NL7905115A - Inrichting voor het stansen van tekens in sjabloon- materiaal. - Google Patents

Inrichting voor het stansen van tekens in sjabloon- materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL7905115A
NL7905115A NL7905115A NL7905115A NL7905115A NL 7905115 A NL7905115 A NL 7905115A NL 7905115 A NL7905115 A NL 7905115A NL 7905115 A NL7905115 A NL 7905115A NL 7905115 A NL7905115 A NL 7905115A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
punching
punches
control
row
plate
Prior art date
Application number
NL7905115A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Thoma Georg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thoma Georg filed Critical Thoma Georg
Publication of NL7905115A publication Critical patent/NL7905115A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41JTYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
    • B41J3/00Typewriters or selective printing or marking mechanisms characterised by the purpose for which they are constructed
    • B41J3/24Typewriters or selective printing or marking mechanisms characterised by the purpose for which they are constructed for perforating or stencil cutting using special types or dies

Landscapes

  • Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)

Description

' ' ƒ c -1 - OCAM 282-1 '7
Georg THONA, Mozartstr. 14, 8021 Sauerlach, ld. Duitsland.
INRICHTING VOOR HET STANSEN VAN TEKENS IN S3ABL00N-NATERIAAL.__
Db uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stansen van tekens in sjabloonmateriaal met een stansapparaat dat voorzien is van stansstiften die, na selectie door corresponderende kies-stiften, door een inschakelmechanisme in een voor ieder teken ken-5 merkend rasterpatroon door het sjabloonmateriaal heen gedrukt worden. Voor de weergave van tekens in de vorm van een raster zijn onder andere rijenpuntrasters en vlakpuntrasters bekend.
Bij een rijenpuntraster wordt ieder teken achtereenvolgens uit afzonderlijke, op een rij geplaatste rasterpunten samengesteld, 10 die met behulp van vooraf te kiezen stansstiften uit één enkele rij stansstiften gekozen worden.
Bij een vlakpuntraster moet de inrichting voor het stansen van een teken voorzien zijn van een stel stansstiften dat het gehele teken overdekt en waaruit de voor het teken benodigde stansstiften 15 uitgekozen worden (vgl. DOS 22 23 305 = USP 3 770 093).
De bekende stansinrichtingen zijn ontworpen voor tekens van slechts één lettergrootte of één lettertype. Variatie van lettergroote of lettertype zou in het gunstigste geval alleen mogelijk zijn als men het gehele stanswerktuig omwisselde.
20 De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, een stansinrichting te bieden van een vereenvoudigde constructie, waarmee de grootte van zowel letters als ponsgaten zonder enige moeitB gewijzigd kan warden.
- 2 - 7905115 - 2 - e * J *
Volgens de uitvinding is dit doel bereikt doordat het stans- i werktuig, om het stansen van tekens van verschillende letter- * groottes en /of lettertypes mogelijk te maken, voorzien is van -verscheidene evenwijdig lopende tijden stansstiften die pons-5 gaten van verschillende grootte produceren, en doordat voorzie ningen aanwezig zijn voor het kiezen en in werking stellen van de stansstiften van slechts sin rij in willekeurige combinatie voor het stansen van tekens volgens een rijenpüntraster.
Door de keuze van een bepaalde rij stansstiften kan men tekens 1D van de corresponderende lettergrootte, in een rijenpuntraster samenstellen. Het voor de besturing van de., stansinrichting benodigde energieverbruik komt overeen met dat van een rijen-rasterbesturing voor een enkele rij stansstiften. Ondanks de vele mogelijkheden van lettergroots en lettertype is het verbruik 15 van mechamische energie en dat voor de besturing van de keuze van lettergrootte slechts zeer gering.
De stansinrichting kan hetzij via het toetsenbord van een normale schrijfmachine met elektronische besturing, hetzij via een apparaat voor informatieverwerking of door middel van microprocesso-20 ren bediend worden; het besturingssysteem van de stansinrichting omvat naast de generatoren voor de tekens ook geheugens, waarin de afstand-tussen de afzonderlijke tekens alsmede de regelafstand, afhankelijk van de lettergrootte, geprogrammeerd kunnen worden.
Hierdoor heeft de stansinrichting een grote verscheidenheid van 25 toepassingsmogelijkheden.
De stansinrichting wordt bij voorkeur continu gebruikt. Hiertoe wordt een stansplaat voor de stansstiften door middel van een elektrisch aangedreven excentriek voortdurend heen en weer bewogen. Het stansen vindt dan eerst plaats als de gewenste stans-30 stiften in de betreffende rij gekozen zijn. Het stansen kan bestuurd worden met behulp..van een fotocel, die door een regel-schijf öp de drijfas van. het excentiek van de stansplaat beinvloed wordt.
- 3 - 7905115 - 3 - r -t -
Bij een dergelijke dynamische werkwijze kunnen zeer hoge krachten f bij het stansen worden uitgeoefend, zodat het zonder meer mogelijk is ook stsrk sjabloonmateriaal, bijvoorbeeld dun plaataluminium, foutloos te stansen.
5 Verdere uitvoeringsvormen en voordelen van de uitvinding blijken uit de volgconclusies en de beschrijving, waarin aan de hand van de tekeningen twee uitvoeringsvoabeelden nader toegelicht worden.
De tekeningen geven het volgende weer:
Fig. 1 een zijaanzicht van een stansinrichting volgens de 10 uitvinding;
Fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van een drijfwerk voor de stansinrichting;
Fig. 3a-c een zijaanzicht, een onder- en bovenaanzicht van een stanswerktuig voor een stansinrichting volgens de uit-15 vinding;
Fig. 4a een bovenaanzicht van een verstelbare slede voor het instellen van de lettergrootte bij een stansinrichting volgens de uitvinding;
Fig. 4b een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van de /Fig. 4a 20 afgebeelde slede tesamen met het stanswerktuig;
Fig. 4c een dwarsdoorsnede door de stiftgeleider van de in Fig.
