NL7904826A - Kniehefboom-, sluit- en vasthoudinrichting voor een pers. - Google Patents

Description

* ·* ' · I * · I.M.I. - Industria Maochine Idrauliche S.p.A., te Caionvico, Brescia, Italië

Kniehefboom-, sluit- en vasthoudinrichting voor een pers

De uitvinding betreft een verbetering van een bekende kniehefboom-, sluit- en vasthoudinrichting voor pneumatisch, hydropneu-matisch, hydraulisch of oliedynamisch aangedreven persen, waarbij de bewegings- en sluitkrachtoverdracht via een of meer hefboommechanismen 5 met vier of meer scharnieren plaatsvindt.

Volgens de verbetering van de uitvinding kunnen zulke mechanismen in horizontale, vertikale of anders hellende persen met voordeel worden toegepast, die afzonderlijk of op een of andere wijze met andere, stationaire of beweegbare werkeenheden gekoppeld, worden toege-10 past.

Zoals bekend is vindt het sluiten van de gereedschappen bij de van zulk een aandrijving voorziene persen plaats, doordat de meestal langs kolommen geleide, beweegbare persslede op de vaste, met het machinegestel verbonden perstafel wordt gevoed en wel door middel van een 15 kniehefboommechanisme, dat zowel de beweging van de persslede naar de perstafel als ook het daarop volgende stevige sluiten van een bovenste en een onderste gereedschap op elkaar mogelijk maakt met de gehele kracht, die de machine kan opbrengen.

De bekende kniehefboommechanismen zijn onderhevig aan 2o bepaalde grenzen van kinetische, ruimtelijke en bedrijfsmatige aard, waarop hierna nog wordt ingegaan. Deze grenzen bepalen niet alleen de aard van het bedrijf, maar ook zeer in het bijzonder de omvang van de pers, die een grote ruimte inneemt.

Het kleinhouden van de constructieve afmetingen van de 25 . kniehefboompersen onder gelijkblijven van de andere kenmerken, zoals de openingsslag voor de twee gereedschapshelften en de grootste sluitkracht is een moeilijk op te lossen technisch probleem, ongeacht of het gaat om horizontale of vertikale of op andere wijze geplaatste machines. Aangezien een vrij groot gedeelte van de totale afmetingen van de machine 7904826 • 2 ί*· neerkomt op het sluitmechanisme, volgt hieruit dat een verkleining van de ruimtebehoefte van dit mechanisme, voor zover zulks niet wordt verkregen ten koste van het vermogen, aanzienlijke voordelen van economische aard medebrengt bij het opstellen, alsmede een grotere soepelheid bij ^ het gebruiken van de machine, hetzij afzonderlijk, hetzij in combinatie met andere werkeenheden, zoals automatiseringsconstructies.

De uitvinding heeft als voornaamste doel het aan de hand doen van een verbeterd aandrijf- en sluitmechanisme, dat voor het sluiten van het gereedschap een kniehefboom heeft, welke bij gelijke prestaties jq als die van de bekende machines ten aanzien van slaglengte en grootste sluitkracht kleinere constructieve afmetingen heeft en een beter bergen in het gestel van de pers mogelijk maakt, zodat de totale maten van de pers worden verminderd en enige bedrijfsparameters kunnen worden verbeterd.

Indachtig dit hoofddoel van de uitvinding wordt het ^ mechanisme, dat het onderwerp van de uitvinding vormt, zodanig uitgevoerd, dat.het sluitstadium twee op elkaar volgende bedrijfshandeliifen omvat, waarbij het mechanisme, dat het eigenlijke kniehefboommechanisme vormt, geen deel neemt aan de eerste van de twee handelingen, het aanbrengen van de beweegbare persslede, terwijl het mechanisme tijdens de 2q tweede handeling, namelijk het sluiten, in werking treedt en het sluiten van de twee gereedschapshelften, zijnde de sluithandeling wordt verkregen bij de hoogste druk. Dit maakt, zoals nog nader wordt toegelicht, het bereiken van het hierboven vermelde doel mogelijk.

In verband met het gestelde probleem is de constructie 25 volgens de uitvinding in hoofdzaak gekenmerkt, doordat een kniehefboom aanwezig is als sluitmechanisme voor het'persen met pneumatische, hydraulische of oliedynamische aandrijving in horizontale, vertikale of op andere wijze hellende stand voor afzonderlijke of gekoppelde toepassing met andere stationaire of beweegbare werk- of hulpeenheden, waarbij de 2q bewegingen voor het naar voren brengen van de persslede in de richting van de vaste perstafel en het sluiten van de twee gereedschapshelften geschieden in twee op elkaar volgende handelingen, nadat zij door twee of meer dubbel werkende cilinders tot stand zijn gekomen, waarvan de eerste cilinder beweegbaar is en tijdens het naderen van de slede tot de parage tafel direkt werkt op de slede, terwijl de tweede cilinder vervolgens 790 4 8 26.

