NL7906088A - Complementeringsinrichting voor een verwarmings- installatie. - Google Patents

Complementeringsinrichting voor een verwarmings- installatie. Download PDF

Info

Publication number
NL7906088A
NL7906088A NL7906088A NL7906088A NL7906088A NL 7906088 A NL7906088 A NL 7906088A NL 7906088 A NL7906088 A NL 7906088A NL 7906088 A NL7906088 A NL 7906088A NL 7906088 A NL7906088 A NL 7906088A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
heat exchanger
flue gas
fan
box
supply
Prior art date
Application number
NL7906088A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Interpower Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Interpower Bv filed Critical Interpower Bv
Priority to NL7906088A priority Critical patent/NL7906088A/nl
Priority to AT80200748T priority patent/ATE5213T1/de
Priority to EP80200748A priority patent/EP0024064B1/en
Priority to DE8080200748T priority patent/DE3065463D1/de
Priority to US06/176,526 priority patent/US4331199A/en
Publication of NL7906088A publication Critical patent/NL7906088A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28DHEAT-EXCHANGE APPARATUS, NOT PROVIDED FOR IN ANOTHER SUBCLASS, IN WHICH THE HEAT-EXCHANGE MEDIA DO NOT COME INTO DIRECT CONTACT
    • F28D21/00Heat-exchange apparatus not covered by any of the groups F28D1/00 - F28D20/00
    • F28D21/0001Recuperative heat exchangers
    • F28D21/0003Recuperative heat exchangers the heat being recuperated from exhaust gases
    • F28D21/0005Recuperative heat exchangers the heat being recuperated from exhaust gases for domestic or space-heating systems
    • F28D21/0007Water heaters
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S165/00Heat exchange
    • Y10S165/909Regeneration

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chimneys And Flues (AREA)
  • Heat-Exchange Devices With Radiators And Conduit Assemblies (AREA)
  • Constitution Of High-Frequency Heating (AREA)
  • Heating, Cooling, Or Curing Plastics Or The Like In General (AREA)
  • Yarns And Mechanical Finishing Of Yarns Or Ropes (AREA)

