NL7905576A - Werkwijze en inrichting voor het uit houders nemen van gassen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het uit houders nemen van gassen. Download PDF

Info

Publication number
NL7905576A
NL7905576A NL7905576A NL7905576A NL7905576A NL 7905576 A NL7905576 A NL 7905576A NL 7905576 A NL7905576 A NL 7905576A NL 7905576 A NL7905576 A NL 7905576A NL 7905576 A NL7905576 A NL 7905576A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
throttle
stub
gas
flow
Prior art date
Application number
NL7905576A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Linde Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Linde Ag filed Critical Linde Ag
Publication of NL7905576A publication Critical patent/NL7905576A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C7/00Methods or apparatus for discharging liquefied, solidified, or compressed gases from pressure vessels, not covered by another subclass
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C11/00Use of gas-solvents or gas-sorbents in vessels
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C11/00Use of gas-solvents or gas-sorbents in vessels
    • F17C11/002Use of gas-solvents or gas-sorbents in vessels for acetylene

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
  • Extraction Or Liquid Replacement (AREA)
  • Devices For Use In Laboratory Experiments (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)

Description

i ff* I _ ·
J
f ί . VO. 8132. . __________________________________________ _________________ ____________________
Linde Aktiengesellschaft Wiesbaden, Bondsrepubliek Duitsland.
i
Werkwijze en inrichting voor het uit houders nemen van gassen.
De uitvinding beeft betrekking op een werkwijze voor bet uit houders nemen van gassen, in welke houders de gassen samen met een in een poreuze massa verdeeld oplosmiddel onder druk zijn opgeslagen, alsmede op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
5 Zoals bekend, worden in het bijzonder voor het opslaan van ace tyleen onder druk, houders toegepast met een poreuze massa en een in de massa geabsorbeerd oplosmiddel, gewoonlijk aceton. Bij het uit dergelijke houders nemen van het acetyleen, gebeurt het, dat voortdurend oplosmiddel verloren gaat. Voor een gedeelte 'wordt het oplosmiddel 10 overeenkomstig zijn partiële druk verdampt en meegevoerd door het acetyleen, waarbij het echter voor een ander deel, in het bijzonder bij het snel uit de houder nemen van het gas, d.w.z.· bij een overbelasting van de acetyleenhouder, mechanisch wordt meegesleurd. In het laatste geval komt dan meer oplosmiddel uit de acetyleenhouder mee dan fysisch 15 bij een gebruikelijke werking onvermijdelijk is. Dit geldt in het bijzonder zolang de acetyleenhouder vol is. Bij een weer vullen van de houder met acetyleen moet dan om het opneemvermogen van de houder voor aeetyleen op een bepaalde maat te kunnen houden, meer oplosmiddel worden bijgevuld dan na het legen bij een gebruikelijke werking nodig zou 20 zijn.
Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een werkwijze en een inrichting van de in de aanhef genoemde soort voor het uit houders nemen van gassen te verschaffen, waarmede in het bijzonder bij het uit acetyleenhouders nemen van gassen, op eenvoudige en betrouwbare wij-25 ze kan werden voorkomen, dat meer oplosmiddel naar buiten komt dan fysisch bij de gebruikelijke werking onvermijdelijk is.
Deze opgave wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat het uit de houder nemen althans in het bovenste drukgebied onder tussenplaatsing van een stramingsweerstand gesmoord wordt uitgevoerd, waarbij de stand 30 van de stromingsweerstand in afhankelijkheid van de druk wordt gestuurd.
7905576 5 ' 2 f
