NL7809603A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

• > ΡΗΝ 9224 . . ........................ ............................................................................... . .... . . ............

N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN

"Scheerapparaat"

De uitvinding heeft betrekking op een scheer-apparaat met een scheerplaat met haarintredeopeningen en een ten opzichte van de scheerplaat aandrijfbare snijeen-heid, welke snijeenheid een snijorgaan met messen omvat, 5 welke messen aan het naar de scheerplaat toegekeerde uiteinde een snijkant bezitten en welke snijeenheid is uitgerust met ten opzichte van de messen beweegbare voor-loopmessen, waarbij elk voorloopmes is voorzien van een rand welke nabij de snijkant van een bijbehorend mes is 10 gelegen.

Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 74 04 657 (PHN 7351)· Bij deze bekende constructie ligt het voorloopmes geheel aan tegen een hellend vlak van het mes. , 15 Ook tijdens de haartrekkende beweging van het voorloop mes blijft deze in contact met het hellende vlak. Het nadeel hiervan is dat er voortdurend wrijving tussen het ·, voorloopmes en het bijbehorende mes optreedt. Bovendien bestaat het gevaar dat indien verontreinigingen, zoals 20 afgeknipte haardeeltjes tussen het mes en het voorloop mes geraken, het voorloopmes minder gemakkelijk ten opzichte van het mes beweegbaar wordt of zelfs deze beweeglijkheid geheel verliest. Het functioneren van het scheerapparaat wordt hierdoor nadelig beïnvloed.

25 Be constructie van een scheerapparaat volgens de uitvinding, waarmee wordt beoogd dit nadeel op te heffen, wordt daardoor gekenmerkt, dat elk voorloopmes in 78 0 9 6 0 3 - 2 - __PIÖL9224___, hoofdzaak dwars op de scheerplaat beweegbaar is ten opzichte van het bijbehorende mes, waarbij het voorloop-mes vrij blijft van het bijbehorende mes. Tussen voor-loopmes en mes blijft ook tijdens de haartrekkende be-5 weging van het voorloopmes een ruimte vrij.

Een uitvoeringsvorm van het scheerapparaat volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat elk voorloopmes scharnierbaar is ten opzichte van het bijbehorende mes.

10 Bij voorkeur is het scharnier van elk voorloop mes, gezien in de bewegingsrichting van de snijeenheid, gelegen vóór de rand van het voorloopmes.

Een verdere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de snijeenheid een verend element omvat, waarmee het 15 voorloopmes in de richting van de scheerplaat wordt ge drukt. Hierdoor keert na de haartrekkende beweging het voorloopmes direct terug naar de scheerplaat.

Een bijzondere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat elk voorloopmes door middel van een arm met een cen-20 traal lichaam is verbonden en tussen voorloopmes en arm een als scharnier fungerende insnoering aanwezig is.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht door middel van'een beschrijving van enkele in figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

25 Fig. 1 toont in aanzicht een scheerapparaat met drie scheerplaten.

Fig. 2 toont het scheerapparaat van fig. 1 in zijaanzicht en ten dele in een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1.

30 Fig. 3 toont schematisch en in perspectief het snijorgaan met voorloopmessen.

Fig. k en 5 illustreren de werking van het voorloopmes zoals getoond in fig. 3·

Fig. 6 toont schematisch en in perspectief een 35 variant op de uitvoering volgens fig. 3·

Fig. 7 en 8 illustreren de werking van het voor- 78 0 9 6 0 3 ' ~ 3 “ PHN 9224 _________________________ loopmes zoals getoond in fig. 6.

Fig. 9 toont het snijorgaan van fig. 6, waar- i bij de voorloopmessen door verende elementen worden aangedrukt.

5 Fig. 10 toont een praktische uitvoeringsvorm van het snijorgaan van fig. 6.

Het scheerapparaat volgens de figuren 1 en 2 omvat een huis 1, waarvan een deel is uitgevoerd als een scheerplaathouder 2 voor drie scheerplaten 3· De scheer-10 platen 3 zijn voorzien van haarintredeOpeningen 4.