4a en Fig. 4b afgebeelde slede;
Fig. 5 een opengewerkt zijaanzicht van een verstelinrichting voor de slede voor het instellen van de lettergrootte 25 voor de stansinrichting;
Fig. 6 een zijaanzicht van een papierslede voor de stansinrichting;
Fig. 7 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een stansinrichting volgens de uit-30 vinding;
Fig. 8 een opengewerkt deelaanzicht van het drijfwerk van de stansinrichting volgens Fig. 7; - 4 - 790 5 1 1 5 τ - 4 -
Fig. 9 een diagram van een besturing voor de stansinrichtingen; Fig. 10 enige voorbeelden van lettertypes en lettergroottes die mogelijk zijn bij toepassing van een stansinrichting volgens de uitvinding.
5 Elementen met gelijke vorm of functie zijn in de beide uitvoerings vormen van dezelfde veruiijzingscijfers voorzien.
Een stansinrichting 1 voor het stansen van sjablonen in een sjabloonmateriaal bestaat uit een frèem 101, een elektrische aandrijving 2 met een motor voor een stansplaat, alsmede een 10 stanswerktuig 3.Het freem omsluit voorts een slede 4 alsmede een verstelinrichting 5 voor deze -slede. Bovendien is aan het freem nog een papierslede 6 bevestigd, die een inrichting voor het transport van het sjabloonmateriaal omvat en die zelf loodrecht op deze transportinrichting in de richting van de pijl verplaatst 15 kan worden voor het instellen van de regelafstand. De stansinrichting is verder voorzien van een toetsenbord waarmede de te stansen tekens aan het (hier niet afgebeelde) besturingssysteem van de stansinrichting toegevoerd kunnen worden.
In Figuur 2 is een drijfwerk 2 van de stansinrichting weergegeven.
20 Het drijfwerk omvat een elektromotor 201, die vast met het freem verbonden is. De drijfas 202 van de motor is via een koppeling 203 met een excentriekas 204 verbonden. De excentriekas 204 is met twee kogellagers 206 in de twee zijwanden van een in doorsnede ongeveer U-vormige met het huis verbonden freem gelagerd.
25 Tussen de twee kogellagers 206 is in de vrije ruimte van het freem met de excentriekas 204 een in doorsnede cirkelvormig excentriek 207 bevestigd, dat door een druklager met kogels 208 omsloten wordt. In het gedeelte van het freem 205 beneden de excentriekas 204 is een cylindrische ruimte 209 aanwezig, waarin 30 een stang 210 van een stansplaat 211 door middel van een geleidings-orgaan met kogels 212 in de lengterichting van de stang aangebracht is.
- 5 - 7905115 * - 5 -
De stang 210 stuit tegen het druklager met kogels 208 en wordt· 7 blijvend tegen dit lager gedrukt door een trekveer 213, die aan de bovenkant met het huis en aan de onderkant met een dwarsstift 214 van stang 210 verbonden is, waarbij de dwarstift 214 door 5 een spieetvormige opening in het freem 205 naar buiten steekt.
Als de motor 201 wordt ingeschakeld gaat de excentriekas 204 met het toerental van de motor draaien en maakt de stansplaat een daarmee corresponderende variabele slag. Aan de van de motor 201 afgekeerde zijde is de excentriekas 204 nog met een regel-10 schijf 216 uitgerust, die de werking van de stansinrichting coördineert, zoals later zal worden verklaard.
Het in figuur 3 weergegeven stanswerktuig 3 bezit bovenaan een rastergeleidingsplaat 301 en onderaan een stempalgeleidings-plaat 302, die door twee vaste zijwanden 303 met schroeven aan 15 elkaar verbonden zijn. Tussen de rastergeleidingsplaat en de stempalgeleidingsplaat zijn stansstiften 304 aangebracht in vier rijen R1-R4 met ieder negen stiften. De in de stempelgeleidings-plaat onderaan gerangschikte stifteinden, welke de eigenlijke stempels 305 voor het stansen van het sjabloonmateriaal vormen, 20 hebben per rij een verschillende diameter, waarbij hier in rij R4 de stempel met de grootste diameter, d.w.z. de grootste stansmaat, geprojecteerd zijn. De afstand tussen de afzonderlijke stempels in de stempalgeleidingsplaat is gering gehouden, teneinde later een goed leesbaar teken t'e verkrijgen. Dienovereenkomstig 25 is de totale lengte van iedere rij verschillend, zodat rij R 1 met de kleinste stempels in het onderhavige geval slechts ongeveer één derde zo lang is als rij R4.
De stansstiften 304 zijn met hun bovenste uiteinde 306, dat voor de besturing dient, door de rastergeleidingsplaat 301 gevoerd en 30 hierin gerangschikt in een regelmatig raster uit vier rijen, bijgevolg in negen kolommen, zoals uit figuur 3c blijkt. De besturings-einden 306 zijn ieder van een kraag 307 voorzien, waartegen met het bovenste einde een drukveer 308 drukt, terwijl het ondereinde 7905 1 1 5 - 6 - - 6 - van de veer op de rastergeleidingsplaat rust.
Het middelste gedeelte tussen de beide uiteinden van de stanstiften vertoont een knik voor zover het de rijen R1, R2 en R3 betreft, terwijl de stansstiften van rij R4 recht zijn. Dientengevolge 5 kunnen de stansstiften met hun stempels door een axiale druk op het be9turingseinde over een lengte die bepaald wordt door de elag van het excentriek uit het stansuerktuig gedrukt wörden, om het sjabloonmateriaal te doorsteken.