Met het in het bovenste drukgebied uitgevoerde smoring van de gasvolume stroom met behulp van een afhankelijk van de druk gestuurde stromingsleer stand kan een te snel uit de gashouder nemen van gas betrouwbaar worden voorkomen, waarbij het meesleuren van het oplosmiddel 5 in de gasvolumestroom niet langer aanwezig is. Het verlies aan oplos middel bij het legen van een gashouder beperkt zich zodoende nog slechts tot de fysisch bij de gebruikelijke werking onvermijdelijke mate. Tegelijkertijd wordt door de van de drukafhankelijke besturing van de stromingsweerstand bereikt, dat de smoring van de gasvolumestroom 10 zonder energie van buiten automatisch in afhankelijkheid van de vui st and van de gashouder plaats vindt.
Teneinde op eenvoudige wijze de van de druk-afhankelijke besturing van de stromingsweerstand mogelijk te maken is het voordelig om de. besturing althans gedeeltelijk uit te voeren met behulp van het 15 drukverschil tussen de voordruk· van de houder en een voorafbepaalde gasdruk, die kleiner- is dan de voprdruk van de houder. Bij een groter drukverschil, d.v.z. bij een nog gevulde gashouder met een grote inwendige gasdruk,. wordt dan bij het uit nemen van gas, de gasvolumestroom door de stromingsweerstand begrensd, waarbij bij een kleiner drukver— 20 schil, d.w.z. bij een in vergaande mate geleegde gashouder, de stromings weerstand wordt verkleind en de gasvolumestroming zonder beïnvloeding kan worden afgevoerd.
Voor een zo eenvoudig mogelijk uitvoeren van de werkwijze kan de bepaalde, voorafgestelde gasdruk met voordeel de atmosferische druk 25 zijn.
• Volgens een andere uitvoering van de uitvinding is het eveneens • voordelig om de besturing althans gedeeltelijk uit te voeren met behulp van het drukverschil tussen de voordruk van de houder en de druk, die door de spanning van een op de stromingsweerstand inwerkende veer wordt 30 opgebracht.
Bovendien bestaat de mogelijkheid om de twee soorten besturingen samen, te voegen, zodat zowel een gasdruk als de spanning van een veer tegenover de voordruk van de houder staat. Hierbij moet er alleen op worden gelet, dat de som van de uit dit samenvoegen ontstane drukkrach-35 ten zodanig veel kleiner is dan de uit de voordruk van de gevulde 7905576 * 3 * houder resulterende drukkraeht, dat op elk moment van het legen van de houder, de smoring van de uit de houder af te voeren gasstroom voldoende groot is voor het voorkomen van het meesleuren van oplosmiddel uit de houder.
5 In alle gevallen is het volgens een verdere uitvindingsgedaehte van voordeel, wanneer eventueel voorafgaande aan een besturing, de werking van de stromingsweerstand met de hand wordt ingesteld. De werking van de stromingsweerstand kan hierbij vooraf zodanig worden beïnvloed, dat ook bij een betrekkelijk klein drukverschil tussen de voordruk van 10 de houder en bijvoorbeeld de atmosferische druk, nog een, zij het aan gepast kleinere rsnioring plaats vindt van de gasvolumestroom. Aan de andere kant kan de werking van de stromingsweerstand ook zodanig worden beïnvloed, dat vanaf een bepaald drukverschil een smoring van de gasvolume stroom niet langer aanwezig is.
15 Een inrichting voor het uitvoeren van de onderhavige werkwijze omvat een houder voor het gas met een gasuitneeminriehting, alsmede volgens de uitvinding een op de gasuitneeminrichting aangesloten smoor-inriehting met een, een inlaatstomp en een uitlaatstomp bezittend huis, waarin tussen de inlaat stomp en de uitlaatstomp een van de druk afhanke-20 lijk gestuurd smoororgaan is aangebracht.
