NL7809622A - Inrichting voor het verder behandelen van uit tabaks- blad gesneden stroken. - Google Patents

Description

ï VO 5976

Van der Molen Machinefabriek B.V., ZAANDAM.

Inrichting voor het verder behandelen van uit tabaksblad gesneden stroken.

In de oudere, Nederlandse octrooiaanvrage 75.02839 is een inrichting voor het verder behandelen van uit tabaksblad gesneden stroken beschreven in hoofdzaak bestaande uit een transporteur voor die stroken, een daarop aansluitende tussentransporteur, voorzien van middelen voor 5 het detecteren van de strooklengte, op welke tussentransporteur een derde transporteur aansluit, gevormd door een ondersteuning, waarover een van een spoel afwikkelende kunststofdrager kan verplaatsen, welke drager weer op een rol of spoel gewikkeld kan worden, terwijl aan het begin van laatstgenoemde transporteur middelen aanwezig zijn voor de 10 toevoer van lijm of een dergelijk hechtmiddel en voorts middelen aanwezig zijn, welke een constante toevoer van de kunststofdrager periodiek onderbreken in overeenstemming met de lengte van een te transporteren tabaksstrook.

Deze inrichting heeft tot doel gave tabaksstrookjes door over-15 lappend aaneen te hechten tot een lint of band te verenigen. Wanneer in een later stadium uit de tabaksband een wikkel voor het dekblad van een sigaar gestansd wordt, heeft deze wikkel veelal een aantal lasplaatsen. Voorts kunnen kleurverschillen optreden omdat een wikkel kan bestaan uit stroken gesneden uit verschillende tabaksbladen. Voor sigaren, 20 waaraan uiterlijk niet al te hoge eisen worden gesteld is dit minder bezwaarlijk en bij sigaren, welke gematteerd worden zullen eventuele kleurverschillen of lassen in het dekblad in het algemeen geaccepteerd worden.

Duurdere sigaren, welke praktisch altijd ongematteerd zijn, 25 moeten een gaaf dekblad hebben, zodat een lint vervaardigd volgens de bovenbedoelde methode voor het stansen van dekblad voor kwaliteits-sigaren minder geschikt is.

7809622 2

De uitvinding beoogt echter de besproken inrichting zodanig aan te vullen, dat deze de mogelijkheid biedt tabaksstroken van een lengte, tenminste gelijk aan die van een volledige wikkel voor een dekblad, uit een serie tabaksstroken af te scheiden en met een kunst-5 stofdrager op een rol of spoel te wikkelen, bestemd voor het stansen van een dekbladwikkel voor kwaliteitssigaren. De niet aan de lengte van een volledige wikkel voldoende, respectievelijk kortere stroken, worden door overlappend aan elkaar lijmen tot een lint of band verenigd, bestemd voor het stansen van een wikkel voor sigaren van een 10 kwaliteit waarvan de eisen minder hoog liggen.

Daartoe is volgens de uitvinding boven de eerste transporteur een detectie-inrichting aangebracht, een snij-inrichting en een inrichting voor het van de transporteur afnemen van tabaksstroken, welke aan een vooraf bepaalde lengte voldoen, welke laatste inrichting 15 is gecombineerd met een opwikkelinrichting en middelen voor een toevoer van een kunststofdrager.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de, zeer schematisch gehouden, tekening nader toegelicht.

De nieuwe inrichting is van het type als beschreven in de 20 oudere Nederlandse octrooiaanvrage 75-02839» zodat de daarin voorkomende, overeenkomstige onderdelen niet in detail besproken zullen worden.

De in de tekening weergegeven inrichting omvat een transporteur 1 in de vorm van een eindloze band, welke over rollen 2 en 3 is geleid. 25 De aandrijving geschiedt motorisch, zoals bij k aangeduid, via een snaar-ketting- of dergelijke overbrenging. Het bovenpart van de band 1 loopt over een geleiding 5 waarin een vacuum kan worden ontwikkeld.