Wet een vooruitstekend gedeelte 309 van de stempelgeleidingsplaat 10 302 is het stansuerktuig aan het freem 101 van de stans- inrichting vastgeschroefd; daardoor is het stansuerktuig onder de stansplaat 211 van de aandrijving opgesteld, en wel zodanig dat de stansplaat 211 alle vier de rijen van de tegenoverliggende besturingseinden van de stansstiften overdekt.
15 Voor de besturing van de stansstiften is tusssn de stansplaat 211 en de bovenste besturingsuiteinden 306 van de stansstiften een slede 4 aangebracht, zie figuur 4a-c. De slede bestaat uit een rechthoekige grondplaat 401 die in het midden een eveneens rechthoekige uitsparing 402 heeft. De grondplaat 401 is aan de 20 beide lange zijden verschuifbaar gelagerd ia een vaste geleiding 403. Op de grondplaat zijn aan de ene korte zijde vijf naast elkaar geplaatste electromagneten 404 en aan de tegenovergestelde korte zijde vier electromagneten met schroeven bevestigd. Ter verduidelijking zijn de electromagneten met M1 tot en met ΡΊ9 25 aangeduid, waarbij de vijf electromagneten aan da ene zijde van de grondplaat oneven nummers en de vier tegenoverliggende electromagneten even nummers dragen. De electromagneten kunnen elk afzonderlijk worden bekrachtigd via een aansluitpunt 405, waarvan er hier slechts twee afgebeeld zijn; ieder aansluitpunt is 30 aan het anker van de betreffende magneet verbonden, en iedere magneet draagt een juk 406 ter ondersteuning en bevestiging van een bladveer 407. Iedere bladveer strekt zich uit over de hele - 7 - 7905115 -7- uitsparing 402 in de grondplaat 401 en is aan het andere uiteinde met het ene uiteinde van ββπ trekveer 408 verbonden, waarvan het andere uiteinde weer aan een bout 409 op de grondplaat is opgehangen. Bij een niet ingeschakelde magneet is het juk 406 5 tot aan een inwendig stuitorgaan van het anker uit de magneet naar buiten getrokken, zoals is afgebeeld voor alle magneten met uitzondering van de magneet 1*13, die wel ingeschakeld is, waardoor het anker zich in de magneet heeft teruggetrokken en de trekveer 408 gespannen heeft. De magneten en corresponderende bladveren 10 407 zijn zo opgesteld dat de bladveren van de magneten met de even nummers steeds tussen twee bladveren van tegenoverliggende magneten met oneven nummers in liggen. De afstand tussen de middellijnen van twee naast elkaar gelegen bladveren komt precies overeen met de grootte van het raster op de rastergeleidingsplaat, 15 d.w.z. met de afstand tussen de middelpunten van twee besturings-uiteinden in een rasterrij.
Ieder van de bladveren 407 is voorzien van een overbrengings-stotef 410; deze overbrengingsstoters hebben aan de bovenkant een grondplaatje met een diameter die ongeveer overeenkomt met 20 de breedte van de bladveer 407. Op het grondplaatje is een doorn aangebracht, die door een gat in de bladveer 407 gestoken is.
De bladveer 407 en de overbrengingsstoter 410 zijn met daartoe geschikte middelen aan elkaar bevestigd; zie figuur 4b. Bij de in figuur 4a afgeheelde positie van de slede 4 zijn, als alle 25 magneten in de ruststand verkeren, de overbrengingsstoters zo geplaatst dat de naar beneden wijzende uiteinden zich nasst de uit de rastergeleidingsplaat 301 stekende besturingsuiteinden 306 van rij R1 bevinden. Daartoe staan de bij de magneten 1*11, M3, M5*, M7 en M9 behorende overbxengingsstotere tussen rij R1 en rij 30 R2, terwijl de overbrengingsstotersvan de tegenoverliggende mag neten M2, M4, M6 en M8 aan gene zijde van rij R1 staan, wanneer alle magneten niet bekrachtigd zijn. Wordt een magneet bekrachtigd, zoals is afgebeeld voor magneet M3, dan wordt de overbrengingsstoter zover uit zijn rusttoestand getrokken tot hij direkt in de 35 lijn staat met het zich eronder bevindend besturingsuiteinde 306 790 5 1 1 5 - 8 - e ψ - 8 - van de rasterrij R1. Door bekrachtiging van da betreffende electromagneten kan een willekeurige combinatie van de bij deze ene rij behorende overbrengingsstoters in lijn met de besturings-uiteinden ingesteld worden. Om verschuiving van de bladveren 407 5 en daarmede ook van de overbrengingsstoters 410 in zijdelingse richting te voorkomen, worden de bladveren 407 aan beide uiteinden door een kam 411 geleid.
De positie van de slBde 4 ten opzichte van de dichtstbijzijnde onderdelen d.w.z. het stanswerktuig 3 en de stansplaat 211 van 10 van de aandrijving, blijkt uit figuur 4b; hierin wordt ook duidelijk aangegeven dat de bladveren tussen de beide kammen 411 licht naar boven gebogen zijn, en dat de overbrengingsstoters in de ruststand zich naast de besturingsuiteinden bevinden. In de actieve stanspositie, wanneer derhalve de overbrengingsstoter in 15 lijn staat met een besturingsuiteinde eronder, (zie ook figuur 4c) bevindt het ondereinde van de overbrengingsstoter zich net boven het daarbij behorende besturingsuiteinde 306. Bij een neerwaartse beweging van de stansplaat 211 worden bijgevolg de overbrengingsstoters in de rusttoestand naast een besturingsuiteinde 20 306 van een stansstift omlaaggedrukt, terwijl een overbrengings stoter in bedrijfsklare toestand op het besturingsuiteinde 306 gedrukt wordt, waardoor de stansstift op zijn beurt in de stans-richting bewogen en het sjabloonmateriaal geperforeerd wordt.