Voor het althans gedeeltelijk met behulp van het drukverschil tussen de voordruk van de houder en een voorafbepaalde gasdruk, van de druk-afhankelijk besturen van het smoororgaan, is bij voorkeur in het huis een, de inwendige ruimte daarvan in twee kamers verdelend mem-25 braan aangebracht. De ene kamer behoort bij de inlaat stomp en de uit laatstomp, alsmede het smoororgaan, waarbij de andere kamer gesloten is of via een boring in het huis in verbinding -staat met de atmosfeer.
Het smoororgaan is via een verbindingselement bevestigd aan het membraan, Door deze uitvoering van de smoorinrichting wordt bij een ge-30 vulde gashouder, in de eerste kamer van de smoorinrichting, overeen komstig de voordruk van de houder, een hoge gasdruk opgebouwd, waardoor het membraan uitzet in de tweede kamer op grond van de daar heersende lagere gasdruk. De gasdruk in de tweede kamer kan hierbij door een bepaalde, in deze kamer ingesloten gashoeveelheid of bij verbinding 35 van de kamer met de atmosfeer door de atmosferische druk, worden opge- 7905576 ï-· * ' k wekt. Afhankelijk van de materiaalkeuze voor het membraan, dat bijvoorbeeld een stalen membraan of een membraan uit kunststof kan zijn, is hierbij naast de gasdruk ook de veerkracht van het membraan in meer of mindere mate werkzaam tegen de voordruk van de houder.
5 Omdat het smoororgaah via het verbindingselement is bevestigd aan het membraan, wordt bij het uitzetten van het membraan in de tweede kamer, het smoororgaan vanuit een open stand in een smoor stand gebracht, waarin de gasvolumestroam vanuit'de inlaatstamp naar de uitlaatstomp van de smoor inrichting wordt gesmoord.
10 Het smoororgaan. heeft met voordeel een in het huis van de smoor- inrichting in het verlengde van de uitlaatstomp vast aangebrachte buitenhuis met radiale sleuven, waarin een naar de uitlaatstomp open en aan het andere einde gesloten binnenhuis met radiale sleuven in althans gelijke afmetingen als die van de buitenbuis,'verschuifbaar is aange-15 bracht. Het gesloten einde van de binnenbuis is aangesloten op het verbindingselement, en bezit een smoorboring. Wanneer bij het uitzetten van het membraan, de binnenhuis met behulp van het verbindingselement - in de buitenhuis wordt verschoven, worden ook de radiale sleuven van de binnenbuis en van de buitenbuis onderling verschoven, waarbij de 20 stromingsdoor snede van de radiale sleuven verandert en zodoende de volumestrom van het gas door de radiale sleuven dienovereenkomstig wordt gesmoord.. Wanneer het drukverschil tussen de heersende drukkrach— ten bij een volle gashouder het grootst is en derhalve het membraan het verst is uitgezet, is de binnenbuis zodanig ver in de buitenbuis 25 geschoven, dat de radiale sleuven van de binenbuis en van de buiten huis niet langer tegenover elkaar liggen, en de gasvolumestroam vanuit de inlaatstomp naar de uitlaatstomp alleen nog via de smoorboring aan het einde van de binnenhuis plaats vindt. Omdat dan bij een grote stromingsweerstand, de gasvolumestroom begrensd is, kan geen oplos-30 middel, ook uit de gashouder worden meegesleurd.
Opdat het smoororgaan pas vanaf een bepaald drukverschil aanspreekt, is het doelmatig, wanneer het verbindingselement tussen het membraan en de binnenbuis van het smoororgaan, voor de lengt everande-ring een instelschroef heeft, 35 Hen andere voordelige uitvoering van de smoorinriehting wordt 7905576 * « 5 gevormd, doordat in het huis tussen de inlaatstamp en de uitlaatstamp twee achter elkaar geplaatste strcmingskanalen zijn gevormd, waarbij het smoororgaan in het op de inlaatstomp aansluitende stramiitgskanaal is aangebracht, en via een tegen de stromingsriehting van het gas werk-5 zame drukveer is verbonden met het huis. Bij deze uitvoering van de smoorinrichting vindt de besturing van het smoororgaan in hoofdzaak plaats met behulp van het drukverschil tussen de voordruk van de houder en de druk., die door de spanning van de op het smoororgaan inwerkende veer wordt opgebracht. Overigens kan daarnaast ook nog de voordruk van 10 de houder een gasdruk in meer of mindere mate tegenwerken, afhankelijk van het feit of de veer in een naar de atmosfeer gesloten, een bepaald gaavolume hebbende ruimte is aangebracht of in een met de atmosfeer in. verbinding staande ruimte.