Description

s % <
Nederlandse Energie Ontwikkelings Maatschappij (NEOM) B.V. te Heerlen Uitvinder: Jozef J.E*Dehue te Roermond.
1 3122
COMPLEMRimiRINGSINRICHTING VOOR EEN VERW&HM1NGSINSTAIZATIE
De uitvinding heeft betrekking op een-complementeringsinrichting die kan worden opgenomen in het rookgasafvoerkanaal van een gas- of olie-gestookte verwarmingsinstallatie met vloeistofcircuit, in hoofdzaak omvattend een aan en afvoeraansluiting voor door te voeren rookgassen, 5 een in het vloeistofcircuit op te nemen warmtewisselaar, een condensaat-opvang en -afvoerinrichting en een ventilator die een rookgasstroom langs de warmtewisselaar kan forceren.
Met complementeringsinrichting wordt bedoeld een apparaat dat een gebruikelijke ketel voor centrale verwarming met vloeistofcircuit 10 kan completeren door warmte van de afgassen'over te brengen op de terugstromende verwarmingsvloeistof (water). Deze * economiser’ kan los in het rookgaskanaal zijn opgenomen, maar desgewenst ook een vast deel van de ketel uitmaken.
Een dergelijke economiser wordt beschreven in NL-A-7612508.
15 Deze omvat buiten de in de aanhef genoemde delen bovendien een ver- warmingsinrichting voor reeds gekoelde afgassen, terwijl de ventilator in staat is ook verse lucht bij te mengen. Door water uit het rookgas te condenseren wordt een aanzienlijke warmteoverdracht van het rookgas op het terugstromende verwarmingswater bewerkstelligd. Expliciet wordt 20 gesteld dat het nodig is om het gekoelde rookgas weer op te warmen en verse lucht toe te voeren om concensatie in het schoorsteenkanaal te voorkomen. Uiteraard gaat dit gepaard met verlies aan rendement en vergt extra* ventilatorvermogen. De voorgestelde constructie is minder geschikt voor een erg kompakte maar toch toegankelijke bouwwijze, die 25 een goedkope massa-produktie mogelijk maakt.
Het doel van de uitvinding is te komen tot een economiser die * * twee stel hoedanigheden in zich verenigt. Deze zijn voor het eerste stel: - een goed warmte-overdragend vermogen; - goede condensatiehoedanigheden voor het water van het rookgas; 30 - een geringe weerstand voor het rookgas met weinig aanleiding tot ver vuiling; en 790 6 0 88 \ 2 ό - eenvoudige inregelprocedure voor de installateur.
Door een zorgvuldige keuze van enige essentiële onderdelen kan aan de eisen van het eerste stel hoedanigheden worden voldaan, maar ook.
aan die van het tweede stel. Deze zijn: 5 - een simpele en op massa-produktie gerichte bouwwijze; - een kompakte bouwwijze, die een geringe inbouwlengte vereist en weinig ruimtebeslag vergt; - een bouwwijze die op eenvoudige manier revisie en reiniging van essentiële onderdelen toelaat.
2q In concreto wordt de complementeringsinrichting (economiser) volgens de uitvinding gekenmerkt doordat: - de warmtewisselaar een deel is van een eindloos lichaam, waarvan: a. de kern gevormd wordt door de wanden van twee,· in langsrichting parallel lopende holten of stellen van holten; 15 b. de wanden van de kern, ter weerszijde van beide holten, voorzien zijn van langsribben; - de warmtewisselaar opgenomen is in een warmt ei s o1erende doos, zodanig dat de ruimten tussen de langsribben, de binnenwand van de doos en de kern kanalen vormen voor te koelen rookgassen; 2ö ~ de aan- en afvoeraansluitingen voor de rookgassen op een zodanige plaats door de isolerende doos zijn gevoerd, en aan één ©inde van de kanalen en de binnenwand van de doos een ruimte aanwezig is, dat de rookgassen vanaf de aanvoeraansluiting eerst aan één zijde van de warmtewisselaar de kanalen zullen dóórstromen en vervolgens door 25 de kanalen aan de andere zijde zullen terugkeren naar de afvoeraan-sluiting; - de kanalen van de warmtewisselaar in gemonteerde toestand hellen naar genoemde ruimte, alwaar een neerwaarts gerichte buis in open verbinding staat met de onderzijde van de ruimte en de buitenzijde van 30 de doos; - middelen aanwezig zijn om de grootte van de door te voeren hoeveelheid rookgas te beïnvloeden; - voorzieningen aanwezig zijn om vanaf de toevoeraansluiting van het vloeistofcircuit de vloeistof door één holte of één stel holten van 35 de warmtewisselaar te leiden en door de andere holte of stel holten terug te voeren naar de afvoeraansluiting.