Zoals in de gedeeltelijke doorsnede volgens fig. 2 is weergegeven bevindt zich aan de binnenzijde van een scheerplaat 3 een snijeenheid 5· Deze snijeenheid 5» welke duidelijkheidshalve in fig. 2 slechts schematisch 13 is getekend, is opgebouwd uit een snijorgaan en voorloop messen en is in detail op grotere schaal weergegeven in fig. 3.

De snijeenheid 5 is door middel van de holle as 6 (fig. 2), de tandwielen 7 en 8 en de as 9 gekoppeld 20 met de elektromotor 10, zodat de snijeenheid roterend aan- drijfbaar is ten opzichte van de bijbehorende scheerplaat 3. Het tandwiel 7 is draaibaar gelagerd op een pen 11 welke in een montageplaat 12 is bevestigd. Het tandwiel 7 is voorzien van een holte 13 welke door een afdekplaat 14 25 is afgesloten. In deze holte bevindt zich de flens 15 aan het uiteinde van de holle as 6. Door de flens 15 een niet-· ronde, bijvoorbeeld vierkante, vorm te geven en door de holte 13 overeenkomstig uit te voeren ontstaat een koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging van 30 het tandwiel 7 op de as 6. De veer 16 welke grotendeels in de holle as 6 is gelegen en welke tussen de holle as 6 en het tandwiel 7 is gespannen, oefent een kracht op de as 6 uit in de richting van de snijeenheid 5· Doordat het cilindrische deel 17 van de as 6 tegen de snijeenheid 5 rust 35 wordt deze kracht op de snijeenheid en via de snijeenheid op de scheerplaat 3 uitgeoefend, waardoor de scheerplaat 780 96 0 3 -4 - PHN 9224____ met de rand 18 tegen de scheerplaathouder 2 wordt gedrukt. Tengevolge van uitwendige krachten, zoals bijvoorbeeld j kunnen optreden tijdens het gebruik van het scheerapparaat 't kan de scheerplaat 3 tezamen met de snijeenheid 5 en de as 5 6 tegen de werking van de veer 16 in naar binnen worden gedrukt.

De koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging tussen de as 6 en de snijeenheid 5 komt tot stand doordat de as 6 is voorzien van een uiteinde 19 met 10 een rechthoekige doorsnede. Dit uiteinde 19 is in een corresponderende rechthoekige koppelopening 20 van de snijeenheid 5 gelegen.

De hierboven beschreven koppeling aan de elektromotor 10 is voor de drie snijeenheden van het apparaat 15 van de figuren 1 en 2 identiek waarbij de drie tandwielen 7 in aangrijping zijn met een enkel centraal opgesteld tandwiel 8 op de motoras 9·

De schematisch weergegeven snijeenheid 5 (fig. 3) omvat een snijorgaan 21 dat in hoofdzaak wordt gevormd door 20 een centraal lichaam 22 dat aan de omtrek is voorzien van messen 23 en waarin tevens de koppelopening 20 is aangebracht .

Elk mes 23 is voorzien van een voorloopmes 24, dat door middel van een scharnier 25 draaibaar met het mes 23 25 is verbonden. Tussen voorloopmes 24 en mes 23 is een ruimte 26 aanwezig. De voorloopmessen zijn bij voorkeur vervaardigd uit stijf plaatmateriaal.