Het smoororgaan heeft in dit geval met voordeel een in het bij 15 de inlaatstomp behorende stramingskanaal in stromingsriehting heen-en- weer beweegbaar, afhankelijk van de stand van de stromingsdoorsnede, dit" stromingskanaal veranderend kleplichaam met smoorboring, welk lichaam op een de het bij de uitlaatstomp behorende stromingskanaal cmgevende klepzitting kan worden geplaatst, waarbij in de slnitstand 20 van het kleplichaam, de smoorboring in verbinding staat met het hij de uitlaat stomp behorende stromingskanaal. Bij een groter drukverschil tussen de gasdruk en de druk, die in hoofdzaak wordt opgebracht door de spanning van de veer, rust het kleplichaam van het smoororgaan op de klepzitting, waarbij een gasuitwisseling tussen de inlaatstamp 25 en de uitlaatstomp alleen kan plaats vinden via de smoorboring van het kleplichaam. Door de grote stromingsweerstand van de smoorboring is de gasvolumestroom begrensd, waarbij het meesleuren van oplosmiddel uit de gashouder niet langer aanwezig is. Pas hij een kleiner wordend drukverschil bij kleiner wordende vulstandhoogten van de gashouder, 30 wordt het kleplichaam van het smoororgaan gelicht van zijn klepzitting, waarbij de stromingsdoor snede van het bij de inlaat stomp behorende stromingskanaal zodanig wordt vergroot, dat hij zeer kleine stromings-veerstand, de gasvolumestroom praktisch onbegrensd is.
Teneinde het aanspreken van het smoororgaan op een bepaald 35 drukverschil te kunnen instellen, is het verder voordelig, wanneer de 7905576 * 6 spanning op de drukveer via een. in het huis aangebrachte,veerspanstift, kan worden ingesteld.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand'van dé tekening, waarin ; 5 fig. 1 in doorsnede de smoor inrichting toont voor het regelen van het uit een houder nemen van gas, waarbij de besturing van het smoor-orgaan althans gedeeltelijk, plaats vindt met behulp van het drukverschil tussen de voordruk van de houder en de atmosferische druk, en fig. 2 een aan fig.; 1 gelijke doorsnede is, waarbij de be-10 sturing van het smoororgaan althans gedeeltelijk plaats vindt met behulp van het drukverschil, tussen de voordruk van de houder en de druk, die door de spanning van een op het smoororgaan inwerkende veer wordt opgebracht.
*
In de fig, 1 is met 1 een op een niet-weergegeven gashouder aan-15 gesloten smoor inrichting aangeduid, die een tweedelig huis 2,- 2a met een inlaatstomp 3 en een uitlaatstcump ^ heeft. De huisvoeg van het tweedelige huis 2, 2a is hierbij zodanig aangebracht, dat een in de huis— voeg vastgeklemd,, bijvoorbeeld uit staal of kunststof vervaardigd membraan 5 de inwendige ruimte van het huis 2, 2a zodanig verdeelt in 20 twee kamers 6, 7, dat de eerste, kamer 6 behoort hij. zowel de inlaatstomp 3 en de uit laat stomp b, als hij een smoororgaan 10. De tweede kamer 7 staat via een boring 8 in het deze kamer 7 afsluitende huisgedeelte 2a in verbinding met de atmosfeer. Een dergelijke verbindingsboring naar de atmosfeer behoeft echter niet noodzakelijkerwijze aanwezig te zijn, zo-25 als hierna nog wordt aangetoond.
Set smoororgaan 10 in de eerste kamer 6 heeft een in het huis 2 in het verlengde van de uit laat stomp U vast aangebrachte buitenbuis 11 met radiale sleuven 12, waarin een naar de uit laat stomp U open en aan het andere einde gesloten binnenbuis 13, eveneens met radiale sleuf 1 h-30 met.in hoofdzaak dezelfde afmetingen als die van de buitenhuis 11, verschuifbaar is aangebracht. De inwendige diameter van de binnenbuis 13 komt hierbij overeen met de inwendige diameter van de uitlaatstamp U.