3 het uiteindelijke sluiten van het kniehefboommechanisme bewerkstelligt, welk mechanisme uit één of meer hefboomstelsels met vier of mber scharnieren bestaat, waarbij alle hierboven vermelde onderdelen zodanig in het gestel van de machine zijn ondergebracht, dat het kniehefboommechanisme op 5 meer rationele wijze wordt benut en'.bij gelijke prestaties, zoals de lengte van de openingsslag en de hoogste sluitkracht esn kleinere ruimte inneemt, zodat de afmetingen van de pers worden verkleind, en tegelijkertijd hun prestaties worden vergroot.

De hierboven vermelde kenmerken worden nader toegelicht •jq aan de hand van het schematisch af geheelde ui tvoerings voorbeeld. De tekening toont in: de figuren 1a, 1b het voorbeeld van een pers met een gebruikelijk kniehefboommechanisme respectievelijk een pers met het kniehefboommechanisme volgens de uitvinding; •jij figuur 2 een schematisch aanzicht van een pers met het mechanisme volgens de uitvinding bij open gereedschap; figuur 3 op soortgelijke wijze als figuur 2 dezelfde pers bij gesloten gereedschap voor het tussen beide komen van de grendelorga-nen; 2q figuur b dezelfde pers als figuur 2 en 3, terwijl de delen van het gereedschap elkaar zijn genaderd en de grendelorganen zich bevinden in hun werkstand en figuur 5 een bovenaanzicht van het mechanisme.

In de tekening zijn alleen de onderdelen getekend, die 2^ deel hebben aan de werking van de uitvinding, waarbij alle overige op- zichzelf bekende delen van de pers, zoals inspuitinrichting, hydraulisch stelsel en dergelijke terwille van een betere overzichtelijkheid met opzet zijn weggelaten.

In figuur 1a is een van een kniehefboommechanisme van be-20 kende constructie voorziene pers afgebeeld, waarbij met 10 het gestel van de machine, met 11 de vaste perstafel met een daarop bevestigd onderste gereedschap 9 en met 13 de persslede zijn aangeduid, welke laatste het bovengereedschap 8 draagt en langs kolommen 12 loopt, die vast zijn verbonden met het gestel 10 en de vaste perstafel 11.

35 Het kniehefboommechanisme van bekend type 13 heeft in den 790 4 8 2« f k regel de volgende onderdelen: een dubbelwerkende cilinder 1^·, die vast is verbonden met het gestel 10 en aan de zuiger 15 waarvan de zuiger-stang 16 is bevestigd. Die stang 16 is aan het andere einde verbonden met een schuifblok 17» dat kan glijden langs een vaste geleiding 18. Aan 5 het blok 17 zijn vier tappen 19 koppelstangen 20 scharnierend aangebracht. Deze stangen 20 zijn weer via tappen 21 scharnierend verbonden met hefbomen 22, die kunnen zwenken om de aan het gestel 10 bevestigde trappen —^ 23. Tenslotte zijn de hefbomen 22 scharnierend aangebracht aan stangen 25 bij 2U, welke laatste bij 26 scharnierend zijn aangebracht aan de 1Ó persslede 13.

Bij dit bekende kniehefboommechanisme geschiedt de beweging van de perssledé van boven naar onderen (figuur 1a) op de volgende wijze: het drukmiddel dat in de cilinder 1H wordt gebracht, zet.de zuiger 15 in neerwaartse beweging en bewerkstelligt daarmede· de beweging van de }cj zuigerstang 16 en van het schuifblok 17· Daarbij werkt dit blok 17 op de koppelstangen 20 en veroorzaakt het zwenken van de hefbomen 22 naar de perstafel 11. Daardoor schuiven de stangen 25 de persslede 13 naar de perstafel 11. ·

De slag van de zuiger 15 wordt verder uitgevoerd, totdat 2o de kniehefboom volledig is gestrekt, dat wil zeggen totdat de tappen 23» 2h en 26 bijna op een rechte lijn liggen. In deze stand.is het gereedschap stevig gesloten en de machine oefent de sterkste einddruk uit.

Het zoeven beschreven, bekende kniehefboommechanisme geeft aanleiding·tot enige beschouwingen, die licht werpen op de grenzen van het beginsel 25 van zijn werking.