De werking van de economiser berust in grote trekken hierop, 790 6 0 88 3 Λ 3*· ϊ dat het van de ketel aangevoerde hete rookgas een stel parallelle kanalen van de warmtewisselaar in langsrichting doorstroomt en via de ribben die de kanalen scheiden voelbare warmte en condensatiewarmte van eveneens in de langsrichting stromend verwarmingsmedium afgeeft.
5 De langsribben verbreden zich naar hun basis toe. Hierdoor is de warmteoverdracht over hun gehele hoogte nagenoeg gelijk. Mede omdat zij in langsrichting bij voorkeur glad zijn, wordt condensvorming gunstig beïnvloed. Deze variant op condensors met gladde pijp komt sterk tegemoet aan het tweede stel van constructieve eisen.
10 De warmtewisselaar (condensor) met deze overigens bekende vorm elementen, wordt vervaardigd uit een eindloos geëxtrudeerd lichaam van een aluminium legering en is dus eenvoudig en goedkoop aan te maken. De uitwendige omtrek van de dwarsdoorsnede is bij voorkeur rechthoekig of rond en past in een doos met rechthoekige of ronde 15 dwarsdoorsnede. De kern bevat twee naast elkaar liggende holten of twee stellen van holten en zal een breedte hebben die groter is dan de hoogte. De ribben, b.v. 10 k 20, hebben de twee lange zijden van de kern als basis.
Volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding worden zowel de 20 rookgassen als het water aan één uiteinde van het lichaam toegevoerd, volgens dit in de langsrichting, worden aan het andere einde gekeerd en stromen wederom in langsrichting terug. Gasstroom en vloeistofstroom zijn dus parallel, aan- en afvoeraansluitingen voor de rookgassen liggen in eikaars verlengde. De inrichting kan dus gemakkelijk en met 25 korte bouwlengte worden opgenomen in een bestaande pijp van een rookgasafvoerkanaal.
De ventilator die de rookgassen door de kanalen dwingt kan terwille van een compacte uitvoering deel uitmaken van de rookgas-afvoeraansluiting en grenst als zodanig onmiddellijk aan de rookgas-30 kanalen van de warmtewisselaar. Een,andere mogelijkheid is die, om de ventilator te monteren in de genoemde ruimte waar de gassen keren.
Dit heeft het voordeel dat de keer-weerstand voor de gassen geëlimineerd wordt en een nog geringere inbouwhoogte gerealiseerd wordt.
Uiteraard moet voorkomen worden dat condenswater de ventilator passeert.
35 Deze dient dan ook in beide voornoemde gevallen voorzien te zijn van middelen om condenswater buiten de ventilator te houden en in een 790 6 0 88 »' ‘ · S’ - 4 I' (afvoer)pijp te leiden. Volgens de eerste uitvoeringsvorm is tussen de afvoeraansluiting voor de rookgassen en één of meer van de kanalen van de warmtewisselaar parallel aan de ventilator een pijp aanwezig en is voorzien in middelen om condenswater buiten de ventilator te houden en 5 in de pijp te leiden.
Het zal nodig zijn om op gezette tijden de warmtewisselaar en/of ventilator aan controle te onderwerpen, te reinigen en/of te reviseren. Daartoe is de doos nabij de aansluitingen voor de aan- en afvoer van de rookgassen voorzien van een losneembare afdekplaat waar-10 aan de warmtewisselaar is bevestigd en waardoor de aansluitingen van het vloeistofcircuit zijn gevoerd. Het verdient voorkeur dat de ventilator ook aan deze plaat is bevestigd, zodat tegelijk warmte-'· wisselaar en ventilator als één geheel uit de doos kunnen worden genomen. Om dit gemakkelijk en regelmatig te kunnen doen, worden d'fe 15 toevoer en afvoer voor het water bij voorkeur van flexibele slangen voorzien. De afdekplaat wordt met spanbouten aan de tegenovergestelde zijde van de doos en via het lichaam van de warmtewisselaar op .zijn zitting gefixeerd. Een soortgelijke constructie waarbij een afdekplaat met de ventilator en de warmtewisselaar als één geheel demonteerbaar 20 zijn, is ook uitvoerbaar als de ventilator zich in de keerruimte bevindt.
Omdat de warmtewisselaar en doos in gemonteerde toestand hellen, helt de as van de gemonteerde ventilator ook over dezelfde hoek (b.v. 7 ), hetgeen de levensduur van de lagers ten goede komt.