Voor het monteren kan de buitenhuis 11 bijvoorbeeld zijn voorzien van een uitwendige schroefdraad 11b en in het inwendige van het huis 2 35 aansluitend op de uitlaatstomp b9. zijn vastgeschroefd. Teneinde te voor- 7905576 Μ -Ζ τ kernen, dat de binnenhuis 13 naar achteren uit de "buitenhuis 11 glijdt, zijn aan het einde daarvan aanslagen 11a aangehracht. Het gesloten einde 15 van de binnenhuis 13 is via een verbindingselement 9 bevestigd aan het membraan 5, en heeft een smoorboring 16. Het verbindingselement 9 5 is voor de verandering van de lengte uitgevoerd als instelschroef.
Zodoende ontstaat de volgende werking van de smoorinrichting 1.
Bij een kleine vulstand en lage inwendige druk in de gashouder, is een drukverschil tussen de voordruk van de houder, welke druk via de in-laatstomp op de eerste, door het membraan 5 afgescheiden kamer 6 van de 10 smoorinrichting 1 wordt overgedragen, en de atmosferische druk, die via de boring 8 in het huisgedeelte 2a in de tweede door het membraan 5 afgescheiden kamer 7 van de smoorinrichting 1 heerst, niet langer aanwezig. Via het als instelschroef uitgevoerde verbindingselement 9 kan dan bij het ontspannen zijn van het membraan 5, de binnenbuis 13 15 van het smoor orgaan 10 zodanig zijn aangebracht in de buitenbuis 11, dat de radiale sleuven 1U van de binnenbuis 13 nauwkeurig overeenstemmen met de radiale sleuven 12 van de buitenbuis 11. Zodoende ontstaat de in fig, 1 weergegeven stand van de smoorinrichting 11.
Wanneer bij een nog volle gashouder, de inwendige druk daarvan 20 dienovereenkomstig groot is, wordt via dejinlaatstcmp 3 deze inwendige druk ook overgedragen op de eerste kamer 6 van de smoorinrichting 1, zodat op grond van het drukverschil tussen de inwendige druk in de eerste kamer 6, en de in de tweede kamer 7 heersende atmosferische druk, het membraan 5 wordt gespannen en uitzet in de tweede kamer J. Zodoende 25 wordt de binnenbuis 13 van het smoororgaan 10 via het aan het membraan 5 bevestigde verbindingselement 9 in. de buitenbuis 11 zodanig ver teruggetrokken, dat de radiale sleuven 12, 1¾ van de buitenbuis 11 en de binnenbuis 13 niet langer tegenover elkaar liggen, en de gasvolume-stroom uit de eerste kamer 6 van de smoorinrichting 1 in de uitlaatstcmp 30 4 alleen nog via de smoorboring 16 in het afgesloten einde 15 van de binnenbuis 13 plaats vindt. Pas bij een volledig legen van de gashouder en een dienovereenkomstige drukvermindering in de eerste kamer 6 van de smoorinrichting 1, gaat de uitzetting van het membraan 5 terug, waardoor de binnenbuis 13 door het verbindingselement 9 in de buitenbuis 11 wordt 35 verschoven naar de uitlaatstand en de radiale sleuven 13, 1¾ van de 790 5 5 7 6 ί" ♦ 8 / buitenbuis 11 en de binnenhuis 13 geleidelijk steeds verder onderling wor-den geopend, totdat bij de in fig. 1 weergegeven stand., de smoring van de gasstroom door de smoor inrichting 1 is opgeheven.
Via de instelschroef van het verbindingselement 9 kan worden be-5 paald bij welk drukverschil de radiale sleuven 12, iU van de buitenbuis 11 en de binnenbuis 13 volledig zijn gesloten. Hierbij moet er rekening mee worden, gehouden, dat afhankelijk van de materiaalkeuze van het membraan 5j naast de atmosferische druk ook de veerkracht van het membraan 5, de voordruk van de gashouder in de eerste kamer 6 in meer of min-10 dere mate tegenwerkt. Wanneer de boring 8 voor het verbinden van de tweede kamer 7 van de smoorinrichting 1 met de atmosfeer, niet aanwezig is, en in de tweede kamer 7 een voorafbepaalde hoeveelheid van een . . bepaald gas is ingesloten, vindt de besturing van het smoororgaan 10 plaats via het drukverschil tussen de voordruk van de gashouder en de . 15 gasdruk van het in de tweede kamer 7 ingesloten gas. Hoeveel gas in de tweede kamer J moet worden ingesloten, hangt in hoofdzaak af van het materiaal, waaruit het membraan 5 is vervaardigd, en derhalve van de veerkracht, die het membraan heeft.