Daar de beweging van de persslede 13 door de zuiger 15. via het blok 17 zowel tijdens de toevoerbeweging alsook in het eindsluit-stadium van de gereedschapshelften 8, 9 tot stand wordt gebracht, moet het drijfwerk zodanig zijn uitgevoerd, dat een op de zuiger 15 werkende 30 . schuifkracht in ieder punt van de slag van die zuiger een passende kracht overbrengt op de persslede. Hetzelfde geldt voor de teruggaande beweging van de persslede 13. Opdat deze conditie zich voordoet bij het begin van de sluitbeweging, moet de hoek < tussen de verbindingslijnen van de tappen 19 respectievelijk 21 van de koppelstangen 20 met een rechte, 35 die evenwijdig loopt aan de aanzetrichting van de persslede 13, kleiner 790 48 2« • o • ν· 5 'fc zijn dan de hoek , die deze zelfde rechte vormt met de lijn, welke de tappen 19 en 23 verbindt. Omdat namelijk de koppelstang 20 de schuif-kracht van het schuifblok 17 in de richting van de door de tappen 19 en 21 gaande rechte lijn overbrengt, moet aan de hierboven vermelde conditie 5 beslist worden voldaan, opdat de op het blok 17 werkende schuifkracht het zwenken van de hefbomen 22 om de tap 23 naar de perstafel 11 teweeg brengt.

Het hoekverschil kan de doelhoek van de koppel stang 20 worden genoemd. Wanneer deze hoek positief is, is de werking 10 van het hierboven beschreven mechanisme mogelijk. Indien echter deze duw-hoek van het koppel 20 negatief is, is de werking van het kniehefboom-mechanisme niet mogelijk.

De noodzaak, die geldt bij kniehefbomen van het bekende type, namelijk dat de duwhoek positief is, brengt een beperking van de 15 slaglengte VEr het openen van de persslede 13 mede.

De persslede 13 mag zich namelijk tijdens de gehele aanwezige slag van het mechanisme niet openen, want anders zouden negatieve duwhoeken ontstaan en de werking van het bekende mechanisme zou dan onmogelijk worden.

20 Het openen van de persslede 13 moet derhalve slechts gaan tot de stand, waar de duwhoek positief en voldoende groot is om een feilloos werken van de pers te waarborgen. Daardoor wordt de behoefte aan ruimte van het mechanisme groter, want doordat zijn slaglengte niet volledig kan worden benut, is het mechanisme overgedimensioneerd en de 25 lengte van de hefboom 22 en de stang 25 kan niet volledig worden benut.

De lengte van de stang 25 bij de in de figuur 1a getekende uitvoering is bepaald door de lengte van de vaste geleiding 18 van het schuifblok. Dat betekent een verdere slagbeperking van de persslede 13.

Een verder aanzienlijk nadeel brengt de constructiehoogte 30 van de vaste cilinder lU mede, die in hoogte over een aanzienlijke afstand "A” (figuur 1a) steekt uit het machinegestel, welke afmeting groter is dan de slag van de zuiger 15·

Voorts kan over de in figuur 1a getekende bekende constructie worden gesteld, dat bij kniehefboompersen dikwijls de eis wordt gesteld, 35 dat het laatste sluitstadium voor de eindgrendeling gedurende een zeer 7904826 - 6 korte tijdspanne uiterst langzaam en onder een zo klein mogelijke uitoefening van kracht plaatsvinden, opdat de mogelijkheid aanwezig is, dat eventuele veiligheidsinrichtingen gaan werken, wanneer de persslede hij het naar omlaag bewegen hindernissen zou ontmoeten. Het aanspreek-cj vermogen van dergelijke veiligheidsinrichtingen, die dikwijls ook worden voorgeschreven door bepalingen ten aanzien van het voorkomen van ongevallen, hangt nauw samen met het voldoen aan de beide hierboven vermelde voorwaarden. Wanneer het bekende kniehefboommechanisme volgens figuur 1a weliswaar in staat is te voldoen aan de eerste voorwaarde, namelijk .jq geringe snelheid in het eindstadium van de sluitslag, is het, omdat in dat stadium de kniehefboom bijna geheel is gestrekt niet mogelijk te voldoen aan de tweede voorwaarde, namelijk een matig uitoefenen van de sluitkracht, tenzij de op de cilinder ik werkende druk aanzienlijk wordt verminderd.

^ Het kniehefboommechanisme volgens de uitvinding heeft tot doel de hierboven vermelde nadelen op te heffen.

In figuur 2, die een pers toont, voorzien van het nieuwe kniehefboommechanisme, is 29 het gestel of het tegendrukvlak van de pers.