Op de transporteur 1 sluit een tussentransporteur aan bestaande uit smalle bandjes 6 en 7- Door 8 is een detectie-inrichting weergegeven, 30 welke tabaksstroken op lengte controleert. Een en ander is wat uitvoeriger in bedoelde, oudere octrooiaanvrage toegelicht. Op de tussentransporteur 6, 7 sluit een derde transporteur 9 aan, welke zodanig is uitgevoerd, dat daarin een onderdruk kan worden opgewekt. Over deze transporteur 9 kan een drager 10 uit kunststof verplaatsen, welke, 35 tezamen met, tot een lint of band verenigde, tabaksstroken 13 op een 7809622 3 of haspel 11 opgewikkeld kan worden, welke rol door een motor 12 of anderszins aangedreven kan worden.

Door 1^ is een inrichting weergegeven, welke de kunststofdrager 10 intermitterend doet verplaatsen, afhankelijk van de strooklengte 5 van de tabak, zoals deze door de inrichting 8 wordt waargenomen.

Onder bepaalde omstandigheden is het gomgehalte van de te verwerken tabak zo hoog, dat de strookjes van nature aan elkaar hechten.

Is dit echter in mindere mate het geval, dan is een kleine hoeveelheid lijm nodig. Boven de transporteur 9 bevindt zich daartoe een lijmop-10 brenginrichting 15, welke evenals de drager 10, intermitterend gecommandeerd kan worden.

Door 16 is een rol of wikkel weergegeven waarop tabaksstroken tezamen met een kunststofdrager zijn gewikkeld. Met de rol of wikkel 6 werkt een geleidingsorgaan 17 samen, waarin vacuüm ontwikkeld kan wor-15 den. Door 18 is een spoel of haspel weergegeven, waarop een kunststof-drager 19 kan worden gewikkeld.

Op enige afstand boven de transporteur 1 bevindt zich een detee-tieinrichting 20, welke wordt gevolgd door een snij-inrichting 21. Achter de snij-inrichting is een afzuigkap 22 of dergelijke aanwezig, 20 waarmede beschadigde en ondermaatse tabaksstrookjes afgevoerd kunnen worden. Een van de bijzondere aspecten van de nieuwe inrichting is de aanwezigheid van een inrichting 23, welke zich op enige afstand van de transporteur bevindt. Deze inrichting 23 is gecombineerd met een geleidingsorgaan 2k en een opwikkeltrqmmel of haspel 25j 26 is een 25 voorraadrol voor een kunststofdrager 27- Het geleidingsorgaan 2h is zodanig ingericht, dat daarin een vacuüm kan worden opgewekt.

Met de inrichting volgens de uitvinding kan op de navolgende wijze worden gewerkt.

Tabaksstroken, welke vooraf op breedte zijn gesneden en met een 30 kunststofdrager op de trommel 16 zijn gewikkeld, worden van die trommel afgewikkeld en komen daarbij op de transporteur 1. De kunststofdrager 19 is van perforaties voorzien, zodat bij het transport over het geleidingsorgaan 17, de tabaksstroken tegen die drager aangezogen worden. De drager 19 wordt daarbij op de spoel of trommel 18 gewikkeld 35 voor een later opnieuw gebruik.

7809622

w V

k

Bij hun transport passeren de tabaksstroken onder de detectie-inrichting 20. Deze stroken blijven vlak op de transporteur 1 liggen als gevolg van een in de geleiding 5 heersend vacuüm. Deze detectie-inrichting stelt de lengte van een daaronder zich verplaatsende tabaks-5 strook vast. Komt deze lengte overeen met ten minste een volledige wikkel van het dekblad om een sigaar, dan wordt een commando voor de inrichting 23 opgeslagen. Zodra de gedetecteerde tabaksstrook nu die inrichting passeert wordt ten gevolge van een daarin opgewekt vacuüm de strook van de transporteur afgenomen en in de richting van de rol 25 10 af gebogen.

De rol 26 levert, uiteraard intermitterend, een stuk van. de kunststof drager 27j in overeenstemming met de lengte van de gedetecteerde strook, welke strook tezamen op de rol of spoel 25 wordt gewikkeld.