Ter onderscheiding van de hiervoor beschreven smoorinrichting 20 1 is in fig, 2 een smoorinrichting 21 weergegeven, waarbij de bestu ring van het smoororgaan 30 althans gedeeltelijk plaats vindt met behulp van het. drukverschil tussen de voordruk, van een niet-weergegeven gashouder en de druk, die door de spanning van een op het smoororgaan 30 inwerkende drukveer 27 wordt opgebracht. Hiervoor bezit de smoorinrich-25 ting 21 een uit twee huisdelen, een huisverbinding 22a en een dopmoer 22b samengeschroefd huis 22,. in de huisdelen 22a, 22b waarvan stro-mingskanalen 25, 26 zijn gevormd, die een door middel van een dopmoer 22c aan het huisdeel 22b geschroefde inlaatstamp 23 verbinden met een eveneens door middel van een dopmoer 22d op het huisdeel 22a 30 aangesloten uitlaatstomp 2k.
Het als kleplichaam gevormde smoororgaan 30 bevindt zich in het in het huisdeel 22b gevormde stromingskanaal 25 en wordt door middel van tappen geleid in boringen van zowel het huisdeel 22b als het huisdeel 22a. De boring van het huisdeel 22a dient hierbij tevens als leiboring 35 voor de drukveer 27, die aan een einde steunt tegen de in de boring * *» 7905576
« -S
9 reikende tap van het smoororgaan 30 en aan het andere einde tegem een in de boring geschroefde veerspanstift 28. Voor het vereffenen van de druk in de leiboring hij een verschuiving van het smoororgaan 30* 'staat dit via een drukvereffeningshoring 29 in verbinding met de atmosfeer. Ook 5 deze drukvereffeningshoring 29 behoeft evenals de boring 8 van de hier voor beschreven smoorinrichting, niet noodzakelijkerwijze aanwezig te zijn. In plaats daarvan kan bij het niet-aanvezig zijn van de drukver-effeningsboring, de gasdruk van de in de boring van het huisdeel 22a ingesloten hoeveelheid gas ter aanvulling van de drukkracht van de in .10 deze boring geleide drukveer 27, tegen de voordruk van de gashouder werkzaam worden.
De smoorinrichting 21 is op de volgende wijze werkzaam. Bij een gevulde gashouder en een hoge inwendige druk daarin, wordt het als klepliehaam uitgevoerde smoororgaan 30 vanuit de in fig. 2 weergegeven 15 stand tegen de drukkracht van de drukveer 27 in de richting naar het huisdeel 22a verschoven, totdat het aanligt tegen een in het huisdeel 22a aangebrachte klepzitting 32. Zodoende kan het via de inlaatstamp 23 in het stramingskanaal 25 hinnenstrcmende gas alleen nog door een of meer in het smoororgaan 30 aanwezige smoorboringen 31 in het stromings-2Q kanaal 26 van het huisdeel 22a en naar de uitlaat stomp 2k verder stromen, waardoor de volumestroam afhankelijk van de diameter van de smoorboring dienovereenkomstig wordt gesmoord. Bij het geleidelijk legen van de gashouder en dienovereenkomstig kleiner worden van de gasdruk, wordt het smoororgaan op grond van de drukkracht van de drukveer 27 steeds verder 25 van de klepzitting 32 gelicht, totdat het smoororgaan 30 in de in fig.
2 weergegeven stand aanligt tegen het huisdeel 22b. Met het geleidelijk ‘ van de klepzitting 32 lichten van het smoororgaan 30, wordt de doorsnede van het stromingskanaal vergroot, zodat de smoring van de volumestroom in het stromingskanaal 25 steeds minder wordt.
3Q Omdat de drukkracht van de drukveer 2k afhankelijk is van de in stelling van de veerspanstift 28, kan ook bij deze smoorinrichting 21 op eenyoudige wijze worden bepaald bij welke voordruk van de houder, het smoororgaan 30 op de klepzitting 32 rust of tegen het huisdeel 22b.
7905576