Om een goed contact te bewerkstelligen tussen de stansplaat en de 25 afzonderlijke overbrengingsstoterszijn, zijn, zoals hierboven vermeld, enerzijds de bladveren naar boven voorgespannen (figuur 4b), anderzijds de overbrengingsstoters en de stansplaat licht gemagnetiseerd, zodat de overbrengingsstoters ook in de in figuur 4b afgebeelde ruststand met hun bovenvlak aan de .onderzijde van 30 de stansplaat 211 gehecht blijven.
Om de slede^.4 zo te verplaatsen dat de overbrengingsstoters op een andere besturingsuiteinden gericht zijn, is een verstelinrichting 5 aangebracht, die in figuur 4a is afgebeeld in aangrijping met - 9 - 790 5 1 1 5 « * i - 9 - slede 4. Door deze verstelinrichting kan de slede loodrecht op de rijen besturingsuiteinden en overbrengingsstoters verschoven worden. De maximale verschuiving wordt op bekende wijze beperkt door middel van twee vast met het huis verbonden eindschakelaars 5 412 met corresponderende aanslagnokken 412a.
Zoals figuur 5 laat zien, heeft de verstelinrichting een grondplaat 5Q1, dia aan het freem 101 van de stansinrichting vastgeschroefd is; het niveau van de grondplaat loopt parallel met het niveau van de slede 4. Aan de grondplaat 501 zit een onderplaat 502 10 vastgeschroefd. Op de grondplaat 501 is een electromotor 503 bevestigd, waarvan de aandrijfas 504 l.oodrecht door de grondplaat 501 heen steekt en in de onderplaat' 502 gelagerd is. Tussen de grondplaat en de onderplaat is een getand drijfwisl 505 voor een tandriem 506 op de aandrijfas bevestigd. Aan de tegenover de 15 motor gelegen zijkant van de grondplaat 501 zijn eveneens twee assen 507 en 508 gelagerd, op welke tussen de grond- en de onderplaat ook weer telkens een tandwiel 509 resp. 510 aangebracht is.
De assen 504,507 en 508 zijn bijgevolg in een driehoek op de grondplaat 501 gerangschikt, waarbij de assen 507 en 508 op één 20 lijn liggen, die bij ingebouwde toestand van de verstelinrichting 5 evenwijdig met de lengteas van de bladveren, d.w.z. loodrecht op de rijen R van de besturingsuiteinden loopt, (zie ook figuur 4a). Op elke.as 507 en 508 is boven de grondplaat 501 één instelwiel 511 resp. 512 gemonteerd, waarbij elk instelwisl is 25 voorzien van een meeneemstift 513 resp. 514. De hier beschreven verstelinrichting is op zodanige wijze met het huis verbonden, dat ds beide meeneemstiften 513 en 514 in daarmede corresponderende uitsparingen 413 resp. 414 grijpen, waarbij de uitsparingen 413 tot een eerste groep van vier sn de uitsparingen 414 tot Ben 30 tweede groep van vijf uitsparingen gecombineerd zijn. De in figuur 4a afgebeelde stand van de instBlwielen met de meeneemstiften is de uitgangs- en ruststand van de verstelinrichting en daarmede tevens van de slede 4. In deze stand wordt de slede ook nog door een extra vast met het freem verbonden aanslagpen 35 515 vergrendeld, welke in figuur 4 a in de tweede uitsparing - 10 - 7905115 - 10 - van da tweede groep 414 onmiddallijk achter de meeneematift 514 ia aangebracht. De onderlinge afstand tussen de uitsparingen 413 resp. 414 komt precies overeen met de rasterafstand tussen twee rijen van het stanswerktuig. Evenzo komt de afstand tussen het 5 middelpunt van de instelwielen en dat van de meeneemstiften over een met de halve rasterafstand. Wanneer de motor 503 van de ver-stelinrichting ingeschakeld wordt, wordt de slede 4 door de in de uitsparingen 413 resp. 414 grijpende meeneemstiften 513 resp.
514 meegenomen. Hierbij is verondersteld dat de draairichting 10 rechtsom is, d.w.z. in de richting van het bij het instelwiel 512 in figuur 4a getekende pijltje. De ge&ele slede beschrijft derhalve een halfcirkelvormige beweging, totdat de derde .uitsparing van de groep 414 in figuur 4a tegen de aanslagpen 515 aanligt. Op dit moment verliezen de meeneemstiften 513 resp.
15 514 het contact met de uitsparingen; bovendien wordt door een schakelstang 417 een uitschakelaar 416 voor de motor 503 bekrachtigd. waardoor deze stopt. De overbrengings.stoters410 staan nu zo dat de stansstiften van de eerstvolgende rasterrij in werking gesteld kunnen worden. Wordt nu de motor 503 opnieuw ingescha-20 keld dan grijpen de meeneemstiften in de eerstvolgende uitspa ringen, d.w.z. in de tweede uitsparing van de groepen 413 resp-414, en verplaatsen de slede wederom naar de volgende rasterrij. Tijdens de verplaatsing wordt de slede nog door één· of meer trekvaren 418, waarvan het ene uiteinde aan de slede en het andere 25 uiteinde vast aan het huis, d.w.z. hier met een pin op de grond- plaat 501 van de verstelinrichting bevestigd is, tegen de meeneemstiften 513 en 514 gedrukt, teneinde aldus tijdens de verplaatsing een volledige aangrijping te verzekeren.
