogelijk gemaakt zoet een minimale hoeveelheid van aan drijfkracht.

2> De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een spuitgietmachine volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een zijaanzicht, waarbij enkele gedeelten zijn 790 60 91 2 weggebreken, fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II van fig. 1, fig, 3 een doorsnede volgens de lijn III van fig. 1, waarbij een aan drijf orgaan op grotere schaal is weergegeven, 5 fig. ^ hetzelfde als in fig. 3, doch van een andere uit voeringsvorm dan het aandrijforgaan van fig. 3, fig. 5 een schematisch gedeelte van fig, 2 dat een gietgat deel op grotere schaal toont, fig. 6 hetzelfde als in fig, 5 doch van het gietgat-10 deel in zijn omhoog bewogen stand, fig. 7 op grotere schaal een schematische doorsnede volgens de lijn VII-VII van fig, 1, en fig. 8 een schematisch bovenaanzicht van een paar rits— sluitingdraa^anden die worden vervaardigd onder toepassing van de spuit-15 gietmachine volgens de uitvinding.

De in de fig. 1 en 2 weergegeven spuitgietmachine 10 omvat een rotor of draaibaar steundeel 11 dat is ondersteund op een (niet weergegeven) basis, een aantal matrijzen 12 die zijn op geste ld om afzonderlijk te worden aangedreven door een aantal aandrijfmiddelen 20 13, een vormmateriaalinspuiteenheid 1^· (waarvan slechts een afvoermónd— stükgedeelte is weergegeven), en een verdeelstuk op het gietgatdeel 15« Het steundeel 11 heeft de vorm van een ronde tafel en is gemonteerd op een coaxiale as 16 die draaibaar door de basis wordt ondersteund.

25 De matrijzen 12 bestaan uit een paar reeksen van ma trijzen die zijn opgesteld in spiegelbeeldverhoudihg, zoals irs weergegeven in fig, 2. De matrijzen van elke reeks 12 zijn op gesteld op en langs de omtrek van het ronde steundeel 11 en strekken zich in omtreks rich ting van de laatste uit teneinde naast elkaar te passen voor het leveren van 30 een vormstelsel 12A (12B) zonder einde. Bij voorkeur ligt elk van de matrijzen 12 tegenover de ene van op gelijke wijze langs de omtrek verdeelde delen van het ronde steundeel 11. Elke matrijs 12 bezit een paar van eerste en tweede matrijsdelen 17 en 18 die gezamenlijk een bepaald aantal van afzonderlijke matrijsholten 19 (fig. 3) vormen die in het ver-35 volg als "voimholte" zullen worden aangeduid, waarbij het aantal niet van 790 6 0 91 ' S «?

V

3 belang is. Eet eerste matrijsdeel 17 is aan het steundeel 11 bevestigd en het tweede matrijsdeel 18 is draaibaar op het eerste matrijsdeel 17 gemonteerd met behulp van een pen 20.

De aandri jfmiddelen 13 worden op het steundeel 11 ge-5 dragen en elk kan worden bediend op een van de matrijzen voor het openen en sluiten daarvan en voor het houden daarvan in de geopende en gesloten standen. In fig. 3 omvat elk van de aandrijftaiddelen een cilinder 21 die kan worden belast met een druk fluïdum, dat hier uit lucht bestaat.

De cilinder 21 heeft een boring 22 waarin zich een zuiger 23 bevindt.

10 Van de zuiger 23 strekt zich een zuigers tang 2k uit die loopt door een einde van de cilinder 21 en die aan zijn vrije einde werkzaam is gekoppeld met het tweede matrijs deel 18 van de ene. matrijs via een knie-verbinding 25. Indien dat gewenst is kan de zuigerstang 2k direct aan het tweede matrijsdeel 18 worden gekoppeld. Het tweede matrijsdeel 18 15 kan daardoor draaibaar rond de pen 20 worden bewogen in responsie op de heen en veergaande beweging van de zuiger 23 in de boring 22 van de cilinder 21, dat wil zeggen dat in fig. 3 indien de zuiger 23 wordt bewogen van zijn bovenste stand naar zijn onderste stand die is aangeduid door gestrekte lijnen, het tweede matrijsdeel 18 in de bewegings-20 richting van de wijzers van een uurwerk roteert ten opzichte van het eerste matrijsdeel 17 voor het openen van de matrijs 12, zoals door de gestreepte lijnen is aangeduid. Indien de zuiger 23 terug is gekeerd in zijn omhoog bewogen stand, keert het tweede matrijsdeel 18 terug naar zijn beginstand en dus is de matrijs 12 gesloten.