• ·

Dit gestel is op bekende wijze gebouwd. De gedaante ervan en de buiten-2Q maten maken het mogelijk het mechanisme volgens de uitvinding op de meest rationale wijze te bergen en daarbij de krachtwerkingen en de elastische vervormingen in het stadium van de einddruk zo goed mogelijk te verdelen.

De perstafel 11 is stijf verbonden met het gestel 29 en draagt het vaststaande ondergereedschap 9- De persslede 30 draagt het beweegbare bovenga gereedschap 8 en loopt langs de met het gestel respectievelijk het tegendrukvlak 29 en met de vaste perstafel 11 stijf verbonden kolommen 12.

In figuur 2 is het kniehefboommechanisme volgens de uitvinding getekend bij open gereedschap. Het kniehefboommechanisme heeft één of meer dubbel-werkende zuigers 31s die zijn verbonden met zuigerstangen 32, welke hunner-2Q zijds zijn bevestigd aan het gestel 29 van de pers in de punten 50, voorts één of meer cilinders 30, die stijf zijn bevestigd aan de persslede 30, één of meer dubbel werkende sluit- en vasthoudcilinders 36, die vast zijn verbonden met het glijblok 38, dat is bevestigd aan het onderdeel 51 j dat in aan de cilinders 33 of in ieder geval met de persslede 35 30 verbonden groeven in langsrichting verschuifbaar is, alsmede een vast- 790 48 26 * 7 houdstelsel, dat bestaat uit koppelstangen 38, hefbomen 1*2 en stangen 1*5, waarbij de koppelstangen 39 scharnierend zijn aangebracht aan de met het glijblok 38 verbonden tappen 1*0 en aan de met de hefbomen k2 verbonden tappen Ui, de hefbomen U2 aan het gestel 29 via tappen U3 en aan ij de stangen U5 via tappen UU en tenslotte de stangen U5 scharnieren aan de persslede 30 via tappen U6 en tenslotte een of meer dubbelwerkende grendelzuigers 55» die vast zijn verbonden met de persslede 30.

Het gehele stelsel heeft, zoals de tekening toont, een eenvoudige respectievelijk dubbele symmetrie ten aanzien van de twee haakse * IQ vlakken, die langs de machine lopen.

Zoals uit figuur 5 blijkt kunnen de voedingscilinders bij een uitvoeringsvorm, waaraan voorkeur wordt gegeven, ten getale van twee aanwezig zijn en wel in spiegelbeeld ten aanzien van de enkelvoudige vast-houdcilinder 36 opgesteld.

• - Er kunnen vier koppelstangen 39 en acht hefbomen U2 wor den aangebracht, die volgens dubbele symmetrie ten aanzien van de·loodrechte langsvlakken van de machine kunnen worden geplaatst.

Zoals blijkt uit figuur 2 zijn bij het kniehefboommechanisme volgens de uitvinding aandrijfcilinders aanwezig, die twee verschillende 2Q taken hebben en die taken na elkaar uitvoeren.

De toevoer van drukmiddel naar de beweegbare cilinders 33, waarin vaststaande zuigers 31 werken,.zet de beweging van de persslede 30 met een in te stellen snelheid ten aanzien van de perstafel 11 tijdens het sluitstadium van de gereedschapshelften in gang. De cilinder 30 en gcj zijn zuiger 35 worden in werking gesteld, teneinde het uiteindelijke sluiten van de helften van het gereedschap te verkrijgen. In dit stadium wordt de grootste kracht in de pers uitgeoefend, welke daardoor uit de stand volgens figuur 3 terecht komt in de stand volgens figuur 1*, waar de assen van de scharnier onderdelen 1*3, 1*1*, 1*6 van iedere kniehefboom 2q nauwkeurig zijn gericht.

De keuze van de hierboven beschreven dubbele aandrijving maakt negatieve duw-hoeken mogelijk tijdens het openingsstadium van het gereedschap dankzij een beter benutten van het uit onderdelen 38, 39, 1*2 en 1*5 bestaande drijfwerk. Daardoor kan bij een zelfde in beslagneming van 25 ruimte van deze onderdelen een langere openingsslag of bij een zelfde openingsslag een verkleining van de buitenmaten van deze onderdelen en 79 0 4 8 26 w 8 derhalve van de pers worden verkregen.

Door deze oplossing kan ook de technologie van het persen van hard wordende kunstharsen alsmede van thermoplasten, worden verbeterd, welke bestanddelen bevatten, die schuim vormen, omdat in het stelsel 5 volgens de uitvinding de stijfheid van het mechanisme is verenigd met de kenmerken van de zuigeraandrijving, zodat laatstgenoemde het ontgassen mogelijk maakt, wanneer dit door het te verwerken materiaal wordt vereist.