Tijdens de boven beschreven verplaatsing van de slede 4 door 2Q middel van de verstelinrichting 5 bevinden zich electromagneten 404 van de slede in rust, d.w.z. de overbrengingsstoters 410 staan in de rusttoestand naast de corresponderende besturings-uiteinden 306 van de stansstiften. Gedurende deze beweging maken de overbrengingsstoters eveneens een omtrekkende halve cirkel • 25 om (jg pesturingsuiteinden heen en komen derhalve niet in een - 11 - 7905115 - 11 - * * · positie direkt boven deze uiteinden. Alhoewel de stansplaat 211 : tijdens de verplaatsing op en neer blijft bewegen, vindt desondanks geen stansen van het sjabloonmateriaal plaats#
De verplaatsing kan vanzelfsprekend meermalen uitgevoerd worden, 5 om op deze wijze de slede over te brengen van de in figuur 4a afgebeelde positie, die op de rasterrij R1 ingesteld is, naar een op de rasterrij R4 ingestelde positie. Hierbij kan men de bewegingsrichting van de slede vrij kiezen, li/el wordt erop gewezen dat in de eindstanden van de slede, zoals boven beschreven, ' 10 de eindschakelaars 412 bekrachtigd worden, waardoor tegelijkertijd de draairichting van de electromotor 502 van de verstelinrichting wordt omgekeerd, zodat de slede bij het opnieuw inschakelen van de electromotor automatisch van de op de rasterrij R4 ingestelde stand in een op rasterrij R 3 ingestelde stand overgaat.
15 In de figuren 1 en 6 zijn de papierslede en de transportinrichting voor het sjabloonmateriaal afgebeeld. De gehele inrichting is als zodanig bij de vakman bekend, om welke reden alleen de hoofdonderdelen zijn weergegeven.
De papierslede 6 heeft een steunvlak 610 voor sjabloonmateriaal 20 5. Het steunvlak van de slede sluit aan op een soortgelijk steun vlak 103 van het freem 101 van de stansinrichting, dat onmiddellijk onder de stempelgeleidingsplaat 302 van het -stanswerktuig is aangebracht. In dit steunvlak 103 is eveneens recht onder de stempelgeleidingsplaat 302 een op maat gesneden plaat 104 ingelegd, die 25 dezelfde configuratie als de stempelgeleidingsplaat vertoont.
Bij het stansen gaan de stempels 305 door de gaten in deze plaat? door de boorgaten valt ook het uitgestanste afvalmateriaal van het sjabloonmateriaal naar beneden. In plaats van afzonderlijke boorgaten kan de plaat ook vier spleten hebben die oorrespon-30 deren met de rasterrijen R1 tot en met R4e'
Het de papierslede worden het transport van het sjabloonmateriaal overeenkomstig het rijenpuntraster van het te stansen teken en 790 5 1 1 5 - 12 - « - 12 - de verschuiving van het sjabloonmateriaal loodrecht daarop voor het handhaven van de regelafstand verzekerd. Het transport van het sjabloonmateriaal kan geschikt plaats vinden door middel van een bestuurbare electrischB stappenmotor 602 met dubbel drijf-5 merk onder het steunvlak 601. De uitgangsassen van het drijfwerk zijn verbonden met twee van doornen voorziene meeneemraderen 603, die gedeeltelijk door de spleet 604 in het steunvlak heensteken, zodat door de uitstekende doornen het aan een zijde geperforeerde sjabloonmateriaal voorwaarts geschoven wordt in de richting van 10 het pijltje (zie figuur 6). De grootte van de stap die de elec-trische stappenmotor 602 maakt is instelbaar en aangepast aan de gekozen grootte van letters en ponsgaten; voor iedere stap van het stansprocédé is hBt transport gelijk aan de afstand tussen de middelpunten van twee stifteinden met de gekozen ponsmaat} 15 zie in dit verband ook de letterbeelden in fig'uur 10.
Voor het instellen van de regelafstand wordt de papierslede versteld met een spilaandrijving 605 die een electromotor 606 alsmede een spil 607 omvat, waarbij de spilaandrijving in het huis ge- lagerd is. De van schroefdraad voorziene spil 607 is door een 20 daarmede corresponderende moer 608 heen gevoerd, die in de kast van de met het steunvlak 601 verbonden stappenmotor 602 aangebracht is. In de transportinrichting van de spilaandrijving wordt de papierslede over tuiee vast gemonteerde liggers 609 gevoerd, die tot dat doel door in het motorhuis geboorde geleidingen lopen.
25 In de figuren 7 en 8 is een voor een andere uitvoeringsvorm van de stansinrichting dienende gewijzigde aandrijving weergegeven, van welke de overige onderdelen overeenkomen met die van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm. De aandrijving 2' omvat wederom een electromotor 201’, waarvan de drijfas via een conisch drijf-30 werk G met een excentriekas 204’ verbonden is. De excentriekas is in het drijfwerk G zodanig ondersteund door (hier niet af-gebeelde) lagers, dat da optredende stootkrachten perfekt worden opgevangen. Op de excentriekas 204’ is een in doorsnede cirkelvormig excentriek 207' bevestigd, dat in een drukkogellager - 13 - 7905115 € - 13 - 208* gevat is* Hat druklager 208 wordt op zijn baurt omsloten door sen plaatvormige stansplaat 211', waartoe daze plaat van san opening 217’ is voorzien. Da stansplaat 211* is aan hat bovenste, boven het druklager 208’ uitstekende uiteinde en aan 5 het onderste, naar het werktuig 3' toegakeerde einde in metalen glijlagers 218' resp. 219* opgehangen door middel van vier zwenk-rollen 219’ tegen zijdelings kantelen beveiligd.