Essentieel is verder, dat terwille van een optimaal rendement > 25 van de eigenlijke verwarmingsinstallatie (van de ketel) de grootte van de hoeveelheid rookgas moet kunnen worden ingeregeld.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door de hoeveelheid rookgas en hiermede het C0o-gehalte van het rookgas optimaal aan te passen door het toeren-tal van de ventilator te variëren. Deze methode is voor de normale 30 installateur niet goed werkbaar. Daarom zijn volgens de uitvinding in het rookgaskanaal stuwmiddelen aangebracht. De afmetingen hiervan zijn aangepast aan de capaciteit van de ketel.
Bij voorkeur bestaan deze stuwmiddelen uit een op de uitlaat van de ventilator losneerabaar bevestigde plaat met een opening waarvan de 35 doorlaat is afgestemd op de gewenste rookgasdoorlaat bij een bepaalde 790 6 0 88 5 \ * £ 5 ketelcapaciteit. De installateur behoeft nu enkel maar bij een gegeven keïelcapaciteit de bijpassende stuwplaat aan te brengen. Een verder voordeel van de stuwplaat is dat de schoorsteenafhankelijkheid van de gehele installatie wordt verkleind.
5 Het is uiteraard belangrijk dat de installatie onder veilige condities functioneert. Met name geldt dit voor de brandstoftoevoer en voor de ventilator. Het is mogelijk dat de ketel, de warmtewisselaar, de stuwplaat of de schoorsteen ontoelaatbaar vervuild zijn, dat de condenswaterafvoer kan stagneren of dat er valwinden kunnen optreden.
10 Daarom zijn er in één of beide rookgaskanalen een temperatuursensor en een gashoeveelheidssensor aanwezig, die afzonderlijk en tesamen de brandstoftoevoer en de werking van de ventilator kunnen beïnvloeden, in die zin dat: - zolang de temperatuursensor een verhoogde temperatuur door de aan-15 wezigheid van rookgassen voelt de ventilator zal werken; - zolang de gashoeveelheidssensor een onvoldoende hoeveelheid rookgas constateert, de brandstoftoevoer afgesloten zal worden; - terwijl de brandstoftoevoer pas geopend zal worden wanneer de hoeveelheidssensor voldoende luchttransport gesignaleerd heeft.
20 Het zal duidelijk zijn dat het voorkeur verdient dat de temperatuursensor in de heetste gasstroom, dus in de rookgastoevoeraansluiting aanwezig is. Het verdient voorkeur dat de gashoeveelheidssensor in de koelste gasstroom, dus in de rookgasafvoeraansluiting aanwezig is, omdat deze stroom het minste in temperatuur varieert. De doorlaat van 25 de stuwplaat; het bedradingscircuit van de economiser en van de ketel worden bij voorkeur gescheiden gehouden.
Ten aanzien van de gebruikte materialen bestaat het geheel doelmatig uit aluminium of aluminiumlegeringen, terwijl de doos met steenwol warmteïsolerend is gemaakt. Om te voorkomen dat condenswater 30 van een eventueel rookgaslek in de isolatiemassa achterblijft, is de doos uitwendig van een aantal ventilatieopeningen voorzien.
Om te voorkomen dat op de verbinding van de messing of stalen aansluitingen van de water toe— en afvoer op de aluminium warmtewisselaar electrochemische corrosie optreedt, is deze verbinding galvanisch ge-35 scheiden.
De completeringsinrichting volgens de uitvinding wordt thans met een tekening toegelicht. Hierin toont: 790 6 0 88 t 6 fig. 1 een langsdoorsnede; fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht; fig. 3 een doorsnede over de warmtewisselaar over de lijn A-A; en fig. 4 een dwarsdoorsnede van een warmtewisselaar die uitwendig rond is. 5 De completeringsinrichting (economiser) toont de volgende hoofdonderdelen: een warmtewisselaar 1 is in gemonteerde toestand opgenomen in een isolerende doos.2, Fig. 2 toont ©en deel van deze warmtewisselaar in bovenaanzicht en fig. 3 in doorsnede. Het lichaam van de warmtewisselaar 1 is in dwarsdoorsnede rechthoekig en heeft een 10 tegenovergestelde zijden van de kern ervan ribben 3a, 3b, 3c, enz., resp. 4a, 4b, 4c,. enz. Deze ribben vormen met de binnenwand 5 van de doos 2 vrijwel gescheiden kanalen 6a, 6b, 6c enz. aan de ene zijde, en kanalen 7a, 7b, 7c, enz. aan de tegenovergestelde zijde. De' ribben 3, 4 hebben in het midden een onderlinge afstand van b.v. 5 mm bij een 15 hoogte van 40 mm; de kanalen 6, 7 hebben