Claims (11)

1, Werkwijze voor het uit houders nemen van gassen, in welke houders de gassen samen met een in een poreuze massa verdeeld oplosmiddel onder druk zijn opgeslagen, met het kenmerk, dat het uitnemen althans in het bovenste drukgebied onder tussenschakeling van een stromings- 5 weerstand gesmoord wordt uit gevoerd, waarbij de stand van de stro- mingsveerstand in afhankelijkheid van de druk wordt gestuurd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de besturing althans gedeeltelijk wordt uitgevoerd met behulp van het drukverschil tussen, de. voordruk, van de houder en een voor afbepaalde gasdruk. 1° 3. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat als voorafbe— paalde gasdruk, de atmosferische druk wordt gebruikt. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de besturing althans gedeeltelijk wordt uit gevoerd‘met behulp van het drukverschil tussen de voordruk van de houder en de druk, die 15 door de spanning van een op de stromingswe er stand inwerkende veer, wordt opgebracht,
5· Werkwijze volgens een'der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de werking van de stromingsweerstand met de hand. wordt ingesteld.
6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der 20 voorgaande conclusies, voorzien van een houder voor het gas met een gasuitneeminrichting, met het kenmerk, dat op de gasuitneeminrichting een. smoorinrichting (1, 21) is aangesloten met een, een inlaat stomp (3» 231 en een uit laat stomp (U, 2^) bezittend buis (2, 22) waarin tussen de inlaatstomp en de uitlaatstomp een afhankelijk van de druk gestuurd 25 smoororgaan (10, 30) is aangebracht. j
7· Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat in het huis (2) een de inwendige ruimte daarvan in twee kamers (6, 7) verdelend membraan (5) is aangebracht, waarbij de eerste kamer (6) de inlaat-stomp (3) en de uitlaatstomp (b), alsmede het smoororgaan (10) omvat, '3Q en de tweede kamer (7) is gesloten of via een boring (8) in bet huis in verbinding staat met de atmosfeer, welk smoororgaan via een verbindingselement (9) is bevestigd aan het membraan (6).
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7 met het kenmerk, dat het 7905576
9 C Λ % r smoororgaan (10) een in het huis (2) in het verlengde van de uitlaat-stomp (it) vast aangebrachte buitenhuis (11) met radiale sleuven (12) "bezit, -waarin een naar de uitlaat stamp open en. aan- het andere einde (15) gesloten "binnenhuis (13) met de radiale sleuven (iU) met althans 5 dezelfde afmetingen als die van de buitenhuis, verschuifbaar is aangebracht, waarbij het gesloten einde van de binnenhuis is aangesloten op het verbindingselement (9) en een smoorboring (16) heeft.
9· Inrichting volgens conclusie 7 of 8 met het kenmerk, dat het verbindingselement (9) voor het veranderen van de lengte een instel-10 schroef heeft.
10. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat in het huis (22a-d) tussen de inlaat stomp (23) en de uitlaat stomp (2h) twee achter elkaar geplaatste stromingskanalen (25, 26) zijn gevormd, waarbij het smoororgaau (30) is aangebracht in het op de inlaat stomp aansluitende 15 stromingskanaal, en via een tegen de stromingsrichting van het gas werkende drukveer (27) is verbonden met het huis (22). .
11. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat het smoor-orgaan (30) een in het bij de inlaatstomp (23) behorend stromingskanaal (25) in de stromingsrichting heen-en-weer beweegbaar, afhankelijk van 20 de stand de stromingsdoorsnede van dit stromingskanaal. veranderend klep-liehaam met smoorboring (31) heeft, dat kan rusten op een het stromingskanaal (26), dat behoort bij de uitlaatstomp (21*·), cmgevende klep-zitting (32), waarbij in de sluit stand van het kleplichaam, de smoorboring in verbinding staat met het bij de uitlaatstomp behorende stro— 25 mingskanaal.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11 met het kenmerk, dat de spanning van de drukveer (27) via een in het huis (22) aangebrachte veerspanstift (28) kan worden ingesteld. 7905576
NL7905576A 1978-07-19 1979-07-17 Werkwijze en inrichting voor het uit houders nemen van gassen. NL7905576A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19782831820 DE2831820A1 (de) 1978-07-19 1978-07-19 Verfahren und vorrichtung zur entnahme von gasen aus behaeltern
DE2831820 1978-07-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7905576A true NL7905576A (nl) 1980-01-22