De electromotor is met de geschetste onderdelen bevestigd op een grondplaat 401', die op de wijze van een slede ten opzichte van het 10 freem 101’ van de stansinrichting en het stanswerktuig 3' verschoven kan worden. Bij de hier afgebeelde eenvoudige uitvoering zijn de grondplaat 401' en het freem 101* onderling verbanden door middel van twee in de sleuven 420’ aangebrachte schroefbouten 412'. De rechthoekige grondplaat 401*, die in het 15 midden een eveneens rechthoekige uitsparing 402‘ heeft, draagt in het vlak van deze uitsparing een verticale wand 422', die onder andere ook ter bevestiging van de electromotor 2011 en ter verankering van de bovenbeschreven glijlagers 218* en 219* dient. Aan weerskanten van deze wand zijn aan in doorsnede L-vor-20 mige steunplaatjes 423’ negen electromagneten 404’ bevestigd; aan de (in figuur 7) rechterzijde van de wand 422’ zijn vijf electromagneten naast elkaar opgesteld, terwijl aan de tegenovergelegen linkerzijde vier electromagneten aanwezig zijn. De opstelling van deze magneten komt overeen met die in figuur 4a. De 25 electromagneten kunnen elk via een aansluitpunt 405 worden bekrachtigd; het anker van iedere magneet steunt met een drukveer 424* op een steunplaat 423'. Buiten de kast van een magneet zijn de ankers verbonden met L-vormige steunijzers 425*, waarvan één poot zich onder de kast van de magneet 404' uitstrekt· Deze onderste 30 poot is weer verbonden met een smal strookje bladveer 425*, dat zich uitstrekt in de richting waarin het magneetanker zich verplaatst naar de stansplaat 211’. In de ruststand wan de magneten eindigt het strookje bladveer 4261 kort νδδr de stansplaat en is op dit punt in contact met een overbrengingsstoter 410’.
- 14 - 7905115 - 14 -
De overbrengingsstoters 410’ zijn kleine cilinders, waarvan de lengteas parallel met de onderzijde van de stansplaat 211’ loopt. In de rusttoestand van de magneten 404' staan derhalve ter linker zijde onder de stansplaat 211' vier en ter rechter zijde vijf van 5 dergelijke overbrengingsstoters. De overbrengingsstoters kunnen door bekrachtiging van de magneten tussen de onderrand van de stansplaat en de besturingsuiteinden van de afzonderlijke rijen stansstiften worden gebracht, zodat de gekozen stansstift steeds in deze bedrijfsklare positie naar beneden wordt gedrukt, waarbij 10 het sjabloonmateriaal gestanst wordt.
De grondplaat 401' wordt steeds zodanig aan het freem 101*·van de stansinrichting bevestigd dat de stansplaat 211' een rij stansstiften overdekt, waardoor te kens van een bepaald lettertype en letterformaat volgens het regelpuntraster kunnen worden 15 samengesteld. Wordt er een ander letterformaat gekozen dan verschuift men de grondplaat 4011 zodanig in de sleuven dat de stansplaat 211’ boven de nieuwe rij stansstiften komt te staanj daar de magneten eveneens met de grondplaat 4011 verbonden zijn, blijft de positie van de magneten ten opzichte van de stansplaat 20’ 211' tijdens een verplaatsing gehandhaafd, zodat men na bevesti ging van de grondplaat 4011 tekens met het nieuwe letterformaat kan stansen.
De hierboven beschreven stansinrichtingen worden automatisch bestuurd, d.w.z. een teken dat bijvoorbeeld via het toetsenbord 25 wordt opgegeven overeenkomstig het rijenpuntraster, wordt automatisch in het sjabloonmateriaal gestanst.
De besturing van de stansinrichtingen zal hieronder verduidelijkt worden aan de hand van figuur 9, dat een blokdiagram in.hoofdzaak weergeeft, daar de voor de besturing toegepaste componenten aan 30 iedere vakman welbekend zijnen normaal in de handel verkrijgbaar. Het gehele stansproces wordt door de reeds in het voorgaande genoemdB regelschijf 216 van het drijfwerk 2 (zie figuur2) gestuurd. Deze regelschijf is een cirkelvormige schijf waarin een - 15 - 4 7905115 -15- sector van ongavaar 120° uitgaspaard is. Da werking van da regal- : schijf 216 is gecoördineerd mat die van een fotocel 701, waarvan : da straal bij de draaiing van de regelschijf 216 uitsluitend over de genoemde hoek van 120° niet onderbroken, doch overigens 5 wel stBeds onderbroken is. Het uitgangssignaal van de fotocel 701 is derhalve gedurende twee derde van de omuentelingsperiode van de regelschijf gelijk nul en in hat overige derde deel positief. Da regelschijf 216 en de fotocel 701 zijn zo afgestald dat de straal van de fotocel steeds dan niet onderbroken is 10 wanneer de stansplaat 211 van het drijfwerk 2 zich in een positie rondom hat bovenste dode punt bevindt, d.w.z. in een positie waarin de stanspleat het verst verwijderd is van de boveneinden van de overbrengingsstoters.
Zodra de stansinrichting ingeschakeld wordt begint de electro-15 motor van het drijfwerk 2 te werken, zodat de stansplaat 211, zoals hierboven beschreven, een continu op- en neerwaartse beweging uitvoert. Dienovereenkomstig verschijnt bij de fotocel 701 een uitgangssignaal dat schematisch in figuur 9 weergegeven is en dat telkens gedurende één derde van de periode , d.i.
20 in de tijdsinterval T1, positief en gedurende twee derden, d.i.
in de tijdsinterval T2, nul is. Dit signaal wordt als stuursignaal voor de besturing van de stansinrichting gebruikt. De tijd T1 wordt in het volgende als voorbereidingstijd en de tijd T2 als stanstijd aangeduid. In de voorbereidingstijd worden da over-25 brengingsstoters van het stanswcrktuig 3 in de actieve stanspo-sitie gebracht en gelijktijdig wordt het sjabloonmateriaal één stap voorwaarts getransporteerd. In de stanstijd T2 worden bij het neerlaten van de stansplaat 211 de via de overbrengingsstoters geselecteerde stansstiften door het sjabloonmateriaal 30 heen gedrukt.