25 De cilinder 21 heeft een paar doorgaqpn 26 en 27 die zich elk uitstrekken door de ene van de einden van de boring 22 voor het geleiden van samengeperst fluïdum in en uit de drukkamer aan een van de tegenovergelegen zijden van de zuiger 23. Aan zijn buiteneinde van elke doorgang 26 (27), is een klep 28 (29) cpgesteld waardoor de do oorgang 26 5 (27) kan worden gekoppeld met een fluidumleiding 30 (31) voor het geleiden van druk fluïdum.

Voor elk matrijsstelsel 12A (12B) worden de twee leidingen 30 en 31 aan de ene einden ondersteund door een twee-armige steun 32. De steun 32 heeft een basisgedeelte 23 dat zich uitstrekt rond 35 de as 16, zodat de steun 32 in de axiale richting van de as 16 kan worden 790 6 0 91 v .- ..... k bewogen onafhankelijk van de rotatie van de laatste. Een geschikt aan-drijfmiddel, zoals een pomp 3^, is werkzaam met de stem 32 gekoppeld voor het bewegen van de laatste naai- en van het roteerbare steundeel 11 teneinde de leidingen 30 en 31 in en uit koppeling met de doorgangen 5 26 respectievelijk 27 te brengen. Zoals het duidelijkst zichtbaar is in fig. 3 weikt een drukstang 35 ( 36) op elke steunarm 37 (38) voor het belasten van een veerbelasten kogel 1+0 (39) in de klep 29 (28) in de richting voor het openen, waardoor wordt toegestaan dat drukfluidum in de drukkamer aan een zijde van de zuiger 23 uit de klep 29 (28) wordt 10 afgevoerd indien het druk fluïdum, wordt geperst in de drukkamer aan de andere zijde van de zuiger 23.

Fig. b toont een alternatief aandrxjftaiddel b5 dat van het aandrijfmiddel 13 van fig, 3 slechts afwijkt doordat een paar doorgangen k6 en 1*7 aan de van elkaar gelegen einden van de boring 22 15 kunnen worden gekoppeld met een fluidumleiding bB via een paar sub- doorgangen 1*9 en 50, waarbij elke subdoorgang zich uitstrekt door het matrijsstemdeel 11 aan de as 16. Met het verwijzingscijfer 51 is een roterende klep aangeduid die op geschikte wijze op de as 16 kan worden gemonteerd.

20 De inspuit eenheid 1U heeft een afvoe mondstuk 52 (fig.

5 en 6} waaruit vormmateriaal kan worden afgevoerd. Het afvoermondstuk 52 is opgesteld langs de ringvormige matrijsstelsels 12A en 12B en is i beweegbaar naar en van de ruimte 53 tussen de tegenover elkaar gelegen matrijsstelsels 12A en 12B. Het gietgatdeel 15 bevindt zich tussen het 25 af voe rmon ds t uk 52 en de matrijsstelsels 12A en 12B voor het geleiden van het gietmateriaal uit de inspuiteenheid ik-naar de matrijzen 12 na elkaar voor elk gietstelsel. Hiertoe strekt bet gietgatdeel 15 zich uit tot de tussen de matrijsstelsels gelegen ruimte 53 en heeft een gietgat 5b dat aan het ene einde in verbinöfog staat met een opening 55 van 30 het afvoe rmon ds tuk 52. Aan het andere einde divergeert het gietgat 5b in een paar uitlaten 56 en 57 die geopend zijn in de richting van de tegenover elkaar gelegen gietstelsels 12A en 12B. Bij het punt 58 is een ingebouwde verhitter weergegeven. Het gietgatdeel 15 is beweegbaar als een eenheid met het afvoe mondstuk 52 van de inspui teenheid 1k tussen een 35 eerste stand waarin de uitlaten 56 en 57 van het gietgat 5k samenvallen 790 6 0 91 % * . « ^ 5 net het tegenover elkaar gelegen paar van matrijsholten 19» en een tweede stand waarin de uitlaten 56 en 57 tuiten samen valling zijn net het tegenover elkaar gelegen paar van gietholten 19. Terwijl het gietgatdeel 15 zich in zijn tweede stand bevindt kunnen de mondingen van het tegen-5 over elkaar gelegen paar van matrijsholten 19 worden afgedekt of afge dicht met een paar van uitwendige oppe rvlak te ge deel ten 59 en 60 van het gietgatdeel 15 onder de gietgatuitlaten 56 en 57. Deze uitwendige oppervlak te gedeelten 59 en 60 dienen dus als een eerste afdichtmiddel voor het tijdeling afdichten van het tegenover elkaar gelegen paar van matrijs-10 holten 19 onmiddellijk nadat de laatste zijn gevuld met het vormmateriaal.