Bovendien zijn de beweegbare cilinders 33 in het inwendige van het persgestel zodanig ondergebracht, dat zij niet naar buiten uit-1q steken, zoals dit bij de vaststaande cilinder lU volgens figuur 1a van de bekende inrichtingen het geval is.

Aan de hand van het hierboven gestelde kunnen de voordelen van een machine, voorzien van een mechanisme volgens de uitvinding, zoals getekend in figuur 1b ten aanzien van een bekende machine volgens figuur 15 1a beter worden toegelicht.

Met de cijfers 8, 9 zijn het onder- respectievelijk bovengereedschap aangeduid en met "A" de vermindering van de maten van de benodigde ruimte van het sluitmechanisme, terwijl "B" de vergroting is van de grootst bereikbare slaglengte. Dat is een gevolg van de omstandigheid, 20 dat bij de inrichting volgens de uitvinding de aandrijf cilinder met voor-. deel is geborgen in het inwendige van het machinegestel en het drijfwerk beter wordt benut.

Enige richtgetallen betreffende de vermindering van de uitwendige maten, die bij een machine voorzien van een aandrijving volgens 25 de uitvinding kunnen worden bereikt, worden hierna gegeven. Indien "H" (figuur 1a en 1b) de grootste langsafmeting’is van het persstuk, kan worden gesteld, dat de totale maat "L” van het oplegvlak van het onder-gereedschap op de perstafel 11 op de volgende waarden kan worden gesteld: L = 11,2 H bij een bekende kniehefboompers en L = 5,5 H bij een pers, die 20 *s uitgerust met een mechanisme volgens de uitvinding.

Bij een bekende kniehefboompers is de maat (zie figuur 1a), welke de constructiehoogte van het gestel zonder werkcilinder betreft ongeveer = 7,65 H.

De vermindering van de buitenmaten van het sluitmechanisme 25 wordt verkregen dankzij de omstandigheid, dat de hoek 'Λ , die de ver- 790 4 8 26 Ν 9 bindingslijn van de tappen llO, 41 en de koppelstang 39 maakt met de ten aanzien van de bewegingsrichting van de persslede 30 evenwijdige rechte lijn, hij de kniehefhomen volgens de uitvinding ten opzichte van de bekende kniehefhomen ook aanzienlijk groter kan zijn dan de hoek " , 5 die dezelfde rechte lijn maakt met de verbindingslijn tussen de scharnier-tappen UO en 1*3· Daardoor wordt de slaglengte van het drijfwerk vollediger benut.

De werking van het mechanisme volgens de uitvinding wordt verder hierna beschreven. In het hier aanwezige geval kan bij de stand 10 van het drijfwerk volgens figuur 2 een van boven naar onderen in de tekening op het blok werkende duvkracht het sluiten van het gereedschap niet teweeg brengen, omdat de duvkracht de hefboom h2 naar boven in plaats van naar onderen in de tekening zou zwenken. Om deze reden vindt het naar de perstafel brengen van de slede 30 voor het sluiten niet door het 15 kniehefboommechanisme, maar door de cilinders 33 en de zuigers 31 plaats.

Zoals reeds vermeld zijn de zuigers 31 voor het voortbewegen van de slede in tegenstelling tot de toepassing van aandrijfzui-gers bij de bekende inrichtingen via zuigerstangen 32 bevestigd aan het gestel 29 van de pers bij 50. Wanneer het aandrij fïniddel in de kamers 20 33a wordt toegelaten, be-wegen zich de cilinders 33 zelve naar de vast staande perstafel 11 en brengen daardoor een beweging van de slede 30 naar die tafel teweeg, met welke slede zij stijf zijn verbonden. Het voeren van de slede 30 naar de perstafel 11 wordt derhalve voortgezet door de druk van het aandrijfmiddel op de cilinders 33, totdat de beide ge-25 reedschapshelften in aanraking met elkaar komen, waarop het naar elkaar toe brengen ophoudt, terwijl de in het inwendige van de cilinders werkzame druk silleen niet voldoende zou zijn om het stevig sluiten en vasthouden te bewerkstelligen.

Er dient op gewezen te worden, dat de sluitslag bij deze 30 uitvoeringsvorm kan geschieden, doordat de doorstromende hoeveelheid en de druk van het aandrijfmiddel zodanig worden ingesteld, dat op ieder punt van de slag de beste snelheid en de beste kracht aanwezig zijn. Vooral in het eindgedeelte van de toevoerende slag kan de uitgeoefende kracht veel nauwkeuriger worden ingesteld dan bij de bekende inrichtingen, zodat 35 ten aanzien van in de pers eventueel aangebrachte beveiligingsinrichtingen 790 Λ 8 26 0* ° * 10 een grotere soepelheid wordt, verkregen. Tijdens het beschreven sluit-stadium oefent het stangenstelsel van het kniehefboommechanisme geen aktieve werking uit, maar het volgt de persslede tijdens zijn beweging omlaag, dat wil zeggen dat die slede tijdens zijn beweging de stangen 45 5 mede trekt, die op hun beurt de hefbomen 42 naar de tafel 11 doen zwenken, welke hefbomen over de koppelstangen 39 werken op het blok 38.