Voor het maken van een sjabloon wordt het gewenste letterformaat allereerst via het toetsenbord 102 aan een logica- en besturings-complex 702 toegevoerd. Bij de hier beschreven stansinrichting - 1 6- 790 5 1 1 5 - 1 β - Ύ met negen stansstiften per rij gebruikt men in het algemeen een 5 x 6-, een 5 x 7- of een 7 x 9-raster. Daar er hier vie^/rijen met verschillende ponsmaat beschikbaar zijn, zou men met deze indeling twaalf verschillende letterformaten kunnen kiezen? 5 normaliter worden echter slechts acht a tien lettertypen gebruikt, omdat de andere slechts geringe verschillen met de gebrukte vertonen. In figuur 1G is driemaal de letter B afgebeeld, en wel successievelijk in een 5 x 6-raster, dat met de stansetiften van rij R1 uitgevoerd werd, in een 5 x 7-raster, met behulp 10 van rasterrij R2, en in een 7 x 9-raster met behulp van raster-rij R3. Vanzelfsprekend zijn nog andere lettertypen mogelijk, zoals bijvoorbeeld die waarbij de uit afzonderlijke punten samengestelde lijnen van een teken als dubbele, drievoudige of viervoudige rijen punten gevormd zijn. Dit is uitsluitend een 15 kwestie van de voor elk teken gebruikte tekengeneratoren, die voor een uitgekozen letterteken de te stansen matrixconfiguratie gereedmaken. Zo zou men ook speciale tekens die verscheidene tekens beslaan zeer nauwkeurig uit afzonderlijke rasterpunten kunnen samenstellen. Van bijzonder voordeel voor allB combinaties 20 van tekens is hierbij de toegepaste voortschiij.ding van de aanvoer van het 17 sjablonenmateriaal door van doornen resp. stiften voorziene wielen en een stappenmotor, waardoor het mogelijk is een gewenste positie met grote nauwkeurigheid in te stellen.
25 Nadat men letterformaat en -type gekozen heeft wordt de gewenste tekst aan het apparaat opgegeven· Overeenkomstig de door de tekengeneratoren geproduceerde matrixconfiguratie worden rij na rij, al naar gelang van het gebruikte rijenraster, stuurimpulsen gegeven aan de electromagneten van de slede, zodat de correspon- 30 derende overbrengingsstotBrs in de actieve stanspositie warden gebracht, en·de tekst overeenkomstig het regelpuntraster wordt samengesteld* Het doorgeven van de stuursignalen aan de electro- magneten is echter alleen dan mogelijk, als de lichtstraal van % de fotocel 701 niet onderbroken is, In dit verband stuurt de 35 fotocel ΘΘΠ hulpactiveringsingang van de gehele logische » - 1 7 - 7905115

Claims (13)

1. Inrichting voor het stansen van tekens in sjabloonmateriaal 10 met behulp van een stansuierktuig, dat is uitge.rust met stans- stiften die, na selectie door daarmede corresponderende kies-stiften, door middel van een bekrachtigingsorgaan in een voor ieder teken karakteristiek rasterpatroon door het sjabloonma-teriaal heen gedrukt worden, met het kenmerk· dat om het stansen 15 van tekens van verschillend letterformaat en /of lettertype mogelijk te maksn, het stansuierktuig (3) verscheidene, onderling evenuijdige rijen (R1-R4) stansstiften (304) van verschillend stansformaat bezit, en dat keuzemiddelen (4,5,410) aanwezig zijn voor het kiezen en inschakelen van de stansstiften (304) uit 20 slechts êen rij (R1-R4), in een willekeurige combinatie voor het stansen van tekens volgens een rijenpuntraster.
2. Stansinrichting volgens conclusie 1, met hBt kenmerk, dat de stansstiften (304) van iedere rij (R1-R4) met hun tegenover het stanseinde (305) liggende uiteinde (besturingsuiteinden 306) 25 eveneens in rijen in een gelijkmatig rasterpatroon, ongeacht het stansformaat, gerangschikt zijn, dat voor een enkele rij besturingsuiteinden als kiesstiften dienende overbrengingsstoters (410) aanwezig zijn, welke vanuit een rusttoestand, waarin ze zich naast de besturingsuiteinden van de stansstiften bevinden, in een 30 actieve stanspositie rechtstreeks boven de besturingsuiteinden - 18 - 7905115 _ 18; _ rf van da atansstiftan in uillakauriga combinatie gebracht kunnen worden, en dat voor de gekozen overbrengingsstoters een gemeenschappelijke, in de stansrichting beweegbare stanaplaat (211) aanwezig is.
3. Stansinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stansplaat (211) de besturingsuiteinden (3D6) van alle rijen stansstiften (R1-R4) overdekt.
4. Stansinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voor het kiezen van verschillende rijen (R1-R4) stansstiften (304) 10 de slede (4) van de overbrengingsstoters (410) loodrecht op de rasterrijen van de besturingsuiteinden verplaatsbaar is, in stappan overeenkomstig de rasterafstand en daarbij halfcirkelvormige banen beschrijft, op zodanige wijze dat de overbrengings-stoten in de rusttoestand zich steeds in een halve cirkel om de 15 besturingsuiteinden (306) van de stansstiften heen bewegen.
5. Stansinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stansplaat (211') de totale lengte van een ter keuze staande rij stansstiften (R1-R4) overdekt en dat voor hst overbrengen van de stansbBweging van de stansplaat op de stansstiften (304) overbrengings- 20 stoters (410) in combinatie naar keuze tussen de stansplaat en de stansstiften van een gekozen rij kunnen worden ingébracht.
6. Stansinrichting volgens conclusie 5, met hst kenmerk, dat de stansplaat (211*) en de overbrengingsstoters (410*) op een gemeenschappelijke, ten opzichte van het stanswerktuig (3) verplaatsbare 25 slede (401') zijn aangebracht.
7. Stansinrichting volgens een der conclusies 5 en 6, met het kenmerk, dat de overbrengingsstoters (410) in de rusttoestand zich tussen twee naburige rijen stansstiften (R1-R4) bevinden. Stansinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 790 5 1 1 5 - 19’ - w _ t? . stansplaat (2111) in de ruststand tusssn de overbrengingsstoters (410f) steekt.