Met deze opstelling kan de breekh an deling die gewoonlijk nodig is bij de bekende spuitgietmachines, achterwege worden gelaten omdat er van het begin af geen giettrechters op de gevormde voorwerpen zijn.

Voor het afdichten of afdekken van de matrijsholte-15 uitmondingen van het tegenovergelegen paar van matrijzen 12. onmiddellijk nadat de laatste zijn bewogen langs het gietgatdeel 15» is er een tweede afdichtmiddel 61 dat grenst aan het gietgatdeel 15. Het tweede afdichtmiddel 61 heeft de vorm van een gebogen blok dat schuifbaar is bevestigd in de ruimte 53 tussen het matrijsstelsel en is onbeweegbaar ten opzichte 20 van de (niet weergegeven) basis. Het gebogen blok 6l loopt in omtreks- richting lang-s de ringvormige ruimte 53 tussen het matrijsstelsel over een bepaalde in het midden gelegen hoek, die drie maal zo groot is als de hoek die wordt ingenomen door de afzonderlijke gebogen matrijs 12.

Σ5 De spuitgLetmachine 10 die pp deze wijze is cpgebouwd is in het bijzonder geschikt voor het spuitgieten van een paar reeksen van sluitelementen 62 pp continue wijze cp een tegenover elkaar gelegen paar van ritssluitingdraagbanden 63 van continue lengte pp de respectieve van een zoom voorziene randen 6k voor het leveren van een paar van 30 continue ritssluitingdraagbanden 65 zoals deze schematisch in fig. 8 zijn weergegeven. Hiertoe heeft elke matrijs 12 een bepaald aantal matrijsholten 19 die pp gelijke afstanden van elkaar liggen, dat wil zeggen met een afstand tussen de elementen of de steek, en elke matrijsholte 19 heeft de vorm van een sluit element 62. Verder heeft elke matrijs 35 12 een gebogen spelingsruimte 66 (fig. 3) die gezamenlijk wordt geleverd 790 6 0 91 - 6 • ' V _ door de matrijsdelen 17» 18 en in verbinding staan met de matrijsholten 19» welke spe lings ruimte 66 zich uitstrekt over de lengte van de matrijs 12 teneinde aan van elkaar af gelegen einden in verbinding te staan met de betreffende aangrenzende matrijzen 12. De matrijs 12 heeft ook een 5 groef 67 (fig. 3) die gezamenlijk wordt geleverd door de matrijsdelen 17 en 18 en in hafdzaak in het midden loopt door de matri jsholten 19.

Met de samengestelde matri jsdelen 17 en 18 kunnen de spelingsndmte 66 en de groef 67 de draagband 63 en de van een zoom voorziene rand 6k daarvan cpnemen zodat deze wordt gehouden tussen de matrijsdelen 17 en 18 10 tegen onbedoelde verplaatsing gedurende het spuitgieten.