Aan het blok 38 is de sluit- en vasthoudcilinder 36 bevestigd, die zolang onwerkzaam blijft.

In het inwendige van deze cilinder kan de vast met de 10 zuigerstang 37 verbonden zuiger 35 vrij bewegen. De stang 37 is bevestigd aan de persslede 30.

Tijdens de toevoerende slag wordt het glijblok 38 door het stangenstelsel van het kniehefboommechanisme op de hierboven beschreven wijze mede genomen.

15 De congruentie van de bewegingen is door de uitloop 36a van de cilinder 36 gewaarborgd.

Figuur 3 toont een pers met het mechanisme volgens de uitvinding in de toestand, die zich instelt aan het einde van de toevoerende slag van de slede 30 ten aanzien van de vaststaande perstafel 11, 20 voordat de kniehefboom volledig wordt gestrekt en daardoor het stevig sluiten bewerkstelligt.

In deze toestand.bevindt zich de zuiger 35 zoals te voren in zijn uitgangsstand in het onderste deel van de cilinder 36. Vervolgens kan het strekken van de kniehefboom plaatsvinden. Het aandrijfmiddel 25 wordt toegevoerd in de onderste kamer van de cilinder 36 en de cilinder 36 verschuift daarna naar omlaag en drukt daarbij óp het schuifblok 38. Het blok 38 glijdt met-verbindingsstukken 51 op de mantel vlakken van de cilinders 33 of op andere aan de slede 30 bevestigde vlakken, strekt de kniehefbomen en brengt de tappen 43, 44 en 45 volgens een rechte lijn, 30 aan welke tappen de hefbomen 42 en de stangen 45 scharnierend zijn aangebracht .

Daarbij vindt het steviger sluiten van de pers bij de hoogste waarde van de druk, die deze pers kan uitoefenen plaatst (figuur 4).

35 Hu kan de een enigszins andere uitvoeringsvorm van de uit- 790 4 8 26 t*.

11 vinding het ontgassen plaatsvinden, dat hierboven reeds werd vermeld.

De inrichting voor het ontgassen veronderstelt een verandering van de wijze van bevestiging van de zuigerstang 32 aan het gestel of aan het tegendrukvlak 29 bij 50, zoals blijkt uit figuur 2. Volgens deze variant 5 zijn de zuigerstangen 32 niet aan het tegendrukvlak stijf bevestigd, maar is voorzien in de mogelijkheid van een korte langsverschuiving bij 50. De langsverschuiving is beperkt door de deksels 60 en de veren 61, waarvan de voorspanning kan worden ingesteld door de moeren 63 of een soortgelijke inrichting. Met de verschuiving van de zuigerstangen 32 en 10 de deksels 60 is een niet getekende klep of afsluiter voor het regelen van de doorstroming van het werkmiddel verbonden, welke klep of afsluiter zodanig wordt ingesteld, dat de toevoer geleidelijk totaan volledig sluiten wordt verminderd, wanneer de deksels zich naar het tegendrukvlak 29 bewegen.

15 De veren 6l worden geijkt op een bepaalde instelbare waarde van de veerweg en van de voorspanning.

Het elastische stelsel kan bestaan uit een eenvoudig werkende hydraulische zuiger 99 (figuur 2), die in de werkrichting wordt vastgehouden door een hydropneumatische ophoopinrichting of ook door om-20 werking onder druk, zodat de voorspanningswaarde ongeveer constant . blijft.

Na het eerste stevige sluiten van het gereedschap en het daarop volgende inspuiten van een hoeveelheid kunststof, die schuim kan vormen, wordt de kniehefboom ontspannen en de in de tekening van boven 25 gelegen kamer van de cilinders 33 wordt gevuld met aandrijfmiddel, dat wordt bestuurd door de genoemde klep of afsluiter en is ingesteld op een bepaalde druk, zodat de veren 61 worden ingedrukt, zonder dat de waarde bereikt wordt, waarbij de wikkelingen van de veer elkaar raken. Daardoor vindt een kortstondig, tendele openen van de persslede 30 plaats, die 30 door het stelsel met behulp van genoemde klep of afsluiter wordt bestuurd en het ontgassen van het gereedschap mogelijk maakt. Vervolgens wordt dan de kniehefboom vastgesloten, teneinde de werkcyclus van het persen te voltooien.