dus een relatief ruime door"* laat, hierdoor weinig weerstand en zijn gemakkelijk te reinigen. Via de rookgasaanvoeraansluiting 8, die op de rookgasafvoer van een (niet getekende) C.V. ketel aansluit, worden hete rookgassen via de kanalen 6 naar de kamer 9 geleid, waar ze keren en via de kanalen 7 terugkeren 20 naar de rookgasafvoeraansluiting 10. In deze rookgasafvoeraansluiting 10 is een centrifugaalventilator 11 opgenomen, die het rookgastransport ' in stand houdt. Om te zorgen dat de rookgassen een zo lang mogelijk traject door de kanalen 6 en 7 doorlopen zijn bij de rookgasaansluiting 8 en de afvoeraansluiting 10 schotten 28 en 29 aangebracht. Het 25 lichaam 1 heeft in de kern ook holten, waar het te verwarmen water door geleid wordt. Door de holten 12a en 12b stroomt het water in de richting van de kamer 9 en keert terug door de holten 13a en 13b. De ribben 3, resp. 4, die met de binnenwand 5 van de door 2 de kanalen 6, resp. 7 vormen, zorgen voor het warmtetransport van de door de gassen afgegeven 30 warmte naar het water in de holten 12 en 13.
Omdat de warmtewisselaar 1 in de doos 2 helt, zal condenswater 4 door de kanalen 7 en over de bodem van de doos 2 naar de bodem van de kamer 9 vloeien. Van hieruit wordt het verzamelde water afgevoerd door een pijp 14. Condenswater dat eventueel achter de ventilator 11 terug-35 vloeit wordt door een opstaande rand 15 weggehouden van de ventilator en kan via de pijp 16 naar een of meer van de kanalen 7 vloeien en met 790 SO 88 ί 7 het overige condenswater afgevoerd worden.
De opstaande rand 15 wordt nu ook gebruikt om hierop een verwisselbare stuwplaat 17 te bevestigen, b.v. door deze op de rand 15 te klemmen. De stuwplaat 17 heeft een aan de ketel aangepaste 5 doorlaat 18.
De warmtewisselaar 1 en de ventilator 11 zijn vast op een afdekplaat 19 bevestigd. Deze plaat 19 wordt via het lichaam 1 en bouten 20 met moeren 21 vast en sluitend op zijn zitting 22 getrokken.
Door de moer 21 te lossen, na verwijderen van een afsluitdopje 23, 10 kunnen met de plaat 19 de warmtewisselaar 1 en de ventilator 11 als één geheel uit de doos 2 verwijderd worden. Hiertoe zijn de water toe- en afvoeraansluitingen 24 en 25 voorzien van flexibele slangen.
Deze aansluitingen 24 en 25 zijn via koppeling 26 van kunststof-materiaal, galvanisch gescheiden, met de holten 12 en 13 verbonden, 15 waarbij kontakt met deksel 30 wordt vermeden. De doos 2 is gevuld met steenwol 27, dat gebonden is met een bindmiddel dat voldoende hoge temperatuur kan verdragen. In gemonteerde toestand kunnen zowel warmtewisselaar 1 als de doos 2 hellen. Bij voorkeur helt de as van de ventilator 11 ook, zoals fig. 1 aangeeft.
20 De temperatuur- en rookgashoeveelheidssensoren zijn niet in de tekening weergegeven. De temperatuurssensor bevindt zich bij voorkeur in de rookgasaanvoersluiting 8, de rookgashoeveelheidssensor boven de doorlaat 18 van de stuwplaat 17. De werking van deze sensoren, zoals reeds beschreven, wordt geacht tot het wezen van de uitvinding ·.
25 te behoren.
'Getallenvoorbeeld Ketelcapaciteit 24,7 KI
rendement van de ketel zonder economiser: 72,7% rendement van de ketel met economiser : 91,9% 30 (berekend op de bovensté verbrandingswaarde van Gronings aardgas) 2 oppervlak warmtewisselaar 1,4 m
intree temperatuur rookgas : 146°C
o_
uittree temperatuur rookgas : 51 C
o
intree temperatuur water : 40 C
__o„
35 uittree temperatuur water : 60 C
790 6 0 88 ¢...
8 hoeveelheid condenswater : ca. 2 g/min.
COg in afgaswater: 9% vermogen ventilator 45 W doorlaat stuwplaat : 45 mm diameter 5 drukval over de economiser zondér stuwplaat: ca. 4 mm HgO.
Fig. 4 toont als variant een warmtewisselaar die een dwarsdoorsnede heeft die uitwendig rond is en dus met een buisvormige doos ijl gebruikt wordt.. De kern 31 bevat twee stel vloeistofkanalen 32 en 33. Op de lange zijden van de kern 31 bevinden zich aan tegenovergestelde zijden 10 ribben 34, resp. 35. De wanden van deze ribben hebben allen.dezelfde hoek t.o.v. hun hartlijnen. Deze warmtewisselaar (31 t/m 35) kan worden opgenomen in een isolerende, buisvormige doos 36.
4 790 6 0 88