Family

ID=6044835

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7905576A NL7905576A (nl) 1978-07-19 1979-07-17 Werkwijze en inrichting voor het uit houders nemen van gassen.

Country Status (7)

Country Link
AT (1) AT359988B (nl)
BE (1) BE877774A (nl)
CH (1) CH638285A5 (nl)
DE (1) DE2831820A1 (nl)
ES (1) ES482527A1 (nl)
FR (1) FR2431652A1 (nl)
NL (1) NL7905576A (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2362724A (en) * 1941-03-08 1944-11-14 Phillips Petroleum Co Liquefied petroleum gas dispensing system
DE2136732A1 (de) * 1971-07-22 1973-02-01 Linde Ag Vorrichtung zum speichern eines gases in einem loesungsmittel
US3794063A (en) * 1973-01-23 1974-02-26 Thermo King Corp Refrigerant throttling valve
US3821968A (en) * 1973-01-26 1974-07-02 Acf Ind Inc Control valve structure having double ports

Also Published As

Publication number Publication date
BE877774A (fr) 1980-01-18
FR2431652B1 (nl) 1982-11-19
ATA672278A (de) 1980-05-15
CH638285A5 (en) 1983-09-15
DE2831820A1 (de) 1980-02-07
AT359988B (de) 1980-12-10
FR2431652A1 (fr) 1980-02-15
ES482527A1 (es) 1980-04-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NO340402B1 (no) Anordning for styring av et høytrykksgass brannslukkeanlegg.
GB2243191A (en) Fluid economizer control system for blowout preventers
SE455592B (sv) Hydraulisk bromsanleggning med slirreglering och spec med en avluftningsventil som anvends vid avluftning av bromssystemet innan pafyllning av hydraulvetska i huvudcylinderns behallare
US4307654A (en) Filling and exhaust valve for the control of the hydraulic flow on presses and shears
US5921272A (en) Floater device for checking the liquefied gas filling level of cylinders or the like
SE469478B (sv) Spolregleringsventil
JP5285601B2 (ja) 2段圧力式液体ディスペンサ
NL7905576A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uit houders nemen van gassen.
US4415001A (en) Pressure rise rate limiter valve
US2888953A (en) Valve system timing device
FR2626916A1 (fr) Procede d'assainissement sous vide, systeme d'assainissement sous vide et controleur temporisateur destine a ce systeme
JP7032354B2 (ja) バイパス圧力調整弁
FR2578918A1 (fr) Dispositif de commande pour verin pneumatique
FR2468775A1 (fr) Distributeur hydraulique
FR2563312A1 (fr) Soupape de reduction de pression
JP2787734B2 (ja) 自動弁
JP4253040B2 (ja) 制御液体を遠心分離機へ供給する方法と装置
FR2541434A1 (fr) Chauffe-eau instantane a gaz
US5027847A (en) Pneumatic valve actuator sequencing control system and sequencing relay device incorporated therein
JP7292738B2 (ja) 弁装置とこれを用いた減圧弁
TWI826670B (zh) 用於自行車之可調式懸吊件及其調整方法
JPH071559Y2 (ja) 調圧弁及びアンロード弁における空気抜き機構
US20220082148A1 (en) Adjustable suspension for a bicycle
FR2649221A1 (fr) Detendeur avec dispositif de coupure asservi
WO1992006422A1 (fr) Procede et dispositif pour la regulation automatique du debit de fluide dans un reseau de distribution de fluide en fonction des variations de pression

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed