NL7811157A - Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een sta- en ligplaats voor vee. - Google Patents

Description

*

V

V

OMB HOLLAND B.V.: 1298 ··

Martin GLOGGLER, te Neu-Ulm, Bondsrepubliek Duitsland.

Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een sta- en ligplaats voor vee.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het zijdelings begrenzen van een in een veestal aangebrachte sta-5 en ligplaats voor vee, hierna kortweg plaats genoemd, waarbij aan een in het voorste deel van de plaats in de bodem verankerde in hoofdzaak verticale standbuis een ten minste in het achterste deel van de plaats zich uitstrekkend begrenzingselement is aangebracht.

Het is algemeen gebruikelijk voor het afgrenzen van 10 een afzonderlijke plaats in een stal scheidingselementen te gebruiken, die bestaan uit een buisconstructie. Daarbij kan de buisconstructie een beugel omvatten, die aan standbuizen is bevestigd, die in de stal bodem zijn ingelaten. Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooi schrift 1.996.196.

15 De bekende uitvoeringen bezitten echter verschillen de nadelen. Als de buisconstructie zich tot nabij de boden uitstrekt vormt dit voor de dieren een belangrijke hindernis bij het gaan liggen en weer opstaan en bovendien bestaat het gevaar van verwondingen bij het stoten tegen de buisconstructie. Bovendien maken dergelijke constructies 20 het een dier in zijn box slechts mogelijk in de buik-beenstand te rusten, omdat het op de zijde liggen niet zonder onverdraagbare hinder en niet zonder gevaar voor verwondingen kan worden ingenomen.

Als de buisconstructie van de scheidingselementen niet tot nabij de bodem wordt uitgevoerd kan men weliswaar een grotere 25 bewegingsvrijheid voor de dieren bereiken, echter dan kan niet worden uitgesloten dat het ernaast aanwezige dier wordt gehinderd en onder bepaalde omstandigheden aan gevaar voor verwondingen wordt blootgesteld, als een bepaald dier van zijn grotere bewegingsvrijheid gebruik maakt.

Uit de ervaring blijkt dat het bij dergelijke dieren, die door een naast 30 liggend dier in hun bewegingsvrijheid worden beperkt, komt tot beschadi- 7811157 ·* Λ- ψ 2 gingen van de uier en verwondingen van de ribben.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een inrichting voor het zijdelings begrenzen van een plaats van het hierboven nader aangegeven type te verschaffen, waardoor zonder hinder te 5 veroorzaken voor ernaast liggende dieren en zonder gevaar voor verwondingen tegelijkertijd een zeer hoge mate van bewegingsvrijheid wordt gewaarborgd.

Voor het oplossen van deze opgave stelt de uitvinding voor dat het begrenzingselement op een zodanige minimale hoogte is 10 aangebracht, dat zijn onderste rand boven een liggend dier aanwezig is, dat in het achterste deel van de plaats tussen het begrenzingselement en de stal bodem ten minste een flexibele gordel is aangebracht en dat de breedte van de gordel zodanig is dat de gordel ten minste twee ribben van een dier bedekt.

15 Volgens de uitvinding verkrijgt men hiermede het belangrijke voordeel dat een dier in het bijzonder nabij de bodem een bijzonder grote bewegingsvrijheid heeft en bovendien de ter beschikking staande ruimte volledig kan worden benut, omdat het dier tegen de gordel kan leunen, zonder dat het gevaar van verwonding aanwezig is.

20 Bovendien blijft ondanks de zeer grote bewegings vrijheid voor het afzonderlijke dier een goede afscheiding behouden van de afzonderlijke plaatsen en daarmede van de verdeling in de stal.

Eventuele ribverwondingen en kneuzingen die bij de bekende scheidingselementen door de buisconstructie gemakkelijk kunnen 25 worden veroorzaakt, worden met de inrichting volgens de uitvinding volledig uitgeschakeld. Als bij voorkeur daarin is voorzien dat de gordel een breedte van ten minste 150mm en een dikte van ongeveer 5 mm bezit, wordt gewaarborgd dat ten minste twee ribbogen van een dier worden ondersteund. Op deze wijze kan een dier zich ook sterk tegen de gordel 30 drukken, zonder dat kneuzingen of verwondingen te vrezen zijn. De meest doelmatige instelling van de gordel hangt af van de grootte van de dieren.

Volgens de uitvinding wordt verder het voordeel mogelijk gemaakt dat door een aanpasbare zijdelingse afscheiding aan de 35 dieren de mogelijkheid wordt geboden een volledig gestrekte zijdelingse ligstand in te nemen, waarin een zo groot mogelijke ontspanning gewaarborgd is.

