NL7809927A - Vloertrekker. - Google Patents

Description

785052/Ke/ak * 'v

Aanvraagster: B.Y. METAALHJBIJSTHIE CAJA, te Kerkrade (Holland)

Titel : Vloertrekker.

Be uitvinding heeft betrekking op een vloertrekker, omvattend een steelhouder die een tweetal stijve strips draagt, waartussen een strook (mousse) uit flexibel materiaal is bevestigd.

Bekende vloertrekkers worden vervaardigd met behulp van las-5 technieken. Be uitvinding beoogt de konstruktie van de vloertrekker zodanig te wijzigen dat deze zeer gemakkelijk kan worden vervaardig 1 en gemonteerd.

Kenmerkend voor de uitvindingsgedachte is daartoe dat tenminste de verbinding van de steelhouder met de buitenstrip een klink-10 of felsverbinding is.

In een uitvoeringsvariant zijn met dezelfde klinknagels resp.

met dezelfde felsrand ook de mousse en de binnenstrip verbonden.

In beide gevallen wordt de stabiliteit van de verbinding, in 15 het bijzonder ook bij langer gebruik, verbeterd, wanneer verder in de steelhouder lippen zijn uitgeeneden, waarvan de einden zijn omgezet tot buiten het oorspronkelijke materiaalvlak, om te worden ingestoken in uitsparingen in de buitenstrip. Op deze wijze worden de krachten die uitgeoefend worden op de verbinding tussen de steel-20 houder en de buitenste strip meer verdeeld.

Be uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een uitvoeringsvoorbeeld met een aantal varianten op details.

PIG. 1 toont een aanzicht van de vloertrekker zonder steel; 25 PIG. 2 is een doorsnede volgens de pijlen II-II in fig.1; PIG. 3 is een schematische voorstelling ter toelichting van de variant waarbij een klinknagel wordt gebruikt voor de verbinding van alle onderdelen; PIG. 4 toont de uitvoeringsvariant met een felsrand, eveneens 30 alle onderdelen verbindend; ~_PIG. 5 illustreert schematisch een andere variant waarbij een 7809927 t

V

... 2 - klinknagel alleen de buitenstrip met de steelhouder verbindt; FIG. 6 is een doorsnede door de klemring, gezien volgens de pijlen YI-YI in fig.2.

Men ziet in fig.1 de steelhouder 1 van de vloertrekker, welke 5 weergegeven is met weglating van de steel. Yerder is daar de buitenste strip 2 weergegeven. Zoals blijkt uit fig.2 is deze buitensie strip 2 in hoofdzaak ü-vormig geprofileerd, waarbij de benen enigszins uit elkaa: kunnen wijken. In fig.2 ziet men ook de verdere bijzonderheden van de samenstelling van de vloertrekkert binnen de 10 buitenste strip 2 bevindt zich een zogenaamde mousse, een strook flexibel materiaal die dubbelgeslagen is, en waarvan de lange eind-randen 3’ de eigenlijke funktie van de vloertrekker vervullen, bestaande uit het vergaren van water dat gebruikt is bij het sohoox-maken van vloeren. Binnen de dubbelgeslagen mousse bevindt zich eer 15 binnenstrip 4· Ook deze is ïï-vormig met enigszins wijkende benen (of Y-vormig met afgeronde hoek). De mousse 3 en de binnenste strii 4 zijn in hoofdzaak even lang als de buitenstrip 2 die men in fig.1 ziet. De buitenste strip 2 en de binnenste s±rip 4 bestaan beide uit stijf materiaal (metaal of harde kunststof), geschikt om de 20 mousse tussen zich in te klemmen.

Men ziet in fig.2 verder dat de steelhouder voorzien is van een gedeelte 5 waarvan de dwarsdoorsnedevorm aansluit bij het uitwendige verloop van de buitenste strip 2.

Fig. 2 laat verder de uitvoeringsvorm zien waarbij een als 25 klinknagel aangeduid deel 6 gestoken is door gaten in alle onder delen, dat wil zeggen in het gebogen gedeelte 5 van de steelhouder, de buitenste strip 2, de mousse 3 en de binnenste strip 4· 3)e sdn-matische voorstelling van fig.3 (die men zich kan denken alè een doorsnede ter plaatse van de klinknagel 6 in de lengterichting van 30 de strips) laat in verdere bijzonderheden zien dat hier in het bijzonder gedacht is aan het gebruik van een gespleten klinknagel die vanaf de bovenzijde wordt ingestoken, en waarvan de twee helften 6' en é" aan de binnenkant van de binnenste strip op bekende wijze uit elkaar worden gedrukt en tegen de onderkant van de binnenste 35 strip 4 komen te liggen.

~ In het bijzonder uit fig.2 blijkt duidelijk dat een in het 7809927 ~ 3 - τ gedeelte 5 van de steelhouder uitgesneden lip 7 naar binnen toe zodanig is omgezet dat het uiteinde zich buiten het oorspronkelijke vlak bevindt. Y<5<5r het aanbrengen van de klinknagel 6 is deze lip 7 gestoken door een sleuf 8 in de buitenste strip. Men krijgt op 5 deze wijze een verdere dragende verbin&ng tussen de lip 7 en het materiaal van de buitenste strip 2, naast de verbinding die gemaakt wordt met de klinknagel 6.