Gedurende de werking wordt het paar van matrijsstelsels 12A en 12B elk met de continue ritssluitingdraagband 63 op geschikte wijze ontvangen tussen de matrijsdelen 17 en 18» intermitterend geroteerd over een hoekafstand die correspondeert met de centrale hoek die wordt 15 ingenomen door de ene van de gebogen matrijzen 12. In fig. 1 treden, terwijl de afzonderlijke matrijs 12 een volledige omwenteling rond de as 16 maakt» de volgende beweddngen op: (1) Het houden van de matrijs 12 in zijn open stand in het station A» waardoor het naar binnen brengen van.de ritssluiting-' 20 draagband 63 in de ruimte tussen de matrijsdelen 1T en 18 wordt mogelijk gemaakt. De matrijs 12 is in station E geopend op de hieronder beschreven wijze. De draagband 63 wordt naar zijn plaats gevoerd door een paar van toevoerrollen 68 in tijdsverhouding tot de intermitterende rotatie van het matrijsstelsel.

25 (2) het sluiten van de matrijs 12 in station B hetgeen de matrijsholten 19 klaarmaakt om het vormmateriaal te ontvangen.

(3) het inspuiten van het vormmateriaal in de matrijsholten 19 in station C (fig. 5) en in hetzelfde station het afdichten van de holtemondingen met de eerste afdichtmiddelen 59 en 60 van het 3) giet gat deel 15 onmiddellijk nadat de holten 19 zijn gevuld met het vorm materiaal (fig. 6), (k) het af dichten van de holtemondingen met de tweede af di chtmi ddelen 61 in station D onmiddellijk nadat de holte-mondingen zijn gepasseerd langs het giet gat deel 15 (fig. 7). Terwijl de matrijs 35 12 in dit station is, wordt het vonnnateriaal in de vormholten 19 ge- 790 6 0 91

* ' -fr ÜT

7 koe ld om vast te worden en dus klaar voor ui twerp en.

(5) Het qpenen van de matrijs 12 is station E waardoor wordt toegestaan dat de gevormde voorwerpen (sluitelementen 62) worden afgevoerd. De verkregen draagtand 65 wordt afgevoerd door een paar weg· 5 trekrollen 69.

In het bijzonder in station B wordt de stem 32 (fig, 3) aangedreven door de pomp 3^· voor het naar het roteerbare steundeel 11 bewegen teneinde de doorgang 26 te koppelen met de fluidumleiding 30. Samengeperst fluidum wordt op deze wijze door de doorgang 26 geleid naar Ό de drukkamer aan de ene van de van elkaar afgelegen zijden van de zuiger 23* hetgeen tot gevolg heeft dat de laatste in de richting voor het sluiten van de matrijs 12 beweegt. In het station E wordt de doorgang 27* indien de stem 32 door de pomp 3^ wordt aangedreven* verbonden met de fluidumleiding 31. Samengeperst fluidum wordt nu door de doorgang 27 naar de 15 drukkamer aan de andere zijde van de zuiger 23 geleid* hetgeen tot gevolg heeft dat de laatste beweegt in de richting voor het openen van de matrijs 12. Zowel bij het openen als bij het sluiten is er totaal geen toegenomen belasting pp de as 16 en daardoor is de aandrijving van de as 16 voor de intermitterende rotatie gemakkelijk nauwkeurig uit te voeren met een 20 minimale aandrij flcracht.

790 60 91

Claims (11)

1. Spuit gietmachine, net het kenmerk. dat hi j bestaat uit: (a) een basis, 5 (b) een roteerbaar steundeel dat op de basis is onder steund, (c) een aantal matrijzen die op het stem deel zijn ondersteund en zijn opgesteld langs de omtrek, welke matrijzen zich in omtreksrichting van het steundeel uitstrekken teneinde naast elkaar 10 te passen teneinde een matrijsstelsel zonder einde te leveren, waarbij elk van de matrijzen een paar van eerste en tweede matrijsdelen omvat die gezamenlijk een matrijsholte leveren, waarbij het eerste matrijsdeel aan het steundeel is bevestigd en het tweede matrijsdeel draaibaar op het eerste matrijsdeel is gemonteerd, 15 (d) een aantal aandrijftoiddelen die zijn«pgesteld op het steundeel en elk werken op het tweede matrijsdeel van de ene van de matrijzen voor het openen en sluiten van de ene van de matrijzen en voor het handhaven van die matrijs in zijn geopende en gesloten stand, (e) een inspuiteenheid met een afvoermondstuk waarui t 20 vormmateriaal wordt afgevoerd, welk afvoermondstuk beweegbaar is ten opzichte van de voortbewegingsbaan van de matrijzen, en (f) een giet gat deel dat zich bevindt tussen het afvoermondstuk van de inspuiteenheid en het matrijsstelsel voor het geleiden van het vormmateriaal uit het afvoermondstuk naar de matrijzen elk 25 na elkaar,