9. Stansinrichting volgens ién of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het kiezen van een bepaalde 5 rij stansstiften (R1-R4) een slede (4) aanwezig is, die de overbrengingsstoters (410) opvangt en die met behulp van een verstelinrichting (5) op de wijze van een filmtransportinrichting ("Falthnzer kruis") verplaatst kan worden.
10. Stansinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 10 de transportinrichting van het Flalthezer kruis-type twee op steltwielen (511, 512) gemonteerde, synchroon bediende meeneemr pallen omvat, welke in uitsparingen (413,414) aan de rand van de slede (4) grijpen.
11. Stansinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de stansplaat (211) voor alle stansstiften (304) verbonden is met een continu werkende excentriekaandrijving (2), welke de stansplaat periodiek in de stansrichting heen en weer beweegt.
12. Stansinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de 20'. drijfas (204) van de aandrijving (2) voor de stansplaat verbanden is met een regelschijf (216) uit welke een sector voor de besturing is gesneden waarvan de radius het bovenste dode punt van de stansplaat bestrijkt en die de opwekking van een stuursignaal voor het eigenlijke stansen ten doel heeft.
13. Stansinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat voor de opwekking van het stuursignaal voor het eigenlijke stansen x een fotocel (701) aanwezig is, waarvan de lichtstraal door de regelschijf (216) doorsneden wordt.
14. Stansinrichting volgens een of meer van de voorgaande con- 7905115 _ 20 _ m ο - 20 - clusies, met hst kenmerkt dat voor de besturing van het stansprocede een logische schakeling (7G2) aanwezig is, die voor de mogelijke lettertypen de benodigde tekengeneratoren omvat alsmede een viSiSrschakeling, welke, afhankelijk van het 5 door de regelschijf (215) opgewekte signaal, het stansprocede stuurt. -o-o-o-o-o-o-o-o-o- 7905115
NL7905115A 1978-07-10 1979-07-02 Inrichting voor het stansen van tekens in sjabloon- materiaal. NL7905115A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2830315 1978-07-10
DE2830315A DE2830315C2 (de) 1978-07-10 1978-07-10 Vorrichtung zum Stanzen von Zeichen in Schablonenmaterial
DE19792921843 DE2921843A1 (de) 1978-07-10 1979-05-29 Vorrichtung zum stanzen von zeichen in schablonenmaterial
DE2921843 1979-05-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7905115A true NL7905115A (nl) 1980-01-14

Family

ID=25774960

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7905115A NL7905115A (nl) 1978-07-10 1979-07-02 Inrichting voor het stansen van tekens in sjabloon- materiaal.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4260102A (nl)
DE (2) DE2830315C2 (nl)
FR (1) FR2434037A1 (nl)
GB (1) GB2047599B (nl)
IT (1) IT7968429A0 (nl)
NL (1) NL7905115A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8406871D0 (en) * 1984-03-16 1984-04-18 Gardner R F Punch press
IT1177348B (it) * 1984-11-28 1987-08-26 Salvagnini Transferica Spa Pressa punzonatrice a piu' punzoni selezionabili
US4685613A (en) * 1986-09-16 1987-08-11 Frank Schambre Reciprocable tool mounting module
GB2408236A (en) * 2003-11-19 2005-05-25 Deborah Shergold Multi pin punch
DE102006031387B3 (de) 2006-07-07 2007-12-27 Mühlbauer Ag Prägevorrichtung und Verfahren zum Prägen von Karten
EP2768641A4 (en) * 2011-10-17 2015-07-15 Dimensions Crafts Llc ARTIFICTED PUNCH AND METHOD OF USE
US11178896B2 (en) * 2018-04-19 2021-11-23 Peter Stine Fruit and vegetable skin patterned oxidizer

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3175484A (en) * 1962-03-21 1965-03-30 Dennison Mfg Co Key interposer means in printing and punching machine
US3770093A (en) * 1971-05-14 1973-11-06 Marking Syst Inc Stencil-cutting apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
US4260102A (en) 1981-04-07
GB2047599A (en) 1980-12-03
DE2830315C2 (de) 1982-12-30
IT7968429A0 (it) 1979-07-09
DE2830315A1 (de) 1980-01-24
FR2434037B3 (nl) 1982-11-05
GB2047599B (en) 1982-06-23
DE2921843A1 (de) 1981-04-02
FR2434037A1 (fr) 1980-03-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE2421658A1 (de) Materndruckvorrichtung
DE69935757T2 (de) Braille Etikettendrucker
NL7905115A (nl) Inrichting voor het stansen van tekens in sjabloon- materiaal.
US4735516A (en) Printer head for braille printer
US3861299A (en) High speed automatic card embosser
DE2555849A1 (de) Praegemaschine
CA2037388A1 (en) Device for use in braille printing or paperless braille communication
US3190957A (en) Alternating two line printing device
US2006999A (en) Sign
US2730040A (en) High speed multiple character wire printer
JPH0132784B2 (nl)
US3886862A (en) Selective printing apparatus
EP0142635A1 (de) Antriebsvorrichtung für eine Prägemaschine
US5897253A (en) Device for making a master plate for printing braille
WO2000067966A1 (en) Machine for marking skins or other articles in sheet form by perforation
US4373438A (en) Dot printer
US3952153A (en) Dot matrix printer having selectively actuated printed bars
US3665852A (en) High speed front impact printer
US2709959A (en) Four-line printing mechanism
US3707262A (en) High-speed tape perforator
US29547A (en) warrex
SU821217A1 (ru) Устройство а.ю.мотузаса дл печа-ТАНи шРифТОМ бРАйл
US3994219A (en) Printer
GB1307805A (en) Punching apparatus for producing patterns of punched holes in sheet-like material
US699921A (en) Stencil-cutting machine.

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: SANRIED FR. SANDER + RIEDMAIER GMBH & CO.

BV The patent application has lapsed