De werking van het apparaat met het voorloopmes volgens fig. 3 zal nader worden uiteengezet met behulp 30 van de figuren 4 en 5» waarin een mes 23 met een bijbehorend voorloopmes 24 in zijaanzicht en een deel van de scheerplaat 3 zijn weergegeven. Wordt in een haarintrede-opening 4 een haar 27 gevangen dan zal tengevolge van de roterende beweging van mes 23 en voorloopmes 24 deze haar 35 ter plaatse A spoedig met de scherpe rand 28 van voorloopmes 24 in aanraking komen (fig. 4). De scherpe rand 28 zal 78 0 9 6 0 3 ~ 5 “ . PHN._92.2_4_________ . . .. :________ daarbij enigszins in de haar 27 dringen. De reactiekracht K welke door de haar op het voorloopmes 24 wordt uitge- : oefend sluit met de scheerplaat 3 een scherpe hoek in. : De kracht K veroorzaakt een draaiing van het voorloopmes 5 24, waardoor de scherpe rand 28 zich van de scheerplaat 3 af beweegt. Hierbij zal de haar 27* onder andere ten gevolge van de natuurlijke elasticiteit van de huid, door het voorloopmes 24 worden meegenomen en een schuine stand innemen totdat de snijkant 29 van het mes 23 de haaf ter 10 plaatse B heeft bereikt (fig, 5)· De haar zal vervolgens door samenwerking van de scheerplaat 3 en het mes 23 worden afgeknipt. Op deze wijze wordt een gedeelte van de haar 27 afgeknipt, dat een lengte gelijk aan de afstand tussen A en B langer is dan dat deel dat afgeknipt zou worden zonder 15 voorloopmes, zodat een beter scheerresultaat wordt verkregen.

Vanzelfsprekend moet de ligging van scharnier 25 zo gekozen worden, dat de scherpe hoek ingesloten door de lijn, die door het scharnier 26 en de scherpe rand 28 20 van het voorloopmes gaat en de scheerplaat 3 kleiner is dan de scherpe hoek

De ruimte 26 tussen mes 23 en voorloopmes 24 moet zo groot zijn dat zich hierin geen verontreinigingen kunnen verzamelen, die de beweging van het voorloopmes nadelig 25 beïnvloeden.

Direct na het afknippen van een haar moet het voorloopmes 24 terugkeren naar de scheerplaat 3· Het voorloopmes kan hierbij door een verend element tegen de scheerplaat worden gedrukt (zie ook fig. 9)· 30 Bij de schematische uitvoering volgens fig. 6 is het scharnier 25 van het voorloopmes 24, gezien in de bewegingsrichting P van het snij orgaan 21, vd<5r de scherpe rand 28 van het voorloopmes gelegen. Hiertoe is elk voorloopmes 24 draaibaar met het, in de bewegingsrichting ge-35 zien, voorafgaande mes 23 gekoppeld*

De werking van het apparaat volgens deze uitvoe- 78 0 9 6 0 3 t

Claims (5)

1. Scheerapparaat met een scheerplaat met haarintre- deopeningen en een ten opzichte van de scheerplaat aandrijf-35 bare snijeenheid, welke snijeenheid een snijorgaan met messen omvat, welke messen aan het naar de scheerplaat toege- 780 96 03 ; ' ~7 - _.P.HN._9-2.2it__________:_______-___, . keerde uiteinde een snijkant bezitten en welke snijeenheid is uitgerust met ten opzichte van de messen beweegbare voorloopmessen, waarbij elk voorloopmes is voorzien van een rand welke nabij de snijkant van een bijbehorend mes . 5 is gelegen, met het kenmerk, dat elk voorloopmes in hoofdzaak dwars op de scheerplaat beweegbaar is ten opzichte van het bijbehorende mes, waarbij het voorloopmes vrij blijft van het bijbehorende mes.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het ken-10 merk, dat elk voorloopmes schamierbaar is ten opzichte van het bijbehorende mes.

3. Scheerapparaat volgers conclusie 2, met het kenmerk, dat het scharnier van elk voorloopmes, gezien in de bewegingsrichting van de snijeenheid vóór de rand van het 15 voorloopmes is gelegen.

4. Scheerapparaat volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de snijeenheid een verend element omvat, waarmee het voorloopmes in de richting van de scheerplaat wordt gedrukt. 20

5. Scheerapparaat volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat elk voorloopmes door middel van een arm met een centraal lichaam is verbonden en tussen voorloopmes en arm een als scharnier fungerende insnoering aanwezig is. 780 9 6 0 3