Claims (20)

1. Complementeringsinrichting die kan worden opgenomen in het rookgasafvoerkanaal van een gas— of oliegestookte verwarraingsinstallatie met vloeistofcircuit, in hoofdzaak opvattend een aan- en afvoer-aansluiting voor door te voeren rookgassen, een in het vloeistof-5 circuit op te nemen warmtewisselaar, een condensaatopvang en -afvoer- inrichting en een ventilator die een rookgasstroom langs de warmtewisselaar kan forceren, met het kenmerk, dat - de warmtewisselaar (1) een deel is van een eindloos lichaam, waarvan: 10 a. de kern gevormd wordt door de wanden van twee, in langsrichting parallel lopende holten of stellen van holten (12, 13); b. de wanden van de kern, ter weerszijde van beide holten, voorzien zijn van langsribben (3, 4). - de warmtewisselaar (1) opgenomen is in een warmte—isolerende doos 15 _ (2) zodanig dat de ruimten tussen de langsribben, de binnenwand van de doos en de kern kanalen (6, 7) vormen voor te koelen rookgassen; - de aan- en afvoeraansluitingen (8, resp. 10) voor de rookgassen op een zodanige plaats door de isolerende doos zijn gevoerd, en 20 aan één einde van de kanalen en de binnenwand van de doos een ruimte (9) aanwezig is, dat de rookgassen vanaf de aanvoersluiting (8) eerst aan één zijde van de warmtewisselaar de kanalen (6) zullen doorstromen en vervolgens door de kanalen (7) aan de andere zijde zullen terugkeren naar de afvoeraansluiting (19); 25. de kanalen (6, 7) .van de warmtewisselaar in gemonteerde toestand hellen naar genoemde ruimte (9), alwaar een neerwaarts gerichte buis (14) in open verbinding staat met de onderzijde van de ruimte (9) en de buitenzijde van de doos (2); - middelen (17, 18) aanwezig zijn om de grootte van de door te voeren 30 hoeveelheid rookgas"te beïnvloeden; - voorzieningen aanwezig zijn om vanaf de toevoeraansluitingen (24) van het vloeistofcircuit de vloeistof door één holte (12) of één stel holten van de warmtewisselaar te leiden en door de andere holte (13) of stel holten terug te voeren naar de afvoer- 35 aansluiting (25). 790 6 0 88 V A
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de warmtewisselaar (1) een deel is van een eindloos geëxtrudeerd lichaam.
3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de uitwendige omtrek van de warmtewisselaar rechthoekig (1) of rond 5 (31 t/m 35) is.
4. Inrichting volgens conclusie 1 en 3, met het kenmerk, dat de langste zijden van de dwarsdoorsnede van de warmtewisselaar voorzien zijn van 10 tot 3Ó langsribben (3, 4) en deze inwendig voorzien is van twee of twee stel holten (12, 13).
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ventilator (11) deel uitmaakt van de rookgasafvoeraansluiting (10).
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ventilator gemonteerd is iii de ruimte (9), waar de gassen keren.
7. Inrichting volgens conclusie 1, 5 of 6, met het kenmerk, dat middelen 15 (15, 16) aanwezig zijn om condenswater buiten de ventilator te houden en buiten deze om door een pijp· (14) af te leiden.
8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aansluitingen (8, 10) voor de aan- en afvoer van de rookgassen voorzien zijn van een losneembare afdekplaat (19) waaraan de warmtewisselaar (1) is 20 bevestigd en waardoorheen de aansluitingen (24, 25) van het vloeistof— circuit zijn gevoerd.