Bij het openen van het gereedschap vinden de bewegingen 35 in omgekeerde volgorde plaats. Eerst wordt drukmiddel in de bovenste 790 4826

Claims (7)

1. Kniehefboom-, sluit- en .vasthoudinrichting voor een pers in enkelvoudige opstelling of in combinatie met andere werkmachines, welke een gestel met een tegendrukvlak heeft, dat is geplaatst tegenover 25 een vaststaande perstafel in langsrichting, alsmede een persslede, die tussen het tegendrukvlak en de perstafel langs onderling evenwijdige kolommen verschuifbaar is aangebracht, welke kolommen aan het tegendrukvlak en aan de perstafel zijn bevestigd, waarbij de persslede door pneumatische, hydropneumatische, hydraulische of oliehydraulische aandrijving 30 met cilinders en daarin dubbel werkende zuigers in combinatie met een kniehefboommechanisme in beide richtingen verschuifbaar is, met het kenmerk, dat voor het verkrijgen van de sluit- en de openingsbewegingen van de persslede (30) ten aanzien van de perstafel (11) twee cilinders respectievelijk groepen van cilinders (33, 36) na elkaar tot werking gebracht 35 kunnen worden, die zijn voorzien van dubbel werkende zuigers (31, 35) o 790 4 8 26 . * v s. waarbij het ene einde van êên respectievelijk verscheidene, de beweging van de slede naar de tafel bewerkstelligende cilinder (33) is bevestigd aan de persslede (30) en het andere einde daarvan wordt doorlopen door een met een glijblok (38) door een verschuifbare koppeling (51) verbonden 5 zuigerstang (31) van een eraan toegevoegde zuiger (31) en het vrije einde van de zuigerstang (32) is bevestigd op een plaats (50) aan het tegendruk-vlak (29), aan welk glijblok (38) hefboomstangen (39, 42, 45) scharnierend zijn aangebracht, die via tappen (43) scharnierend aan het tegendrukvlak (29) aangebrachte kniehefboommechanisme vormen, terwijl de van dubbel-10 werkende zuigers (35) voorziene cilinder 36 voor het stevig sluiten vast is verbonden met het glijblok (38) en de stang (37) van de bijbehorende zuiger (35) met zijn vrije einde is bevestigd aan de persslede (30), teneinde een afwisselende beweging van de persslede (30) naar de perstafel (11) en zijn terugloop te bewerkstelligen, welke direkt wordt teweeg 15 gebracht door de cilinder respectievelijk de cilinders (33) ten opzichte van de zuigers (31) en teneinde een op de toevoerbeweging van de slede aansluitende stevig sluitende beweging te laten volgen door in werking brengen van de dubbelwerkende cilinder (36) met zuigers (35), welke cilinders (36) werkt op het glijblok (38) en daardoor het richten van de assen 20 (43, 44, 46) van de scharnierpunten van het kniehefboommechanisme en de tegenbeweging in het stadium van het openen van het gereedschap en het daar aansluitende stadium van de terugloop dat· wil zeggen het verwijderen van persslede (30) en perstafel (11) teweeg brengt, waarbij voorts de cilinders (33) voor de beweging van de slede met de zuigers (31) en 2^ de zuigerstang of stangen (32) binnen de omtrek van de grootste ruimte in beslagneming van de pers met inbegrip van de kniehefbomen zijn geborgen, waarvan de armen (39, 42, 45) scharnieren aan elkaar en in (43) aan het tegendrukvlak (29), bij (46) aan de persslede (30) en bij (4θ) aan het glijblok (38). 2o '2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gehele drijfwerk, dat bestaat uit ien of meer dubbel werkende cilinders (33) met zuigers (31), waarvan de zuigerstangen (32) met het van de zuiger (31) afgekeerde einde bij (50) is bevestigd aan het tegendrukvlak (29) van het gestel, zijn geborgen binnen het machinegestel (29, 12, 11) en 35 zich van het tegendrukvlak (29) uit met het zijn eigen cilinders (33) in 790 4826 .1 I - Ilf het inwendige van het gestel langs vaststaande kolommen (12) kan bewegen naar de perstafel (11), welke laatste met de onderconstructie de onderste begrenzing van de machine,in langsrichting vormt.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 5 het op de cilinder of cilinders (33) verschuifbare glijblok (38) in twee tegengestelde punten (UO) aan een einde van koppelstangen (39) is aangebracht, die met hun andere einde scharnieren aan het einde (1*1) van de hoekhefbomen (1*2), waarvan het ene einde bij (1*3) aan het tegendrukvlak (29.) en het andere einde nabij hun bovenpunt (1+1+) aan het einde van JO stangen (1+5) scharnierend zijn aangebracht, waarvan het andere einde bij (½) scharniert aan de persslede (30), zodanig dat een kniehefboommecha-nisme is gevormd, dat in het stadium van bewegen van de persslede (30) naar de perstafel (11) door een dubbelwérkende cilinder (33) en vervolgens in het stadium van vast op elkaar sluiten van de gereedschappen (8, 15 9) door een dubbel werkende cilinder (36) en omgekeerd in het stadium van openen en het uit elkaar trekken van de gereedschappen tot werking wordt gebracht. 1*. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kniehefboommechanisme (39, 1+2, 1*5) tijdens de toevoerslag van de 20 persslede (30) in de richting van de perstafel (11) en ook tijdens dé terugloop, die door het hefboommechanisme in werking wordt gesteld, onwerkzaam blijft en door de beweging van de persslede (30) wordt medegenomen, waarbij het pas in het eindstadium, dat wil zeggen in het stadium van vast tegen elkaar aansluiten van de gereedschappen bij de grootste 25 einddruk, dus aan het eindë van de toevoerslag in werking treedt.

5. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk. dat wanneer de persslede (30) zich bevindt in de stand van de grootste opening, de kniehefbomen een stand innemen, die overeenkomt met een duv-hoek (.;< -^), waarvan de waarde negatief is, zodat de slaglengte bij 30 gelijkblijvende inneming van plaats van de machine wordt vergroot.

6. Inrichting volgens conclusie 1 tot 3, met het kenmerk. dat de toevoerslag van de persslede (30) naar de perstafel (11) via een dubbelwerkende cilinder (33), die is bevestigd aan de persslede en derhalve ten opzichte van het gestel van de persbeweegbaar is, plaatsvindt 35 en werkt op een ten opzichte van het persgestel vaststaande zuiger (31), 790 4826 waarbij cilinder en zuiger zodanig zijn uitgevoerd, dat het geheel zich bevindt binnen de omtrek van de ruimte die het kniehefboommechani sme inneemt, zodat niet alleen betere prestaties maar ook een aanzienlijke vermindering van de ruimte, die de pers nodig heeft mogelijk worden. 5 7· Inrichting volgens conclusie 1 tot h, met het kenmerk, dat de zuiger (35), die het stevige sluiten van het kniehefboommechanisme bewerkstelligt over stangen (37) is verbonden met de persslede (30) en __ . loopt in een cilinder (36), die stijf is bevestigd aan het glijblok (38) dat op de plaatsen (51) op de mantel respectievelijk de cilinder (33) of 50 een ander aan de persslede (30) bevestigd onderdeel verschuifbaar is, waardoor de beweging voor het vastsluiten van de gereedschappen 'bij de hoogste einddruk -en de omgekeerde beweging voor het openen van de gereedschappen worden verkregen.

8. Inrichting volgens conclusie 1 .tot 7» met het kenmerk. 15 dat de stang respectievelijk stangen (32) van de zuiger respectievelijk de zuigers (31) bij (50) zodanig met het gestel respectievelijk met het tegendrukvlak (29) zijn verbonden, dat een korte langsverschuiving door de deksels (6θ) en veren (6t) mogelijk is, waarvan de·voorspanning door inrichtingen (63) instelbaar is, waarbij met genoemde langsverschuiving 20 een de doorstromende hoeveelheid drukmiddel regelende afsluiter of klep voor het naar de cilinder (33) gevoerde drukmiddel in verbinding staat, welke afsluiter of klep zodanig instelbaar is, dat de drukmiddeltoevoer geleidelijk tot een volledig sluiten kan worden verminderd, wanneer de deksel -(60) naar het tegendrukvlak (29) worden verschoven, zodat een ont-25 gassen bij persen van in de warmte hardende persmassa’s of bij thermo-plasten, die schuimvormers bevatten, kan plaatsvinden.

9. Pneumatisch, hydropneumatisch, hydraulisch of olie-hydraulisch aangedreven kniehefboompers met een horizontale, vertikale of hellende constructie, in enkelvoudige opstelling of gecombineerd met an- 30 dere werkeenheden of hulpeenheden, hetzij stationair of verrijdbaar geconstrueerd, met het kenmerk, dat een inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8 voor het sluiten en vasthouden van de gereedschappen in de pers aanwezig is.

10. Inrichting voor het sluiten en vasthouden van gereed-25 schappen bij persen, in hoofdzaak zoals beschreven en/of getekend. 7904826 *