2. Spuit gietmachine volgens conclusie 1. met het kenmerk, dat elk van de matrijzen zich uitstrekt met een gelijke verdeling in omtreks richting van het steundeel.

3. Spuitgietmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk. 30 dat elk van de matrijzen gebogen is zodat een matrijsstelsel in de vorm van een cirkelvormige baan wordt geleverd. U. Spint gietmachine volgens conïusie 1, met het kenmerk, dat elk van de aan drijftol ddelen een door fluidum te belasten cilinder omvat die aan het steundeel is bevestigd, en een zuiger die in eeiyboring 35 van de cilinder is opgesteld, welke zuiger een stang heeft die zich uit- 790 6 0 91 t Jt * strekt vanaf de cilinder en werkzaam is gekoppeld net het tweede matrijsdeel van de ene van de matrijzen.

5. Spuit gietmachine volgens conclusie met het kenmerk. dat de zuigers tang direct, aan het tweede matrijs deel van de laatst ge- 5 noemde matrijzen is gekoppeld.

6. Spuit gietmachine volgens conclusie U. met het kenmerk, dat een aantal knieverbindingen aanwezig is die respectievelijk de zuiger-stang van elk van de aandri.jfmiddelen koppelen met het tweede matrijsdeel van de laatst genoemde van de matrijzen.

7. Spuitgietmachine volgens conclusie met het kenmerk, dat de cilinder een paar doorgangen heeft die zich elk uitstrekken door de ene van de einden van de boring van de cilinder voor het geleiden van samengeperst fluïdum in en uit de drukkamer aan een van de tegenover-ge-legen zijden van de zuiger. U 8, Spuitgietmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gietgatdeel een gietgat heeft dat aan het ene einde in verbinding staat met een opening van het afvoermondstuk, en een eerste afdichtmiddel voor het tijdelijk afdichten van een uitmonding van de matrijsholten van de ene van de matrijzen onmiddellijk nadat de laatstgenoemde matrijsholte 20 is gevuld met het vonnmateri aal, welk gietgatdeel beweegbaar is tussen een eerste stand waarin het gietgat in verbinding staat aan het andere einde met de laatstgenoemde matrijsholte, en een tweede stand waarin de uitmonding van de laatstgenoemde matrijsholte kan worden af gedekt met de eerste afdichtmiddelen.

9. Spuitgietmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk. dat het eerste afdichtmiddel een uitwendig oppervlakte ge deel te van het gietgatdeel omvat in de beurt van het andere einde van het gietgat.

10. Spuitgietmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het afvoermondstuk van de inspuiteenheid en het gietgatdeel als een 30 eenheid beweegbaar zijn*

11. Spuitgietmachine volgens conlcusie 8, met het kenmerk, dat een tweede afdichtmiddel aanwezig is dat zich uitstrekt langs het matrijsstelsel voor het af dichten van de uitmonding van de laatstgenoemde matrijsholte onmiddellijk nadat de laatste zijn bewogen langs het 35 gietgatdeel. 790 60 91 -- w* -¼. % - -- 10

12. Spuitgietmachine volgens conclusie 11, mét het kenmerk, dat het tweede afdichtmiddel de vorm heeft van een gebogen blok.

13. Spuitgietmachine volgens conclusie 11, met het ken» merk, dat een einde van het tweede afdichtmiddel is opgesteld grenzend 5 aan het gietgatdeel, 1¼. Machine zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 790 6 0 91