9. Inrichting volgens conclusies 1, 5, 6 of 8 met het kenmerk, dat de ventilator (11) aan de plaat (19) bevestigd is, e.e.a. zodanig dat met de plaat (19) de warmtewisselaar (1) en de ventilator (11) uit 25 de doos (2) genomen kunnen worden.
9 3122 ί
10. Inrichting volgens conclusies 1, 5 of 8, met het kenmerk, dat op de aan- en afvoérleidingen (24,,. 25) voor het vloeibare medium flexibele slangen aansluiten.
11. Inrichting volgens conclusies 1, 5 of 6, met het kenmerk, dat de as 30 van de ventilator (11) helt.
12. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een rookgaskanaal (10) stuwmiddelen aanwezig zijn.
13. Inrichting volgens conclusie 1 of 11 met het kenmerk dat de stuw— middelen bestaan uit een op de uitlaat van de ventilator (11) los- 35 neembaar bevestigde plaat (17) met een opening (18) waarvan de doorlaat afgestemd is op de gewenste rookgasdoorlaat bij een bepaalde ketelcapaciteit. 790 6 0 88
14. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat er in één of beide rookgaskanalen (8, 10) een temperatuursensor en een gas-hoeveelheidssensor aanwezig is, die samenwerken met een elektrische schakeling en afzonderlijk en tezamen de brandstoftoevoer en de 5 werking van de ventilator kunnen beïnvloeden, in die zin dat: - zolang de temperatuursensor warmte voelt de ventilator zal werken; - zolang de gashoeveelheidssensor een onvoldoende hoeveelheid rookgas constateert, de brandstoftoevoer afgesloten zal worden; terwijl de brandstoftoevoer pas geopend zal kunnen worden als de 10 hoeveelheidssensor voldoende luchttransport geconstateerd heeft.
15. Inrichting volgens conclusie 1 of 14, met het kenmerk, dat de temperatuursensor in de rookgastoevoeraansluiting (8) aanwezig is*
16. Inrichting volgens conclusie 1 of 15, met het kenmerk, dat de gashoeveelheidssensor in de rookgasafvoeraansluiting (10) aanwezig is, 15 bij voorkeur boven de opening (18) van de stuwplaat (17).
17. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze in hoofdzaak in aluminium öf een Al-legering is uitgevoerd en de isolatie (27) van de doos (2) uit steenwol bestaat.
18. Inrichting volgens conclusie 1 of 17, met het kenmerk, dat de doos 20 (2) uitwendig van ventilatieopeningen is voorzien.
19. Inrichting volgens conclusie 1 of 17, met het kenmerk, dat de aansluiting van de aanvoer en afvoer van het vloeibare medium galvanisch gescheiden is (26) van de holten (12, 13).
20. Inrichting zoals beschreven en met een tekening toegelicht. < 790 6 0 88
NL7906088A 1979-08-09 1979-08-09 Complementeringsinrichting voor een verwarmings- installatie. NL7906088A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7906088A NL7906088A (nl) 1979-08-09 1979-08-09 Complementeringsinrichting voor een verwarmings- installatie.
AT80200748T ATE5213T1 (de) 1979-08-09 1980-08-07 Komplettierungsvorrichtung fuer eine heizungsanlage.
EP80200748A EP0024064B1 (en) 1979-08-09 1980-08-07 Complementary device for a heating installation
DE8080200748T DE3065463D1 (en) 1979-08-09 1980-08-07 Complementary device for a heating installation
US06/176,526 US4331199A (en) 1979-08-09 1980-08-08 Apparatus for recovering energy from a heating installation