7811157

V

3

Verder kan er bij voorkeur in zijn voorzien dat het begrenzingselement een vrijdragende beugel is, die zich tot in het achterste deel van de plaats uitstrekt. Daarbij kan verder bij voorkeur erin worden voorzien dat het begrenzingselement draagarmen met buissteu-5 nen omvat, die op de standbuis zijn aangebracht, en dat in de open einden van de buissteunen de poten van de beugel losneembaar zijn geschoven. Bij een dergelijke voordelige verdere uitvoering van het onderwerp van de uitvinding kunnen niet slechts bijvoorbeeld U-vormige beugels in worden geschoven, ook kan in het bijzonder hetzij een hefapparaat of een 10 verplegingsapparaat voor de klauwen of dergelijke apparaten op bijzonder eenvoudige wijze worden aangebracht.

Verder kunnen aan de standbuizen ook draagarmen voor het opnemen van een vrijdragende scheidingsbeugel, een nekregel of een doortreeversperring worden aangebracht. Op deze wijze kan bijvoorbeeld 15 een nekregel ook wat zijn hoogte betreft zo worden ingesteld dat de plaats aan een bepaald ras of aan een bepaalde grootte van het dier optimaal is aangepast. Op deze wijze kan een zeer goede reinheid van de ligvlakken worden bereikt.

De inrichting volgens de uitvinding verschaft in 20 totaal het grote voordeel dat met de anatomische structuur van de dieren bijzonder goed rekenschap wordt gehouden en de natuurlijke bewegingen bij het gaan liggen, bij het uitrusten en bij het opstaan van de dieren op zodanige wijze kunnen worden uitgevoerd, zoals de dieren het in de weide gewoon zijn.

25 Aan de hand van een tekening waarin een uitvoerings- voorbeeld is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

Fig. 1 toont een dubbele veeplaats in een schematisch zijaanzicht.

Fig. 2 toont in perspectief een bodemverankering van 30 een gordel voor het bevestigen ervan op de stalbodem.

Fig. 3 toont schematisch een wandplaats in zijaanzicht.

De in fig. 1 weergegeven inrichting bestaat uit een standbuis 1, waaraan twee buissteunen 2 en 3 voor het opnemen van een 35 afneembare vrijdragende beugel 4 zijn aangebracht. De bevestiging van de beugel 4 aan de buissteunen 2 en 3 heeft plaats door middel van 7811157 * 4 schroeven 5. De buissteunen zijn voor het stabiliseren met elkaar verbonden door een buis 6. Tussen de onderste poot 4' van de beugel 4 en de bodem van de stal 7 is een gordel 8 aangebracht, die met een lus 9 om een bout 24 in de bodemverankering 10 grijpt, zoals nader is aange-5 geven in fig. 2. De bevestiging van de gordel 8 aan de onderste poot 4' van de beugel 4 heeft plaats met behulp van twee klemplaten 11 die aan beide zijden van de tot een lus omgeslagen gordel door schroeven 12 worden vastgeklemd. De schroeven 12 doordringen daarbij de gordel en de klemplaten. Natuurlijk kan tevoren de lus zijn ingenaaid. In dit ge-10 val wordt de onderste poot 4' van de beugel door de lus 9 geschoven en wordt de beugel 4 in de buissteunen 2 en 3 geschoven.

Opdat de standbuis 1 door de grote hefboomwerking, die een dier op de beugel 4 kan uitoefenen, niet verdraait, is de standbuis aan zijn onderste einde van uitsteeksels 13 voorzien, die in de 15 bodem zijn verankerd.

Ter verduidelijking is in fig. 1 met een streep-puntlijn 40 de ruglijn van een dier aangegeven, dat in de weergegeven plaats ligt. Met andere woorden de streep-puntlijn 40 markeert die hoogte die maximaal door het lichaam van een liggend dier wordt bereikt. 20 Het dier komt in zijn ruststand dus slechts in aanraking met de meegevende gordel, zodat het dier ook sterk tegen deze gordel kan leunen, zonder dat kneuzingen of verwondingen op de koop toe moeten worden genomen. De gordel kan zo ingesteld zijn dat hij op een tevoren bepaalde wijze uitbuigt, als hij door een dier sterk wordt belast.

25 Fig. 1 toont een dergelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij kop-aan-kop twee plaatsen tegenover elkaar zijn gevormd. De beide plaatsen zijn bij voorkeur door balken 34 met elkaar verbonden, die in de vorm van buizen in de buissteunen 2 en 3 zijn gebracht. In het midden tussen de beide plaatsen 30 zijn bij voorkeur doortreeversperringen in de vorm van dwars aangebrachte buizen 36 aangebracht.

Fig. 2 toont in perspectief de verankering van een gordel 8 op de bodem van de stal 7. De in fig. 2 weergegeven bodemverankering, die in zijn totaal met 10 is aangegeven, bestaat in hoofdzaak 35 uit een in zijn gebruiksstand in hoofdzaak horizontaal aangebrachte bout 24, waarop beide einden van steeds een voet 22 respectievelijk 23 is 7811157

Claims (12)

1. Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een in een veestal aangebrachte sta- en ligplaats, kortweg plaats genoemd, 9 7811157 f waarbij aan een in het voorste deel van de plaats in de bodem verankerde in hoofdzaak verticale standbuis een ten minste in het achterste deel van de plaats zich uitstrekkend begrenzingselement is aangebracht, gekenmerkt door de combinatie dat het begrenzingselement 5 (4) op een zodanige minimale hoogte is aangebracht, dat zijn onderste rand boven een liggend dier (40) aanwezig is, dat in het achterste deel van de plaats tussen het begrenzingselement (4) en de stal bodem (7) ten minste één flexibele gordel (8) is aangebracht en dat de breedte van de gordel (8) zodanig is dat de gordel ten minste twee ribben van een dier 10 bedekt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat het begrenzingselement (4) een vrijdragende beugel is, die zich tot in het achterste deel van de plaats uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het 15 kenmerk, dat de beugel U-vormig is uitgevoerd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het k e n m e r k, dat het begrenzingselement (4) draagarmen met buissteunen (2,3) omvat, die aan een standbuis (1) zijn aangebracht, en dat in de open einden van de buissteunen (2,3) de poten van de beugel losneembaar 20 zijn geschoven.

4 gelast. Elk van de voeten 22 en 23 bezitten twee doorgaande boringen

26. De voeten hebben bij voorkeur een hoogte liggende tussen ongeveer 5 en 10 mm. De lus 9 van de gordel 8 1s zodanig gedimensioneerd dat de bouten 24 met de beide daaraan vastgelaste voeten 22 en 23 door de lus 5 9 kan worden gestoken. Na draaiing over ongeveer 90° worden de beide voeten 22 en 23 vlak op de stal bodem geplaatst en met behulp van niet weergegeven schroeven op de stal bodem vastgeschroefd. Deze bodemver-ankering heeft niet alleen het voordeel dat zij zeer eenvoudig kan worden aangebracht, maar daarboven kan het belangrijke voordeel worden be-10 reikt dat de gordel 8 ook in het gebied van zijn onderste lus 9 op afstand van de bodem 7 wordt gehouden, zoals de gordel droog blijft. Opdat de gordel een voldoende sterkte en daarbij tegelijkertijd de gewenste elasticiteit bezit, bestaat hij bij voorkeur uit een polyester materiaal. Bij voorkeur bezit de gordel een dikte van ongeveer 5mm en een breedte 15 in de orde van grootte van 150 mm. In elk geval moet de gordel zo breed zijn, dat hij ten minste twee ribben van een dier overgrijpt, welk dier tegen de gordel kan leunen. Voor het vervaardigen van de gordel is elk voldoend sterke elastische en in de omgeving houdbaar materiaal geschikt.

20 Fig. 3 toont een schematisch zijaanzicht van een overeenkomstige inrichting als weergegeven in fig. 2, met het verschil dat een wandplaats is weergegeven, waarbij de afstand tussen de standbuis 1 en de wand 7' door staven 341 wordt overbrugd die in de buissteunen 2 en 3 zijn geplaatst. Overigens komen de opbouw en de uitvoering van de 25 in fig. 3 weergegeven plaats overeen met de inrichting weergegeven in de rechter helft van fig. 1. In plaats van de in de fig. 1 en 3 weergegeven uitvoeringsvorm kan de uitvoering ook zodanig zijn dat de staven 34 en 34' steeds met de buissteunen 2 respectievelijk 3 een enkel stuk vormen. In 30 dit geval kan de buis 6 vervallen. Bij de plaats volgens de uitvinding kunnen de dieren bij een natuurlijke bewegingsvolgorde zodanig gaan liggen en uitrusten, zoals zij het in de weide gewend zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het k e n m e r k, dat in de buissteunen (2,3) ten minste één zich in het voorste deel van de plaats uitstrekkend scheidingselement (4) losneembaar is geschoven.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het k e n m e r k, dat bij twee kop-aan-kop tegenover elkaar geplaatste plaatsen tussen de tegenover elkaar aanwezige scheidingselementen (4) ten minste één verbindingsstang (34) is aangebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het 30 kenmerk, dat een bij de kopzijde door een wand (7') begrensde plaats tussen de buissteunen (2,3) en de wand steeds een verbindingsstang (34') is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het k e n m e r k, dat de gordel (8) een breedte heeft van ten minste 35 150 mm.

9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het 7811157 5- k e n ra e r k, dat de gordel (8) uit een polyester materiaal bestaat en een dikte van 5 mm heeft.

10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t h e t k e n m e r k, dat de gordel (8) aan beide einden is uitgevoerd met een 5 voor het bevestigen dienende lus (9).

11. Inrichting volgens conclusie 10, m e t h e t k e n m e r k, dat een nabij de stalbodem (7) aangebrachte lus (9) van een aan beide zijden uitstekende bout (24) is voorzien, waarvan de einden op voeten (22,23) zijn aangebracht, die op de stalbodem (7) zijn 10 bevestigd.

12. Inrichting volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat de bout (24) nabij zijn beide einden aan een voet (22,23) is gelast, en dat de voeten (22,23) loodrecht op de langshart-lijn van de bout (24) aangebrachte doorgaande boringen (26) bezitten, 15 waardoor de voeten (22,23) met de daaraan vastgelaste bout (24) op de stalbodem door middel van schroeven vastgeschroefd kunnen worden.. 20 7811157