De gedachte om met het eigen materiaal van het gebogen gedeelle 5 van de steelhouder 1 de verbinding tot stand te brengen» kan ook 10 nog op een andere manier worden toegepast. Men ziet die variant in fig.4. Op dezelfde wijze als in de schematische voorstelling van fig. 3 ziet men de onderdelen 2 t/a 5» maar in plaats van een klinknagel 6 toe te passen is hier uit het materiaal van het gebogen gedeelte 3 van de steelhouder een lip 9 gesneden. Deze lip is ge-13 stoken door met elkaar corresponderende openingen zoals 10 achtereenvolgens in de buitenste strip 2, de mousse 5 en de onderste strip 4» om dan aan de onderzijde bij 11 te worden omgefelst voor . het bijelkaar houden van alle onderdelen. Men kan deze felsverbinding maken op de plaatsen die in fig.1 zijn aangeduid voor de klini-20 nagel 6 aan de ene kant en een andere klinknagel 12 aan de andere kant van de steelhouder. Maast deze felsverbinding 9*10 kan dan nog' steeds, ter vergroting van de stabiliteit, de verbinding mede de lipverbinding 7,8 Volgens fig.1 en 2 omvatten.

Ter voltooiing van dit stel uitvoeringsvormen van de uitvin-25 dingsgedachte zullen dan op de plaatsen die in fig.1 door 13 en 14 zijn aangeduid nog verdere verbindingen gemaakt worden tussen de twee metalen strips en de daartussen ingeklemde mousse. Dit kunnen klinkverbindingen zijn op dezelfde wijze als in fig.3 geschetst, maar men kan op dit plaats ook het principe van de omgefelste lip 30 toepassen, zoals dat in fig.4 was weergegeven, vanzelfsprekend met dit verschil dat nu de lip is uitgesneden uit het materiaal van de buitenste strip 2.

Een andere variant ziet men tenslotte schematisch aangeduid ii. fig.5· Op de plaats van de klinknagels 6 en 12 is nu ook een klink-· 35 nagel aangebracht, hier aangeduid door 15, die nu niet door alle — materiaallagen heengestoken is, maar waarmee uitsluitend het gebogon 78 0 9 9 2 7 " ~~ ... 4 - gedeelte 5 van de steelhouder en de buitenste strip 2 worden vastgehouden. Se mousse 3 en de binnenste strip 4 liggen daar dan aan de onderzijde tegen aan. Buiten de steelhouder, bijv. op de zelfde plaatsen die in fig.1 zijn aangeduid door 13 en 14» maar tevens 5 op plaatsen die met gebroken lijnen zijn getekend en aangeduid met de verwijzingscijfers 16 resp. 17» zijn dan verbindingen gemaakt tussen de twee stijve strips 2,4 en de zich daartussen bevindende mousse 3· Ook hier kunnen deze verbindingen weer ofwel klinkverbindingen zijn, ofwel verbindingen door in de buitenste strip 2 lippei. 10 uit te snijden die dan worden ingestoken en omgefelst.

Tenslotte is bij de vloertrekker volgens de uitvinding nog eei. andere bijzonderheid van belang, namelijk de klemming van de steelhouder. Men ziet uit fig.1,2 en 6 dat de steelhouder aan de bovenzijde voorzien is van een klemring, die in zijn geheel is aangeduic. 15 door 18.Bit is een ring met een uitsparing 18'in axiale richting.

Aan het ene uiteinde van de ring daar ter plaatse is een lip 19 aangevormd, waarvan het uiteinde 20 haakvormig in radiale richting naar buiten toe is omgezet en gestoken is door een sleuf 21 in het andere einde. Op deze wijze kan een uitstekende vastklemming ten 20 opzichte van de in te steken steel worden verkregen omdat de in de sleuf 21 grijpende haak 20 voorkomt dat de diameter van de ring groter zou worden.

-conclusies- 78 0 99 27

Claims (6)

1. Yloertrekker, omvattend een steelhouder die een tveetal stijve strips draagt, waartussen een strook (mousse) uit flexibel materiaal is bevestigd, met het kenmerk dat de verbinding van de steelhouder met de buitenstrip een klink-of felsverbinding is.

2. Yloertrekker volgens conclusie 1, meth et kenmerk dat met dezelfde klinknagels, resp. met dezelfde felsrand ook de mousse en de binnenstrip zijn verbonden.

3. Yloertrekker volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk dat verder in de steelhouder lippen zijn uitgesneden waar- 10 van de einden zijn omgezet tot bulten het oorspronkelijke materiaal -vlak, om te worden ingestoken in uitsparingen in de buitenstrip.

4. Yloertrekker volgens conclusies 1-3, m e t h e t kenmerk dat op meerdere punten buiten de steelhouder de beide - strips en de zich daartussen bevindende mousse door klinknagels 15 zijn verbonden.

5. Yloertrekker volgens één der conclusies 1-3,met het kenmerk dat op meerdere punten buiten de steelhouder uitgesneden lippen in de buitenstrip gestoken zijn door gaten in mousse en binnensbrip en daarachter zijn omgezet of omgefelst.

6. Yloertrekker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de steelhouder voorzien is van een klemring met een tot een haak omgezette lip welke samenwerkt met een sleuf. b________________ 78 0 9 9 2 7