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7906088 1979-08-09
NL7906088A NL7906088A (nl) 1979-08-09 1979-08-09 Complementeringsinrichting voor een verwarmings- installatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7906088A true NL7906088A (nl) 1981-02-11

Family

ID=19833667

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906088A NL7906088A (nl) 1979-08-09 1979-08-09 Complementeringsinrichting voor een verwarmings- installatie.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4331199A (nl)
EP (1) EP0024064B1 (nl)
AT (1) ATE5213T1 (nl)
DE (1) DE3065463D1 (nl)
NL (1) NL7906088A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8100182A (nl) * 1981-01-16 1982-08-16 Neom Bv Complementeringsinrichting voor een verwarmingsinstallatie.
DE202006009464U1 (de) * 2005-09-23 2006-09-14 Pierburg Gmbh Wärmetauscher
KR101393380B1 (ko) * 2014-03-06 2014-05-09 김정섭 배기가스의 폐열을 이용한 난방용 온풍기

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB564122A (nl) * 1900-01-01
US3095923A (en) * 1961-01-06 1963-07-02 Foutz Clinton Root Condenser
US3542018A (en) * 1968-08-14 1970-11-24 Kenneth C Quick Vent safety switch for heating systems
NL7612508A (nl) * 1976-11-10 1978-05-12 Veg Gasinstituut Nv Werkwijze voor het bedrijven van een met gas ge- stookte verwarmingsinstallatie, verwarmingsin- stallatie en complementeringsinrichting.
FR2385048A1 (fr) * 1977-03-22 1978-10-20 Prevautel Andre Recuperateur de chaleur
DE2731391C3 (de) * 1977-07-12 1980-10-23 Al-Ko Polar Gmbh Maschinenfabrik, 8876 Jettingen-Scheppach Rauchgasbeheizter Wassererhitzer
US4185685A (en) * 1978-01-03 1980-01-29 Giberson Elwood C Waste heat recovery system and method
DE2820826C2 (de) * 1978-05-12 1985-06-27 Ask August Schneider Gmbh & Co Kg, 8650 Kulmbach Einrichtung zum Entziehen von Wärme und von Schadstoffkondensat aus einem Rauchgas
US4215741A (en) * 1978-08-03 1980-08-05 Averbuch Jack A Heat exchanger

Also Published As

Publication number Publication date
DE3065463D1 (en) 1983-12-08
EP0024064B1 (en) 1983-11-02
US4331199A (en) 1982-05-25
EP0024064A1 (en) 1981-02-18
ATE5213T1 (de) 1983-11-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4959156B2 (ja) 熱回収設備
EP0008568B1 (en) A boiler for heating the heat-transfer medium in a heating system
CN102155744B (zh) 一种利用锅炉烟气余热预干燥高水分燃煤的系统
US9562723B2 (en) White smoke reducing system and method of recovering waste heat and water using the same
BE1008464A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van afval met een kalorisch vermogen.
NL7906088A (nl) Complementeringsinrichting voor een verwarmings- installatie.
ES2670821T3 (es) Dispositivo y procedimiento para la generación de gas caliente con calentamiento integrado de un medio caloportador
EP0900350B1 (en) Method and arrangement for burning disintegrated plant-based fuel
US20230349545A1 (en) Steam Generator
JPS59500143A (ja) 凝縮ボイラを有するヒ−テイングシステム
EP1034404B1 (en) Device for heating fluid
KR20080056364A (ko) 콘덴싱 보일러용 열교환기
US4319458A (en) Multiple pressure boiler with energy recovery system
CN100414208C (zh) 用于回收凝结潜热的向上燃烧型凝气锅炉
US2709991A (en) Boiler
US1967136A (en) Sectional water heater
US870461A (en) Steam-condenser.
US619412A (en) Steam-generator and hot-water heater
US1846292A (en) Hot air heating plant
US302513A (en) Half to isaac h
US538495A (en) Smoke-consumer and fuel-economizer
FI103833B (fi) Lämmönvaraaja
EP2524957A1 (en) Biomass gasification system with an updraft gasifier
US394508A (en) System for heating and ventilating cars
US672614A (en) Plant for disposal of sewage.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed