NL7811930A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

r GORT/LA PHN 9308 N.Y. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

”Scheerapparaat”

De uitvinding heeft betrekking op een scheerappa-raat met een aandrijfbare snijeenheid met messen waarbij elk mes is uitgerust met een in de aandrijfrichting voor-opliggend voorloopmes met aan het uiteinde een aangrijprand 5 en welk voorloopmes ten opzichte van het mes beweegbaar is.

Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage Jk Oh 657 (PHN 7351)·

De voorloopmessen hebben ten doel enigszins aan de haren 10 te trekken vóórdat de bijbehorende messen de haren afknippen, waardoor een beter scheerresultaat kan worden' verkregen. De afstand waarover aan de haren kan worden getrokken wordt beperkt door de eigens/chappen van de haren en de huid en het in het bijzonder door de vorm en afmetingen van het 15 'voorloopmes.

De uitvinding heeft ten doel deze beperking tenminste ten dele op te heffen en voert tot een constructie met het kenmerk, dat het voorloopmes aan het uiteinde een vooruitspringend deel bezit dat is voorzien van de aangrijp-- 20 rand.

De uitvinding is eveneens belichaamd in een snij-eenheid zoals toegepast bij de hierboven omschreven uitvoeringsvorm.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht met fee-• 25 hulp van een beschrijving van een in de figuren weergege ven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont in aanzicht een scheerapparaat met drie scheerplaten, figuur 2 toont het scheerapparaat van figuur 1 in 30 zijaanzicht en ten dele in een doorsnede volgens de lijn 7811930 r- -- 2 - .jhïL-9-3-08.____1_____________________________________________________________________________________________ II-II in figuur 1, figuur 3 toont in perspectief--de snijeenheid en een deel van de scheerplaat, figuren 4 en 5 illustreren de werking van de voor-5 loopmessen.

Het scheerapparaat volgens de figuren 1 en 2 omvat een huis 1 , waarvan een deel is uitgevoerd als een scheer-plaathouder 2 voor drie sfcheerplaten 3· De scheerplaten 3 zijn voorzien van haarintredeopeningen 4.

10 . Zoals in de gedeeltelijke doorsnede van fig. 2 is weergegeven bevindt zich aan dé binnenzijde van een scheer-plaat 3 sen snijeenheid 5· Deze snijeenheid 5» welke duidelijkheidshalve in figuur 2 slechts schematisch is getekend, is in perspectief en op grotere schaal weergegeven 15 in figuur 3.

De snijeenheid 5 is door middel van de holle as 6 (fig. 2) de tandwielen 7 en 8 en de as 9 gekoppeld met de elektromotor 10, zodat de snijeenheid roterend aandrijf-baar is ten opzichte van de bijbehorende scheerplaat 3· 20 Het tandwiel 7 is draaibaar gelagerd pp een pen 11 welke in een montageplaat 12 is bevestigd. Het tandwiel 7 is voorzien van een'holte 13 welke door een afdekplaat 14 is afgesloten. In deze holte bevindt zich de flens 15 aan het uiteinde van de holle as 6. Door de flens 15 een niet-ronde, 25 bijvoorbeeld vierkante vorm te geven en docr de holte 13 overeenkomstig uit te voeren ontstaat een koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging van het tandwiel 7 op de as 6, waarbij de as in alle richtingen kantelbaar is. De veer 16 welke grotendeels in de holle as 6 is'gele-30 gen en welke tussen de holle as 6 en het tandwiel 7 is ge spannen, oefent een kracht op de as 6 uit in de richting van de snijeenheid 5· Omdat het cylindrische deel 17 -van de as 6 tegen de snijeenheid 5 rust wordt deze kracht op de snijeenheid en via de snijeenheid op de scheerplaat 3 35 uitgeoefend, waardoor de scheerplaat met de rand 18 tegen de scheerplaathouder 2 wordt gedrukt. Ten gevolge van uit- 781 1 9 30 -3- ^ EHÜ-9-30&_______________________________________________________________________________________________________ wendige krachten, zoals bijvoorbeeld kunnen optreden tijdens het gebruik van het scheerapparaat, kan de scheerplaat 3 tezamen met de snijeenheid 5 en de as 6 tegen de werking van de veer 16 in naar binnen worden gedrukt.

5 De koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging tussen de as 6 en de snijeenheid 5 komt tot stand doordat de as 6 is voorzien van een uiteinde 19 met een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede. Dit uiteinde 19 is in een corresponderende koppel opleving 20 van de snijeenheid 5 ge-10 legen.

De hierboven beschreven koppeling aan de elektromotor 10 is voor de drie snijeenheden van het apparaat volgens de figuren 1 en 2 identiek waarbij de drie tandwielen 7 in aangrijping zijn met een enkel centraal opgestéld tand-15 wiel 8 op de motoras 9*

De snijeenheid 3 (üg. 3) omvat een snij orgaan 21 dat in hoofdzaak wordt gevormd door een centraal lichaam 22 dat aan. de omtrek is voorzien van messen 23, welke door middel van de armen 24 aan het centrale lichaam 22 zijn beves— 20 tigd. Het centrale lichaam 22 is voorzien van de koppelope-ning 20. Ieder mes 23 is voorzien van een voorloopmes 25.

De voorloopmessen 25 zijn verenigd tot een voorloopmeseen-heid 26 welke een centraal deel 27 omvat waarmee de voorloopmessen 25 door middel van de armen 28 zijn verbonden.

25 In de gemonteerde toestand van de snijeenheid zijn het centrale lichaam 22 van het snijorgaan 21 en hét centrale deel 27 van de voorloopmeseenheid 26 aan elkaar bevestigd, bijvoorbeeld door puntlassen.

Zoals reeds is uiteengezet met behulp van de figu-30 ren 1 en 2 wordt de snijeenheid 5 door een veer aangedrukt zodat de uiteinden 29 van de messen 23 en de uiteinden 30 van de voorloopmessen tegen de scheerplaat 3 met haarintre-deopeningen 4 aanliggen. Door de elastische eigenschappen van de armen 28 zijn de voorloopmessen 25 verplaatsbaar ten 35 opzichte van de bijbehorende messen 235 welke verplaatsing in hoofdzaak dwars op de scheerplaat 3 is gericht.

781 1 9 30 r ~ 4 -.

«· PHN—9.30S______________________________-______________________________________^________________ι_

De uiteinden 30 van de voorloopmessen 25 bezitten . vooruitspringende delen 31 welke zijn voorzien van aangrijp-randen 32·

De figuren 4 en 5 dienen ter illustratie van de 5 werking van de snijeenheid 5 en tonen schematisch een zij aanzicht van een deel van de snijeenheid en een deel van de scheerplaat 3 in doorsnede, terwijl tevens een hüidgedeel-te 33 met een haar 34 is weergegeven. De haar 34 is in een -haarintredeopening 4 gevangen en zal ten gevolge van de ro-10 terende beweging van de snijeenheid 5 ten.opzichte van de scheerplaat 3' t®1 plaatse Δ spoedig met de aangrijprand 32 van een voorloopmes 25 in aanraking komen (fig.-4).

De aangrijprand 32 is uitgevoerd als een scherpe rand welke enigszins in de haar 34 zal dringen zonder ech-15 ter de haar doormidden te snijden. De reactiekracht welke door de haar 3k op het voorloopmes 25 wordt uitgeoefend’ zal tegengesteld gericht zijn aan de bewegingsrichting P. Deze kracht zal gecompenseerd moeten worden door de component van de normaalkracht N die door de geleidingswand 35 van 20 het mes 23 op het voorloopmes 25 wordt uitgeoefend. Hierbij zijn eenvoudigheidshalve de geringe wrijvingskrachten tussen mes 23 en voorloopmes 25 verwaarloosd. De component van de normaalkracht N zal tot gevolg hebben dat het voorloopmes 25 langs de geleidingswand 35 glijdt. De hoek c*· tussen 25 de geleidingswand 35 en de wand 36 van het mes 23 welke tegen de scheerplaat 3 aanligt zal kleiner dan 90° moeten zijn.

De haar 34 zal, onder andere ten gevolge van de natuurlijke elasticiteit van de huid door het voorloopmes 25 30 worden meegenomen tot de snijkant 37 van het mes 23 de haar terpLaatse B heeft bereikt (fig· 5)· De haar 34 wordt dus over een afstand scan A tot B uit de .huid 33 getrokken voordat de haar bij B, door samenwerking van de scheerplaat 3 en het mes 23 wordt afgeknipt.

35 Zonder voorloopmes 25 zou de haar 34 ter plaatse A

zijn afgeknipfc zodat de in de huid achterblijvende baard- 781 1 9 30

Claims (2)

1. Scheerapparaat met een aandrijfbare snijeenheid met messen waarbij elk mes is uitgerust met een in de aandrijf-richting vooropliggend voorloopmes met aan het uiteinde een aangrijprand en welk voorloopmes ten opzichte van het mes beweegbaar:is, met het kenmerk dat het voorloopmes aan 25 het uiteinde een vooruitspringend deel bezit dat is voorzien van de aangrijprand.

2. Snijeenheid zoals toegepast bij een scheerapparaat volgens conclusie.1t 781 1 9 30