Ook hierbij wordt de tabaksstrook door vacuüm in het geleidingsorgaan 2k 15 tegen de drager 27 aangehouden. De nieuwe inrichting is dus in staat tabaksstroken uit een reeks af te zonderen, waarvan de lengte een mini-mummaat niet onderschrijdt. De detectie-inrichting tast de tabaksstroken ook af op scheurtjes en gaatjes, waarvan het commando wordt doorgegeven aan de afzuiginrichting 22. Dit afval wordt dan uit de reeks tabaks-20 stroken verwijderd.

Gave tabaksstrookjes, welke niet voldoen aan de bovenbedoelde minimummaat passeren zonder meer onder de inrichting 23 en worden tot een lint verenigd, zoals uitvoerig in de eerder genoemde oudere octrooiaanvrage is besproken. De strookjes 13 worden elkaar overlappend onder-25 ling verbonden met de kunsstofdrager 10 op de spoel, rol of haspel gewikkeld. Het aldus gevormde lint of de band wordt gebruikt voor het met dekblad omwikkelen van sigaren, waaraan uiterlijk minder hoge eisen worden gesteld.

Zoals uit het bovenstaande en uit de tekening blijkt worden van 30 de rol 1β losse tabaksstroken afgenomen. Als gevolg van de kleefkracht van de tabak zou de mogelijkheid kunnen ontstaan, dat een tabaksstrook, niettegenstaande de zuigwerking van de inrichting 17 niet van de drager lost en met de wikkel meeloopt. Om dit te voorkomen is bij het maken van de wikkelrol op de tabaksstroken een smal kunststofbandje zig-zaggewijs 35 op de tabaksstroken meegewikkeld. Dit bandje dient weer van de tabaks- 7809622 5 · stroken verwijderd te worden, voordat deze de transporteur 5 bereiken. Daartoe is een door 28 weergegeven, aangedreven rol aanwezig, waarop het, door 29 aangegeven, bandje wordt gewikkeld.

Bij het maken van de wikkel op de rol 25 wordt om dezelfde reden 5 een bandje 30 vanaf een rol 31 mede opgewikkeld, 7809622

Claims (3)

1. Inrichting voor het verder behandelen van uit tabaksblad gesneden stroken, in hoofdzaak bestaande uit een transporteur voor die stroken, een daarop aansluitende tussentransporteur, voorzien van middelen voor het detecteren van de strooklengte, op welke tussen-5 transporteur een derde transporteur aansluit, gevormd door een ondersteuning, waarover een van een spoel afwikkelende kunststofdrager kan verplaatsen, welke drager weer op een rol of spoel gewikkeld kan worden, terwijl aan het begin van laatstgenoemde transporteur middelen aanwezig zijn voor de toevoer van lijm of een dergelijk hechtmiddel 10 en voorts middelen aanwezig zijn, welke een constante toevoer van de kunststofdrager periodiek onderbreken in overeenstemming met de lengte van een te transporteren tabaksstrook, met het kenmerk, dat boven de eerste transporteur een detectie-inrichting is aangebracht, een snij-inrichting en een inrichting voor het van de transporteur afnemen van 15 tabaksstroken, welke aan een voorafbepaalde lengte voldoen, welke laatste inrichting is gecombineerd met een opwikkelinrichting en middelen voor de toevoer van een kunststofdrager.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het van de transporteur afnemen van tabaksstroken met een vooraf 20 bepaalde lengte bestaan uit een vacuümtrommel, welke aansluit op een geleidingsorgaan, waarin een vacuüm kan worden opgewekt.

3. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat tussen de tabakswikkel (l6) en de transporteur (5) een aangedreven rol (28) is aangebracht, waarop een zig-zaggewijs op de wikkel (ΐβ) 25 aangebracht scheidingsbandje (29) kan worden gewikkeld. U. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat nabij de rol (25) voor het maken van een wikkel van de tenminste gelijk aan een dekblad zijnde tabaksstroken, een rol (31) aanwezig is met een scheidingsband (30) welke tezamen met de tabaksstroken en een drager 30 (27) wordt opgewikkeld. 7809622